DE ROOFRIDDER. No. 3. Zes en Negentigste Jaargang. 1894. ZON DAG 7 JANUA RI. ORDE. F E UIL L E T O N. N ederland. Ronm Eerste blad. ALKMAARSCHE COURANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,8©; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers f 0,06. Fills der gewone Ad verten tlën: Per regel O,IA. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan do Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer Wij schrijven 1894. Het vorige jaar mocht echter niet eindigen, zonder dat in de hoofdstad weer eens een bloe dige botsing met, de politie beeft plaats gehad. Ondanks het verbod der overheid verkozen de optochthondende weikloozen met hun aanhang van kwajongens op den tweeden Kerstdag hun wandeling niet tot do grachten en breedere straten te beperken; neen, zij wilden opnieuw de Kal verstraat in. Eon inspecteur en een 20tal agenten i waren natuurlijk niet in staat om hen daarvan af te (schrikken. De vrije Nederlander is nu eenmaal niet gewoon j op straat de aanwjjzingon der politie te volgen daar is hij niet bij groot gebracht. Hij is opgevoed in de leer van het tegendeel te doen, de politie nit te jouwen en te beleedigen, te sarren en te tarten als er eonige kans is zich te verzetten en andere daarin te helpen. Daarin steh hij reeds als jongen zijn glorie, en de ouderen zjjn gewoon dit uitmuntend gedrag toe te juichen. Zoo verkoos men ook nu niet voor '20 agenton uit den weg te gaan Waarom waren er niet meer .Opdringen, insluiten heette het. Mon kent do gevolgen. Bij het betreurenswaardige van het gebeurde in het algemeen mag men het als een geluk beschouwen dat de sabelhouwen niet deu een of anderen min schuldigen bjjiooper of nieuwsgierigemaar de leiders de »heeren van het comité'' hebben getroffen. De begenadigde gevangene Geel kwam er het slechtst af. Nu hebben wij weder protesten interpellation ver- ontwaardigiugsmeetings etc. te wachtenen wij vragen moet dit zoo doorgaan en hoe moet dat eindigen Zal niet het eenige middel blijken te zijn: geen vergunning geven om optochten te houden Het is bekenddat men daarvoor in bijna alle steden van eenig belang volgens de politie-verordeningen vergunuiug noodig heeft. En terecht. De straat moet dienen en open blijven voor het openbaar vorkeerook voor vrouwen en kinderen. Optochten waarvoor alles moet wij ken voetgangers en paarden en rijtuigen kunnen daarom uiet geheel worden vrijgelaten. Wordt er ver lof toe gevraagd en bestaan daartegen geen bijzondere be z waren, dau wordt het gewoonlijk gegeven, maar altijd voor een bepaald uur en voor bepaaldelijk aangewezen straten. Dit is noodig want de politie moet tegenwoordig zijn. om de orde te handhaven, om gevaarlijk gedrang te voorkomen, om rijtuigen, die met den optocht in botsing zouden komen op to houden of in andere richting te zenden, om het publiek, dat dikwijls in grooten getale komt kijken in te lichten te verzoeken zich langs de straat te scharen en zoo noodig in toom te houden, opdat niet de optocht zeil in het gedrang en in wanorde ge- rake. Ontbrak de politie, dan zou menige optocht, vooral in uiet ruimo straten met onwillig en opdringend pu bliek of met rijtuigen onder minder beleefde koetsiers in botsing komen on de geschiedenis zou eindigen in een aantal vechtpartijen en allerlei ongeregeldheden waarbij 'de gelegenheid schoon zou wezen voor het ongestraft plegen van diefstallen, straatschenderij, enz. De politie moet altijd meesteres blijven van deu toe- VAN JULIUS WOLFF. Naar het hoogduitsch. 