DE ROOFRIDDER.
Uitloting 1893.
No. 4.
Zes en Negentigste Jaargang
1894.
WOENSDAG
10 J A N A RI.
PARIJSCHE BRIE YEN.
FEUILLETON.
ALKMAARSCHE
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
6 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,©6.
R IA
Telefoonnummer3
COURANT.
Prijs der gewone Advertentlën
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat van de op 9 Mei 1893
uitgelote aandeelen der geldleenlng, ten laste
van deze gemeente aangegaan krachtens raadsbesluit van
29 Jnli 1886 No. 2, nog niet ter aflossing aange
boden is liet aandeel IVo. 7 en roepen mitsdien
den houder van dat aandeeldat na 1 October 1893
reeds geene rente meer afwerptopdat aandeel met
de onverscheuen coupons alsnog ten kantore van den
gemeente-ontvanger te Alkmaar of van de Kasvereeniging
te Amsterdam op eenen werkdag ter aflossing aan te
bieden. Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, De Secretaris,
5 Januari 1894. NUHOUT VAN DER VEEN.
Suppletoir kohier.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter ajgemeene keunis, dat het suppletoir kohier
der plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst
1893, op 27 December 1893 door den gemeenteraad vast
gesteld en bij besluit van 3 Januari 1894 no. 40 door
Gedeputeerde Staten van Noordholland goedgekeurd
heden aan den gemeente-ontvanger ter invordering is
uitgereikt, welk kohier in afschrift, gedurende vijf maan
den, aanvangende 9 Januari 1894, ter gemeente-secretarie,
overeenkomstig art. 264 der gemeentewet, voor een ieder
ter lezing zal liggen. Bezwaarschriften tegen den aanslag
kunnen op ongezegeld papier bij den gemeenteraad inge
diend worden binnen 3 maanden na den dag der uitrei
king van de aanslagbiljettenwelke uitreiking op 12
Januari 1894 bepaald is.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar De Secretaris
8 Januari 1894. NUHOUT VAN DER VEEN.
i.
Parijs, 1 Januari
Nieuwjaar! Om te beginnen mijn
kaartje aan de redactie eu aan de lezers
van dit geacht bladeu werpen wij
daarna nog een blik op het vervlogen jaar.
1893 begoa slechtwij waren onder den indrek van
Panama en angstig vroegen wij ons af wat de naaste
toekomst zou brengentot plotseling uit het publiek en
de geheelo pers één kreet werd vernomen: «genoeg,
genoeg!" en uit was het met deze qnaestie. Wel sprak
men ons af en toe nog over Cornelis Hertz aoeh de
belangstelling was bij het publiek verdwenen, men wilde
er niets moer van hooren. Toen kregen wij rustde
algemeene verkiezingen voor de Kamer van afgevaar
digden vielen geheel nit in het voordeel der republikeinen
en toen zelfs -oen kapper en een j»homme-canon tot
ROMAN
VAN
JULIUS WOLFF.
Naar het hoogdnitsch.
68j o
VIJF EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Het beleg van Qnedlinburg ging Albrecht volstrekt
niet naar den zin, want alras was het hem gebleken, dat
de overmoedige stad niet zoo gemakkelijk te bedwingen
was. De telkens herhaalde bestormingen aan do verschil
lende poorten werden dapper afgeslagen en eenige branden,
die vooral in het nieuwe gedeelte der stad waren uitge
broken tengevolge van brandende werptuigen, die de be
legeraars over de muren hadden geschoten, werden spoe
dig weder gebluscht, zoodat de belegeraars zich feitelijk
nog op geene de minste vorderingen konden beroemen.
Graaf Albrecbt was dientengevolge zeer slecht geluimd
en zijn bezoek op het slot, dat hij om Jntta niet nalaten
kon en om Oda gaarne aflegde, was slechts van zeer
korten daur. Oda gedroeg zich, gedachtig aan Siegfrieds
waarschuwing, uiterst voorzichtig en terughoudend en
scheen met do abdis, zoowel als met al hare klooster
zusters reeds op zeer vriendschappelijken voet te staan,
terwjjl zij er inderdaad tevreden en welgemoed uitzag.
