DE ROOFRIDDER. mm. No. 137. Vijf en Megentigste «laargang. V R IJ 1) A O 17 NOVEMBER. rUU.JStHK BRIEVEN. FEUILLETON. ALKMAARSCHECOURANT Doze Courant wordt Blasdag-, Bonderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar/ ©,80; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers f Prp der gewone Advertentlën: Per regel «5,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer Zij, die in aanmerking wenschen te komen voor HELFSTBR in de vrouwelijke handwerkess aan de openbare \e tusschen- schoolaan den Koningsweg op t d© jaarwedde worden uitgenoodigd, zich bij eigenhandig op zegel geschre ven verzoekschrift, vóór 22 November a.s., te wenden tot het Gemeentebestuur van ALKMAAR. Er zijn 2 plaatsen te begeven. XXX. Parijs 12 November 1893. Sedert eenige dagen is het ook te Parijs buitengewoon kouden hoewel de lucht helder en de hemel blauw blijft, zoo schijnt men toch reeds op sneeuw te rekenen, want tegen de muren zijn adviezen geplaktwelke den werkeloozen arbeiders eenige hoop geven, dat zij weldra met het opruimen dier sneeuw in dienst der stad 35 centimes per uur zullen verdienen. Hoewel die adviezen het niet vermelden zoo zal men bij de verdeeling van dien arbeid brj voorkeur fransche werklieden gebruiken. Er is hier namelijk oene strekking om in alle opzichten zooveel mogelijk de vreemdelingen buiten te sluiten dit is voor die vreemdelingen niet aangenaam doch het is vrij natuurlijk men wil de landgenooten bevoordeelen en zelfs in den handel en op de kantorenwaar de pa troon gewoonlijk meer op zijn voordeel let dan op politiek en vaderlandsliefdekrijgen tegenwoordig de fransche jongelieden bij voorkeur de opengevallen plaatsen. In het dagblad «la petite République" lezen wij, dat bij het departement van het ministerie van binnnenlandsche zaken slechts fransche bedienden worden toegelaten, en dat met 1 Januari a.s. alle vreemdelingen van dit ministerie wor den weggezonden, zelfs diegenen die hunne naturalisatie sinds minder dan vijf jaren hebben verkregen. Zeer veel wordt te Parijs gedaan voor het onderwijs der fransche jongelieden, vooral op het gebied der kennis van vreemde talen, alle avondcursussen zijn weder geopend, men ont vangt daar gratis onderricht in het boekhouden in de meest gebruikte vreemde talen, duitscb, engelsch, spaansch, italiaansch, enz., enz in de stenographie, en andere nood zakelijke kundigheden. Al dit gratis gegeven onderricht is een heele slag voor de vreemde professoren, die vroeger goed hun brood verdienden, doch het is eene fraaie maat regel ten voordeele van alle onbemiddelde en toch leergrage jongelieden, zoodat het jongere geslacht thans weldra niet meer zal achterstaan bij jongelieden van andere landen, waar men op alle kantoren fransche jongelieden aantreft, die minstens ééne vreemde taal spreken en schrijven. De lust tot leeren en vooral tot lezen is bij de parijsche bevolking buitengewoon ontwikkeld. De letterkundige bla den zijn onder het bereik van ieders beurs; betaalde men vroeger voor zulk een dagblad 3 sous of 15 centimes thans heeft men het «Journal" voor slechts 1 sou en li W H A A VAN JULIUS WOLFF. Naar het hoogduitsch. o 47) «Ik zou denken dat gij wel wist waarom ik kwam Gij hebt mij immers iederen dag verwacht «Ja, maar niet ddarom antwoordde hij. «Wat raakt mij die twisteD van de Quedlinburgers met hunnen be schermheer! Laat hen zelf zien, hoe zij hem kwijt raken. Het scheen mij toedat uwe schoone, jonge kloosterlinge, de jonge gravin von Falkenstein, die nu zoo liefelijk door uwoD ridderlijken roofridder op diens kasteel wordt ge koesterd en verzorgdu boven alles na aan het hart lagvoegde hij er met eenen glimlach bij. «Ook daarover had ik uwen raad willen inwinnen doch ook niets anders