Nederland.
ai
-*-*
Niettemin liet de inleider het aan krachtige argumenten
niet ontbreken.
Dat bedoelde heer zich die benoeming liet welgevallen,
lokte eene krachtige uiting van ingenomenheid door de
vergadering uit.
Daar de heer J. Zijp Kz in den aanvang der verga
dering toen de voorzitter de vraag van den tarra te
berde bracht, nog niet tegenwoordig was, vroeg en ver
kreeg hij de toestemming der aanwezigenom opnieuw
deze zaak ter sprake te brengen. In tegenstelling met
het bestuur is hij van meening, dat de zaak van veel
belang is. Als vaststaande nam hij aan dat op de ver
schillende wagen per jaar ongeveer 13 miljoen ned; ponden
kaas gewogen werden, waarvan 2 pet. tarra gerekend werd,
hetgeen dus een verlies voor den boer geeft van 260,000
ned. ponden of, gemiddeld ad 50 ets., 130,000. Spre
kers grootste grief is, dat de gemeentebesturen dat onrecht
in de hand werken, door op de verstrekte cednlon de tarra
reeds af te trekken. Hij vraagt, waarom men het niet
aan de belanghebbenden zeiven overlaat.
De heeren Waller Hartogh en W. C. Visser zijn van
meening dat afschaffing van het tarra slechts ten gevolge
hebben zaldat de kaaskoopers hun prijs daarnaar regelen.
De heer Zijp blijft daartegenover volhoudendat ten
slotte, zooals het ook behoort, het voordeel aan den
boer zou zijn. Sterk veroordeelt hij al dergelijko bestaande
slechte gewoonten, als paardjes, tarra enz.; den boer
komt de volle prijs van zijn product toe.
In overeenstemming met den wensch van den heer
Zijp werd daarna aan het bestuur opgedragen desbetref
fende adressen te zenden aan do besturen def bedoelde
gemeenten.
Het verleenon van subsidiën aan tentoonstel
lingen, ingeleid door den heer Gr. Wonder lokte
eenige discussie uit. Het bestuur stelde bij monde van
den inleider, voor een bedrag van j 50 op de begroo
ting te brengen ten einde daaruit aan 5 verschillende
tentoonstellingscommissiën een bedrag van 10 te kunnen
geven.
De heer JZijp Kz. betreurde dit voorstel, hij vreesde
daarvan versnippering van krachten, ten nadeelo van
tentoonstellingen, die waard zijn gesteund te worden.
Het bestuur, bij monde van den Voorzitter, meende
door zijn voorstel een einde te zullen maken aan de vaak
onverkwikkelijke discussiën, die naar aanleiding van sub
sidie-aanvragen voor tentoonstellingen voorkwamen. De
voorgestelde regeling was de uitslag van langdurige be
sprekingen in den boezem des bestuurs.
Tegenover oen amendement van den heer Zijp, om
het beschikbaar te stellen bedrag tot f 100 te verhoogen
en het bestuur niet te binden aan het cijfer van f10
voor ieder, hield het bestuur zijn standpunt vol en ver-
eenigde zich ten slotte de vergadering daarmede.
Zeer belangrijke mededeelingen deed de heer M. J.
Hengeveld G.Jz. betreffende tuberculine-in-
spuitingen bij runderen, die zeker verdienen, over
weging in wijden kring op te wekken. Als conclusie gaf
hij te kennen, niet te kunnen aanraden dat Hollands Noor
derkwartier zich geldelijk voor deze proeven in de bres
stelle. Noodzakelijk als het is, wil men betrouwbare uit
komsten krijgen, de proeven op groote schaal te doen, zou
den deze te veel geld kosten, dan dat iemand anders dan
het rijk zich die zou kunnen veroorloven. Alleen zou
hij het gewenscht achten, dat de Vereeniging bij de veehou
ders bevordere het doen inspuiten van hunne runderen
met tnberculine.
Den heer dr. ten Bosch die tot den inleider eenige
vragen richtte werden daarop door dezen inlichtingen
verstrekt.
Op voorstel van den Voorzitter werd ten slotte het
beatuur opgedragen, deze zaak nog nader te overwegen.
