DE ROOFEIDBER, No* 142. Uijf en Negentigste jaargang, 1893 WOENSDAG 29 NOVEMBER. Stadsberichten. PEÜIHE T 0 N. roha m ALKHAARSCHE COURANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f ©,SO; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers Frijs der gewone Advertentiën Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer3 In de den 28 gehouden algemeene vergadering van de Noordhollandscho Vereeniging „Het Witte Kruis", werd, met 54 togen 38 stemmen, besloten tot de oprich ting van een ontsinettingsoven to dezer plaatse. Aan de den 28 alhier gehouden loting van paar den welke voor de in 1894 te houden keuring tot aankoop van paarden voor het leger iu aanmerking kun nen komen, hebben 89 paarden deelgenomen. 95 Paarden werden uitgesloten, omdat zij jonger dan 5 of ouder dan 14 jaar waren of omdat zij om andere redenen daartoe niet kon worden toegelaten. Het aantal paarden, in deze gemeente aanwezig, bedraagt alzoo iu zijn geheel 184 Fr of. Mr. Sï. .1. A. 1H. Schaepinan. ^Aan de rede, den 27 nu toch weder in het lokaal Harmonie door dezen bekenden katholieken staatsman gehouden, ontleenen wij het volgende: liet aangegeven onderwerp, de sociale quaestie, mag wel geacht worden te behooren tot die zaken, waar van zonder overdrijving gezegd kan worden, dat het aan de orde van den dag is. Tegelijkertijd evenwel is het een onderwerp, ten op zichte waarvan niet geringe spraakverwarring heerscht, voortspruitende nit eeue verwarring van denkbeelden. Er ontbreekt eeno juiste omlijsting, eene scherpe om schrijving van hofgeen met «socialequaestie" wordt bedoeld. Even onmogelijk als het mag heeten, in twee woorden te zeggen, wat de sociale quaestie is, even onmogelijk is het, 'net vraagstuk in een paar woorden te omschrijven. De sociale quaestie is niet anders dan de uitdrukking van eene geheele groep verschijnselen op maatschappelijk .gebied, die op zeer storende, zeer wanordelijke en vaak zeer revolutionaire wijze zich openbaren. Verschijnselen behoorende tot het gebied van den arbeid en zich meestal vertoonende in de verhoudingen .tusschen den stand der arbeiders en don stand als die .zoo genoemd mag worden van de werkgevors, welke stand ten onrechte, naar sprekers meeniug, en dat men dan in ieder geval moet opvatten in beperkten zin wordt genoemd: het kapitaal. De verschijnselen zijn zeer uit eenlopend en bewegen zich niet op een enkel gebied, maar omvatten het geheel in alle vertakkingen en betrekkingen. Eene gansche reeks vraagstukken doen zich op"het gebied van den arbeid voor, als: werkeloosheid, arbeid van vrouwen en kinderen loonsbepaling, arbeidsduur, woningen, rechtsverhouding tusschen arbeider en meester,' allen vraagpuuten, die de diepste verhoudingen der maat schappij raken en machtig in het leven ingrijpen, zoodat men zich er niet over heeft te verwonderen, dat de maatschappij verkeert in een toestand, die niet meer met hare gewone grondbeginselen overeenkomt. Het is een vraagstuk, dat de maatschappelijke orde zeer nauw betreft en bet heeft zich voorgedaan, omdat m plaats van ordelijke verhoudingen, wanordelijke ver houdingen zijn gekomen. Dat feit is onmiskenbaar. In iedere maatschappij doen zich feiten voor, die met ware beginselen van mensehei jkheid in strijd a.jju, doch, 52) VAN JULIUS WO LEF. Naar het hoogduitseh. o TWINTIGSTE HOOFDSTUK. De laatste straa vau hoop op Albreebts wederliefde die, al was hij ia de laatste dagen a] flaGwer en flauwer gewoiden, haar toch het levenspad met een liefelijker en helderder licht beschenen had, was nu, nadat de graaf voor zijnen jongsten broeder en niet voor zichzelf om hare hand had gevraagd, voor altijd uitgebluscht in Uda s binnenste. Ieder zijner