en niets meer dan uwen goeden raad", zei de abdis. «Dien raad had ik van u willen aannemen uit vriendschap, bisschop Albrechtdoch dien koopen wide ik niet!" beet zij hem toe, het hoofd trotsch in den nek werpend. «Nu goed, hoort dan, wolken raad ik u »u i t vriend schap" de bisschop legde spottend eenen eigenaar digen klemtoon op dit woord had willen geven hoogwaardige domina", antwoordde hij koel en uit de hoogte, terwijl een bijtende spot zijne lippen krulde «Laat den graaf zijne burcht behouden; wie weet of hij er vroeg of laat dan de stad nog niet bij neemtLaat ook gravin Oda aan hem overaangezien gij niet wilt dat men u helpt hem haar te ontnemen en blijf onder boete en gebed een vrome abdis tot aan het einde uwer dagen dat God zalig en zacht voor u moge doen zijn «Ik dank u hoogwaardigo heervoor uwen welge meenden raaddien ik van uwe lippen wel niet anders had kunnen verwachtensprak de abdisnauwelijks meer in staat om hare woede meester te blijven daarin hoofdartikelen van schrijvers als Maurice Barrè3, Francois Coppée, Hugues Leroux, Gyp, Sévérine en weldra ook Émile Zola. Het dagblad «l'Echo de Paris", hetwelk tot heden nog 2 sous kostverlaagt met 15 November dien prijs tot 5 centimes en gerust kan men beweren dat ieder hoofdartikel dien sou tienmaal waard is wij wijzen slechts op de namen van den prins der critiek Francisque Sarceyop de kronieken van Caliban (Emiie Bergerat), van Nestor (den ex-afgevaardigde Henri Fou- quier), op Edmond Lepelletier, Armand Silvestre enz. enz. Ook de geïllustreerde romans kregen onlangs een geduchten concurrent in eene nieuwe uitgave «Les romans célèbres" welke drie werken tegelijk begint«Sapho" van Alphonse Daudet«Germinal" van Emile Zola en «La Comtesse Sarah" van George Ohnet. Bij de pers is het «inter- vieuwen" bijzonder in de mode, niets kan er gebeuren hetwelk eenigszins van belang kan zijn voor het publiek of de parijsche confrères brengen bezoeken aan de betrok ken personen en zoeken hunne lezers in te lichten wat de groote heeren zeggen en denken van zulke actualiteiten. En niet alleen de denkbeelden van parijsche notabiliteit, ook in den vreemde gaat men stof zoeken voor het veel lezende en leergrage publiek. Zoo vertrok naar Duitschland Léonce Détroyat en naar Italië Jules Ranson, beiden met de boodschap de lezers van het «Journal" in te lichten aangaande de publieke opinie in die landen, voornamelijk met betrekking tot de vriendschap tusschen franschen en russen. Men kan het oordeel van het nageslacht niet vooruitloopen, maar waarschijnlijk zal dit erkennen, dat in het laatst dezer eeuw Parijs in allo opzichten en vooral op het gebied van kunsten en letteren zeer vooruitgaande is. De vooruitgang blijkt ook hieruit, dat men thans niet meer uitsluitend dweept met wat fransch is, maar vooral op het gebied van muziek en letteren ook de vreemden ingang vinden. Antoine, de directeur van het «Thé&tre libre", bracht ons reeds in kennis met vele voortbrengse len van de Noorache letterkunde, en hadden wij dezer dagen het genoegen kennis te maken met «Een failliet", tooneelstuk in vier bedrijven in proza van Bjornsterne- Bjornson, in het fransch overgezet door de heeren Schür- maun en Jacque3 Lemaitre. Tot ucg toe waren de dra ma's die uit Noorwegen tot ons kwamen, zeer belang wekkend, doch ook somber en niet altijd gemakkelijk te begrijpen; in «Een failliet" echter zijn de toestanden helder, duidelijk en toch zeer dramatisch. De heer Tjalde is een zeer voornaam en algemeen geacht koopmandie met zijne vrouw en twee dochters, Walborg en Signe genaamd, woont in eene kleine stad in Noorwegen. Ten gevolge van den algemeenen crisis heeft ook Tjalde zeer veel moeite staande te blijven, voor het oog leeft