DE ROOFRIDDER.
So. 147. Eerste blad. Vijl en Megentigste «laargang
1893.
ZONDAG
10 DECE >1 BER.
Amsterdamsche Brieven.
FEUILLETON.
KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN.
ALK1AARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
S maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers f 0,00.
Telefoonnummer3.
Prijs der gewone Ad verten tlën:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
ITOftllKETGL.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat beden op de gemeente
secretarie ter visie is gelegd het aan Gedeputeerde Staten
ingediend verzoek, met de bijlagen van hun College, om
vergunning tot feet oprichten van een stoomketel in
de gemeentelijke gasfabriek, in het perceel
aan de Paardenmarkt Wijk B no. 9, en dat op Zaterdag,
23 December 1893, 's middags te twaalf uren, ten raad-
huize gelegenheid wordt gegeven om tegen het oprichten
van die inrichting bezwaron in te dienen
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. Maclaine Pont,
9 December 1893. De Secretaris,
Nuhout van der Veen.
te AliRMAAK.
Vergadering op Woensdag den 13 December
1893 's avonds te half 8 aur, ten Stadshuize.
De Secretaris
Mr. W. C. BOSMAN.
XXV.
Waar zal een amsterdamsche briefschrijver, wiens taak
het is de voornaamste gebeurtenissen iu de hoofdstad met
enkele woorden aan te stippen, 't al anders over hebben
dau over de heerscheude werkeloosheid Inderdaad
geeft deze onuitputtelijke stof tot schrijven. Bijna eiken
dag worden vergaderingen in «Constantia" gehouden, die
gevolgd worden door optochten door de straten, welke
tot hiertoe weliswaar nog steeds zeer ordelijk hebben
plaats gehadmaar vroeger of later zullen leiden tot
botsingen met het openbaar gezag, waarvan de gevolgen
moeielijk zijn te voorspellen. En de stemming dier bij
eengekomen mannen wordt natuurlijk niet beter, wan
neer zij telkens moeten booren dat do overheid niet bij
machte is om in henne nooden te voorzien.
Men moet erkennen dat hot comité uit de vakver-
eenigingen tot hiertoe volkomen den wettelijken weg
heeft bewandeld. Het wendde zich tot den raad met een
adres, waarin het betoogde, dat de door b. en w. be
noemde commissie tot het geven van advies omtrent de
kwestie der werkeloosheid geen juist inzicht had in de
zaak waarom het comité zelf eenige raadgevingen gaf
om tot verbetering te komen. Den leden van het comité
mannen uit het volk was het niet euvel te duiden,
dat zij hunne weaschen uitspraken zonder te bedenken
dat de vervulling daarvan door bestaande wetten en re
gelingen meerendeels tot de onmogelijkheden behoorde.
Voor b. en w. was 't dan ook betrekkelijk geen moei-e-
lijke taak de zeven punten, die waren aangegeven als
heilbrengende middelen te weerleggen. Zij deden dat
in znlk een klemmend betoog, dat in de gemeenteraads
zitting, waarin het praeadvies werd behandeld, weinig
daartegen viel in te brengen.
ROHAN
VAN
JULIUS WOLFF.
Naar het hoogduitsch.
57) o
«Neen, dat weet ik niet,'' antwoordde Habernack. »Ik
geloof dat zij 't nog niet geheel en al met. elkander eens
zijn; een paar weken zal 't, dunkt mij, nog wel duren,
maar't kan ook .eerder gebeurenik weet het
waarlijk niet."
Weet je uog meer te vertellen?" vroeg de graaf.
«Neen, mijnheer de graaf, verder weet ik niets," ver-
aekerde de oude spion.
«Habernack,do duimschroeven dreigde Bock
nog .eens.