De abdis verontschuldigde de onvriendelijke, bijna on-
heusche manier van doen van haren beschermheer door
te wijzen op de teleurstelling, welke hij noodzakelijk
moest ondervinden bij de slechte vorderingen, die bet
beleg maakte en bood zich aan als bemiddelaarster tns-
schen hem eu de ingesloten stad, hetgeen Albrecht echter
kortaf dadelijk van de hand wees. Zijn wrok tegen deze
laatste groeide aan met den dag, dien hij aan het ver-
Kamerleden werden gekozen was dit genoeg om in de
politieke wereld do parijsche vroolijkheid te doen her
leven. En daarop kwamen de Russen en met hen eene
geestdrift, zoo groot als men die in jaren niet meer had
bijgewoonden feesten die ons de gulden dagen der
groote tentoonstelling in herinnering brachten. Eindelijk
nog werd dit jaar het plan rijp voor de groote wereld
tentoonstelling van het jaar 1900, eene waardige intrede
m de twintigste en een fraai beslnit der negentiende
eeuw, welk plan aan duizenden werk zal verschaffen en
waardoor wij nu reeds weten dat ook deze nieuwe expo
sitie binnen de kom van Parijs blijft en door het samen
vatten van Champs de Mars Esplanade des Invalides
Trocadero eu Palais de l'Industrie even groot belooft te
worden als de drie vorige tentoonstellingen te zamen.
Wat de handelswereld hier betreftzoo gelooven wij te
mogen aannemen dat men het jaar 1894 met hoop en
vertrouwen begintwant '93 was in dat opzicht zoo
buitengewoon slechtdat er al bitter weinig behoeft te
gebeuren om '94 beter te doen zijn.
Eene schaduwzijde blij ft de anarchie. Als partij en als
beginsol bespreken wij die hier niet, onder de voorstan
ders zijn werkelijk talentvolle lieden, doch als niting in
het werpen van bommen mogen wij de anarchie wel be
schouwen als eene duistere zaak, die ons doet huiveren
evenals alles wat op geweld en verwoesting gelijkt. Het
gevolg is geweest dat wij thans nieuwe wetten hebben
gekregen, welke noodzakeljjk de vroeger verworvene vrij
heden beperken, en dit laatste is een gevolg hetwelk juist
de anarchisten moet tegenvallen. Iedere crimineele wet
toch beperkt de vrijheid van denken en schrijven; waren
alle menschon goed en ordelievend, dan konden wij het
zonder zulke beperkingen stellen. In dit opzicht begint
het jaar met eene verrassing voor de anarchisten, want
zoowel te Parijs als in de departementen, brachten com
missarissen en agenten hun eene weinig welkomen Nieuw
jaars-begroeting.
De sport kenmerkte zich door de steeds toenemende
liefde voor het tweewiel; de bicyclette heeft thans bur
gerrecht verkregen, en de wandeling op dit stalen paard
van St. Petersburg naar Parijs door den beroemden
Charles Terront heeft dnideljjk getoond hoeveel nut de
cycle hebben kan. Alle sport, zoowel per rijwiel, te voet
als te paard werd trouwens begunstigd door een prachtig
zomerweder, zoo droog en warm als wij het iu vele jaren
niet bijwoonden.
Bij de dooden willen wij niet stilstaanieder jaar
eischt zijn aantal slachtoffers, waaronder steeds eenige
beroemde persoonlijkheden. Wijzen wij ditmaal slechts op
Maarschalk Mac-Mahon den held van Magenta en van
den Krim-Oorlog, door wiens overljjden het aantal fransche
maarschalken thans beperkt is tot een enkele, n.l. maar
schalk Canrobert.
