Nederland.
verstandhouding te geraken. Ten slotte melding makende
van de tariefswijzigingen, wordt gezegd, dat deze hervor
ming in de eerste plaats moet omvatten eene vermindering
der invoerrechten op artikelen van de eerste benoodigd-
heden en afschaffing der belemmerende bepalingen op den
invoer van grondstoffen die noodig zijn voor de ameri-
kaansche nijverheid.
Tweede Kamer.
1 December.
Vervolg der algemeene beraadslaging over de
Staatsbegrootlng voor 1894.
De heer Heldt betoogde, dat juist het gemis van
wettelijke regeling der verhouding tusschen patroons en
werklieden oorzaak is van de bestaande misstanden en
raadde den heer de Beaufort aan eens in Amsterdam
liefst op de eilanden te gaan zien hoeveel ellende er
heerscht. De regeling van het arbeidersvraagstuk mocht
moeielijk zijn, maar dit mocht niet terughouden om tot
betere verhoudingen te komen. Hij drong aan op spoedige
indiening van een wetsontwerp omtrent de verzorging van
oude en gebrekkige werklieden, en wel vóór do herziening
der armenwetwelke daardoor veel vereenvoudigd kan
worden, omdat de kieswet anders eene belemmering kan
worden.
De heer Schaepman was door den heer de Beaufort
herinnerd aan een der fraaie opstellen van prof. Buijs.
Een gedeelte daarvan kwam met het laatste opstel van
dien professor overeen n.l., dat de practische conclusie
ontbrak. De heer de Beaufort had zich meer met de
liberale partij moeten bezighouden dan met de andere
partijen. Of was het om de fouten aan die zijde te
verbergen Mot het regeeringsprogram was en is hij nog
nog niet onverdeeld ingenomen. De woorden door den
minister Tak op 9 Augustus bij de kieswetvoorstellon
gesprokenkomen hem voor, wel wat verder te gaan dan
volgens het regeeringsprogram bepaald noodig was. Vol
strekt is hij het evenwel met den heer de Beaufort niet
eens. Zonder tot staatsalmacht te komen kunnen toch
met staatshulp vele verbeteringen aangebracht worden
in de sociale toestanden. Herhaalde malen gebruikte de
heer de Beaufort het woord staatsalmacht. Wat is dit
woord Zij die den godsdienst op zijde schuiven dat
zijn de verdedigers van staatsalmacht. Hij wil niets
liever dan individuëele vrijheid. Staatsbemoeiing is iets
anders; alleen tusschenkomst van den Staat, wanneer de
maatschappij weigert. Zoo b.v. de zondagsrust. Door
arbeiders van alle kleur en richting wordt zij verlangd.
En toch kan het er zonder staatshulp niet komen, omdat
eenige egoïsten er zich tegen verzetten. Dan moet de
staat tusschen beide komen.
De heer Heemskerk behandelde de telken jare
terugkeerende verschijnselen van werkloosheid. De regee
ring zegt dat do plaatselijke overheid daarin moet
voorzien. Maar komt hier de regeering niet dadelijk in
strijd met haar eigen program van staatshulp? Bovendien
kunnen de plaatselijke overheden er niet in voorzien.
Al kan niet alles van het staatsgezag gevorderd worden,
zoo kunnen toch hier en daar misstanden weg genomen
worden. Werd staatsvoorziening opgenomen in den zin
van staatsalmachtdan zou hij er beslist tegen zijn. De
staat mag geen voorzienigheid zijn die stoffelijke wel
daden uitdeelt. Naar zijne meening moest de regeering
zich niet verschuilen achter plaatselijke toestanden.
De heer K e r d ij k brengt hulde aan de rede van den
heer De Beaufort. Daarin kwam veel voor, wat hij onder
schrijft. Hij geeft toe, dat er misstanden zijn welke niet
zijn weg te nemen. Toch moet hij opkomen tegen die
redevoering, daar zij lijdt aan onnauwkeurigheid en al
gemeenheden. Tegen wie was die redevoering eigenlijk
gericht'? Tegen de voorstanders der sociaaldemocratische
staatsinrichting Neen, want dan was de tegenstelling
van straat-socialisten en katheder-socialisten onmogelijk.