De oude zag den ander met kwaadaardige oogen aan
•en mhudde het hoofd. De graaf beloonde hem voor zijne
berichten met eene vrij aanzienlijke som gelds en riep
hem don rag toekeerende»Mank .au ganw, dat je weg
komt V'
'Graafkwam Bock op dit oogenblik tusschen bei
den, «ik vertrouw dien kerel niet. Zou het niet beter
en voorzichtiger wezen, dat wij den ouden gauwdief zoo
lang achter «lot zetten, tot wij ons overtuigd hebben
dat, wat bij ons daar heoft medegedeeld, werkelijk de
zuivere waarheid is? Mocht het dan blijken, dat de
boef gelogen heeft, dan hangen wij hem aan zijnen ver
droogden en verschrompelden brandewijntrechter zóó hoog
op, dat de kraaien moeite znllon hebben om zijn waarloos
cadaver te bereiken."
Watjij kromnenzigepralende hekkenspringer!"
schreeuwde de bult. «Wou jij tot dank voor mijne
moeite, je belofte schenden Hebt jij mij niet ingestaan
Er bleef voor onze vroede mannen dan ook niets au"
ders over dan het. zoeken van hnlp hoogerop te beplei
ten. Slechts eene wijziging der armenwet in dien zin
dat het rijk van de gemeente een deel der zorg voor de
behoeftigen overnam, zou hnlp kunnen scheuken. Daar
mee is echter geen dadelijke hulp verschaft en bovendien
door adressanten werd geen bedeeling, doch werk ge
vraagd. De heer Nolting bleef echter meenen, dat er
blijk van goeden wil gegeven moest worden en stelde
daarom voor, dat de raad zich zou wenden tot de regee
ring om een nood-armenwet, teneinde in de grootste be
hoeften te kunnen voorzien. Begrijpelijkerwijs ging de
raad met dat voorstel niet. mee.
De waarheid was, dat de gemeenteraad wel wilde, maar
geen nitweg wist. De kunstmatige werkverschaffing van
voor eenige jaren is te slecht bevallen dan dat men daartoe
weer zijn toevlucht wilde nemen, te meer nog daar de
stedelijke schatkist zulk een maatregel geenszins veroor
looft. Alle leden erkenden ten volle het gewicht van het
vraagstuk en maakten zich daarvan niet af met groote
woorden of met hatelijkheden aan het adres der nood-
druftigen Een uitweg kan men echter niet vinden,
evenmin als dat aan eenig gemeentebestuur onder dezelfde
omstandigheden als het, amsterda.msche is gelukt.
Ja, iets werd toch gedaan. Op voorstel van den heer
Hugo Muller werd besloten een commissie te benoemen
»tot onderzoek, iu hoeverre onder de tegenwoordige wet
ds armenzorg door de gemeente kan worden uitgebreid
en des geweuscht, of de regeering wijziging van de armen
wet zal worden gevraagd." Dat zegt echter niet veel en
kan hoogstens worden opgevat als een blijk dat men
niet alles van de hand wilde wijzen.
Inmiddels is gebleken dat de gemeente zoo al niet
in staat om de werkeloosheid op te heffen toch alles
wil doen om haar zooveel mogelijk togen te gaan. Spoe
dig zal namelijk door haar worden begonnen met de
werken aan de Kostverloren Vaart, een karwei, dat
begroot wordt op f 15000, meerendeels voor arbeidsloonen
benoodigd. Gok mompelt men, dat spoedig een aanvang
gemaakt zal worden met, het verkoopen tot amotie van do
huizen in de Korte Huiszitfeostee tot vorming van de
Raad hi ai ssti'&ar.
Bovendien is 't eene goede tijding voor de werkloozen
dat heden aan het ministerie van waterstaat, handel en
nijverheid is aanbesteed het afbreken van het voormalige
post- en telegraafgebouw rneft daaraan grenzende gebou
wen, waardoor weldra vele handen noodig zullen zijn
Verder is 't «eer waarschijnlijk, dat nahij de Van Baerle
straat een circus zal worden gebouwd, waarmee terstond
een aanvang zal worden gemaakt, als de onderhandelingen
met het gemeente-bestuur van Nieuwer-Amstel, die op
het oogenblik in vollen gang zijn, tot een goed einde
zullen gebracht zijn.