Een aangenamer onderwerp leveren ons letterkunde,
theater eu muziek. Steeds wordt hier veel geschreven
het aantal litteraire kronieken in dag- en weekbladen
is haast ontelbaar, en ieder jaar schenkt het licht aan
tal van romans, novellen, gedichten, enz. Niet alle echter
hebben dadelijk succesen vele verdienstelijke proeven
geefsch beleg besteedde, zonder haar betrekkelijk in eenig
opzicht afbreuk te kunnen doen of wraak te nemen over
de verwoesting van den Gunteckenburcht waarvan niet
veel meer dan rookende puinhoopen den plaats aanwezen,
waar zij nog voor weinige weken in al hare fierheid'
bad gestaan.
Siegfried had zijnen oudsten broeder, bij zijn bezoek
op het slot, niet vergezeld, evenmin was hij alleen boven
geweest. Albrecht schreef deze terughouding in den
jongste toe aan eerzucht, of misschien ook aan eene ge-
!ofte die hij zich zelf of Oda kon hebben gedaan om
niet dan als overwinnaar of als veroveraar der stad'voor
haar te verschijnen. Hij vroeg hem weliswaar niet naar
de reden zijner somberheid doch zijn vermoeden werd
versterkt door Siegfrieds vermetel voortdringen en zich
blootgeven bij iederen aanval en door zijn ongeduldig
verlangen naar bet oogenblik, waarop de belegerden tot
eenen nitval of tot een gevecht in het open veld zonden
besluiten.
Daarmede haastten zich de burgers van Qnedlinburg
blijkbaar niet. Ingevolge hun aanvallend en verdedigend
verbond met den bisschop en de steden Halberstadt en
Aschersleben moesten deze hun weldra met troepen te
hnlp komen en daarop wachtten zij. Zoodra zij van den
uitkijktoren de bondgenooten zonden zien aanrukken, dus
in den rug des vijandszouden zij eenen algemeenen
kraehtigen uitval wagentot dusverre echter meenden
zij en terecht verstandiger te handelen hnnne
krachten, tegenover zulk een voortreffelijk veldoverste als
de graaf von Regenstein, zooveel zij konden te sparen.
Intusschen hielden zij met de uiterste zorg de wacht
telkens sloegen zij met goeden uitslag de verwoede aan
vallen van de belegeraars af en zagen met kalme
gelatenheid daags de talrijke tenten en de uitmun
tende uitrusting en 's nachts de helder brandende
kampvuren der vijandelijke troepen aan den overkant
hunner breede en diepe stadsgracht aan. Aan uithonge
ren van de stad viel niet te denken niettegenstaande
den burgers natuurlijk hunne gewone handelswegen door
de belegeraars waren afgesneden. Een transport van
vinden hunnen weg niet bij het groote publiek. Onder
de gelukkigen van het jaar 1893 noemen wij Paul
Bonrgetmet zijn fraai geschreven »Cosmopolis", oen
roman die door de geheele pers met warmte werd
aanbevolen en Marcel Prévost met »l'Automne d'nne
femme". Onder de dichters was lose-Maria de Heredia
de gelukkige met een bundel getiteld »les Trophées", en
mogen wij verder niet vergeten »Docteur Pascal" van
Eraile Zola al heeft dit werk ook niet zooveel succes
gehad als audero deelon van de serie der «Rougon-
Macquart." Op het theater herleeft de groote keizer
Napoleon deze is plotseling in de mode gekomen. In
het Théatre du Vaudeville toont Sardon ons eenen
Napoleon in zijne familie gehuwd met zijne tweede
vrouw; dit stuk getiteld »Madame Sans-Géue" heeft nog
steeds veel succes, vooral door Madame Réjane, die met
veel talont de titelrol vervult. In de Porte-Saint-Martin
geeft Leopold Martin-Laga ons een »épopée nationale",
getiteld Napoleon", eene soort van lovende schilderijen
in drie deelenzes bedrijven en vijftig tafreelen, dus
zooveel dat het niet mogelijk is die op te sommen. Men
moet het stuk gaan zien, het is lang, te lang zelfs, doch
het scherm gaat aanhoudend op en neer en men duizelt
bij het zien van al die pracht van decoratiën en van
twaalf honderd costumes. Wij zien er o.a. eene wapen
schouwing door den grooten keizer, wij zien er de brug
van Lodi, Marengo, de Kroning, Ansterlitz, Moscon, de
terugtocht uit Rusland Waterloo St. Helena en ein
delijk de prachtige apothéosede overbrenging van de
asch van Napoleon naar het Hotel des Invalides te Parijs.
