Diedenhoven, Simon Bakker, Dirk Bot, Frederik van
Brederode, Cornelia Klaassen en Coenraad Bot, zijn te
gelijker tijd zilveren medailles toegekend.
Texel. P. P. Bonma, onderwijzer te Zuid-Eierland,
is tegen 1 April als zoodanig benoemd te Rijswijk.
Wognum. Wij zijn tegenwoordig weer in het tijd
perk van boomen snoeien. O, neen, pardon in dat van
afhakken van boomen. Men loope b.v. door deze ge
meente en men zal zich bepaald ergeren. De boomen zijn
afgezaagd en de korte stompen met enkele ellendig kleine
takjes er nog aan, maken eene allererbarmelijkste ver
tooning.
Beroepen bij de ned. herv. gemeente te Nieuwe Niedorp
ds. Reinders, alhier.
Zaandam. De bevolking is in 1893 van 16200
geklommen tot 16605.
Zaandijk. In 1893 geb. 76, overl. 33, geh. 18. De
bevolking klom van 2446 tot 2491.
De heer P. B. J. FKRF te ichermerhorn.
Door do Liberale Kiesvereeniging nitgenoodigd hield
de heer P. B. J. Ferl, lid der 2e Kamer, voor het dis
trict Hoorn, don 5, eene politieke lezing te Scher-
merhorn.
Spreker zeide ongeveer in hoofdzaak het volgende
»Wat zal het onderwerp zijn?" Dat, is wel de eerste
vraag die mij op de lippen komt, wanneer van de eene
of andere kiosvereeniging de uitnoodiging tot mij komt
om eene lezing te honden en die vraag is heel kort uit
te spreken, doch moeielijker te beantwoorden. In den
laatsten tijd is er al zooveel gesproken over kiesrecht
hervorming en belasting-wijziging en daar wij als het
ware op een twoesprong staan, dient men met omzich
tigheid te werk te gaan en zich ni>-t te wagen aan voor
spellingen in de toekomst over onderwerpen, waarover
neg dagelijks licht wordt ontstoken. En wat er dan
ook in de dagbladen moge worden geschreven, het staat
bij mij vast: eene wet mag niet het eene of andere stel
sel omhelzen maar moet worden gevormd door de ideën
welke zich langzamerhand en na rijpe overweging in en
onder het volk hebben vastgezet. Daarom ook is om
zichtigheid noodig omdat oen afgevaagdigde wel eens
zal moeten komen tot handelingen, strijdig met, vroeger
door hem gesproken woordendikwijls toch moet hij
nemen wat hij krijgen kan, men neemt het goede, wan
neer men het betere niet kan bereiken. Moet men van
eene vereeniging zeggen: zooveel hoofden, zooveel zin
nen", dan zal er van die vereeniging geen kracht knnnen
uitgaaneigen zin en eigen wenschen moeten worden
opgeofferd voor 's lands belangen, zoolang die belangen niet
strijdig zijn met iemands beginselen.
Ik geloof, dat ik ook mijne verkiezing van voor 2 jaar
in het district Hoorn, aan deze overwegingen heb te
danken mijne verzekering niet alleen, dat het noodig
was om woorden in daden om te zetten, om het pro
gramma tot uitvoering te brengen, omdat de natie op
daden wachtte, maar ook dat het mijn streven zou zijn,
van oeue ministerieële meerderheid in de Tweede Kamer
doel uit te maken. Aan mijne kiezers het oordeel of ik
woord heb gehouden. Zeker is het dat het houden van
die belofte niet bezwaarlijk is gemaakt door het kundige
Kabinet. Met ijver en toewijding heeft dit Ministerie
het land gediend, en zich gehouden aan de onderwerpen,
neergelegd in do troonrede bij de opening der Kamers
in '91. De laatste afgeloopen jaren zijn vruchtdragend
geweest op wetgevend gebied en nog talrijker zullen die
vruchten zijn, wanneer straks, de kieswet-kwestie tot een
goede oplossing gebracht zijnde, eene meerderheid aan de
liberale partij haar steun en vertrouwen blijft sehenken
Het kiesrechtvraagstuk is op dit oogenblik aan de
beurt van oplossinghet zoekt alles te overheerschen, en
't is zeker een der redenon waarom men in deze dagen
bij hooge uitzondering oen lid dor volksvertegenwoordi
ging ziet optreden men acht het oogenblik niet geschikt,
ik geef dit gaarne toe, waar het geldt speciale onder
werpen waarover de afdeelingen nog niet zijn geraadpleegd,
maar ik geef het niet toe wanneer het geldt, het ver
leden, hetgeen geschied is, bepaaldelijk in de twee laatste
jaren tot stand is gebrachtwaar het geldt den stand
der partijen en wat er van de liberale partij te wachten
is. Laatstgenoemde onderwerpen hebben mij als het ware
ingepakttoen ik besloot om heden avond voor u op te
treden.