De naam katheder-socialist is eene historische naam, welke
niets te maken heeft met dien van straat-socialisten.
Katheder-socialisten zijn zij, die regeeren tegen de een
zijdige opvatting, dat Staatsbemoeiing enkel moet beoogen
recht te handhaven. Zij denken niet aan hjet huldigen
lucht binnenstroomen, ik snak er naar! Nu eerst zou
ik graag naar buiten willen en met in den stormwind
fladderende haren over de rotstoppen vliegen van den
eenen op den anderen om mij het heeteonstuimige
bloed af te koelen en tot bedaren te brengen."
Zij rukte zelf een venster open en boog zich zóó ver
naar buiten dat de grootedoor den wind voortge-
zweepte regendroppels haar in het gelaat sloegen en de
gloeiende wangen afkoelden. De regen veroorzaakte op
de harde rotsen een wonderlijk zoet klinkend geluid en
die volle welluidende toon oefende eenen onuitsprekelijk
weldadigen invloed uit op de aanwezigen. In tallooze
kleine stroompjes vloeide het overvloedig neervallende
water langs de aderen en inzinkingen der rotsblokken
van de hellingen naar beneden. Het dorstend loof der
boomen en struiken die langen tijd naar regen hadden
gesnaktherleefde zichtbaar en schenen zich voor het
oog der toeschouwers met nieuw friseh groen te tooien
en bloemen en planten herleefden met ongekende snelheid
en kracht.
Jutta wenkte Albrecht met den vinger om bij haar
te komen in de diepe vensternis. Kom, graaf Albrecht!"
zei zij met eenen verleidelijken blik vol gloed en harts
tocht, »kom toch, en voelt met mij mee, hoe oneindig
goed die malsche regen doet! O, heerlijk zoet, als het
genot van een bevredigd verlangen!"
Hij steunde over haar schouder heen, den elleboog
tegen den wand der nis en keek met haar naar buiteu.
Zij moest zoo blijven staan, omdat zij anders geen plaats
hadhij voelde haar gestalte aan zijne zijde en beant
woordde onwillekeurig met eene onmerkbare zijwaartsche
beweging in hare richting den zachten druk harer
onvermijdelijke aanraking. Zij week niet terug; haar
hoofd was dicht bij het zijne, hij voelde heur haar langs
zijn voorhoofd strijken, voelde haren warmen adem tegen
zijne wang en het hart klopte hem sneller en onstuimi
ger dan ooit te voren.
Al matter en zwakker klonk het gerommel van den
dondernaarmate de onweersbui verder en verder af
dreef de regen verminderde allengs tot hij eindelijk ge-
van Staatsalmacht een woord, dat door den heer De
Beaufort, als ware het met een peperbus, door zijn rede
is heengestrooid. Hij sprak van 2 stroomingen, maar had
van 3 stroomingen moeten spreken, n.l. ook van die,
welke meent dat waar meer eigen voordeel behartigd mag
worden, ook de maatschappij moet bevoordeeld worden
en mag ingegrepen worden door den Staat om invloed
uit te oefenen op oeconomische krachten der maatschappij.
Er bestaat volstrekt geen streven om zooveel mogelijk
in te grijpen en de vrijheid te beperkenliever zoo min
mogelijk, maar zoo vaak als het noodig is. En waar be
slissingen in dien geest hier genomen moeten worden,
komt het hem voor, dat van die beslissingen de kracht
der liberale partij afhangt. Waar behoedzaam maatregelen
worden genomen zij het ook na wikken en wegen
die strekken om ten goede te komen aan het volk, daar
zal de liberale partij een zegen voor dat volk zijn. (En
kele stemmen bravo Het verheugt hem, dat deze re
geering in dien geest werkzaam wil zijn, want daardoor
alleen kan ontbinding der maatschappij worden tegenge
gaan.
De heer Van Karnebeek komt op tegen de te
gunstige opvattingen en beschouwingen van den minister
van financiën omtrent den staat der geldmiddelen in dc
toekomst, vooral waar eene sociale staatkunde gevolgd
wordt, welke groote offers van de schatkist zal eischen.
De minister wil als een der eerste middelen tot stijving
der geldmiddelen verhooging der successiebelasting aan
wenden, waartegen hij nu reeds waarschuwen wil. Tot
nu toe heeft de regeering bij hare belastingherziening te
veel in agrarische richting gestuurd en te weinig gelet
op het verband met de gemeentefinanciën en verbruiks
belasting, personeel enz.
