DE ROOFRIDDER. No. 18. Tweede blad. Zes en Negentigste Jaargang. 1894. ZONDAG 11 FEBRARI. PARIJSCHE BRIEVEN. Buitenland. F E_U ILIETON. ALKMAARSCHE 001 RAAT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per S maanden voor Alkmaar f O,SO; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers 0,O6. Prijs der gewone Advertentlën Per regel 0,14. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer3 Parijs, 7 Februari 1894. 1 Febr. Parijs is de stad der vergaderingen. Nu eens zijn het de koetsiers der omnibusmaatschappij, die midden in den nacht, na afloop hunner werkzaamheden samen komen. om hunne grieven en eischeu te bespreken, dan weder zijn het de kappersgezellen, die aandringen op sluiting der winkels des avonds ten negen ure. Thans is er eene groote beweging onder de koffiehuisbudieuden reeds wisten deze verleden jaar het er door te krijgen, dat zij in het vervolg een suorretje mogen dragen, thans hebben zij bet voorzien op het fooienstelsel. De vreemdeling die te Parijs komt, en op den grooten bou levard in een dier fraaie café's een bock of opéritif drinkt en dan steeds eenige sous fooi betaalt, gelooft meest al tijd dat de garijon een aardige duit aau fooien verdient. Dit is echter volstrekt niet immer het geval, wel haalt de man veel stuivers op van 's morgens vroog tot laat in den nacht, doch in vele koffiehuizen hebben de eige naars een middel gevonden om niet alleen geld te ver dienen op hetgeen zij den klanten inschenken, doch tevens innen zij maar al te dikwijls den tienden penning van hunne verdiensten. De garcon moet eiken avond 5 of 10 °/0 van de ontvangsten aan den patroon meer betalen; heeft hij das den geheelen dag bier, vermouth, absinth, koffie enz. enz. in vliegende haast rondgedragen, en daarvoor 200 francs b.v. ontvangen, dan moet hij aau den patroon 210 220 francs terug betalen. Die over winst moet hij nemen van de opgehaalde fooieu, endaar hij verder geen vast salaris ontvangt, zoo ziet men dat hij zeer dikwijls slechte dagen maakt. Daarom zijn velen er op uit middelen te zoeken het fooienstelsel geheel af te schaffen, en zou men dezen maatregel willen uitstrekken tot de kappers, koetsiers, ouvreuses (zooveel als stovenzetsters) in de schouwburgen en dergelijke, die allen gewoon zijn fooien te ontvangen, waarvan thans echter dikwijls de patroons misbruik maken. Voor het publiek zou de maatregel zeer aangenaam zijnen de bedienden zouden even beleefd blijven, wanneer zij moeten leven van een vast salaris en niet moeten bedelen om eene gift. Het beste bewijs daarvoor levert een engelsch magazijn »The Gentlemen" op den boulevard Pousson- nière, waar heeren en jongeheeren zich niet alleen van top tot teen van kleederen kunnen voorzien, maar waar ook gelegenheid bestaat tot coiffeeren en hoed opstrijken, en waar het don bedienden streng verboden is fooien aan te nemen. Toch is het steeds vol, en de beleefdheid laat niets te wenschen over. Van koffiehuizen gesproken is de overgang op een bon viveur" zoo heel groot niet. Zoo een, dan schijnt de heer Max. Lebaudy een jongmensch te zijn, die het leven van den joligen kant kan opnemen, althans hij heeft het geld maar voor het grijpen. Zijn vader was een groot suikerfabrikaut, daarom noemden de vrienden van den jongen Max dezen, »le petit sucrier'' (het suiker potje). Talrijk zijn de kronieken aan dezen jongeling gewijd, omdat zijne mama vond, dat haar zoon zooveel geld uitgaf, en te veel kale vrienden en woekeraars op hem speculeerden daardoor ontstond een proces tusschen moeder en zoon, de eerste wilde een raad van beheer voor den kleinen Max, en de jonge man vond dit bepaald onnoodig. Thans is de zoon door de rechtbank in het gelijk gesteld, en algemeen is men van oordeel dat deze uitspraak rechtvaardig is. Max toch heeft van zijnen vader 27 millioen franken geërfd, en daarvan zijn 5 mil- lioen zóó vastgezetdat hij daarvan slechts de rente kon ontvangen. In het ongelukkigste geval heeft hij dus nog altijd een paar honderd duizend franken per jaar te verteren. 