beschouwde zij zijne liefde voor haar en de heerlijke wer
kelijkheid, dat zij nu zijne vrouw was, als eene onschatbare
en onverdiende gunst van het lot. De overige dischge-
nooten stelden in het geluk van het paar het levendigst
belang vooral Reginhilde beijverde zich, om hare jonge
schoonzuster te toonenhoe hartelijk zij haar genegen
was en met hare aangeboren vroolijkheid en haren ver-
nnftigen geest bracht zij niet weinig bij tot verhooging
van den prettigen en ongedwongen toon aan tafel. Toch
gelukte dit het geestige vrouwtje niet volkomen. Allen
waren op de hoogte van do bijzondere omstandigheden
van Siegfrieds dood en wisten dat Albrecht zelf hem
het onzalige bevel had gegeven waardoor die was ver
oorzaakt. Niemand kende Albrecht de geringste schuld
toe aan dit rampzalig geval, integendeel, ieder betreurde
om zijnentwil het droevig bewustzijn van onwillekeurig
de oorzaak te zijn geweest van hot sneuvelen zijns jong
sten broedershetwelk hem zonder twijfel zijn geheele
leven lang zou bijblijven maar het was toch een feit
dat hij thans in hun midden zat als do gelukkige echt
genoot van de beminnelijke Oda, hetgeen stellig niet het
geval zon ziju, indien Siegfried ware blijven leven. Ieder
deed ziju best deze onaangename gedachte van zich te
zetten, doch dit ging zoo gemakkelijk niet, omdat ieder
dio elk oogenblik weder las op het gerimpeld voorhoofd
of in het nadenkend gelaat van zijnen buurman en wat
ieder voor zich ook deed of zeide, om vrooüjk en blijde
te zijn en die opgewekte stemming aan de overigen mede
te deelen, het scheen wel, dat Siegfrieds schim mede aan
zat aan den bruiloftsdisch en in iederen nieuw gevulden
beker een droppel bitteren alsem goot.
Zoodra de maaltijd afgeloopen was, gaf Bernhard zijn
voornemen te kennen, om huiswaarts to gaan, hoe gaarne
zijne vrouw, ter wille van Albrecht en Oda, nog geblevon
zou zijn. Alleen om zijnen oudsten broeder genoegen te
geven had hij zich gewold aangedaan om zich onbe
kommerd en zorgeloos voor te doen, maar het ging niet
van harte. Onwillekeurig bleef hij in Oda de oorzaak zien
van alle rampen en nooden gedurende den afgeloopen
Het werkprogramma van ons tegenwoordig ministerie
werd in 1891 in de troonrede aangeboden door de Koningin-
Regentes.
Spr. leest vervolgens die troonrede voor en geeft uit
de redevoeringen van Rutgers van Rozenburg een citaat,
waarom tot dusver «leerplicht" niet is ingodiend dat
er nog geene maatregelen zijn genomen om het lot van
oude of verminkte werklieden te verzekorengeeft spr.
aanleiding tot woorden van hulde aan den amsterdam-
sche afgev. Heldt, die telkenmale bij de indiening der
begrooting op dit gewichtig onderwerp met den meesten
nadruk do aandacht vestigt. Als tegenstelling van deze
bezadigde liberale mannen, neemt spr. het dagblad de
Amsterdammer. Ik zal niet alle hulde onthouden aan de
bekwaamheden van den hoofdredacteur doch dik
wijls bij het lezen van de hoofd-artikelen denk
ikdaardoor wordt de groote zaak niet. gediend.