weaseheu zou zij mei graao-te hebben vervnid, maar te voldoen aan zijn verlangen om met znlk eene hartstochtelijke liefde voor hem zelf in' het hart, de vrouw te worden van zijnen broederzon dat met te veel zijn voor hare zwakke krachten! Wel was zij Siegfried oprecht en hartelijk genegen, omdat hij dat mcerdaad verdiende en vooral, dewijl hij, vooral wat bet uiterlijk betrof in zoo menig opzicht zijnen oudsten broeder geleek Moest zj das, ter wille van den man, dien zij beminde, zulk een zwaar offer brengen, en zich met diens ovenbeeld vergenoegen, omdat ze hom zelf met bezitten kou 1 Dat vroeg zij zich af, toen zij, na het gesprek met Albrecht, in haar kamertje alleen was en den eersten heftigen smart, dien dit haar'veroorzaakte' had overwonnen. Graaf Siegfried, de mannelijke schoone,' edelmoedige jongeling, beminde haar - dat. wist zij - met al het vuur van zijn jong ridderlijk gemoed eti dat met eene terughouding en eeue bescheidenheid, welke, zijne anders bij iedere gelegenhoid zoo sterk op don voor- is de kern, de pit gezond, dan bljft de ware orde ge handhaafd, dan is altjd het middel bj de hand, om aan de storing een einde te maken. Diepliggend echter is het verschildat zich thans overal aan onze oogen vertoont. Wij hebben niet alleen te doen met de vraag hoe dén arbeider en zjne ver houdingen te verbeteren maar ook, op welke w jze, naar welke beginselen die verbetering moet geboren en geleid worden hoe de maatschappj behoort te worden inge richt en geordend zoodat de orde de vaste toestand zj en wanorde alleen als uitzondering optrede. Dat is in korte woorden de sociale quaestieen de vraag, zooals zij zich het njpendst, het welsprekendst, het luidstklinkend openbaarthoe aan de wanorde in de maatschappij hoe aan de valsche verhoudingen een einde to maken. Om nu op deze vragen ook slechts in algemeenen zin een antwoord te kunnen geven dient te worden onder zocht uit welke oorzaken de bestaande wanverhoudingen geboren zjn hoe die wanverhoudingen zich het schrik wekkendst openbaren. Dan eerst kan men zich de vraag stellen., in welke richting het geneesmiddel te zoeken is. Waar van «geneesmiddel" gesproken wordt is eene beperking noodzakeljk. Men verwachte niet de openbaring van oen middeldat overal en binnen den kortst mo- geljken tjd aan de wanverhoudingen een einde maakt. VVie optreedt met een zoogenaamd universeel geneesmid del pleegt bedrog. Geen opmerking is zoo juist in dit opzicht als die voorkomt in het verslag der Staatsenquête in Groot-Brittanuiö naar de werkeloosheid, n.l. dat men niet dan met wantrouwen de middelen moet aanvaarden, die iu deze dadeljko genezing beloven. En als dit reeds geldt voor een onderdeel van het vraagstukhoeveel billijker mag dau zulk een oordeel genoemd worden ten opzichte van de geheele zaak. Bj het onderzoek naar de oorzaken van het sociale vraagstuk, ontwaart men ze van algemeenen en bjzon- deren aard, in het zedeljk en het geestelijk leven des menschen op staatkundig en maatschappeljk gebied zoo goed^ als dat der staathuishoudkunde, in meer beperk ten zin in het njverheidsleven. Het is niet het doel, nit te weiden over de dwaalleo- ren, zoo algemeen heersehende, die de mensch maken tot souverein over zjn lot. Alleen wil spreker opmerken, dat, met hoe grooten ophef aangekondigd, wat zegen zij ook beloofden, het bedrog al spoedig door ontmaskering werd gevolgd. De samenhang van de sociale quaestie met het verdwjnen van den kloeken vromen godsdienstzin zal niet worden ontkend. Wie de oogen daarvoor sluit, zal eindelijk toch zich verplicht zien, de heilige waarheid daarvan te erkennen. Een individu, dat God niet zoekt, moge men in den dageljkschen omgang een goed en ge zellig