3 Februari. Nog altijd spreekt men over de mogolijke terechtstelling van Vaillant, algemeen is men van mee ning dat hij weldra zal worden onthoofd. Een der och tendbladen bevat intusscheu eene kroniek welke nog al indruk zal maken, en toont ons den vader van den anarchist, een gewezen veldwachter, die thans een rusti- gen ouden dag heeft, omringd door zijne vrouw en dochter en gezien door zijne medeburgers in een klein piaatsje, waar hij een tababsbnreau houdt. Men griezelt er van, wanneer men bedenkt dat deze vader voorheen zijn kind heeft verlaten en thans wetende dat de man, die een bom wierp iu de Kamer van afgevaardigden en die daarvoor ter dood werd veroordeeld, zijn zoon is, dat die vader tevreden en gelukkig kan zijn, en niets doet om den zoon te redden, die dan toch veel door zijn toedoen den verkeerden weg insloeg. Wij spreken niet gaarne over misdaden, en laten de rubriek van inbraken, nachtelijke aanrandingen enz. liever rusten. Parijs is trouwens zeer rustig, men moet altijd bedenken dat deze groote stad met de voorstedon te zamen meer inwoners bevat dan geheel Holland, dus gebeuren er nog al wat ongelukken. Doch vlak bij Parijs op de lijn van Versailles, in het stadje Courbevoie is weder een moord gepleegden dat op klaarlichten dag, na het dejeuner, toen eene oude vrouw alleen tehuis was. Deze dame verhuurde kamers, en zij zat er nog al warmpjes inzooals het meer gaat, oude vrouwen zijn spraakzaam, eu aan ieder die het hooren wilde, verhaalde mevrouw Gaudin dat zij aardig wat spaarpenningen en papieren bezat. Daarom werd zij het slachtoffer, de details hoe de booswichten het arme mensch mishandeld hebben, laten wij maar achterwege. i Februari. Vaillant is hedenmorgen onthoofd. Vindt gjj het goed waarde lezersdan willen wij bij dit feit niet langer stilstaan, één menschenleven is niet veel in de groote mensch heid, hopen wij echter dat anderen het bij de theoriën laten, en zulke daden als door Vaillant bedreven, nooit meer worden nagevolgd. Dan zullen ook de andere soort bommen, die, welke grappen makers neerwerpen, niemand meer schrik aanjagen. Daar werd namelijk veel ophef gemaakt van een bom gevonden te Versailles, en bij slot van rekening bleek, dat deze was nedergelegd door een jong ambtenaar, die, wat heel eer zuchtig zijnde, en niet wetende hoe zich te onderscheiden van zijne kameraden dit middel te baat nam en een bom nederlegde met een lont eraan, welke hij vervolgens als bij toeval zelf vond en dus hoopte de gelukwenscheu van zijne chefs te ontvangen. Doch zijn roem duurde zeer kortde politie heeft hier een zeer fijnen reuk en onze held zit thans achter slot en grendel. Nog zouden wij spreken van Sara Bernhardt. Deze groote actrice, wellicht de grootste tragédienne van deze en vroogere tijden heeft thans een eigen schouwburg n.l. het Théatre de la Renaissance vlak bij Porte Saint Martin. Reeds hadden wij daar gelegenheid haar te bewonderen in haar répertoire en waren wij nu weer getuigen van haar buitengewoon talent in Jzeyleen nieuw fransch drama in vier bedrijven, van Armand Sil- vestre en Eugène Moraud. De beide eerste bedrijven van dit boeiend stuk zijn geheel gewijd aan de indische legende van den grooten Bouddha den profeetdie nog door miljoenen geëerd wordt, een voorlooper van den Christusen die eeuwen van te voren woorden van vrede en liefde verkondigde. De schrijvers volgen de indische tabel de vorst der Sakgas is gelukkig en omringd door een schitterenden hofstoet. Op het groote plein vlak over den tempel der godin Kbaii woont Izeijleen prachtige vrouw