De heer dr. J. W. O. Goedhart, de onlangs benoemde
bactereoloog aan het Proefstation te Hoorn versterkte
de aanwezigen door zijne mededeelingen omtrent het
geen de bactereologie voor de zuivelbereiding
waard is in de overtuiging, hoezeer het bedrijf, waar
van Hollands Noorderkwartier zich de bevordering
ten doel stelt, de wetenschap voor tal van zaken, daarop
betrekkelijkdringend behoeft. In het bijzonder betrof
hetgeen hij zeide het onderzoek dat de nieuwe bacte-
reologische afdeeliug beoogt, van de lange wei, door het
stelsel-Boekei in de laatste jaren zoozeer op den voor
grond getreden. Hij riep ten slotte den steun van Ver
eeniging en particulieren inwaarop de Voorzitter
onder toejuiching der vergadering, de stellige verzekering
meende te mogen geven dat hem bij zijn nuttigen ar
beid die steun, waar noodig, niet ontbreken zou.
Aan de orde was daarna de bespreking van de belan
gen, waarvan men de behartiging voor het volgende iaar
aanbeveelt.
In de eerste plaats was het de cursus tot o p 1 e i-
d n g van bekwame hoefsmeden, waaromtrent de
Voorzitter mededeelde, dat het bestuur op eigen gezag
°.m het spoedeisehende van het geval een adres had°ge
richt tot de provinciale staten dezer provincie ter onder
steuning van de aanvrage om subsidie te dien behoeve
door <le afd. Haarlem der H. M. v. L. Nadat de ver
gadering aan deze bestuurshandeling door acclamatie
had goedgekeurd deelde de voorzitter verder dankbaar
mede, dat de Staten de gevraagde subsidie hadden ver
leend. Voor dit jaar was dus eene andere regeling dezer
zaak met wel mogelijk.
De heer Bilroth wees onder mededeeling van een
en ander uit zijne ervaring, op de noodzakelijkheid, om
de proeven met het inenten tegen kalfverwerpen
slechts onder deskundige leiding te doen geschieden en
adviseerde, om de inentingen voort te zetten.
De heer de. ten Bosch leverde een betoog tegen de
door den inleider aangeprezen wijze van bestrijding van
deze lastige en nadeelige kwaal.
Nadat de heer Bilroth alsnog geantwoord had, ver-
eemgde de vergadering zich met 's Voorzitters voorstel om
at te wachten wat de proeven, waartoe reeds in de
voorjaarsvergadering was besloten, voor uitkomst zouden
geven.
Het voortzetten vau h0t onderzoek naar de wensche-
Ipbheid van m e 1 k a a n k o o p op volledig gehalte had
de instemming der vergadering evenzeer als datdoor
den heer P. D. Schenk ingeleidom met den heer
A. Eriks ook een volgend jaar het bestaande contract
aan te houdenal waren eenige leden van meening
dat het nu juist niet verder op den weg der Vereeniging
lag, die zaak te^ steunen. II. i. zou ieder, die met zjjn
kaas sukkelt, zich haasten om zich tot den heer E. te
wenden, ten einde verbetering te krijgen, nu de uit
komsten door dezen verkregen zoo goed bevonden
zijn. De meerderheid was evenwelmet 34 tegen 15
stemmen, van meening, dat het toch niet kwaad was,
genoemden heer in de gelegenheid te blijven stellen
niet den eenigen overwonneling te laten blijven hoe 't
zij, Albrecht riep den ridder Bock, die nog te paard zat,
toe Komaan Bock, het is lang geleden dat wij ons
met elkander gemeten hebbenKom open ver
dedig je
»Dat wil ik wel, mijnheer de graaf," antwoordde Bock,
en gespte zijn helm weder vast. De stakkerd zuchtte
want hoe bedreven hij ook wezen mocht, nu kon hij zijn
lot van te voren wel raden.
Zij reden ieder naar den tegenovergestelden kant van
het renperk en nu begon er een voor de omstanders
hoogst belangrijk steekspel, want twee voortreffelijke ruiters
zouden thans eene lans met elkander breken. Zelfs het
dienstpersoneel der burcht, waarvan op het gerucht van
den te verwachten strijd een groot aantal was komen
opdagen, vonden er een zeer verklaarbaar buitengewoon
genot iD, hunnen onoverwinnelijken heer en meester in
het strijdperk te zien tredon tegonover ridder Bock, die
zich altijd voor onoverwinnelijk had uitgegeven. Allen
wenschten hunnen graaf de zege toe en gunden den on-
hebbelijken ridder van harte een gevoelig lesjeal ware
t alleen maar als eene waarschuwing om voortaan wat
bescheidener te zijn.
