De Kieswet ie de Tweede Kamer. 1894. ZONDAG 25 F E B R A RI. Gemeenteraad van Alkmaar. N ederland. Nö. 24. Bew«e Zes en Negentigste «jaargang Vergadering Dinsdag 27 Februari 1894, Buitenland. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door bet geheele rijk j 1, De 3 nnmmers f O,<10. HM R I A~V Frf|s der gewone Advertentlëm Per regel f O,IA. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer3. BUITENGEWONE des namiddags 8£ uur. Voorstel van burgemeester en wethouders (naar aan leiding van de in de raadsvergaderingen met gesloten deuren van 11 Juli 1888 en 19 December 1888 genomen besluiten) om aan te koopen voor de gemeente Alkmaar bet huis op den Dijk bij de vaste brug over den Voor- dam van de weduwe L. ten Kleij volgens het door haar gedane aanbod, voor f 5500,—, te betalen 1 April 1894 onder verplichting de bestaande huur gestand te doen tot 31 December 1895. Namens den Voorzitter van den Raad, Alkmaar, De Secretaris, 24 Februari 1894. NUHOUT VAN DER VEEN. Dinsdag 20 Februari is de beraadslaging over de kies wet den 16 Augustus van het vorige jaar geschorst voor een onderzoek van de ingediende amendementen in de afdeelingenhervat. Zooals bekend is, werd intus- schen het oorspronkelijk ontwerp door een nader gewij zigd ontwerp vervangen waarvan de inhoud voor onze lezers is uiteengezet. De voornaamste wijzigingen bestaan hierin 1°. Dat de aanslag in de rijks directe belastingen wel niet als één der grondslagen voor het kiesrecht is aan genomenmaar dat de kiezer, indien hij in die belas tingen is aangeslagen en zijn aanslag niet betaald heeft, zijn kiesrecht verbeurt. De aandrang der leden om een dergelijke bepaling op te nemen was zoo sterk dat de Regebring heeft besloten er aan te voldoen. 2®. Dat de schriftelijke aanvraag om op de kiezerslijst geplaatst te worden als afzonderlijk kenteeken van ge schiktheid is vervallen, maar herleeft als één der acht eischenwaaraan men moet voldoen, om beschouwd te worden als iemanddie in eigen onderhoud en in dat van zijn huisgezin voorziet. 3°. Dat het om kiezer te zijn niet voldoende is dat men voorkomt op de bevolkingsregisters, maar dat men gedurende de drie laatste maanden gehuisvest moet ge weest zijn in dezelfde woning, of, is dat niet het geval, in 'het laatste jaar althans niet meer dan éénmaal van woning is veranderd. De hervatte beraadslaging heeft reeds voldoende aan getoond, dat ook dit ontwerpzoo de regeering haar medewerking weigert tot niet onbelangrijke wijzigingen, waarschijnlijk de goedkeuring van de meerderheid der Kamers niet zal verwerven. Reeds den tweeden dag liep het groot gevaar. De beide anti-revolntionaire kamer leden JE. Mackay en van Alphen hadden een voorstel gedaan tot wijziging van art 3, waarmede de beraad slaging over het ontwerp was begonnen. Er is namelijk besloten, de behandeling van artt. 1 en 2, die betrek king hebben op den leeftijd, dien men zal moeten heb ben bereikt om kiezer te kunnen zijn. nit te stellen tot na de behandeling van artt. 3, 4 en 5, zoodat art. 3 het eerst aan de orde was. Dit art. luidt Deze wet houdt voor kenteeken van geschiktheid en voor kenteeken van maatschappelijken welstand het voor zien in eigen onderhond en in dat van het huisgezin. Voor de genoemde anti-revolutionaire leden was deze bepaling niet voldoende. Zij wilden daaraan hebben toe gevoegd, dat men hoofd moet zijn van een huisgezin, of, indien men geen lid is van eenig huisgezin, dat men dan afzonderlijk woont of bij anderen inwoont en althans één vertrek, voorzien van een stookplaats of verwarmd door middel van hittegeleiders, in eigen gebruik heeft. Dit voorstel kon al aanstonds rekenen op den bijval