DE ROOFRIDDER.
$0. 148.
Vijf en Negentigste Jaargang,
1893.
WOENSDAG
13ÜECEIBER.
FEUILLETON.
ALKHAABSCHE COIIBANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers f 0,06.
Telefoonnummer3.
Fr||g der gewone Advertentlën:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BELGIE. In den nacht van den 9 op den 10 is te
Antwerpen brand uitgebroken in het groote graanpakhuis,
bekend onder den naam van Oostersch Huis, waarin
11.000.000 P. koren en 200.000 P. lijnzaad geborgen waren.
In een nor tijds was het gebouw één vlammenzee. De
pogingen der brandweer om den brand te beperken tot
het gedeelte, waar hij ontstaan was, mochten niet geluk
ken. De schepen welke voor het gebouw aan de kade
gemeerd lagenkonden slechts met moeite in veiligheid
gebracht worden. De schade wordtopten minste f 2.500.000
begroot. Men vermoedt, dat de brand aaugestoken is
althans een ambtenaar der douane heeft verklaard dat
hij kort voor het uitbreken van den brand twee personen
uit het pakhuis heeft zien komen, die zich zeer snel ver
wijderden en de deur achter zich open lieten staan.
DG1TSCHL1ND.
Beleren. Den 5 is te Genua het huwelijk voltrok
ken van prinses Elisabethoudste dochter van prins
Leopold van Beieren en de oostenrijksche aartshertogin
Gisela19 .jaren oud met den 24jarigen luitenant in
het beiersche leger, baron Seefried von Buttenheim. Zij
hadden elkaar bij feesten aan het Hof leeren kennen en
toen in het voorjaar van 1893 duidelijk werd, dat zij
elkander bemindenwerd de luitenant naar Metz ver
plaatst. De prinses riep echter de tusschenkomst van
haren grootvaderden Keizer van Oostenrijk in ten
gevolge waarvan het huwelijk thans voltrokken is. De
Keizer schonk aan het jonge paar als huwelijksgift een
landgoed in Tyrol.
ENGELAND.
Hoogertiuls. Bij de artikelsgewijze behandeling van
het wetsontwerp tot regeling van de verantwoordelijkheid
der patroons tegenover hunne werklieden, was den 8 een
amendement aan de orde van den heer Dudley, waarvan
de strekking was, dat de werklieden met hunne patroons
overeenkomsten tot verzekering tegen ongelukken zonden
mogen sluiten, buiten de bepalingen der wet om. Dit door
de regeering bestreden amendement werd met 148 tegen
28 stemmen aangenomen.
Lagerhuis. Den 8 werd bij eerste lezing goedge
keurd het wetsontwerp, waarbij de regeering gemachtigd
werd eene leening van f 120,000.000 te sluiten voor
Britsch-Indië. De onder-minister lichtte de aanvraag toe.
Het geld was noodig door het verlies voortspruitende
uit de vermindering van den verkoop van gouvernements
wissels op Indië ten gevolge van do sluiting der indi-
sche munt, waarmede een stoornis in den handel onver
mijdelijk gepaard ging. Het verlies beliep nu reeds
f 64.800.000 en tot April zou er zeker nog f 60 a
f 72.000.000 bijkomen. De minister van koophandel
deelde mede, dat in de maanden AugustusSeptember
October en November 15641 ton steenkolen ingevoerd
waren, waarvan 7062 ton nit Nederland.
ROMAN
VAN
JULIUS WOLFF.
Naar het hoogduitsch.
58) o—
»Ga er dan dadelijk heen en zeg hem, dat wij gereed
zijn,'' zei de graaf. »In Wernigerode wachten zij slechts
op een teeken van mij ik stuur er oogenblikkelijk eenen
renbode heen en ook een naar Quedlinburgals alles
goed gaat, kunnen wij omstieeks middernacht vereenigd
zijn."
Onmiddellijk daarop zag men den dnbbelhartigen ver
rader het grafelijk slot verlaten en met groote stappen
voortloopen in de richting van Halberstadt.