Bijna bij iederen stoot raakten de buigzame sterke
lansen het schild van den tegenstander, die dan telkens
min of meer in den zadel wankelde, doch zich nog steeds
er in wist te houden, tot het eindelijk den graaf gelukte
Bock met eenen buitengewoon behendig toegebrachten
stoot in het zand te doen bijten. Oda wenkte hem met
baren zakdoek toe en bij dat teeken van belangstelling
begon zijn hart van vreugde en voldoening sneller te
kloppen. Eon algemeene juichkreet was het loon van den
overwinnaar. Eilika was al blijde, dat 't den graaf ten
minste niet weinig moeite gekost had om haren dapperen
ridder tot zandruiter te maken en nog vroolijker keek
zij, toen ze hem heelhuids weer zag opstaan.
Troost je Bock," riep Albrecht hem toe, terwijl hij
zich het zweet van het voorhoofd wischte, »de grootste
eer voor den leermeester is 't voorzeker als hem zijn
eigen leerling de baas blijkt te zijn geworden!"
zijne bewering te stavenonder alle omstandigheden
goede kaas te kannen maken.
Het aankoopen en verkrijgbaar stellenvooral voor
kleinere landbouwers, van veredelde zaaigranen,
zooveel mogelijk te bevorderen zonder belangrijk bezwaar
voor de kas der Vereenigingachtte het bestuurbij
monde van den heer K. Breebaart Jr., eene hoogst
nuttige zaak. Het is de bedoeling slechts, als tusschen-
persoon op te treden tnsschen den vertrouwden houder
van goed zaaizaad en den gebruiker, die het tegen den kos
tenden prijs zou moeten overnemen. Alleen de kosten
van bekendmaking zouden dus voor rekening der Ver
eeniging komen.
De vergaderiug vereenigde zich gaarne zonder hoof-
aelpke stemming, met dit nuttige voorstel.
De heer P. Buis Jz. vertolkt den wensch des bestuurs
om proeven te nemen met bloembollencultuur,'
voorai op lichtere gronden. Indien het plan de instemming
der vergadering verwerven mocht, stelde het bestuur zich
voor nadere voorstellen hieromtrent te doen in de vol
gende vergadering en alsdan zoo noodig crediet voor
die zaak te vragen.
Al meende de heer D. Breebaart nu, dat ook zonder
de Vereeniging reeds proeven genoeg desbetreffend wor
den en zullen worden genomen, wenscht hij zich niet
tegen het bestuursvoorstel te verzetten vooral ook na
des Voorzitters medodeeliDgdat deze proeven geen
belangrijke offers van de kas vergen zullen. Na no°- eene
opmerking van de heeren W. C. Visser en J. Bree
Baart Kz. omtrent de kosten, die h. i. niet zonden mee
vallen werd het bestuur gemachtigd overeenkomstig
ring der zaak binnen de krachten der Vereeniging lag-
De v oorzitter zelf nam op zich, de wenschelijkheid te
bepleiten van het nemen van proeven tegen vlasbrand.
Het groote nut daarvandoor hem overtuigend aange
toond, werd volkomen beaamd en gereedeljjk stemden de
aanwezigen met dit voornemen in, zoodat nadere voor
stellen daaromtrent zullen worden ingediend, waarvan
al reeds kan worden medegedeeld, dat de heeren L. Broe-
kema van Wageningen, en P. J. A. de Bruine, voorzitter
van de Vereeniging voor de vlasindrustrie, hunne gewaar
deerde medewerking hebben toegezegd.
Naar aanleiding van dit pant doet de heer de Leve
de mededeeling, dat het afval van vlas, dat nu onder-
geploegd of verbrand wordt, tegenwoordig met talrijke
balen naar Engeland gaat en daar tot vilten hoeden o.a.
verwerkt wordt.
Het beproeven van handkarns gierkarren en
kunstmeststrooiers was het laatste der door het bestuur
op het beschrijvingsbiljet gebrachte en door den heer
o. Koopman ingeleide punten.
