IE ROOFRIDDER. No. 7. Zes en Negentigste Jaargang. IöM. WOENSMd 17 J A N U A RI. PARIJSCHE BRIEVEN. n. FEUILLETON. B u t e ii 1 a n d. ALkMAARSCHE OOERAAT. Doze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rijk j 1, De 3 nummers f 0,06. Telefoonnummer: PrJJs der gewone Advertentlën: Per regel J O.lft. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Parijs, 11 Januari 1894. too wij over de Groote Opera spreken, dan is het niet breedvoerig stil te staan bij den brand van j.l. Za dagavond, welke het »Magasin des décors de '1 Opéra' t alle daarin geborgene decoratiën in de asch legde, kat op het oogenblik de directie van dezen schouwburg F een zeer lastig feit staat. Do decoratiën van zes- iwintig opera's zijn totaal vernietigd, zoodat Guillaume I, Robert le Diable, la Juive, Lohengrin, Hamlet, enz A vooreerst het voetlicht niet zullen weerzienook I nieuwe opora van Anatole Prance, getiteld Thaïs iziek van Massanet, welke over eenige dagen zou ver- •ud worden, ondergaat hetzelfde lot. De schade wordt chat op minstens één millioen franken. Gelukkig zijn lie werken behouden gebleven, doordat die zich niet |et verbrande gebouw bovonden, dus mogen wij reke- i op Paust, les Huguenots, la Walkyrie, Sigurd en flelijk op het jongste, getiteld Gwendoline. De dichter iulle Mendes en de componist Chabrier verdienen beiden fe lof, welke de parijsche pers hun toezwaait, toch jki weder uit hun voorbeeld, dat niemand profeet is zijn eigen land, want Gwendoline werd het eerst gezongen Brussel op het theater »de la Monnaie", in 1886. Drie r iater maakten de bewoners van Carlsrahe er kennis me en nog een jaar later het theater Royal te Munchen. Einde- heeft deze opeia hare plaats gevonden op de Académie "onale de Musique", dat is nl. de officieele titel van parijsche Groote Opera. Catulle Mendes heeft oen li gedicht geleverd, de handeling bepaalt zich hoofd elijk tot Harald, een jonge hoofdman der Denen, een ft van noorschen Hercules en Holophernes, tot Gwen- ine, een aardig saksisch meisje, waar mengelmoes van parijsche, coquette Omphale, vermengd met Judith ither en eindelijk tot den ouden Armel vader van dolinezooveel als de verrader in het stuk. Het [bedrijf brengt ons in een dal vlak bij de zee. De wachten van den ouden Armel, hoofd der Sabsers, n niet goed opgelet want plotseling komen de Denen, èiite zeerooversde weeriooze Saksers overvallen jhef Harald wil zelf Armel dooden, doch blijft eens- als betooverd staan, waaneer de sohoone Gwendo- rich tnsscben hem en haren vader werpt. Harald wordt jk dol verliefd het vervolg laat zich in het kort ij ven. De jongelieden worden vereenigd en hun ijk gezegend door den ouden Armel, die echter op zinten aan zijne dochter een mes geeftwaar zij Harald moet dooden. Doch Gwendoline houdt van den sterken jongen man wiens vrouw zij zoo jling werd en wanneer de Denen die dronken en Hg zijn van het feestvieren verraderlijk door de jrs worden aangevallen drukt Gwendoline haren het mes in de hand, en Harald vlucht. In het derde ■"f zien wij hoe Harald in handen valt zjjner vijanden r Armel wordt gedood waarop de jonge vrouw Ive doorsteekt en met haren mau sterft. Jt gedicht, hetwelk, zooals wij reeds zeiden, door ROHAN VAN JULIUS WOLFF. Naar het hoogduitsch. dreigden zij te zamen tot wanhoop te vervallen lriet en spijt. Geheel moedeloos en terneder vervolgden zij te zamen hunnen weg met het Siegfried naar het Wipertiklooster en geen vijand «te hun den voortgang op dezen treurigen tocht, ae kloosterkerk zotten de dragers hnnnen kostbaren it neder en toen zij het lijk ontkleedden, om te zien, ian welke wonde de jongeling den dood te danken had| ronden zij op zijne borst onder