Graaf Albreeht was over de onthullingen van den land-
looperwien hij in dezen zijn volle vertrouwen schonk,
omdatwat hij had verklaptvolkomen overeenstemde
met de waarschuwing van den vorst van Ballenstedt
evenzeer ongerust, als verschrikt en verontwaardigd over
de daarbij gedane ontdekking. Siegfried had dus toch ge
lijk gehad de aanslag was op Oda gemunt, en de abdis
was er medeplichtig aan want op hare aansporing had
zich de bisscliop ten strijde toegerust en moest graaf Hoyer
hebben weten over te halenom openlijk en desnoods
met geweld zijne zuster van de graven von Regenstein
op te eischen. Jutta wasnog vóór Siegfrieds terug
roeping van den Lauenburcht op het bisschoppelijk slot
geweest, in den wuan verkeerende, dat niet de jongste
maar de oudste graaf von Regenstein de grafelijke erf
dochter zonde huwen. Uitsluitend aan hare jalousie dus
had hij den oorlog te danken met eene gansche schaar van
vijandenwant hij hield zich overtuigddat ook de
Quedlinburgers geene stille toeschouwers zouden blijven,
als eenmaal de strijd tegen het hnis Regenstein was los
gebroken.
Den 11 stelde de heer Harcourt onder toejuiching voor,
dat de regeering namens het Huis aan de fransche Kamer
en haren voorzitter sympathie zou betuigen naar aanleiding
van haren afkeer voor de op den 11 gepleegde misdaad.
Dit voorstel werd door den heer Balfourleider der
oppositie, ondersteund.
FRA1NHRIJK. Den 8 heeft in de koffiekamer van
den Senaat een der boden, een Corsicaan, in tegenwoor
digheid van eenige senaatsleden, drie revolverschoten op
eene buffetjuffrouw gelost. Zij werd door een der schoten
ernstig aan den schouder gewond. De dader, die dadelijk
in hechtenis werd genomen verklaarde haar te hebben
willen dooden, omdat zij beweerde, dat door hem voor
een senaatslid gekochte sigaren niet betaald waren.
De gemeenteraad van Toulon heeft eene motie aange
nomen, waarin hij de aandacht der regeeriug vestigt op
het verkoopen der eigendommen Tamaris en Sablettes-
les-Bains in de nabijheid der stad aan eene engelsche
maatschappij, als zeer bedenkelijk met het oog op eenen
mogelijken oorlog met Engeland.
Hamer. Den 9 des namiddags te vier uren toen
de verkiezing van den socialistischen afgevaardigde Mir-
man aan de orde was werd van de publieke tribune
naar de rechterzijde een bom geworpen, welke ontplofte
tijdens haren val, doordat ze tegen de kroonlijst van
de galerij onder de tribune stootte. De ontploffing
veroorzaakte op de tribunes eene onbeschrijfelijke
ontsteltenisde vele daar aanwezige vrouwen zochten
gillende een goed heenkomen. De voorzitterde heer
Dupuybleef, hoewel licht aan het hoofd gewond, zeer
kalm in zijne stoel zitten en verzocht de afgevaardigden,
die in den schrik naar den uitgang drongen op hunne
plaatsen te blijven. Dergelijke aanslagen konden de
Kamer niet van haar stuk brengen en hij verzocht de
werkzaamheden kalm voort te zetten. Verscheidene af
gevaardigden hadden lichte verwondingen bekomen; alleen
de abt Lemyre had eene ernstige wond aan den hals;
het voornaamste stuk der bom was op zijn lessenaar
gevallen. Na de goedkeuring van de verkiezing van den
heer Mirman wonsohte de president-minister de Kamer
geluk, dat zij naar de stem van haren voorzitter geluis
terd en de beraadslagingen voortgezet had. De Kamer
had haar plicht gedaan; de regeering zou den hare doen.
Er zijn wetten, die de maatschappij beschermen ze zijn
aan hare zorg toevertrouwd en zij zou ze toepassen.
(Toejuichingen.)
De gewonde personen uit het publiek werden in een der
kamers van het gebouw geneeskundig behandeld. Tot de
gewonden behooren o. a. een rumeensch kolonel en eene
oostenrijksche dame. Onmiddellijk was met het verhooren
der personen een aanvang gemaakt, nadat alle deuren
van het gebouw gesloten waren. Een der personen, die
op de publieke tribune had gezetenverzekerde, dat de
dader aan den arm gewond wasdaarom werden alle
personen,die aan de armen wonden hadden, streng bewaakt.