Voorgesteld werd, het bestuur te machtigen tot een
onderzoek dienaangaande en tot overweging of eene
beproeving of een wedstrijd aanbeveling verdient. De
vergadering zeer ingenomen met deze zaak, gaf gaarne
de gevraagde machtiging, nadat nog de heer J. Zijp Kz.
zijn land en zijn gierkelders beschikbaar had gesteld.
Bij de gewone rondvraag vraagt de Voorzitter machti-
gmg,om een adres te richteD tot de Staten-Generaal, met het
oog op de weder in de Kamer aan de orde komende quaestie
der wik- en weegloon en, vestigt de heer J. Zijp Kz.
de aandacht op de winter- cursussen voor den
landbouw, van 's rijks wege gesubsidiëerd die in deze
provincie iu geenen deele de aandacht trekken, die zij
verdienen zoodat hij het bestuur uitnoodigfc te overwegen,
in hoever het de oprichting daarvan binnen den werk-
king der Vereeniging kan bevorderen; deelt de heer D.
Breebaart een en ander mede, hoe hem als »zuivere
delftsche'' geleverde roomboter bij onderzoek aan het
pi oefstation te Hoorn bleek te bevatten 50 °/q margarine,
naar aanleiding waarvan de heer Waller herinnerde
dat het Landbouw-eomité de zaak van de boterknoeierij
weldra overwegen zalvestigt de heer J. Zijp Kz. de aan
dacht op het advies der Kamer van Koophandel te Londen,
om een consulent aan te stellen die den handel kan
inlichten omtrent de eischen der engelsche markt wijdt
de heer L. Visser een waardeerend woord aan de zorg
door Purmerend's gemeentebestuur betoond
bij het keuren van op de groote veemarkt aangevoerd vee,
waarvan z. i. de wederopenstelling van de fransche grenzen
voo^r onze runderen het gevolg was; vestigt de heer
J. Zijp Kz. de aandacht op de hardnekkigheid, waarmode
Engeland, tegen alle billijkheid inhare grenzen
blijft sluiten voor ons levend vee alleen op grond dat
in Belgie nog besmettelijke ziekte heerscht en roept
hij hiertegen de medewerking van de Vereeniging in.
Nadat de "V oorzitter de gebruikelijke dankbetuigingen
uitgesproken en een woord van waardeering gewijd
had aan de aftredende bestuursledende heeren G. Won
der en P. D. Schenk, de heer Bilroth den dank, aan
den Purmerender gemeenteraad gebracht, had overgebracht
op den districts-veeartsden heer M. J. Hengeveld en
de hoer J. Breebaart Kz. aan den voorzitter voor diens
uitmuntende leiding, hulde had betuigdwerd de verga
deringdie te 10 ure aanving, te ruim 5 uur gesloten.
zijn voorstel te handelenen
de geopperde bezwarente
rekening houdende met
overwegen ';of de uitkee-
Tweede Kamer.
Den 21 werd nog het woord gevoerd door den heer
Bahlmann, die de inkomsten nit de koffie door den mi
nister te hoog berekend achtte. Verder ontkende hij, dat
indië in eigen middelen kan voorzien. Er zijn tal van
uitgaven, die Nederland moet doen wegens het bezit van
Indië. Ln als Indië leent, dan leent eigenlijk het moeder
land. Naar des ministers stelsel is de hoegrootheid van
de te leenen millioenen voor openbare werken onbegrensd.
Hij weet nog niet, of hij voor de begrooting zal stemmen.
Doet hij het, dan zie de minister daarin geen bewijs van
zijne instemming maar doet hij het alleen, omdat ver
werping van hoofdstuk 2 der uitgaven toch niot zal baten.
Den 22 kon de zitting te 11 unr 25 min. niet geopend
»Zeker, zeker!' riep Bock. »Het is mijn eigen stoot
ik heb hem dadelijk herkendhij kan nooit missen
graaf." Hij rekte zijne lange ledematen uit, zeker om
zich te vergewissen of ze nog wel altemaal heel en on
geschonden warenen wenschte zich zeiven in stilte
-;elnk,_ dat hij er zoo goedkoop was afgekomen. »Het
is mijn stootmompelde hij nog eens»ik heb hem
dien zelf geleerd."
Was Oda overigens in Albrechts bijzijn steeds de har
telijkheid zelve tegenover Siegfried, heden, na afloop van
den kampstrijd scheen ze door verdubbelde vertrouwe
lijkheid en vriendelijkheid den jongeling zijne nederlaag
te willen doen vergeten. Dat ontging den beiden broe
ders niet en beiden raadden er ook de bedoeling van.