measch kunnen vinden, een volk echter, dat zijn God niet zoektwordt een volk van barbaren. Het is werkeljk de moeite waard, nog andere oorza ken nader en strenger ouder de oogen te zien. Tot de groote oorzaken der maatschappeljke wanorde rokene men het .geweldige grootsche misdadige Gods miskende gerechtigheid straffende feitde fransche omwenteling. Als men de oorzaken daarvan napeurt, dan komt men tevens tot de erkentenis, dat daarin een voorbeeld ligt voor hetgeen ons te doen staat tegen over wat wj nu aanschouwen. De omwenteling "was een gewelddadig en daardoor misdadig verzet van het volk tegen het volhouden van een toestand die alleen in vormen nog bestond, die allen grondslag van beginsel verloren hadeen toestand van het meest volmaakte starre behouddat aan een christel jk volk van ger- maanschen stam een stelsel wilde bijven opdringen dat in klassen verdeelde zonder eenig verband zonder eenige samenwerking een toestand die door egoïsme van souvereine of liever van tyrannieke soort bestendigd werdeen toestand die aan geheele geledingen slechts in dienstbaarheid recht van bestaan toekende. Daartegen ontstond een gewelddadig verzet dat tot het uiterste werd geprikkold zoodat het wel misdadig worden moest; een verzet ook op het gebied van begin selen, uitgaande van een school van wjsbegeertedie de souvereiniteit der rede prediktedie het genot tot het hoogste goed verklaarde, die spotte met het heilige eene wijsbegeerte, die alleen nit was op vernietiging van alle gezag van boven, die geen andere strekking'had dan van God de geesten te vervreemden en ze te fat soeneeren naar de rede en den hartstocht van het individu. Uit dit verzet in dubbelen zin werd eene omwenteling geboren zooals de wereld nooit had aanschouwd die het koningschap omwierp en de regeering wegvaagde die aan eene geheele historie een einde maakte en het werk vau een wen vernietigde op éénen dag om een nieuwen toestand te scheppen eene omwenteling die wemelt van feiten als symbolen van het afschrikwek kende, dat plaats had; die paleizen neerwierp, vestiugeu verwoestte, gevangenissen wegvaagde, tronen verbrjzelde en koningen op het schavot bracht; die aan een histo- rischen toestand een einde maakte de godin dor rede op den troon plaatste; die, schjnbaar tot één land be perkt, straks geheel Europa als een stortzee overstelpte, ovoral hare beginselen achterlatende zich baanbrekende iu al hare droomen en hare volle titanische kracht. W anneer dan echter de nevelen waren weggetrokken, dan zag men uitkomsten van de zonderlingste soort! Niet anders dan dat zj, die onder de leus van vrjheid, gel jkbeid en broederschap al hot bestaande hadden ver nietigd, op den voorgrond waren getreden en er bleven. Er had slechts eene verwisseling van personen plaats-ge had do beginselen waren niet veranderd. Het egoïsme bleef bestaan, na werd het belichaamd in don derden stand die in njverheid, handel en bedrjf zjne betee- aenis voud. Het was de stand, die het meest doordrongen was van de beginselen der nieuwe school van wjsbe- geerte die gel jkbeid in ieder opzicht had gepredikt, maar die toen het op daden aankwam alleen voor zich zelf zorgde en er niet aan dacht, de lagere klassen tot zich op to heffen. Inderdaad heeft dan ook de fransche revolutie, welke mate van verlichting zj dan ook moge geschonken heb ben, op economisch gebied niet gegeven wat zj beloofde. Iu plaats van den adel kwam een andore standdie- grond tredende levendigheid en luidruchtigheid in aan merking genomen, eeno des te betere getuigenis aflegde voor de kracht zjner liefde voor haar. Ten einde haar iedere verlegenheid tegenover hom to besparen ver beeldde z j zich had hij niet eens zet? om