Spreker doet hierbij verschillende aanhalingeu uit
de Amsterdammer om te bewijzen hoe zoowel de
vooruitstrevenden onder de liberalenals de meer be
houdenden aau bespotting worden prijsgegeven. Ook de
leiders der sociaal-democraten worden door de Amster
dammer doorgehaald, en hoewel spreker niet als advocaat
voor Dovnela Nieuwenhnis wenscht op te treden, zulk oeno
verguizing als door de Amst. wordt gegeven, verdient
genoemde volksleider niet. Uit eigeu ervaring getuig
ik dat D. N. den vinger heeft gelegd op vele wonde-
plekken, velen heeft, wakker geschud en werkzaam is
geweest tot verkrijging van betere toestanden. Nooit
wordt de overtuiging, worden de gevoelens van anderen
door de radicalen gewaardeerdvooral waar het geldt,
de daden de beoordeeling der daden van de liberale
partij en do daden van het tegenwoordige ministerie.
In de studeerkamer mooie circulaires opstellen, en schoone
bolofteu doen is gemakkelijk; plannen maken is op zich
zelf geen verdienste; maar beloften in daden omzetten,
plannen in bewerking brengen, daarop komt het aan. Ik
voor mij doe lieverr meer dan 'k beloofd heb, belofte
brengt 'plicht. Strijd is noodig, maar was tot bevorde
ring der landsbelangen de vorming eener nieuwe partij
noodig Willen de radicalen spoediger, sneller vooruit,
welnu, haastige spoed is zelden goedkroeg een hunner
woordvoerders van iemand tot antwoord. Bekend is het
feit dat wanneer de oppositie op het kussen is gekomen
er meer verwarring heerscht dan te voren en daden
zich, uit gebrek aan toenadering, laten wachten.
Spreker doet hierop volgen eene aanhaling uit eene
lezing door den heer mr. Treub te Enkhuizen den 5
Maart van het vorige jaar gehouden. De waardeering, die
in die aanhaling doorschemert voor hetgeen de liberale
partij in Nederland heeft gedaan en is geweest, en de
reden waarom de radicalen zich meonden te moeten af
scheiden deden spreker de woorden van Vitus Bruinsma
voor den geest komen, toen deze zeide«tusschen de libe
ralen en sociaal-democraten is geene plaats.'
Spreker toont aan hoe de bakens reods zijn verzet en
hoe de regeering denkt over de middelen om aan alle
billijke en mogelijke wenschen te voldoen; hoe ver de
uitbreiding van het kiesrecht zal plaats hebben en dat
die uitbreiding sommigen, zooals den heer van Houten
te ver gaat. Overeenstemming te brengen in de onder
scheidene richtingen is de zaak der liberale politiek, gelijk
min. Thorbecke in '48 heeft gedaan tusscheu den ouden
vorm en den nieuwen geest. Heeft men toen een stap
voorwaarts gedaan, het is eene dwaling dat die strijd
zou zijn volstreden die heeft zich hernieuwdvooral in
onze dagen is hij weer aan de orde. Spreker wijst er op
hoeveel nieuwe belasting-ontwerpeu zijn aangenomen en
ingediend en wat hiervan ten goede komt aan hen, die
financieël weinig draagkracht bezitten. De inrichting
moge niet iedereen bevredigen, niemand kan ontkennen
dat recht en rechtvaardigheid bij het tot stand komen
zijn gehuldigd en niemand kan ontkennen, ten spijt- der
rhdicalen, dat de tot stand koming dier wetten is te
danken aan de samenwerking der liberale partij. Getrouw
aan het programma is na de behandeling der kieswet,
de herziening der personeele- en gemeente-wetten in het
vooruitzicht gesteld. Zijn er sommigen ook van oordeel
dat andere wetten moesten voorafgaan, en bestaat hierom
trent wrijving het Ministerie blijft in dezen zijn weg gaan
Veel is tot stand gekomen. De behandeling der kieswet
nu verder kan niet langer uitgesteld worden. Zal het Ministe
rie zegevieren Ik waag me niet aan eene voorspellingik
hoop het, omdat uitbreiding, meer dan eens verkondigde
ik hot, omdat uitbreiding van kiesrecht, zoover de Grond
wet het toelaat, is, naar mijne overtuiging, in het belang
van volk en vaderland, voorgeschreven door recht en recht
vaardigheid.