Siegfried had 't wel willen uitschreeuwen van louter
geluk. Albrecht echter werd er niet beter door gestemd
en hij begon te gelooven, dat hij zichzelf meer wilskracht
had toegekend, dan hij in staat was tegenover het door
hem bemiude meisje te toonen. De hoop om in Siegfrieds
tegenwoordigheid zijne eigen steeds sterker wordende ge
negenheid voor Oda meester te kunnen blijven, had hem
teleurgesteld. Als hij getuige was van den ijver, waarmede
Siegfried Oda's ganst en liefde trachtte te winnen en
daarbij meende op te merkenhoezeer het meisje Sieg
fried daarbjj begunstigde en tegemoet scheen te komen,
dan kon hij niet laten bij zich zeiven te zeggen O
waart ge in Siegfrieds plaats En dan scheen een demon
hem in te flaisteren Doe, gelijk Siegfried en tracht hare
liefde te winnen en het zal u stellig gelukken Strijd
voor hare liefde, evenals ge te paard om de overwinning
in het steekspel hebt gedaan en werp zijn beeld nit haar
hart en nit hare herinnering evenals ge hem zooeven nit
den zadel hebt gestooten Hij heeft er geen grooter recht
op dan gij
Wat hij het meest miste, waren de gelukkige heerlijke
uren, die hij, alleen met haar en in vertrouwelijk gesprek,
had doorgebracht. Die waren nn onherroepelijk voorbij
want waar Oda was, daar kon men ook Siegfried vinden
hjj kon hem niet meer verwijderen, kon haar niet van
hem weg lokken of haar overhalen hem, en niet Siegfried
te volgen en er kwamen oogenblikken, waarin hij diep
berouw had, dat hij zijnen broeder teruggeroepen had.
Hetgeen hij daarvan verwacht had, was niet verwezen
lijkt geworden zijn hartstocht was niet getemperd, veel
eer sterker geworden door het waarnemen van Siegfrieds
groote genegenheid voor het lieve meisje. Hoo kort was
t nog geleden, dat hij zich zeiven verwijten had gedaan,
den jongeling niet reeds vroeger te hebben teruggeroepen,
hoe versch lag 't hem in het geheugen, dat hij zich ge
schaamd haddat Bernhard en Reginbilde hem dien
broederplicht hadden moeten herinneren en thans
nu balde hij de vuisten tegen zijnen goedhartigen broeder
en zijne zachtzinnige schoonzuster dat ze hem tot dien
stap hadden overgehaald op gronden, welker juistheid hij
thans niot meer wilde of kon erkennen. Hij dacht er niet
meer aan waarom hij eigenlijk zoo spoedig 't mot hun
voorstel was eens geweest en dat hij zulks gedaan had
om Siegfried als een slagboom tnsschen hem zeiven en
Oda te plaatsen. Hij wist niet eens meer, of hij dien
stap eigenlijk ten gerieve van Reginhilde of van Jutta
gedaan had van wie de een zich geheel onbevoegdja,
ongepast, in de aangelegenheden zijns harten had gemengd
en de andere vol jaloerschheid en vnrige begeerte zelf
naar zijne liefde verlangde. Dit tenminste had Jutta nu
bereiktdat Siegfried nu weder bij Oda op Regenstein
was, dat was dus ook de reden geweest, waarom zij hem
door dezen zoo vriendelijk had laten groeten. Hawat
zou die trotsche abdis lachen iu haar vuistje dat haar
liefste wensch zoo gauw vervuld was geworden Zon die
vrouw dan zijne geheimste voornemens geraden hebben
dat plan dat hij in het dal bij de beek zoo vast en
stellig had gemaakt en dat hem thans, juist door de ge
dachte aan Jutta eensklaps weer te binnen schoot? Als
hij zich van Oda's liefde voor Siegfried overtuigd had
aldus had hij zich toenmaals plechtig voorgenomen
zou hij zjjne eigen hart tot zwijgen weten te brengen en
zich werpen in de armen van de schoone Jntta, die zoo wijd
geopend en vol verlangen naar hem waren uitgestrekt.
Hij was iu eene bijzonder onaangename en onte
vreden stemming. Van niets had hij grooter afkeer dan