van alle antirevolutionaire ledenook katholieke leden verklaarden er mede in te stemmen en geen enkel lid van die zijde der Kamer kwam het bestrijden. Twee liberale leden gaven mede hun voornemen te kennen om er hnnne steur aan te gevenen eeu derde liberaal behield zich zijn stem voor, maar verklaarde althans er eene verbetering in te zien. Het was alzoo te verwach ten, dat ook enkele liberalen vóór het amendement zou den stemmen, niet omdat het hnnne wenschen bevredigde, maar omdat zij er de voorkeur meenden aan te moeten geven boven het door de regeoring voorgestelde artikel. Hoogstwaarschijnlijk zou dus het amendement zijn aan genomen indien het in stemming ware gekomen maar het kwam niet in stemming. De Minister van Binnenlandsche Zaken had, gelijk te verwachten was, het voorstel sterk bestreden. Het was zijns inziens met het stelsel der regeeriug moeielijk overeen te brengen, en toen de heer Mackay bij hem aandrong, om zich duidelijker te verklaren, deelde hij mede dat de regeeriug op den grondslag van het amen dement niet tot verdere regeling van het kiesrecht zon kunnen medewerken. Alzoo, bij aanneming van het amendement zou het wetsontwerp worden ingetrok ken. Voor deze gevolgen van het amendement deinsden de voorstellers terng. Zij behoorden immers in de Kamer tot de minderheid. Intrekking van het wetsontwerp ten gevolge van de aanneming van een amendement, dat de regeering belette haar plan tot regeling van het kies recht nit te voeren, zou vermoedeljjk leiden tot een tweede nog gewichtiger besluit van de regeering. De heer Mackay verklaarde, dat zijn doei geen ander was geweest dan een kieswet tot stand te helpen brengen door te trachten door verbetering het wetsontwerp meer aannemelijk te maken, niet om een politieke stemming nit te lokken. Daarom trok hjj het amendement inniet zonder den Minister een ernstig woord toe te voegen. Roekeloos wilde hij de indie ning van dat wetsontwerp niet noemen, maar wel meende hij te moeten zeggen, dat de Minister daarmede eene zeer groote verantwoordelijkheid op zich had genomen en de voorzichtigheid uit het oog had verloren die den staats man past, door in zijn wetsontwerp de alleruiterste rich ting te huldigendie in het kiesrecht gehuldigd kan worden. De Minister wist tochdat hij voor de regeling van het kiesrecht de medewerking der Kamer noodig heeftdat in de Kamer allerlei kleuren en richtingen worden gevonden en dat er tusscheu hen, die bereid zijn zeer ver te gaanen hen die niet ver willen gaaneen groote groep bestaat, wier hulp hij niet kan ontberen. Onvoorzichtig noemde hij hetdoor de indiening van een zoo allergewichtigste wet verwachtingen op te wekken, die toch niet bevredigd kunnen worden. Met deze verklaring trok do antirevolutionaire partij zich terug en kon men tot de stemming over art. 3 over gaan. Daar dit artikel met 80 tegen 17 stemmen werd aangenomen, toont reeds aanstonds, dat hier geene beslissing van eenig gewicht is gevallen. De 17 tegenstemmers bestonden uit 13 katholieken, 3 liberalen en 1 antirevo lutionair. Alzoo is aangenomen dat als kenteeken van geschiktheid en tevens als kenteeken van maatschappe lijken welstand zal gelden »het voorzien in eigen on derhond en in dat van het huisgezin.Onmiddellijk- daarop is de beraadslaging aangevangen over het vol gende artikel, waarin wordt bepaald, bij wien het bezit van dit kenteeken aanwezig weidt geacht. Ieder gevoelt, dat men hier te doen heeft mei de bepalingen, waarvan het lot der wet afhangt, en dat hier de beslissende strijd zal gestreden worden. Van w;o lig men aannemen, dat zij voorzien in eigen onderhond en in dat van hnn huis gezin Ziedaar de hoofdvraag