het harnas eenen ver- Wol kteu krans van eikenloof en klimop, met een verkleurd, met gouddraad geborduurd lint. De broeders kenden lezen krans en legden hem weder op dezelfde plaats op bet lijk, waar zij dien gevonden haddon Een der oudste ruiters en een monnik van het klooster betrokken de ivacht bij den doode, terwijl een bode te paard naar het tlooster Michaelstein gezonden werd, met den last, dat men laar een graf zou delven voor eenen graaf van Regeustein. In de stad was er in de straten, in deuren en vensters in op de daken zelfs geen plaatsje onbezet gebleven ieder «rilde den gevangen roofridder in boeien zien voorbijgaan. Sen eindelooze stoet was het, die hem begeleidde. Voorop le stads-hoofdman met zwaar gewapende ruiters, dan rolgde eene afdeeling speerdragers te voet met de stads manier, daarna de gevangene, omstuwd door tallooze burgers en door diegenen, die hem in het moeras ge- aagd en daar gegrepen hadden; dan kwamen de bis- ichoppelijke ruiters, die hem van het lijk van zijnen ongsten broeder verdreven en het eerst nagezet hadden Hi tot sluiting van den trein, bijna de geheele overige de geheele parijsche pers geprezen wordt, heeft de com ponist, Chabrier, eene krachtige, passende muziek geschre von. Reeds de ouverture heeft een welverdiend succes en wanneer het scherm voor de eerste maal opgaat worden wij dadelijk verrast door een fraaieu koorzang vervolgens door den zang van Gwendoline »Ils sont rudes et plus forts Verder wijzen wij in deze eerste acte vooral op het duo tusschen Harald en Gwendoline, waar onder hot lied van het spinnewiel aan hetwelk Harald zich nederzet op het verlangen van het meisje. In het t weede en derde bedrijf zijn het steeds de duo's tusschen de beide gelieven, welke ons het meest boeien, en hoe onwaar schijnlijk het ook zijn moge, in eene opera is hot wel gooor loofd dat twee stervende jongelieden wat heel lang zingen vooral wanneer hun zang zoo bijzonder schoon is. De hoer Re naud in de rol van Harald en mej. Berthet in die van Gwen doline verdienen ten volle de bijvalsbetuigingen, waaraan het publiek 't hun niet laat ontbreken. Nog liep hier een gerucht, n.l. dat kwaadwilligen den »lustre in de fraaie opera-zaal hadden doorgevijld, doch gelukkig was dit slechts een loos alarm. De anarchisten bedrijven toch reeds wilde dingen genoeg, men behoeft er hun niet nog extra toe te deuken. Over anarchisten gesproken, zoo is Vaillant gisteren ter dood veroordeeld, ondanks het fraaie pleidooi van zijnen advocaat, don heer Fernand Labori. Men moet er kennen dat de juryleden zich kranig hebben gedragen ondanks de bedreigingen, die hun boven het hoofd hingen, hebben deze eenvoudige burgers hunnen plicht gedaan en het schuldig uitgesproken. Zal Vaillant onthoofd worden Dit is nog zoo zeker niet, allicht zal men in zijne ongelukkige jeugd eene aanleiding vinden tot gratie wij moeten n.l. niet vergeten dat hij als kind door zijue beide ouders werd verlaten, en hem dus veol heeft ontbrokon de ordelievenden hebben thans toch hun doel bereikt, men heeft willen toonen dat voor zulke misdaden geene verontschuldiging en geene verzachtende omstan digheden bestaan; nu dit doel bereikt is, zal men misschien niet ovorgaan tot het voltrekken der straf, doch die ver anderen in dwangarbeid. Het begin van dit jaar biedt or nog meer nieuw^ Zoo in do politiek. De heer Floquet, oud-president der Tweede Kamer, oud-minister en sedert lange jaren afge- vaardigde van het 11e arrondissement te Parijs, was bij de jongste verkiezingen voor het Palais-Bourbon niet herkozen. Hij viel toen als een der offers van Panama. Thans echter hebben de kiezers blijk gegeven, dat zij hem nog niet geheel ontrouw