Wijzen wij verder nog op de werken en kronieken over
Napoleon van Georges d'Esparbès, op Napoléon Intime"
van Lévy, op »Napoléon amonrenx" van Frédéric Masson
en eindelijk op de goedkoope uitgaven a 10 centimes
per aflevering van »le Mémorial de Sainte Hélène", om
aan te toonen hoezeer in den laatsten tijd Napoleon in
de mode kwam. In de muziek houdt Wagner nog steeds
een groot dool van het programma, vooral in de groote
concerten op Zondag door het concert Lamourenx en dat
van Nüalonne het theater zoekt nog altijd een nieuwen
wegmen tasthet «Théétre libre" van Antoine en
»l'Oenvre" eene zeer jonge vereeniging, zoeken het bij de
vreemden, bij Noren, Zweden en Russen. In het lyrische
drama wezen wij reeds op den «Aanval op den Molen"
naar Emile Zola en eindelijk gaf de groote Opera ons
op het eind van het jaar «Gwendoline", opera in drie
bedrijvengedicht van Catulle Mendèsmnziek van
Chabrier. Door de feestdagen waren wij verhinderd deze
opera te zien, dit wellicht een volgend maal.
En hiermede stappen wij voorgoed at van 1893 ho
pende, dat het nieuwe jaar ons mime stof levere tot het
mededeelen van aangename en gelukkige feiten en wij
niet te dikwijls over treurige gebeurtenissen behoeven,
te schrijven.
J. M. T.
verscheidene wagenladingen koopwarenmeest levens
middelen voor eenen Quedlinburger koopman bestemd
dat onbewust, als afzender en voerlieden nog waren,
van het gevaardat hunne waren bedreigde langs
den grooten weg van Nordhauseu was komen aanrijden,
had de vijand aangehouden en prijs verklaard. Om deze
reden kwam het lange nitblijven der verwachte hnlp den
burgers des te meer ongelegen. Graaf Albrecht daaren-
tegon kwam de vertragingjuist wegens hare oorzaak
zeer te stade en toen hem deze laatste door eenen ren
bode nit den burcht Schwanebeck gemeld werd, verkeerde
zijne knorrigheid in groote vreugde.
De oorlogsbrief aan den raad van Halberstadt had eeDe
uitwerking gehad welke Albrechts stoutste verwachtin
gen daaromtrent verre overtrofde bisschop was nit de
stad verdreven en ijlings gevlucht.
Dit was aldns geschied. Graaf Albrecht von Regenstein
was bij het mindere volk vooralwijd en zijd zeer be
mind in bet land omdat hij arme lieden nooit brand
schatte of plaagde zooals do andere ridderlijke leenheeren
deden, integendeel, hij ondersteunde ben vaak met milde
hand en nam hen herhaaldelijk in bescherming tegen
strenge en wreede wereldlijke of geestelijke onderdrukkers.
Des te minder vrienden had de bisschop zich gemaakt
die zijne pacht- en tiendpenningen met de grootste streng-
,Pn zonder aanzien des persoons inde, zoodat de graaf,
bij zijne veelvuldige geschillen met den geesteljjken heer,
welke telkens in ongeloofelijk korten tijd tot het volk
doordrongen, de groote massa van het arme volk op zijne
hand had. loen nu de oorlogsbrief der bondgenooten, die
alleen om den bisschop de stad met vijandelijkheden be
dreigde bekend werd kozen de gezamenlijke gilden en
in het algemeen de kleinere burgers openlijk partij voor
den graal en tegen den bisschop en weldra kwam het
in de stad tot een gevaarlijk oproer. De raad deed weinig
of niets tot demping er van, deels omdat hem de macht
daartoe ontbrak of de leden van bet hoogste regeerings-
lichaam beducht waren voor eigen have en goed deels
ook omdat zij den bisschop ongenegen waren. Ook
scheen het niet onwaarschijnlijkdat deze vijande-
1894.
J. M. T.