0i De vereenigde strijdmacht diemet haren grooten overvloed van belegeringswerktuigen den volgenden ochtend langs den grooten weg naar QuedÜDbnrg trok bood een schouwspel aan dat zeker ieder rechtgeaard krjjgsmanshart goed moest doen. De kleine spoervaantjes fladderden vrooljjk in den wind met zorg gepoetste en geschuurde helmen en helmhoeden schitterden in de stralen der opkomende zon wapenen kletterden, kettings eu ijzerwerk ratelden, het tuig der moedige rossen en het lederwerk der karren knarsten en reeds van verre vernam ineu het gesnuit en den luiden regelmatigeu hoefslag der steigerende paarden. Ruiters en voetvolk waren goeds moeds en overtroffen elkander in overmoedige ruwe schertswant zij verheugden zich reeds in het vooruit zicht van de aanstaaode boBtormiug waarna zij zouden kunnen branden eu plunderen naar hartelust en allen waren vol verwachting van den te behalen rijken oor logsbuit. De acht gravon reden aan het hoofd van den trcep met Oda in hnu midden. »Gij zijt zeker wel de eerste jonkvrouw gravin Oda, die door zulk eene groote strijdmacht op het slot dei- abdis wordt gebracht", zeide graaf Heinrich von Stolberg. «Gij denkt toch niet allen mede naar binnen te gaau, graaf?" vroeg Oda met eenen spottenden glimlach. «Neen zeker niet", gaf de ander ten antwoord, »aau den voet van het slot zwenken wij rechtsaf en rijden dau Dien schrik zullen wij toch don zusters besparen," stand, dat Is haar plicht en tevens de eerste voorwaar om haar moeielijke taak te vervullen en voor de veilighoid van personen en goederen te waken. Men stelle zich eens voor, dat eon 600- of 800tal personenwerkloozen b.v., vrijelijk optocht houdende door de straten van Amsterdam, eensklaps de Kalverstraat introk alle andereu voor zich uitdringende en op die wijze een gedeelte van de straat ge- hoel innemende. Dan zou die monschendrom tijdelijk inder daad meester zijn van dat gedeelte van de stad. Zoo iets mag de politie nooit dulden, zelts al ware hot niet bekend, welke ongehoorde begrippen omtrent eigendom en diefstal en de rechten en plichten van den burger jegens de overheid eraan deze werkloozen verkondigd worden. Men zal er daarom naar onze meening toe moeten komen, tenzij in zeer bui tengewone gevallen, geen vrijheid meer te verleenen voor het honden van optochten, waaraan men zeer zeker het karakter uiet kan ontnemen door ze wandelingen te noemen. Na tijdige voorafgaande waarschuwing en bij doel treffende maatregelen om het vormen van dergelijke op tochten reeds bij den aanvang te verijdelen, zou de zaak waarschijnlijk weldra uit zijn. Het wordt werkelijk hoog tijd, dat men in Neder land op don openbaren weg tucht en orde leere, eu dat ieder burger begrijpe, dat het daartoe volstrekt noodig is aan de aanwijzingen en terechtwijzingen der politie te voldoen. Wij zijn in dit opzicht verwend. Er is blijkbaar te veel toegegeven. Op zich zelf was dat zeker prijselijk. Wanneer aan de overheid voor het een of ander vergunning wordt gevraagd en er bestaat daar tegen geen bezwaar, dan behoort die vergunning niet geweigerd te worden. Overheid en politie zijn er niet om op zich zeiven geoorloofde eu onschadeljjke hande lingon naar eigen welbewagen nu oens toe te laten en dan weer te verbieden on op die wijze bij afwis seling gansten te bewijzen of te plagenneen wat toegestaan kan worden moet ook worden toege staan. Zoo heeft men blijkbaar ook te Amsterdam ge dachtmaar nu de ondervinding de bezwaren heeft doen kennen, wordt hot tijd met behoedzaamheid maar ook mot vastberadenheid in te bindon, waar men te ver is gegaan. Zoo niet, dan loopt men gevaar zijns ondanks later geheel andere maatregelen le moeten nemen en met kracht en geweld te moeten onderdrukken wat men te lang heeft toegelaten en wat de personen, met wie men te doen heeftallengs als een recht zijn begonnen te beschouwen. Sedert in het noorden des lands krachtige maatregelen zijn genomen, zijn verstoringen der openbare orde er minder veelvuldig geworden. Evenals de begrippen van de noodzakelijkheid