zijn geworden, en zijne vroeger bewezene diensten niet hebben vergeten, en dus kwam de heer Floquet in den Senaat of Eerste Kamer. Hij kreeg bij eerste stemming eene fraaie meerderheid. Een overwinnaar, doch op een ander gebied is de heer Stephane, een bekend wielrijder, die den wedloop won van duizend kilometers tegen den bekenden Corre, denzelfde die verleden jaar door Charles Terront werd verslagen. Ondanks de koude was een talrijk publiek op gekomen, en luide werd de overwinnaar toegejuicht toon hij de duizend kilometers had afgelegd in 39'/2 uur, waarin hij bijna zonder ophouden had doorgereden. krijgsmacht der beide steden. Met somber, strak gelaat, den blik steeds naar den grond gekeerd, schreed de trot- sche graaf voorwaarts. Slechts de kleine minderheid van hen, die hom in dien toestand van vernedering zagen, eerbiedigde het ongnluk, dat hem getroffen had, dooreen eerbiedig stilzwijgen, zelfs ontblootte hier en daar een enkele der omstanders het hoofd, terwijl hij voorbijgim de meesten echter ontvingen hem met luid gemor, smaad redenen en vorwenschingen of dreigend opgeheven gebalde vuisten. Nevens en om en achter hem drong en woelde en krioelde eene luid tierende en schreeuweude menigte en aldus ging het voort in de richting van de markt, waar op de broede trappen van het raadhuis burgemeester en raad den grafelijken gevaugene verbeidden. De sombere en strakke gelaatstrekken dezer heeren voorspelden niet veel goeds, terwijl de graaf hen voorbijging, zonder hen met eenen enkelen blik te verwaardigen. Geen woord werd er daar gesproken; de zekere, goed bewaakte cel, welke den zoolang gevreesdeu en eindelijk bedwongen dwingeland verwachtte, was immer3 gereed hem te ont vangen Zonder den minsten tegenstand te biedenliet de graaf zich daar binnen brengende zware, met ijzer beslagen kerkerdeur werd achter hem toegeslagen, het verroeste slot en de zware grendels knarsten de gevangene was alleen. De invallende schemering maakte een einde aan dezen ongeluksdag. In de stille kloostercel vau Wiperti, zaten de prior en de drie broeders en Bock, in ernstig overleg met elkanderbjjeen. De laatsten wilden den nacht in het veilige klooster doorbrengen en morgen zou Bern- hard met den raad der stad in overleg treden over den losprijs, dien men voor den gevangene zou betalen eu tevens den veelvermogenden bijstand der abdis voor hem in roepen. Bock verklaarde hot klooster niet te zullen verlaten, zoolang zijn heer in Quedlinburg gevangen bleef. Reeds vroeg in den ochtend werd een afgezant van den raad der stad aangediend, vergezeld door twee zwaar gewapende ruiters, die graaf Bernhard verlangden te spre ken. Deze verklaarde, dat burgemeester en raad onvoor waardelijk verwachtten en eischten, dat alle vijandelijkheden Ten slotte nog een overwinnaar in een minder fraai »genre". Uit is n.l. een inbreker zooals men er niet dikwijls vindt. De jonge dief vond het wat al te lastig de sloten open te broken, dat is altijd gevaarlijk, daarom keek hij eerst goed rond, en toen hij eene kamer had gekozen, die hij wilde leeg plunderen, liet hij een sloten maker komen, bewerende hij, zijn Bleutel te hebben ver geten. De niets kwaads vermoedende smid stak de deur open, en Dam het slot mede, doch toen hij den volgenden morgen slot en sleutels aan den waren eigenaar der kamer bracht, ontving deze hem lang niet malsch, en zal den smid een proces aandoen, daar hij dezen civiel verantwoor delijk stelt voor den gepleegden diefstal. J. M. T. IIELUIK. Het gevolg der op den 15 gehouden vergaderingen van leden der rechterzijde is, dat eene ministeriëele crisis goheel voorkomen is. DUITSCHIjAAD. Op den Handelsdag, den 12 te Berlijn