Het duurde nog al eenigen tijd, eer Bernhard op Re
genstein kwam, en deze werd door Albreeht grootendeels
in Oda's gezelschap doorgebracht. Zij was weêr kalm en
zachtzinnig als gewoonlijk en legde de onmiskenbare be
geerte aan den dag, haar kort en kwetsend antwoord van
gisteren door verdubbelde vriendelijkheid weer goed te ma
ken. In hare oogen las hij de stomme bede, om met geene
vragen op dit onderwerp terng te komen. Daarom sprak
hij er ook niet verder over, bracht hare tijdelijke onvrien
delijkheid in verband met het zonderlinge gedrag van
Jntta, waaraan hij wist dat üda zich zeer geërgerd had
en dacht, daar hij het hoold met andere gewichtigere zaken
te vol had, er viet verder over na, zoodat ze nu weder
de beste vrienden waren.
Eindelijk kwam Bernhard aanrijden en onmiddellijk
zonderden de broeders zich af in Albrechts eigen kamer,
waar, nadat de oudste den pas aangekomene op de hoogte
had gebracht van hetgeen was voorgevallen en ver
moedelijk verder gebeuren zou, een zeer levendig onder
houd plaats had. Bernhard verweet Albreeht, dat de tegen
woordige ongunstige stand van zaken voor 't grootste
deel te wijten was aan diens stijfhoofdigheid eensdeels
en ten anderen aan de weifelende houding, door hem aan
genomen, toen 't tijd van handelen washij had 't. wel
vooruit verwacht en ook gezegd, dat er ter wille van dat
meisje nog menige lans noodeloos zou gebroken worden.
Veel liever had Albreeht, zooals Bernhard trouwens voort
durend had aangeraden, de jonge, mooie gravin naar het
slot te Quedlinburg terng moeten zenden en evenzoo al
lang.de jeugdige abdis Jntta, wie hij sedert meer dan
een jaar met de hoop op eene verbintenis met hem vleide,
tot vrouw behooren te nemen. Dan zou deze tenminste
geene reden tot jaloerschheid gehad en hen niet in zulke
benarde omstandigheden gebracht hebben. Bernhard liet
tevens niet onduidelijk blijkendat hij zijnen oudsten
broeder verdacht van zelf op het jonge meisjedat de
vrouw van Siegfried moest worden verliefd te zijn en
dat dit voornamelijk de reden waswaarom hij haar
eigenlijk op zijn slot bij zich hield.
Hoe meer Albreeht in zijn hart zijnen broeder gelijk
moest gevendes te meer hinderden hem diens harde
verwijten. Knoi'rig gaf hij ten antwoord: »De strijd om
In het geheel zijn 61 personen gewond waaronder 19
afgevaardigden. Een hunner verloor twee vingers. Was
de bom welke gevuld bleek te zijn met stukken metaal,
groote spijkers glasscherven en dergelijke voorwerpen
niet tijdens den val gesprongen de gevolgen zouden
veel ernstiger geweest zijn.
Reeds bij het eerste verhoor, was bij een der verdachte
gekwetsten, Augusta Vaillant- geheeten die als anarchist
bekend stond een zekere verwarring opgemerkt, welke
toegeschreven was aan schrik of smart. Doch bij het
tweede verhoor, keerde hij zich in bed om en weigerde
te antwoordenzoodat hij geen oogenblik onbewaakt
bleef, daar men vermoedde, in hem den dader of althans
een medeplichtige te hebben. De rechter van inst.ruetie
wist hem tot bekentenis te brengen. Zijne bedoeling
was geweest den bom te werpen op het gestoelte van den
president der Kamer, maar op het oogenblik dat hij haar
wierpmaakte eene naast hem aanwezige vronw eene
onwillige beweging waardoor ze eene andere richting
kreeg. Hij had dezen aanslag gedaan, omdat hij genoeg
had van deze burgermaatschappij. Hij had een voorbeeld
willen stellen, door het bureau der Kamer in de lucht
te laten vliegen. Het was een werk van rechtvaardig
heid geweesthet speet hem dat hij zijn doel gemist
had en hij zon de daad nogmaals doen, zoo hij kon.