Ook bij de ministers van marinejustitie en water
staat is een zulk eene gunstige opvatting waar te nemen,
waarvoor toch inderdaad de grond ontbreekt. Vooral bij
den minister van binnenl. zaken komt dit uit, waar het
geldt de sociale toestanden, integendeel waar het geldt
de schatting dezer Kamer als Volksvertegenwoordiging.
Wat de sociale staatkunde van den minister Tak betreft,
is, naar zijn oordeel, het volk nog niet rijp voor hetgeen die
bewindsman noemt »eene noodzakelijke voorwaarde voor
blijvende verbetering". Van Staatsalmacht nog niet eens
sprekende, maar daarvoor Staatssocialisme in de plaats
stellende, is hij overtuigd, dat ook dit niet aan de ver
wachtingen kan beantwoorden en ten slotte het zuiver
socialisme zal overblijven. Daarna de opmerkingen van
den heer Schaepman besprekende, verklaart hij zich een
voorstander van Zondagsrust, maar te sterke wettelijke
inmenging en overdrijving acht hij ook in dat opzicht
schadelijk. In Engeland het land bij uitnemendheid
op het gebied van volstrekte Zondagsrust is zelfs eene
beweging om overdrijving tegen te gaan. Hij is een voor
stander van vrijheid, en recht en vrijheid zijn voor hem
identiek. Vrijheid is soms kostbaarder dan gezondheid,
maar goede wetten, goed toegepast, gaan voor alles.
De heer Van Houten verheugt zich, dat de heer
Kerdijk heeft gebroken met het socialisme, dat hij in den
laatsteu tijd zeer nabij was gekomen (gelach), en hij raadt
hem, zich nu ook los to maken van de termen daarvan.
Wat de staatkunde der regeering betreft, wijst hij erop,
dat door haar een zinsnede is gebruikt, waarin een denk
beeld lagen een wetsvoorstel werd aangekondigd, dat als een
feit is te beschouwen. Over die zinsnede hebben wij het
onze reeds gezegd en daarmede is de bespreking daarover
uit. Er is gesproken over een Ȏtat gendarme" in vroe
ger tijd, maar in vroeger tijd zijn ook vele vrijheden
veroverd door wettelijke regelingen.
De vrijheden werden door Staatstusschenkomst niet
aan banden gelegd. Door de drankwet wordt het drinken
niet verboden. (Gelach). De persoonlijke diensten zijn
door Staatstusschenkomst verminderdzoowel hier te
lande als in de Oost. Bij zijn arbeidswet i3 hij ook vol
komen trouw geweest in dit opzicht, waar het gold de
vrijheid van ouders, die de werkkracht hunner te jeugdige
kinderen exploiteerden en misbruikten, aan banden te
leggen. In zulke gevallen mag en moet de Staat tusschen
beide komen. In andere opzichten ziet hij de noodzakelijkheid
van Staatsinmenging niet in. Zoo zal z.i. door vermin
dering van de vrijheid van contract tusschen patroon en
werkman geene verbetering worden verkregen integendeel
heel ophield en langzamerhand vertoonde zich hier en
daar aan den hemel een vriendelijk blauw plekje.
3 Laat ons nu naar boven gaan", noodigde Siegfried
»het moet nu verrukkelijk mooi zijn op de rotsen en in
de vrije natuur."
Albrecht en Jutta wendden tegelijk het hoofd naar den
spreker om. Zij was nu geheel kalm geworden. Op haar
nog zacht blozend gelaat lag een glans van innig genot,
en uit hare oogen die nu niet meer zoo onheilspellend
en akelig glinsterden, straalde eene stille verrnkking.
Eene zekere matheid maakte zich van haar meester na
het heftig oproer harer zenuwendat het onweder in
haar had veroorzaakt. Nu eens stond zij stil en in ge
dachten voor zich uit te staren, om opeens weder spraak
zaam en vriendelijk jegens allen te zijn als ware 't er
haar- om te doen om ieder zoo kalm of zoo vroclijk te
zien als ze zelf op dat oogenblik was.