Na de pauze geeft spreker weer verschillende aanha
lingen uit redevoeringen van Treub, Schaepman, Mackay
en anderen om aan te toonen hoe verschillende partijen
denken over staatsinmengingspreker zegtwat bljjft
er nu over van de bewering der radicale partij Im
mers niets. De liberalen wenschen noch het «laat maar
gaan" stelsel, noch staatsalmachtzij willen den midden
weg. Zou de radicale partij dien middenweg reeds gevon
den hebben en deze aan do liberale partij willen wijzen
Het is mogelijk doch ik zou vreezen dat zij welhaast
tot het besef komt van de waarheid «die ziju onderen
leert en de jongeren eert, doot glad verkeerd." De grooto
font der radicalen is geweest, dat zij zich hebben afge
scheiden van de liberalen steeds hebben zij getracht do
meerderheid der liberale partij tot een minderheid te
rodneeeren, om die leden tot zich te trekken en ontrouw
te maken aan haar program. Zij die van de verdeeldheid
der liberalen zoo hoog hebben opgegeven, zij zijn het die
verdeeldheid zaaien. Verschil van inzichten zal wel altijd
blijven, maar geen partijzucht mag daarom het belang
uit het oog doen verliezen, het belang van volk en vader
land. De staatsmachine is eene logge machine, een om
nibus gelijk door vele paarden getrokken, waarvan er
zoo nu en dan een struikelt. Zal zij werken met volle
kracht, dan moeten hare burgers, inzonderheid zij, die als
vertegenwoordigers des volks zijn gekozen, tot samenwerking
mede willen doen. De sociale kwestie betreft niet één stand,
maar alle standen der Maatschappij. Daarom sla ieder de
handen aan de ploeg laat ook verschil van Godsdienst geen
beletsel zijn, om op sociaal gebied samen te werken; laat
ons het tegenwoordige liberale kabinet, dat alle partijen
wil leidon, steunen, althans geen hinderpalen in den weg
leggendo leus onzer vad ren moot zijn, ook de onze
eendracht maakt macht. Die leus wordt tegenwoordig
helaas misbruikt, vergeten we niet dat misbruik mis
daad is, en tot misdaden van de ergste soort kan leiden.
Het opnemen van valsche berichten is zeer verkeerd
onware voorstellingen geven van zaken en personen is
slecht; maar schandelijk en onverantwoordelijk is het wan-
wordt aangehitst tot sluipmoord en geweld. De
zulken geven zich geen rekenschap van hetgeen geschie
den kan en bereikbaar is zij kunnen niet meer zien,
totdat ook bij hen do rechte snaar wordt aangeroerd,
die ook bij hen doet ontwaken de liefde voor de maat
schappij, voor onze geeerbiedigdo koningin. Eene gebeur
tenis die een lOtal jaren voorviel bij een bezoek aan het
monument bij Heiligerlee in Groningen, roep ik hierbij
in mijn geheugen terug. De hoofdpersoon, de rooijo genaamd
en die zichzelf gaarne zoo betitelde, had zich een plaatsje
weten te veroveren in do voorste gelederen der toeschou-
omdat hij toch op zijn beurt zijn koningin eens
zomer, die, bijna te gelijk met de verschijning der jonge
gravin op Regenstein eenen aanvang hadden genomen
hij kon het denkbeeld niet verdrijven, dat zij de oorzaak
was van het beleg van Regenstein en van het noodlottig
geschil met de stad Quedlinburgdat geleid had tot de
diepe vernederingdie Albrecht had moeten ondergaan
en tevens de onmiddellijke aanleiding was geweest tot
den vroegen dood van zijnen geliefden jongsten broeder
Toch was het einde van dit alles nog niet te voorzien
Want Bernhard wistwaarvan Albrecht nog onkundig
was, dat de bisschop van Halberstadt zich de gevangen
schap van den graaf van Regenstein ten nutte en
zich intusschon meester had gemaakt van h-1 graafschap
Falkenstein. Er stond hun dus een nieuwe oorlog
voor oogen met dezen steeds overmoediger en heersch
zuchtiger wordenden kerkvorst en ook die zou indien
hij mocht ontbranden uitsluitend en alleen ter wille
van Oda worden gevoerd.
Nog denzelfden dagwaarop hij op zijnen burcht was
teruggekomen, was Albrecht naar zijnen broeder Bernhard
gereden die, mèt zijne vrouw, den uit zijne gevangen
schap bevrijden broeder, met de ondubbelzinuigste bewijzen
van liefde en gehechtheid had ontvangen. Albrechts eerste
woord was toon natuurlijk de vraag geweest naar zijns
broeders meening aangaande Siegfrieds dood. Daarop had
Bomhard hom de meest bevredigende verklaring gegeven
en, door Reginhilde geholpen, zijn best gedaan, om hem
gerust te stellen aangaande de bittere verwijten welke
hij zich zeiven hieromtrent deed, hoewel Bernhard daarbij
echter verzweeg hoezeer hij zelf geneigd wasom dat
noodlottig bevel van Albrecht ten hoogste af te keuren.