Uit het onderzoek naar zijn verleden en zijn gedrag is
gebleken, dat hij 29 December 1861 te Mezières geboren
is vroeger als werkman te Parijs woonde, in het begin
van 1892 naar Amerika vertrok, daar rondzwierf en in
1893 naar Frankrijk terugkeerde, om zich als knecht bij
een leerlooier te Choisy-le-Roi, in de nabijheid van Pa
rijs te verhuren. Hij woonde daar, maar had tevens
eene woning in het zuidelijk deel van Parijsdicht bij
het kerkhof Montparnasse, Zijne wettige vrouw had hij
in Amerika achter gelaten bij hem woonde in eene
ongehuwde vrouw aan wie hij den 9 gezegd had, dat
hij naar de Kamer zou gaan en een zijner wettige kin
deren. Te Choisy had hij een wijsgeerigen kring ge
sticht. Ook had hij zich candidaat voor de Kamer wil
len stellen. Hij is reeds vijf malen wegens diefstal en
oplichting veroordeeld. In zijne woning werd een nog
grootere bom gevonden. Hij ontkent medeplichtigen te
hebben. Inmiddels zijn een tiental personen in hechtenis
genomen waaronder een machinisteen bierbrouwer
een slagersjongen en één nederlander, Alexander Cohen
de parijsche berichtgever van Recht voor Allen. Het
onderzoek in de woning van laatstgenoemde heeft verder
geleid tot de ontdekking o. a. van meer dan duizend
brieven van duitsche anarchisten.
ITALIË. De heer Zanardelli heeft van de hem
gedane opdracht tot het vormen van een nieuw ministerie
moeten afzien, omdat generaal Oreste Baijatieri, geboor
tig uit Trente behoord hebbende tot de duizend van
Garibaldi in 1860, weigerde als minister van buitenl.
zaken op te treden, onder den drang van buitenlandschen
invloed, namelijk van Oostenrijk. Daarna had de Koning
het bezit van het graafschap Falkenstein zou ons toch
nooit bespaard gebleven zijn dat weet je even goed als
ik. Siegfried heeft Oda lief en is zij eens zijne vrouw
dan moeten wij vroeg of laat toch den bisschop van
haar wettig erfdeel verjagen."
»Wie weet," gaf Bernhard ongeloovig ten antwoord,
»of dat wel noodig zou geweest zijn, of niet graaf Hoyer
zich nog tijdig over dat onterven van zijne zuster be
dacht zou hebben, zoodra Siegfried in alle vormen haar
wettige echtgenoot geworden ware en deze zijne aldus
verkregen aanspraken had laten rusteu tot den dood
van den regeerenden graaf, en of dan de bisschop nog
den moed gehad zou hebben, om ons het bezit van Fal
kenstein zelfs ook maar met een enkel woord te be
twisten."
»En daarop zouden wij moeten wachten 1" stoof Al
breeht op. »Neen, Bernhard, wat ik vandaag krijgen
kan, dat laat ik niet tot morgen liggen, op 't gevaar
af, dat misschien een ander 't mij voor den neus weg
pakte."
»Dat is juist je ongeluk," verweet, hem Bernhard,
»dat rnstelooze haken naar macht en aanzien, dat je in
je bloed, in je dappere, eerlijke hart zit! Geloof mij,
beste Albreeht, dat zal je nog eens in nood breDgen, ja,
wie weet, misschien ten verderve voeren, jou en ons allen,
ons geheele geslacht."
Als jij er meer de voorkeur aan geeft, om thuis kin
deren te wiegen, dan om lanzen te breken en burchten te
berennendan zal ik je in die zoete rost niet storen
spotte Albreeht; »de lust en het doel vau mijn leven
is, geharnast en gewapend te paard mijnen vijand op te-
zoeken en, als 't kan, aan mijne voeten te leggen."
Bernhard antwoordde niet en daar beiden wel inzagen,
dat zij op deze manier niet verder kwamen, besffiteu zij
alle verwijten te laten rusten en onverwijld eenen
ernstigen krijgsraad te beleggen. Den volgenden dag
wilde Albreeht aan zijne talrijke leenmannen, de slot
voogden der aan Regenstein evffierworpen burchten en
de bevelvoerdeis der aan het, slot behoorende versterkte
sloten en kasteeleD, bet eavlang uitbreken van den krijg
mededeelen en hen tot de grootste waakzaamheid laten
aanmanen en ook werd er besloten onverwijld aan de