maar van slechte zedenwier liefde alle mannen zoeken en voor wier gunst zij den toorn der goden trotseeren. Een jonge prins, Scyndia geheeten, is vol hartstocht voor de schoone Izeijl, hij versiert haar huis met bloemen. Daar verschijnt de vorst Siddharta, omringd door zijn gevolg, en ook in navolging der legende ontmoet hij den Yoghi, een ouden bedelaardie hem wijst op het nietige der aardsche goederen en hem toont een melaatscheeen grijsaard en eene vrouw wier kind is gestorven. Sid- dbarda begrijpt thans, dat al het wereldsche niets be- teekent en hij wijdt zich aau het eouwigehij wordt de profeet Bouddha en trekt zich terugovenals later Jo hannes in de woestijn. In de volgende bedrijven verandert de handeling, geheel ten voordeele van Sarah Bernhardt; de gunstelinge Izeyl is verliefd geworden op den Bouddha, op den eeuigen man die haar verleiding trotseertzij wordt daardoor zelve eene goedeheilige vrouw die afstand doet van alle wereldsch genot, en prins Scyndia, die haar nemen wil ondanks hare verdedigingwordt door haar gedood. Zeer schoon is het toonee) tusschen Mario Laurenthier de moeder van Scyndia en Izeyl deze laatste ondergaat de foltering en evenzoo is zeer verheven de scène tusschen Bouddha en de voorheen zoo gevierde Izeyl. Het succes van Sara Bernhardt in deze tooneelen is buitengewoon en welverdiend. De dichter Armand Silvestre heeft met dit drama opnieuw getoond hoe verheven zijn poëzie is. J. M. T. DUITSCIILAAD. Het ingediende handelsverdrag met Rusland regelt de handelsbetrekkingen van beide landen gedurende 10 jaren. Rusland verleent eene zeer groote vermindering zijner invoerrechten; aan den tarief oorlog wordt niet alleen onmiddellijk een einde gemaakt, maar de rechten worden zelfs lager dan die van het russische algemeene tarief van 1891, voor de belang- KOM A A VAN JULIUS WOLFF. Naar het hoogduitsch. 82) o De telkens herhaalde waarschuwingen, nu en dan door Bernhard genit tegen Albrechts onbedwingbare zucht naar uitbreiding van grondgebied en macht en niet minder tegen de zijns inziens onrechtmatige en wederrechtelijke gevangenhouding van de jonge gravin van Falkenstein, hadden destijds geen ander gevolg gehad, dan dat uit dit verschil van inzicht en meening allengs eene merkbare verkoeling in de onderlinge verhouding der twee broe ders geboren was geworden en dat de oudste, heersch- zuchtiger, trotscher en hebzuchtiger vau aard dan de ander, hoe langer hoe zeldzamer den altijd wijzen en welgemeenden raad van den jongeren broeder inriep. Op Bernhards bevel nu hadden de beide Harzgraven het over rompelde en reeds flink bezette Falkenstein weder ont ruimd en aldus het geheel onbeschermde en onverdedigde gebied aan don doortastenden bisschop prijs gegeven, eene daad, hoezeer destijds tengovolge der omstandigheden nuttig en noodzakelijk, waarover Albrecht, zoodra hij er kennis van zou krijgen, in niet geringen toorn ontste- ken zou. Dit alles, gevoegd bij de noodlottige en door hen sedert ang gevreesde breuk met do hartstochtelijke, zwaar be ledigde abdis, wier wraak de voorzichtige en berekenende Bernhard zeer terecht ernstig vreesde, veroorzaakten hem ware zorg. 't Was daarom, dat het hem niet gelukte aan het bruiloftsmaal eene vroolijkheid voor te wenden, welke zoozeer verschillen zou bij zijne werkelgkestemming van vrees en bekommering voor de naaste toekomst. En daarom ook stond hij vroegtijdig van tafel op en na een hartelijk afscheid van Albrecht, reed hij met zijne trouwe Reginhilde naar den Heimburcht terug. Poppo, Günther eu Bock begaven zich daarna geza menlijk naar een der feestelijk versierde bijgebouwen, waar zij door de daar vereenigde voetknechten en ruiters en verdere onderhoorigen met gejuich werden ontvangen. Hier bleven zij nog laug met hunne getrouwen onderzien beker bijeen