gehouden, verklaarde minister Bötticher, verheugd to zijn over de hernieuwde toetreding der steden aan de Oostzee. Aan het wijze beleid van den Keizer was het te danken dat de vrede bewaard bleef. Er was niet de geringste aanleiding om te gelooven, dat de vrede binnen een te overzien tijdsverloop zou verstoord worden. De tot nu toe tot stand gekomen verdragen moesten met de nog te sluiten verdragen een einde maken aan schandeljjke toestanden. Te Chicago toonde de duitsche nijverheid wat zij vermag en de goede uitkomst bleef niet uit. Duitschland neemt eene eerste plaats in ondor de Staten, waar de nijverheid bloeit. Kij^isdag. Den 11 ving de behandeling van het wetsontwerp tot heffing eoner tabaksbelasting aan. De woordvoerder van het centrum verklaarde, dat deze partij tegen die belasting gestemd is en op zijn hoogst zou toestemmen in eene verhooging der invoerrechten op tabak. EAOELAAD. De heer eu mevrouw Gladstone zijn den 13 naar Biarritz vertrokken Het Hoogerhuis heeft den 15 bij eerste leziug het wetsvoorstel op de Kerspelraden aangenomen en is daarna tot den 19 verdaagd. Lagerhuis. Den 12 is de wet op de parochiale Raden bij derde lezing aangenomen. Het Huis is daarna tot 12 Februari uiteengegaan. FR4KKK1JU. Kamer. Het wetsontwerp tot conversie der 4 '/2 in 3'/2 pets. schuld is overeenkomstig het voorstel van den minister van financiën aan de commissie voor de kre dieten verzonden. Met deze conversie wint de Staat jaarlijks J 34.000 000. De commissie voor de kredieten heeft het ontwerp met algemeene Btemmen aangenomen en den heer Poincaré tot verslaggever benoemd. van de zijde der graven van Regeustein en hunne bond- genooten onmiddellijk zouden ophouden. Bij den eersten aanval op de stad of bij de minste poging, om den ge vangene met geweld of list te bevrijden, zou 's graven. hoofd door beulshanden vallen. ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Deuzelfden avond, kort na het gevankelijk binnen brengen van graaf Albrecht, had zich de stiftshoofdman Willekin van Iierrkestorf bij do abdis op het slot doen aandienen en haar, in zenuwachtige gejaagdheid, de groote gebeurtenis medegedeeld. Weliswaar had zij den vorigon dagmet hare dames van den hoogsten toren van het slot het slagveld overziende, met eigen oogen zich over tuigd dat de Regensteinsche bondgenooten verslagen waren, doch zij had deze teleurstelling als eene alledaagsche wisseling van den oorlogskans opgenomen, die nu dezen, morgen genen de overwinning doet behalen. Bij de mede- deeling van den stiftshoofdman echter, dat graaf Albrecht levend in handen van den vijand was gevallen, eene tjjding,. zóó onverwacht en schier ongeloofelijk, dat Willekin die zijner meesteres tot tweemalen toe moest herhalen, ge raakte zij in den hevigsten toorn over deze ongehoorde brutaliteit der Quedlinburgers, die het gewaagd hadden de hand te slaan aan den beschermheer van haar stift. Zij vorderde zijne oogenblikkelijke in vrijheidstelling en wilde aanvankelijk den stiftshoofdman met dezen dwazen eisch naar het raadhuis zenden. Ternauwernood ver mocht de anders zoo onderdanige heer Willekin een modelijdend, spottend glimlachje te onderdrukken en ver oorloofde zich bovendien de opmerking, dat, naar zijn bescheiden gevoelen, de raad der stad dit bevel der overigens hoog geachte abdis waarschijnlijk niet zoo- heel gedwee zou opvolgen. »Laat men hem dan ten minste eene gevangenis aan wijzen overeenkomstig zijnen stand en zjjne geboorte!" riep zij met van toorn en opgewondenheid fonkelende oogen uit. »Zeg hun, dat men hem onder geleide hier heen zende en ik ben bereid, om aan den raad der stad

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 1