Florencius was met Bock naar de stoeterij gegaan
het hondenperk en de volières want de sticht schrijver
was een groot vriend van dieren.
Eindelijk gingen allen naar buiten en spoedig had het
kleine gezelschap de rotsbank Oda's lievelingsplekje
bereikt. De abdis verheugde zich toen zij in de verte
haar slot in 't oog kreeg nadenkend keek ze rond als
scheen ze in stilte eene vergelijking te maken tusschen
de verschillende bezittingen, die zich in dit prachtig pano
rama aan haar zoekend oog vertoonden en den burcht
Regensteiu met alles wat daarbij en daartoe behoorde.
Daar kwam gravin Adelheid haar op zijde en fluis
terde haar toe: Houdt gij inspectie over uw rijk en
uwen toekomstigen troon te midden der rotsen van
Regenstein gelukkige bruid
Jutta schudde het hootd en zei: Hij heeft mij geen
woord gezegd."
«Maar je hart zegt je toch genoegis 't zoo niet
Jutta gaf geen antwoord maar knikte hare vriendin
glimlachend toe.
Albrecht kwam de dames in haar vertrouwelijk onder
houd storen en verklaarde haar een en ander van wat ze
niet herkenden van 't geen ze rondom zich zagen. Ook
de werkloosheid toenemen. Tegen den heer Kerdijk
die den heer De Beaufort algemeenheden verweet, maar
hem in dat geval overtrof zegt hijFormuleer uwe
denkbeelden, dan kuDt ge zien of ge bij de liberalen
kunt blijven. Dat is juist zijn grief, dat de radicalen veel
voorspiegelen, maar niet formuleeren. Waarom niet ten
aanzien van de veiligheid in fabrieken voorstellen gedaan
De heer B o r g e s i u s Dat behpeft nietdat doet
de regeering reeds. Zie maar in de stukken.
De heer van Houten zegtdat gezondheidsmaat
regelen niets te maken hebben met de zakenwelke ons
thans bezig honden.
Ook op het gebied van Zondagsrust worden voorspie
gelingen gedaanwelke eenvoudig niet verwezenlijkt
kunnen worden. Pas de volstrekte Zondagsrust eens toe,
ook op geestelijken en godsdienstleerarenop israëlieten
enz. Voor de bakkers b.v. wil men vooral Zondagsrust,
maar hij vreestdat, bij wettelijke regeling, tal van over
tredingen en strafprocessen zouden volgen.
Het werkplan van den minister van financiën bespre
kende meent hijdat dit min of meer vervluchtigd is;
in plaats van eene herziening van het personeel krjjgen
wij nu een klein wetje. Gaarne had hij van den mi
nister inlichting omtrent de grens der belastbaarheid of
onbelastbaarheid van werkmanswoningen, in verband met
het kiesrecht.
Sufkeraccijns.
Blijkens het afdeelingsverslag der Tweede Kamer over
het wetsontwerpinhoudende nadere bepalingen omtrent
den accijns op de suiker meenden sommige leden dat
in den voorgestelden maatregel eene premie voor de raf
finaderijen was gelegen.
Maar ook indien de voorgestelde maatregel geene premie
met zich brengtwas die maatregelnaar de meening
van enkele leden nadeelig voor de beetwortelsuikerin
dustrie, in zooverre de strekking is raffinage van binnen-
landsche suiker door die van buitenlandsche te vervangen.
Vele andere leden verklaarden daarentegen de indiening
van dit ontwerp met genoegen gezien te hebben. De
strekking daarvan was huns inziens geenszins den raf-
finadeurs eene premie te bezorgenmaar alleen om hun
meer vrijheid te geven in het kiezen van hunne grond
stof. Waar de raffinadenrs bijna geene bescherming ge
nieten scheen het althans billijk de onnoodige belem
mering weg te nemenwelke zij tengevolge van de
bestaande wettelijke regeling, in de uitoefening hunner
industrie ondervindenen men meendedat tegen de
wegneming dezer belemmering geen bezwaar kon gemaakt
worden van de zijde der beetwortelsuikerindustrie die
zoo ruime premiën uit de schatkist geniet.
Voldoende zekerheid behoort echter te bestaan dat
de ruwe suiker boven 99 pet., welke ter raffinage in de
raffinaderijen worden gebrachtook werkelijk worden
geraffineerd.