en menig vol glas werd er geledigd op het voortdurend welzijn der jonggehuwden. Deze bleven ten slotte met den ouden abt alleen achter in de feestzaal. Arm in arm stonden Albrecht eu Oda voorden grooten haardsehoorsteen en beiden tuurden nadenkend iu het flikkerende vuur. Na eenige oogenblikken trad de eerwaardige grijsaard op het tweetal toe en sprak hen, op den hem eigen zacht- aardigen, vriendelijken toon, volgenderwijze toe; »Beste vrienden, ik heb op dit oogenblik gewacht, waarop ik met u alleen zou zijn; en indien dit heden niet had kunnen geschieden, zou ik een andermaal gekomen zijn, om u te zeggen wat ik op het hart heb en hetgeen mijne oprechte liefde voor u beiden eu mijn heilig ambt mij gebiedt te zeggen. Mjjne haren waren reeds lang ver- gr jjsdAlbrecht, toen ik u, als pas geboren kind, den heiligen doop toediende. Geheel uw leven ligt dus voor mij als een open boek uw hart ken ik beter dan gij zelf, en ook uwe jonkvrouwelijke ziel, gravin Oda, is voor den tachtigjarigen grijsaard geenszins een gesloten boek met zeven zegels. Toen gij beiden heden morgen in den kruisgang nederknieldet aan de groeve van uwen te vroeg gestorven broeder Siegfriedtoen heeft mij de almachtige God eenen bijzonderen en volkomen hel deren blik doen slaan in uw beider harten. Ik heb er rouw en smart in gelezen niet alleenmaar ook bange vrees en ernstigen twijfel, of de Algoede uw echtverbond wel met een welwillend oog aanzien, en of Hij niet Zijn aangezicht van u afwenden zal om der wille van hem voor wiens zieleheil wjj te zamen zooeven nog gebeden hebben. Gij beiden zijt vrij van eenige schuld ik weet het en alleen daarom wil u de Heer door mijnen zwakken mondalle kleinmoedigheid en allen angst ontnemen, opdat gij in dezeu onzekeren en wissel- valligen tijd uwen levensmoed en levenslust niet zoudt verliezen maar opdat gij veeleervan heden afin ehristelijken vrede en in ootmoedig vertrouwen op God, uwen eenigen vertrouwbaren Leidsman en in de hoop op de eeuwige zaligheid een gelukkig en godvruchtig leven leideu zoudt tot aan het eindo uwer dagen. Met dit heilig teeken des kruises zegen ik u beiden, hergeef ik de rust en den vrede aau uwe zielen en bevrijd ik die, in Zijnen naam, van allen kommer en alle zelfver wijt waarmede gij tot op heden gedrukt werdt en be laden waart. Een eeuwige rust zij den dooden gegeven, troost zij het deel der levenden en daarenboven een gelukkig wederzien hier namaalsAmen!" Zoo sprak de goede oude abt en maakte op het voor hoofd van Albrecht en Odadie ootmoedig voor hem waren nedergeknield het teeken des kruises. Albrecht vatte de hand van den ouden man en bracht die eer biedig aan zijne lippen en Oda kuste hem op het hoog gewelfde voorhoofdtoen omhelsden de jonge echtgo- nooten elkander lang en innig en met een verlicht hart en luchtigen tred betraden zij te zamen den weg van hun geluk. Nauwelijks drie dagen na het afzenden van haren bode, werd de abdis het bezoek van den bisschop van Halber- stadt aangekondigd. Dit bericht schudde haar plotseling wakker uit den dommel van lustelooze onverschilligheid voor alleswaarin zij die beide dagen in volstrekte af zondering, had verkeerd. »Hij is mij welkom, harteljjk welkom I" riep zij de kamervrouw toe en als met oenen tooverslag scheen op eens hare geestkracht en hare dorst naar wraak op den man, die haar versmaad en bedrogen had teruggekeerd. Zij had den eersten stap gedaan nu mocht zij ook voor den tweeden eu den volgende niet terugdeinzen. De bisschop trad binnen en geen enkele trek van zijn onbewegelijk gelaat verried een spoor van den trium'f, dien hij in dit oogenblik gevoelde. »Gods beste zegen zij met u en blijve uwe paden ver lichtenhoogwaardige abdis!" sprak hij op vriendelijken toon.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 5