hare hand ge vraagd, maar zjnen oudsten broeder haar,.de arme onterfde gravendoohter, voor zich tot vrouw laten vragen. Zon Albrecht haar te vergeefs om iets hebben gevraagd Neen, al had hij ook baar hartebloed verlangd 1 Maar zj wilde den man, met wien zj hand in hand door het leven zon moeten gaan, niet bedriegen en geen gevoelens huichelen, die zj niet voor hem koestorde. Zij zou als 't zoo ver mocht komen, omdat Albrecht het nu een maal zoo weuschte, openlijk -en eerlijk tot hem zeggen Wil gj het met mijne innige hartelijke genegenheid voor lief nemen, dan wil ik awe troawe gade worden, maar helde, echte, waarachtige liefde kan ik u niet goven Voor zj deze woorden zou spreken, wilde zj eerst be proeven, wat de tjd en goede wil over haar hart ver mochten. Zj wilde voortaan in Siegfried haren besten vriend zien, zou zich zeil trachteu te dwingen om alleen aan hem te denken, opdat er langzamerhand eene diepere en ernstigere^ genegenheid voor hem ontstaan zou in haar hart, totdat zj het hem ten laatste geheel en al zou kunnen aanbieden. Hoeveel tjd zj daartoe zou noodig hebben vooral ook om den laatsten band, die haar aan Albrecht hechtte, voor goed los te maken, wist ze zelf niet, doch zij besloot van dit oogeublik af met al de kracht, die iu haar was, te strjden om dit doel te bereiken. Albrecht was, na het gesprek met Oda op de rotsbank vaster dan ooit van hare liefde voor Siegfried overtuigd' en kon daarom niet begrjpen, waarom zj zjn aanzoek niet on middel jk met vreugde had aangenomen. De dap pere krjgsheld was al evenmin als zjn veel jongere broeder Siegfried, bedreven in de duistere paden °van het vrouwenhart eu verwachte derhalve stellig en zeker weldra oou gunstig antwoord van Oda. En daarmede zou ook zjn lot beslist zjn hj moest dus na zieu, hoe hij zijn eigen onrustig gemoed tot zwijgen bracht, of hij hot door krjgsrumoer overstemmen of door Jatta's liefde bevredigen en eeuigszins schadeloos stellen zon. 0y.f,^ie vraSen had hj reeds boven op de rotsbank, terwijJ hij eenzaam achterbleef, lang en ernstig nagedacht en daarmede hield zich nog voortdurend zjn geest bezit* toen hij omstreeks oen uur vóór den middagonder een gesprekdat natuurlijk steeds stokte met Oda in den tuin langzaam op en neder wandelde. Plotseling weorklonk van den toren een zeer ongewoon lang gerekt hoorngeschal. Albrecht on O la za<*en ver wonderd op. «Dat moet een gast van vorsteljken rang zijn sprak Albrecht. «Wie zon dat kunnen wezen?" Zj begaven zich naar een punt van den tain, van waar zij den weg van de poort tot het voorplein van de Bovenburcht overzien konden zonder zelf gezien te- worden en zagen toen twee dames te paard vergezeld van een persoon der hol hooding en twee bereden krijo-g- knechten. JO Aan Albrechts lippen ontsnapte een kreet van de mtorste verbazing en Oda wistals bj ingevingon- middell jk wie de dames waren. Toch vroe°- zij «De abdis zeker graaf Albrecht «Ja de abdis van Quedlinburggravin Jutta vou Kiauicuteid eu links van deze de kloosterlinge oravin Adelheid von Hallermund", luidde het antwoord. Een ijskoude rilling voer Oda door de leden. «Zj komen mi] balen stamelde zij sidderend. Albrecht hoorde reeds niet eens wat zij zeide. Het schoen, hom een wenk uit den hemel toe, dat juist op dezen dag waarop zjne gedaihten ook met haar. Jatta, zich bezit' hielden deze vrouw voor het eerst in haar leven hem op zijne burcht een bezoek kwam brengen. Snel liep hj haar te gemoetom haar te verwelkomen en voor den hoofdingang van het paard te helpen hetgeen zj zich met oon bekoor]jk blosje en zeer welwillend en tevreden glimlachend liet welgevallen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1893 | | pagina 1