Op die manier was dus dit netelige puntdat een
oogenblik gedreigd had de goede verstandhouding tusschen
de beido broeders voor altijd te verstoren zeer tot ge
ruststelling van Albrecht, in bevredigenden zin opgelost
doch het oude, hartelijke onderling vertrouwen van wel
eer was daardoor echter niet wedor hersteld.
Wordt vervolgd.
wers
wilde zien in zijne nabijheid waren eenige oudstrijders
van '30 geplaatst, van welke eenigen, mot hunne houding
verlegen, Hare Majesteit de hand toestaken. H. M. wei
gerde de toegestoken handen niet. Bij onzen man, de
rooije. werd plotseling de rechte snaar getroffen en «leve
de Koningin," ontsnapte zijn lippen, door honderden
stemmen herhaald. Laat. ook dat voor ons de leus zijn!
Bouwen wij onder blijmoedig inzicht in de toekomst op
onze jeugdige Koningin Wilhelmina Geleid door de zorg
volle liefde eener wijze moeder, wordt zij voorbereid tot
haar hooge, doch moeitevollo positiedat, de partijen
zwijgen waar t betreft haar en hare toekomstige regoe-
ring gevoelen wij dat deze teêre, laatste spruit der
Oranjes zal blijven de handhaafster der nederlandsche
vlag, dat schoone symbool onzer staatkundige eenheid.
De heer van der Hooven, van Benningbroek, zegt den
heer Ferf dank voor het gesprokene hij erkent genoten
te hebben, maar uit ziju vrees voor staatsalmacht, waar
door alle initiatief zal worden gedood en tevens verwacht
hij, dat, door uitbreiding van kiesrecht, de liberale partij
haar lijkrede zal knnnen houden.
De heer Ferf hierop repliceerende zegt ook geen staats
inmenging in alles te willen doch alleen daar, waar de
werkelijk zwakken en onbeholpenen dreigen ten onder te
gaan; deStaat moet dan tusschen beiden treden. En al mocht
vooreerst bij de nieuwe verkiezingen de liberale partij
niet aan het bewind komen, spreker twijfelt niet of de
partij van gematigden, werkelijk noodigen vooruitgang zal
ten slotte zegevieren.
De heer Drieberg, te Beemster, vraagt of, naar sprekers
meening, bij ongewijzigde aanneming der kieswet do
Kamers onm'iddelijk zullen worden ontbonden en dienten
gevolge wellicht het tegenwoordige Ministerie zal moeten
aftreden dan wel of dit laatste werkzaam zal blijven
tot de tijd vau aftreden daar is; en wanneer zal leer
plicht in behandeling worden genomen
De heer Ferf kan op de laatste vraag geen bevredigend
antwoord geven, daar alles z.i. afhangt van den tijd; wat
de eerste vraag betreft het doet spreker genoegen te
kunnen zeggen dat het tegenwoordige Ministerie z.i. tot '95
zal aanblijven al wordt de kieswet aangenomen dan
vereischen de voorbereidende maatregelen zooveel tijd,
dat er onmogelijk van eerder aftreden sprake kan zijn.
Met dank aan den spreker en met eene opwekking aan
de tegenwoordige, doch ook aan de toekomstige kiezers
om steeds eerlijke, vertronwbaro mannen af te vaardigen,
werd de vergadering door den heer Rodenburg gesloten.
VEILIlte ÏA» VASTK «OKBKKKA.
Door den Notaris H. J. DE LANGE.
6 Febr.
1. Huis, pakhuis, erf en tuin, op het eiland, Heiligelaud,
-.16.44. Str. C. van Stam
Verhoogd door C. Olij Dz. mot
2. Smederij met erf, z.z. Laat, —.02.79.
Str. T. J. Amersbeek q.q.
Verhoogd door J. Burger met
3. Pakhuis naast no. 2, .48.
Str. Jb. Lind
Niet verhoogd.
2 en 3 tezamen. Str. J. Burger
Verhoogd door P. de Graaf q.q. met
3330,—
850,—
3060,—
40,-
955,-
4300,-
320,-
Stoomdr. v. Herms. Coster Zoon Alkmaar.