De Rogoering meent, dat dit kan gezegd worden van ieder, die niet is veroordeeld tot. een vrijheidsstraf van vier jaren of langer, noch we gens bedelarij of landlooperij of tot plaatsiug in een Rijks werkinrichting, noch tot ontslag nit den militairen dienst, zich niet heeft onttrokken aan cenige verplichting ten aanzien van 's lands verdediging, toont te kunnen lezen en schrijven, geen bedeeling heeft onvangen, zijn verschul digde belasting heeft betaald en gedurende de drie laatst verloopen maanden in eene zelfde woning gehuisvest is geweest, of, is dit niet het geval, gedurende het laatste jaar ten hoogste eenmaal van woning is veranderd. Dat niet alle leden van de Kamer dit voldoende vinden, blijkt reeds uit de acht amendementen, die van verschillende zijden op dit artikel zijn ingediend en toegelicht. FKABiKKIJK. Den 23 stond voor het hot van assisses der Seine terecht de anarchist Louis Léauthier, die den moordaanslag pleegde op den heer Georgewitch, minister-resident van Servië te Parijs. Hij bracht hem met een mes eon wonde toe in de borstten gevolge waarvan de heer Georgewitch eenige weken lang in gevaar verkeerde. Prof. Brouardelals deskundige gehoord verklaarde, dat het gebezigde wapen voldoende is om don dood te veroorzaken en dathoewel de wond genezen is, de heer Georgewitch de gevolgen van den aanslag nog lang zal blijven ondervinden. De ambtenaar van het Openbaar Ministerie eischte de doodstraf. De verdediger van beklaagdemr. Lagassezeide dat een poging tot moord de doodstraf niet verdient. Hij bezwoer de jury het anarchistisch element buiten re kening te laten bij deze misdaad, die zonder staatkundige bedoeling was gepleegd en het aantal martelaarsdie de anarchisten kannen vereeren niet te vergrooten. Léauthier las eene memorie voor, waarin hij verklaarde, anarchist te zijnen de anarchie verheerlijkte. De jury verklaarde Léauthier schuldig, met aanneming van verzachtende omstandigheden. Ingevolge dit verdict veroordeelde het hof Léauthier tot levenslangen dwangarbeid. Bij het vernemen dezer uitspraak riep hij »Leve de anarchie." KA'WEIjAAD. De weg langs welken het lijk van Bonrdin den 23 te Londen grafwaarts werd gebracht was door eene groote menigte bezet. Een dichte drom, meerendeels tot de werkliedenklasse behooreude, liep met den stoet mede, onder het geschreeuw: »Weg met de anarchisten en wierp vuil naar den lijkwagen en balde de vuist tegen de personen die in de volgrijtuigen zaten. Zelfs een dubbele rij van politie-agenteu was niet in staathet gepeupel tegen te honden. De begra fenis op het kerkhof van Finchley liep geregeld af, de anarchist Qnirin die een toespraak tot de menigte wilde honden werd door de politie gegrepen en weggebracht. Een troepje studenten in de medicijnen en andere jongelieden sloegen de ruiten in van de Autonomie Club, het vergaderlokaal der anarchisten. De politie herstelde de orde en nam eenige personen in hechtenis. Tweede Kamer. Kiesrecht. Den 23 lichtte de heer Virnly het amendement van hem en den heer de Kanter toe, om art. 4 alinea 4, aldus te lezen »Niet gedurende de drie laatstverloopen burgerlijke jaren onherroepelijk is veroordeeld wegens bedelarij, wegens landlooperij ot tot plaatsing in eene Rijkswerkinrichting; ot niet ged .rende hetzelfde tijdsverloop onherroepelijk is veroordeeld wegens een der overtredingen strafbaar gesteld bij art. 126 of art. 453, alin. 2, 3 en 4, van het Wetboek van Strafrecht. (Herhaalde dronkenschap en ordeverstoring). De heer 11 a f t m a n s stelde voor, den aanhef van art. 4 aldus te lezen: Zij acht het voorzien in eigen onderhoud en in dat van het huisgezin aanwezig enz. De heer de M e