Zoo ontbreekt 't derhalve in de duisternis niet aan
enkele lichtpunten. Een ander lichtpunt is ontegenzeglijk
het vele, door de liefdadigheid gedaan, 't Is waar alle
genootschappen, die haar beoefenen, komen geld te kort,
maar oneindig veel grooter is het aantal der gezinnen
die geholpen worden, dan dat -der families, waar geen bij
voor mijne veil igheid, toen ik er in toestemde goedschiks
met je naar Regenstein te gaan en den geëerden heer
graaf alles te zeggen wat ik wiet
«Heb je dat werkelijk gedaan, Boek?" vroeg Alhrecht
op strengen toon.
«Ja, dat, wel," bekende Bock, met zichtbaren tegen
zin, »maar
«Daar blijft 1t dan by."
«De hooggeboren graaf heeft medelijden met zijnen
trouwen dienaar," zei de spion, na zich van den schrik
hersteld te hebben, dien Bocks schrikkelijke bedreiging
bij hem had teweeggebracht. «Ik ben al vroeg op marsch
gegaan, mijnheer de graaf, en ben doodmoe een beetje
warm eten, een slok wijn en een oogenblikje rnst zonden
me weer geheel opknappen. Ik loop dan wat ik loopen
kan naar Blankenburg; daar heb ik verscheidene goede
bekenden en 't zal me niet moeielijk vallen om binnen
kort te weten te komen of ze daar ginds al zijn uitge
rust of niet, of misschien reeds op marseh. Hoor of zie
ik iets, dat, naar mijn idee, voor u van belang kan we
zen, dan kom ik terng om 't u mede te deeleuben ik
echter van avond niet weder hier, dan wil dat zeggen,
dat n vooreerst, van dien kant tenminste, geen gevaar
dreigt. Wat denkt mijnheer de graaf van dat voorstel
Albrecht antwoordde niet dadelijk, maar dacht eenige
oogenblikken na. Eindelijk zei hij, half tot Bock, half
tot Habernack sprekend «Goed, doe dat dan maar.
Bock, neem hem mee en zorg voor hem overeenkomstig
zijnen wenschdaarna rijdt je naar de Heimburcht
zooals ik je van morgen gelast heb."
Bock trok oen norsoh gezicht en wenkte den ouden grijs
kop hem te volgen. Hij bracht hem naar een der bijgebou
wen en gaf order om hem te eten en te drinken te geven.
De oude liep langzaam achter Boek aan met het voor
komen van iemand, die van vermoeidheid bijna niet ver
der kan en de argelooze ridder lette er volstrekt niet
op, dat de slnwe spion steelsgewijze maar zeer scherp
naar alle zijden rond zag, en dat was Bock ook wel te
vergeven, want Habernacks schele oogen stonden zoo ge
weldig scheef in zijn hoofddat men met den besten wil
stand verleend wordt, omdat de kas 't niet gedoogt.
Van liefdadigheid gesproken welk een vorstelijke
gift heeft de heer Jansen, de bekende directeur der Deli-
maatschappij aan de Prins Hendrik-stichting te
Eg mond aan Zee geschonken. Waar deze edelaardige man
in Amsterdam duizenden en nog eens duizenden guldens
elk jaar geeft ten behoeve zijner arme stadgenooten, strekt
't hem dubbel tot eer dat hij niettemin nog f 10.000
heeft willen afzonderen voor de zeerobben in het besehei
den noordhollandsch dorpje aan de Noordzee. Mocht zijn
voorbeeld navolging vinden
Wij moeten echter nog even op de werkloosheid terug
komen en wel in verband met het dezer dagen bij den
gemeenteraad ingediende verslag der commissiedie den
27 October werd benoemd om den raad voorstellen te
doen tot het verkrijgen van bepalingen, zoowel betref
fende het loon en den arbeidsduur, als in 't algemeen de
rechten en verplichtingen der werklieden in dienst van de
gemeente zelve of werkzaam bij concessionarissen en aan
nemers van gemeenteweiken. In den boezem dier com
missie heerschte groot verschil van gevoelen. In zake
den loon-standaard heeft de meerderheid aanbevolen een
minimum-loon van 23 cent per uur voor een ambachts
man en van 18 ct. per uur voor een handlanger, opper
man of sjouwer. Voor arbeiders beneden de 23 jaar zou
zij de verdiensten aldus willen regelen aan die tusschen
14 en 16 jaar in eenig ambacht 7 ct als handlanger
of sjouwer 5 ct. per nuraan die tusschen 13 en 18
jaar in eenig ambacht 12 ct., als handlanger of sjouwer
9 et. per uuraan die tusschen 18 en 20 jaar iu eenig
ambacht 16 ct., als sjouwer 13 ct. per uur; aan die
tusschen 20 en 23 jaar in eenig ambacht 20 ct., als
handlanger of sjouwer 15 ct. per uur (men vergelijke
daarmee eens de loonen ten plattenlande
Verder wil men den aannemer de verplichting opleg
gen, zijn werklieden niet langer te doen arbeiden dan 11
nur per etmaal. Zoowel overschrijding van dezen maxi-
malen werktijd als het laten werken op Zondag, zon zij
alleen willen toestaan op voorwaarde, dat boven het uur
loon wordt betaald le uur 10 pet., 2e uur 20 pet., 3e
uur 30 pet., meer uren 50 pet. en bij Zondagsarbeid
minstens 50 pet.