hij groot, doch inderdaad heeft hij zeer belangrijke ver liezen geleden. Zijn crediet steunt geheel op de hulp der groote bankiers, wanneer die steun hem zou ont breken zou het faillissement voor de deur staan. De bankiers echter zijn bang geworden, zij zien in, dat velen hunner klanten moeten vallen, daarom willen zij den toestand van ieder nog eens en opnieuw onderzoeken Hun gevolmachtigde is de advocaat Berent, een uiterst eerlijk, nauwgezet en streng man. Tjalde, die begrijpt, dat Berent hem alle crediet zal weigerenis daarom zeer beleefd tegenover een ander afgevaardigde der bankiers, den rechter Lind, dien hij bij zich ontvangt, en zoo heusch bejegentdat Linddaardoor zeer gevleidhem verlaat met de belofte de bankiers een nieuw crediet te doen openen. Tjalde wacht dus met meer gerustheid het bezoek van Berent af de lezer ziet dus, dat hoewel iets lang, de uiteenzetting der handeling zeer duidelijk is Berent dan komt op Tjalde's kantoor, hij heeft de balans bij zich, welke Tjalde zelf aan de bankiers heeft gezonden, hij is koel en legt aan den koopman uit, dat de sommen die hij als actief gerekend heeft, veel te hoog zijn geno men, dat hij zich dus illusiën heeft gemaakt, en zich zijn eigen toestand te mooi heeft voorgesteld. Hij, Berent, verbetert die fraaie vergissingen, en komt tot de slotsom, dat Tjalde's passief tegenover de bankiers zijn actief verre te boven gaat, dat die toestand hopeloos is, en Tjalde niets anders doen kan als dadelijk zich zeiven in staat van faillissement verklaren. Het toonoelhetwelk nu volgt, is buitengewoon schoon en krachtig, Tjalde ver dedigt zich, eerst trotsch en driftig, hij stoft er op, dat hij Berent niet noodig heeft, doch met behulp van Lind zijn crediet bij de banken zal ophouden. Berent echter was juist wantrouwend geworden door die hartelijke ontvangst in Tjalde's huis van den rechter Lind, daarom heeft hij bijtijds aan de banken geseind, elk nieuw crediet te weigeren. Wanneer Tjalde dit verneemt wordt hij wanhopig, hij sluit de deuren van het vertrek, en dreigt den advocaat met zijn revolver, zoo deze hem niet wil helpen tot het verkrijgen van het zoo noodzakelijke cre diet. Berent echter blijft kalm, zoowel onder die bedrei ging als onder de beden van Tjalde, die zich te vergeefs aan zijne voeten werpt, hij legt bedaard aan Tjalde uit, dat deze zich slechts kan redden van een bankroet, zoo hij zelf de verklaring teekent, dat hij niet meer bij machte is, aan zijne verplichtingen te voldoen. Eindelijk teekent Tjalde dit stnk, en in de vierde acte zien wij den eens zoo voornamen en thans gevallen man, alles in zijn huis is opgeschreven, zijne bedienden hebben hem verlaten, zelfs de aanstaande man zijner jongste dochter Signe heeft de verloving afgemaakt. Eén troost blijft den onge lukkige, zijne vrouw en dochters omgeven hem met hare liefde, en een zijner bedienden, verliefd op de oudste dochter Walborgblijft hem trouw in zijn ongeluk. Het spel der artisten is zeer verdienstelijken dat van de heeren Antoine (Tjalde) en Gétnier (Berent) be paald meesterlijk. Zoo vertoond, is dit stuk een welver diend sncces. J. M. T. terwijl zij zich den mantel om de schouders «Hij staat ten allen tijd tot uwen dienst, mevrouw zei de bisschop met bijtend sarcasme «Zoodra gij mij roept, kom ik." «Ik zal het niet vergeten, hoogwaardige heer!" zei zijterwijl zij het vertrek verlietop denzelfden toon doch die als eene veelbeteekonde bedreiging klonk. En met eigen hand schoof de bisschop, met eene diepe, hoffelijke buiging de portière ter zijde om haar den doorgang te vergemakkelijken. «Altijd nog dezelfde, storm en zonneschijn onmiddellijk op elkander volgend of elkander snel afwisselendsprak hij bij zich zeiven toen de