der opeu bare orde en van den burgerplicht om tot hare hand having mede te werken zjjn verflauwd, en daarentegen de last tot tegenwerking en verzet is aangewakkerd schijnt een doel des volks allengs alle besef te hebben verloren van de grenzen, niet alleen tusschen het betame lijke en het onbetamelijke, maar ook tusschen het geoor loofde en het ongeoorloofde in het gesproken woord. Wij zjjn in dit opzicht in weinige jaren hard achteruit ge gaan. Vroeger heerschte in elke openbare vergaderingen bij alle sprekers bljjkbaar het begrip van betamelijkheid viel Albrecht den ouvoorzichtigen spreker snel in de rede, want hjj vreesde terecht, dat hjj Oda had willen vertellen, dat het leger der drie verbonden graven het op haren broeder op Falkenstein gomnut had. »Ik had onze lieve gravin uwe «zeven wilden" als eere- wacht willen medegeven Albrecht," riep graaf Dietrich von Hohnstein vrooljjk uit, die daardoor alweder blijk gafhoe ongelnkkig hjj meestal in zjjn schertsen was. Albrecht wierp hun eenen gramstorigen blik toe en zei: »Neen, Dietrich, Siegfried zal de gravin naar de abdis vergezellen." Noch Siegfried, noch Oda gevoelden veel, dat op vreugde geleek bjj het vernemon dezer beslissing toch waagde het geen van beiden een woord van tegenspraak hier tegen in te brengen. Op dit oogenblik draafde Bock zjjne uitverkorene kamenier achterop, die, in gezelschap van twee grafeljjke bedienden, die de pakpaarden bjj den toom voerden, ach ter den graaf en hare meesteres reed. «Herkent gij don weg nog, beste juffer Eilika," vroeg Bock beleefd, «dien wjj nog eens gezamenljjk hebben afgelegd «Ik heb niet op den weg gelet; ik had alleen oogen voor u, dappere ridder," gaf de looze schalk ten antwoord op droog komieken toon. «Ja, dat heb ik wel gezien, juffer," verzekerde Bock, niet weinig gevleid en in het volle bewustzjju zjjner eigen aantrekkeljjkheid «en ik hoop spoedig weder aan nwo zijde te rijden. Intusschen wensch ik u van harte alles goeds toelieve, beste juffer Eilika, en vergeet mij nietHet spijt mjj geweldig maar ik moet nu weder naar rnjjne manschappen terug." Zjj kuikre hem vrtendoljjk toe ten afscheid eu Bock wendde ving zijnen stjjven, ouden klepper. Toen de boudgenooten de stad naderdenklonk hun reeds van verre de stormklok tegemoet en weldra kon den zjj zich overtuigen dat de muren terdege en zeer sterk waren bezet. De poorten waren allen gesloten de bruggen opgehaald. De raad was ook zonder Albrechts oorlogsverklaring, op vijandelijkheden van do zjjdo der graven van Regenstein voorbereid en had schildwachten en voegzaamheid. Dat bogrip schjjnt op weg om geheel te verdwijnen. Ruwheid en platheid van uitdrukking nemen meer en meer toe. Wie de dingen op de grofste en brutaalste manier durft zeggen, wordt het moest toe gejuicht. Anderen verdacht maken, hun oprechtheid en do eerljjkheid hunner overtuiging in twijfel trekken, hun openlijk, zonder eenig bewijs, leeljjks te last leggen, of althans zoo duideljjk mogelijk en half lachond lachend, alsof het een aardigheid gold te kennen geven dat men er hen niet te goed voor hondt, vindt luiden bijval. Jongelieden, die deze vergaderingen met graagte bijwo nen, worden in deze leerschool gevormd. Zij bemorken al spoedig, dat juist de meest onbehouwen en minst de- geljjke manier het meest in den smaak valt, en dat men tevons op die manier mot goed gevolg over een zaak kan spreken, zonder er iets van te weten. Hoe nadeelig dat op hun eigen stadie moet werken, begrijpt ieder. Maar zjj hebbeu daarenboven bet hoofd te vol van poli tiek om voor eigeu stadie en eigen beroep voel liefde en toewijding te kunnen hebbeo. Eindelijk bemerken zjj met eenige verb izing, dat er iu Nederland een macht bestaat die, als do ruwe taal in opruiing of beleodiging