Voorts meenden eenige leden, dat het voorstel behoort
uitgebreid te worden tot suikers van hooger gehalte dan
99 ij1 percent.
Ten slotte werd gevraagd, of het toch niet wenschelijk
is voor de korting van rietsuiker boven 99 pet. bijzondere
bepalingen in het wetsontwerp op te nemen.
hij was thans stiller en ernstiger geworden, als ware hij
ontwaakt uit een roesnadat hij de bedompte zwoele
lucht der eetzaal ontvlucht was.
Terwijl hij bij het spreken ter verklaring in de verte
wees, dwaalden zjjne oogen naar Oda af, die met Siegfried
een weinig ter zijde en zeer dicht aan den rand der steile
rotshelling stond. Da rotsblokken waren nog nat van den
pas gevallen regen en dientengevolge glad en glibberig.
Oda leunde op Siegfrieds schouder, en hij had den rechter
arm om haar heen geslagen, terwijl zij zich verder voor
over boog, om beter in de diepte te kunnen zien.
Plotseling bleven de woorden graaf Albrecht in de keel
steken, toen hij dit zag, en Jutta, wie zijne plotselinge
afgetrokkenheid natuurlijk moest opvallen volgde de
richting zijner oogen. Toen was 't opeens gedaan met
hare innerlijke vroolijkheid de argwaan schoot weer
wortel in hare ziel en op spottenden toon voegde zij
Albrecht toe: »Het is wezenlijk roerend om aan te zien,
graaf von Regenstein, met hoeveel liefdevolle zorg gij
uwe kuische lelie omgeeft. Maar graaf Siegfried schjjnt
haar stevig genoeg vast te houden, naar 't mij voorkomt,
en gij behoeft dus niet te vreezen, dat zij vallen zal. Zij
móet daar beneden iets zeer belangwekkends in het oog
hebben gekregen, dat zij zich zoo langdurig en zoo flink
laat ondersteunen
Albrecht antwoordde niet en tot haar geluk zag zij
den somberen blik nietdien hij haar na deze stekelige
opmerkingen toewierp.
>Eindelijk Nu gaan ze een eind terug," spotte Jutta
voort, »ik geloof zeker, dat zij onwillekeurig uwen angst
om haar heeft gevoeld. En hoe bedeesd lacht zij haren
hoffelijken ridder toe Mij dunkt, dat ze eene kleur krijgt
tot over de ooren wat zou hij haar wel gezegd hebben!
O, die lichtgeraaktheid der smachtende liefde
Ook nu beantwoordde Albrecht met geen taal of teeken
Jutta's bijtenden spothij voelde zich door haren ijs-
kouden scherts beleedigd en ontstemd en toen spoedig
daarop gravin Adelheid van huiswaarts keeren sprak
bracht hij zelfs beleefdheidshalve geeu woord hiertegen iu.
»Gij zult ons toch zeker een eindweegs uitgeleide doen,
niet waar, graaf Albrecht?" vroeg Jutta.
»Dat is de plicht eens ridders, mevrouw," gaf hij koel
ten antwoord.
Er werd bevel gegeveD de paarden te zadelen en de
dames namen afscheid van Oda op bijzonder innemende
en vriendschappelijke manier.
Gij hebt weliswaar eene blijvende plaats in ons slot
versmaad, gravin Oda," zei de abdis, »maar dat neemt
niet weg dat zij nog altijd voor u open staateu dat
gij ons ten allen tijde van harte welkom zult zijn."
»En als gij soms lust mocht krijgen om ons te eeniger-
tijd met een bezoek te vereeren, geef ik u de verzekering,
dat gij ons en onze zusters daarmede zeer veel genoegen
zult doen," voegde gravin Adelheid er even vriendelijk bij.
Oda dankte de dames hartelijk en zei, dat het misschien
zeer goed mogelijk zijn kon dat zij binnen kort hare
gastvrijheid zou komen inroepen, als graaf Albrecht haar
soms de vrijheid terug mocht geven.
»Dat doe ik echter stellig niet", riep deze lachend uit.
Daarna steeg men te paard en de kleine stoetdoor
de beide broeders begeleid zette zich in beweging.
Wordt vervolgd.