deur achter de vertoornde dame was dichtgevallen. «Nu geen sterken boom valt bij den eersten hak. «Zij zal mij wel roepen, als zij mij noodig heeft en die dag zal komen Oik ben er zeker van En daneisch waar gij kans ziet te zullen verkrijgen heeft zij gezegd. O gij zult me den prijs betalenik wil dien burcht hebbenriep hij bijna overluid. «Wat komt het er op aan, of zij Albrecht al waarschuwt Hij weet immers toch welhoeveel ik van hem houd", aldus zette hij zijne alleenspraak voort. «Dat de Quedlinburgers het juist nu tegen hem opnemen, komt mij voortreffelijk te stade 't is te hopendat Jutta mijn verbond met die lioden niet vermoedt. Maar gravin OdaIn 't klooster met haarGeen Re- gensteiner zal haar ooit tot vrouw krijgen zoolang ik leef. Wij zullen onzen goeden vriend Hoyer het vuur wat nader aau de schenen dienen te leggen." Toen de abdis weder in den zadel zat en met haar gevolg wegreed, zei zij tot den stichtshoofdman «Hoop maar niet langer op de Lauenburcht. voor uwe vrienden, mijnheer WillekinDe bisschop helpt u niethij heeft mij aangeraden haar graaf Albrecht von Regenstein in leen te geven." «Heeft de bisschop u dien raad gegeven, mevrouw?" vroeg de stichtshoofdman ongeloovig en in de uiterste verbazing. Jutta gaf verder geen antwoord, maar draafde eenige paardlengton vooruit, ten einde ongestoord aan hare ge dachten den vrijen loop te kunnen laten. De stap, dien zij niet meer ongedaan kon maken, lag dus achter haar. Och. ware zij maar wat minder voor barig geweest 1 Had zij maar geluisterd naar de waar schuwende stem in haar binnenste, die haar nog voor de poort van Halberstadt tot terugkeeren had trachten te bewegenWant wat had zij nu eigenlijk met dat waagstuk gewonnen Niet het minst. Aan den bis schop had zij in hare gewone lichtgeraaktheid haren hartstocht voor Albrecht en tegelijk hare jalousie op Oda verraden en daarvan zou de rnstelooze bisschop zonder twijfel gebruik weton te maken, zoodra 't slechts in zijne kraam te pas kwam. Aan den anderen kant had zij de streelende ervaring opgedaan, dat de bisschop nog steeds onder haren invloed stond en dat was zeker een wapen in hare hand, waarvan zij zich te gelegener tijd naar willekeur zon weten te bedienen. Dat zij inderdaad op het punt had gestaan om den graaf aau den bisschop te verraden en tegen den beschermheer van haar sticht diens doodvijand te hulp te roepen, was iets, dat zij zich zeiven thans niet meer bekennen wilde. Feitelijk had zij aldus trachtte zij zich diets te maken niet anders gedaan dan voor den vorm haar woord, dat zij aau de heeren van den raad van Quedlinburg gegeven had, nagekomen, zonder ver der bepaalde plannen of voornemens in dien zin te heb ben gehad. Wanneer zij echter dacht aan het wel altijd onbesuisd doortastende, maar troaw en eerlijk volhou dende karakter van den steeds edol denkenden, altijd open en royaal handelenden graaf, kon zij een gevoel van diepe schaamte niet van zich afzettenin de overtuigingdat zij haar best had gedaan om hem te verraden. Haar toorn op Albrecht was verdwenen, en in dezen volkomen omgekeerden gemoedstoestand meende zij hem daarvoorvolgens de inspraak van haar wezenlijk liefdevol hart, voldoening schuldig te zijn. Daarmede had zij meteen eene goede beweegreden gevondendie tevens voldoende bet beleenen van Albrechtnit eigen bewegingmet den Lauenburcht zou rechtvaardigen daar zij dezen die ouderscheiding toch reeds in stilte had toegedachtnog vóór hij zijne daad van geweld pleegde. Het zon nu haar streven wezen aldus nam zij zich stellig voor om hem deze onrechtmatige han delwijze te vergeven en zelfs met bewijzen van vriend schap en toegenegenheid ruimschoots te vergelden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 1