Ook de particuliere arbeidsraad, door de bouwvakken
opgericht, verwacht de beste resultaten van eene verkor
ting van den arbeidsdag. Daarom heeft deze raad zich
tot de patroons gewend met het verzoek, een werkdag
van 9 uur in overweging te willen nemen om zoodoende
verdeoling van het werk over een grooter aantal werk
lieden en een langeren tijd te bewerkstelligen.
Mochten er werkelijk dergelijke bepalingen omtrent
loon en arbeidsduur worden vastgesteld, dan mag men
er wel voor zorgen, daarbij tevens voor te schrijven, dat
zij slechts van toespassing znllen zijn op werklieden, die
minstens een jaar hier ter stede werkzaam zijn. Want
anders wordt de stroom van arbeidskrachten uit de pro
vincie nog veel sterker dan hij nu reeds is. En dan zon
ook hier weer blijken dat de gunstige bepalingenmet
het oog op den amsterdamschen werkman gemaakt
slechts ten gevolge zouden hebbendat het arbeiders
element een zoo ongewenschte versterking van buiten
verkreeg.
nooit mot zekerheid kon zeggen welken kant de kerel
eigenlijk uitkeek. Nadat Bock den oude aan de zorg van
een paar knechten had aanbevolen, steeg hij te paard, den
ander onbekommerd achterlatende en van deze gelegenheid
maakte Habernack gebruik om, al smullende en drinkende
en onder hot vertollen van allerlei grappen en anecdoten,
de knechten volkomen uit te hooren en deze zeiden hom,
al lachende en drinkende, alles wat zij wisten.
Reeds des middags was Hinze Habernack op het slot
te Blankenburg bij graaf Bertholddie den spion reeds
den vorigen dag had verwacht, en hier vertelde de laag
hartige verrader voor grof geld alles, wat hij op Regen
stein had gezien en gehoord. «Zij slapen daar boven als
de vleermuizen in den winter," verklaarde hij, afschuwelijk
grijnslachend over zijne eigen listigheid, de bezetting
van Regenstein is geen man sterker dau gewoonlijk de
veestapel is beperkt, de overige mondvoorraad niet groot,
want sedert langen tijd hebben zij geenen nieuwen aan
voer ontvangen. Laat dus deze schoone gelegenheid niet
ongebruikt voorbijgaan, gjj zult die trotsche tyrannen
thans 't minst voorbereid vinden op oenen onverhoedschen
aanval en bovendien heb ik zooveel ik kon mijn best
gedaan om hen gerust te stellen met de verzekering, dat
zij voorloopig nog niets vijandelijks te vreezen hadden.
Dat hij graaf Albrecht de plannen zijner vijanden ver
raden en hun alleen aangaande den juisten tijd der uit
voering bedrogen had, verzweeg de oude schurk natuur
lijk wijselijk.
«Heb je niets van de Falkensteiners gehoord?" vroeg
graaf Berthold.
«O jadie liggen reeds in Wegelebenmijnheer de
graaf."
«Wanneer kun je in Halberstadt zijn?"
«Als het moet, ben ik binnen drie uren in hot kabi
net van dun hoogwaardigen bisschop," verzekerde Haber
nack.
Wordt vervolgd.