ontaardt, den spreker naar de gevangenis kan zenden en dan jammeren zij met groot misbaar en veel verontwaardi ging, dat in Nederland het. vrjje woord wordt onderdrukt. Er zal heel wat tijd en heel wat medewerking van verstandige menschen noodig zjjn, om ook deze ongebon denheid in ons land te tomperen. Op 1 Januari waren bjj do ned. herv. kerk 348 prodikantsplaat9en onbezet, 9 minder dan op 1 Juli 1893. Den 4 des avonds is te IJsselmonde de boerenhof stede Smitshoeve van den heer P. Smit Jr. te Rotterdam afgebrand waarbjj al het vee6 paarden en 18 stuks vee omkwamen. Den 5 is een kleine brand in het departement van oorlog ie 's-Gravonhage door de brandweer gebluscht. Van eeu met behangselpapier beplakten schoorsteen had den de latten tusschen het metselwerk en het papier vunr gevat. Amsterdam. Met deu IJsbreker II wordt het Noordzoekanaal van Amsterdam naar IJmuiden open gehouden. De eerste tram van hier naar Edam bleef den 5 des morgeus bjj Zunderdorp staan, daar het water in de machine bevroor. Hgiuond aan Zee. In 1893 vermeerderde de bevolking door vestiging met 30 m. en 36 vr., door ge boorte met 54 in. en 44 vr., vermiuderde daarentegen door vertrek met 48 in. en 58 vr., door overlijden met 33 m. en 26 vr., zoodat zij op 1 Januari 1894 bestond uit 1245 m. en 1072 vr., tezamen 2317, naar de gods dienstige gezindte verdoeld in 1540 oud-katholieken 567 ned. herv.; 164 cath.; 20 geref.4 herst. luth. 12 e vang.-luth.; 9 doopsgez. en 1 chr. geref. Hot sterfte cijfer was in het afgeloopen jaar 25 por 1000. Er wer den in 1893 44 processen-verbaal opgemaakt, alsdron- TfcKirSi -■ rm "iTfii doen uitzetten, om zeker te zjjn, dat bjjtijds de nadoring des vijands aan den bevelhebber der stadsbezetting zon worden gemeld. Thans verdrongen zich ruiters, voet knechten burgersvrouwen en kinderen op de muren om de aanvallers reeds van verre te zien en hun aantal vast te stellen spoedig echter verdween al wat niet weerbaar was van de wallen waar de verdedigers de reeds aan ieder vooraf aangewezen posten innamen. Bjj deu Mantberg op eeu paar pjjlschoten afstands van de hoofdpoort der stad, deed graaf Albrecht halt honden, en de graven von Mansfeldt, Stolberg en Hohnstein namen afscheid van de Regensteiners en gravin Oda. Zjj beloof- don elkander geregeld tijding te doen toekomen aangaande den loop en den voortgang honner ondernemingen en graaf Stolberg zeide nog tot Oda «Groet gravin Luit gard mijne nichtdaarboven op het slot, hartelijk van mjj ik geloofzjj is t.hesanrierster van het kapittel." Daarna ging hjj zjjns weegs. Graat Albrecht verdoelde nn zijne manschappen onder de bevelen zjjner broiders over verschillende punten rond om de in te sluiten stad. Om haar volkomen te omsin gelen, daartoe bloken zijne strijdkrachten uiet toereikend, wilde hij de gelederen niet al te zeer verdunnen ook had hjj zich voorgenomen om, bjj verrassingna hier dan daar de stad te bestormen. Tot Oda zeide hjj terwijl hjj haar de hand toestak «God behoede u, gravin Oda! Van nit het slot daarboven zult gjj knnneu gadeslaau wat wjj hier verrichten zoodra ik hier een oogenblik gemist kan worden kom ik u eeu bezoek brengen. Zeg dat aan de abdis als 't u belieft. Tot weerziens, gravin Oda, tot weêrziens «De hoinel moge u beschermen, graaf Albrecht!" ant woordde zij hartelijk, hem lang en teeder aanziende. Toen wendde zjj haar paard en sloeg, aan Siegfrieds zijde, de aangeduide richting in. Twee zwaar gewapende miters als escorte en Eilifea, beuevens twee bedienden mot de pakpaarden volgden het paar op korten afstand. Toen zij den steilen slotberg opreden die bniten de stads-ringmnren lag, sprak Siegfried «Gravin Oda, laat ons hier afscheid van elkander nemenhier kau ons

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 1