y i e r deed een ernstig beroep op den minister, dat hij alsnog door te gemoet te komen aan de wenschen van hem en zijne vrienden, de aanneming der wet mogelijk zon maken. De «heer van Kar nebeek zette zijne bezwaren tegen de wet en enkele amendementen niteen. Hij durfde gerust to zeggen, dat slechts dezer Kamer van deze wet gediend is. De heer II e 1 d t, meenende, dat het hier de vraag niet was, wat '/4 der Kamerleden wil, maar wat het be lang van land en volk eischte, verdedigde uitvoerig de wet eu bestreed verschillende amendementen, vooral dat om ook geneeskundige hulp als onderstand te beschouwen met het oog op de bevolking in de groote steden. De heer Everts stelde voorop de ongrondwettigheid van artikel 4 als uitlegging van artikel 3 en ontwikkelde "erder zijne bezwaren togen art. 4. De heer Heemskerk, die met de regeering wil meewerken om de kiesrechthervorming tot stand te bren gen verklaarde zich met verschillende amendementen niet te kunnen vereenigen en sprak de hoop uit, dat de regeering alles zal doen om tot overeenstemming te komen. De beer Lieftinck bestreed zeer het amendement, om geneeskundige hulp als onderstand te beschouwen vooral met het oog op het platteland en hoopte, dat allen znllen medewerken, om de bakens zoodanig te zetten, dat het schip veilig kan binnenvallen. De heer de Geer bestreed artikel 4 als in strijd met art. 80 der grondwet. Den 27 voortzetting. A. van Emmenes heeft zich den 23 te Arnhem aangemeld tot het ondergaan der hem opgelegde gevan genisstraf. Helder. Bij kon. besluit van den 23 is benoemd bij den plaatselijken staf tot kapitein de eerste luitenant C. G. A. Verweijde, plaatselijk adjudant, alhier. Bennlngbroek. Den 24 ontstond brand in een perceel van W. Roos, bewoond door hem en C. Kos. Aangewakkerd door den wind woedden de vlammen weldra zoo fel, dat aan blnsschen niet gedacht kon worden. Huis en meubels van Roos zijn verzekerd, die van Kos niet. Hoorn. Den 23 is te Utrecht voor de nuttige handwerken geslaagd mej. A. van Goor, alhier. Egnond aan ïee. Het zal den 8 Maart 25 jaren geleden zijn, dat de heer W. Tijsma zijne onderwij zers loopbaan alhier aanvaardde. Kolliorn. Den 22 werd eene openbare zanguit voering gegeven door de groote en kleine zangschool. De zaal was eivol, en de zang voldeed zeer. Tot slot werd een blijspel opgevoord, wat de algemeene lachlust opwekte. De toegang was geheel kosteloos en werd zoo- doendo aan een aantal behoeftige lieden een aangename avond verschaft. Er is ééne schaduwzijde: voor de zeer jonge kinderen der kleine zangschool is te bed gaan na middernacht veel te laat. Dat hiermede in het vervolg rekening worde gehouden, is slechts bet doel dezer op merking. In de polder Waard is iemand ernstig ongesteld geworden door het slechts eenmaal drinken van gracht water. Aan den arbeid zijnde in het open veld, werd de man door hevige dorst gekweld en dronk toen nit de nabij zijnde sloot. Wierlnger waard. Vanwege de Maatschappij tot redding van drenkelingen is dezer dagen aan Lourens Boer man, een zilveren medalje, benevens een premie van J 27 uitgereikt voor het redden van een reeds bewuste loos persoon, die uit zijne schuit in de Zuiderzee was ge raakt en dié, zonder de krachtdadige hulp van genoemden Boerman, stellig zou zijn verdronken. Schagen. Onze Harmoniekapel gaat een drukken tijd te gemoet. Niet alleen heeft zij in de maand April hare eigen groote feestnitvoering, maar voor de maand Maart heeft zij toezegging gedaan aan de gymnastiek- vereeniging „Lycurgns", bij de door haar te honden feestelijke optochten, enz. muziek te geven. Bovendien is

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 1