Menschengunst.
No. 26.
1894.
Zes en Negentigste Jaargang.
VRIJDAG
bevonden Voorwerpen,
PARIJSCHË BRIEVEN
2 MAART.
Feuilleton.
UkllAARSCllE COURANT.
Deze Courant wordt Dfinsdag-, Uonderdof. en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
S maanden voor Alkmaar/ 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers f 0,06.
SLACHTPLAATS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis dat zij in hunne verga
dering van 27 Februari 1894 geweigerd hebben
aan OORNELIS VAN 'T HOFF, slager alhier, op zijn
verzoek vergunning te verkenen tot het oprichten eener
slachtplaats, tevens dienst doende tot stalling
voor het te slachten vee, in het perceel aan de
westzijde van de Hofstraat, wijk A, No. 23.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar. A. MACLAINE PONT.
1 'laar 1894. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
Pr||« der gewone Advertentfën:
Per regel O,IA. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer
gedurende de maand Februari 1894.
Een wellen mutseen leeren sabelkwast; een jongens
pet; een r. c. catechismus; een zwarte kraag; eeu witte
kinderzak inh. zakdoek: een groene beurs; een taalboekje
eeuige rozenkransen eenige sleutelseen dop van een
patentas eeu smidspasser; een zilveren oorknopje; een
r. o. gebedenboekjeeen zwarte bonte kraagtwee
bonte boezelaars een stukje van een gouden oorbelletje
een sehede van een meseen duimstok een boezelaar
een paar kinderwantjeseeu zwarte handschoeneen
Slagersmeseen lederen sigarenkoker en een wouden
oorbelletje.
Alkmaar, De Commissaris van Politie,
1 Maart 1894. F. G. 0. J. FUNDTER.
VIII.
Parijs, 27 Februari 1894.
Heden willen wij eens niet spreken over de anarchisten,
temeer daar wij er niet veel nieuws van te vertellen
hebben. lederen dag doet de politie nog huiszoekingen,
vindt revolutionaire geschriften en stoffen, dieuende^tot
bereiding der bommen, en steeds worden dan eenige per
sonen aangehouden. Ook gaat er geen das; voorbij
zonder dat hier ot daar eene bom wordt gevonden,
m de meeste gevallen neergelegd door domme grap-
pemakersdie er eene flauwe aardigheid in vinden
geheel onschadelijke blikken bussen niet of zonder lont;
er aan, onder een deur of venster te 'eggen, waardoor
politie en scheikundig laboratorium voor niemendal zich
vee; werk en onrust geven. Geen wonder alzoo dat j.l.
Zaterdag reeds de twee honderd en nesten en zestigste
bom werd gevonden en dit sedert den eersten Januari
ïa° dit Jiiarmaar tevens legde men .de hand op een
vijftienjarigen knaapdie bovengenoemde domme «rap
uitvoerde in den winkel van een spekslager, en voor
uit feit voorloopig werd gevangen gezet.
De anarchie bestaat niet alleen uit aanslagen op het
leven en goed van allen die iets bezittenaan die aan-
slagen gaan vooraf een aantal geschriftenwelke tot
omverwerping van al het bestaande aanhitsen en als
middal daartoe openlijk moord prediken. Deze geschriften
zoowel couranten als brochures en boeken worden tegen
woordig streng vervolgd, en daarom werd j.l. Zaterdag
de schrijver van »La Société mourante et 1' Anarchie"
(De stervende maatschappij rd de anarchie), genaamd
Jean Graveveroordeeld tot twee jaren gevangenis
straf en duizend francs boete. Wij hebben dit boekje
niet gelezen, vooral om reden zooveel mogelijk alle exem
plaren worden aangehouden, en de herdruk is verboden,
en hoewel zeer talentvolle schrijvers, met name Octave
Mirbeau en de bekende Elisée Reclus, verklaren dat het
werk van Grave een prachtstuk is, zoo zullen wij maar
hier niet de vervolgde bladzijden in het kort naschrijven.
Naast de anarchie hebben Mtmaal de theaters veel van
zich doen spreken. Daar is in de eerste plaats het
>>1 hé&tre Libre" van Antoine. waar vertoond werd »Une
journée parlementaire eene comedie in drie bedrijven van
Maurice Barrès. De voorstelling van deze comedie was
van hoogerhand verboden .Manrice Barrès die zelf af
gevaardigde geweest is, toont ons in dit stuk, welke de
zeden wareE zijner mede-afgevaardigdenwel beweert
de schrijver, dat hij niet getracht heeft bepaalde personen
aan te duiden, doch nu zjju comedie op het Théfttre libre,
dus in besloten kring, vertoond is, begrijpen wij zeer
goed waarvoor de voorstelling in het openbaar werd
verboden. Wie toch toont Barrès ons in den afgevaar
digde Thnringe Niemand anders dan den oud-minister
Baihaut oen man die zoo hoog was gestegen om zoo
laag te vallen, die gevangen zit te Etampes en onlangs
nog een dochter van zestien jaren verloor. Was het nu
wel noodigwas het zelfs niet zeer onkiesch dit onge
luk, hoezeer ook verdiend, voor hot voetlicht te brengen,
en zoo duidelijk kan men den oud-minister herkennen
dat zelfs velen die protest hadden aangeteekend togen
het verbod der voorstellingt,bans toch verklaren dat
de schrijver beter gedaan hadde, onde wonden niet weder
open te rijten. Thuringo toch evenals in werkelijkheid
Baihaut, is gehuwd met eene vrouw, die van haren eer
sten echtgenoot is gescheiden, en ia de comedie, evenals in
het werkelijk even wreekt, zich de eerste en verlatene
echtgenoot op dezelfde lage wijzedoor n.l. den man
die gelukkiger was dan hij, - or oneer ten vorderve te
voeren. In het «tuk is het slot anders: Thnringe, ziende
dat hij zijn val niet vermijden kan, schiet zich voor het
boord; wij zeggee in het st.uk, doch eigenlijk is het ook
uit een theatraal oogpunt een slecht gewrocht, taal en
stijl zijn goed doch de handeling is slechts eene opeen-
volgiog van bekende feiten vol slechte zelfzuchtige ka
rakters, en niets wat den toeschouwer een weinig ver-
poozing geeft. Met is eene opwarming van een schandaal
waarvan men meer dan genoeg heeft en ware het niet
dat de titel, de hoedanigheid van den schrijver als ge
wezen afgevaardigde en het verbod tot openbare ver-
toomng de belangstelling hadden opgewekt, dan zou
misschien deze comedie onder de afkeuring van het
publiek zijn gevallen.
Geheel anders kan ons oordeel zijn over een ander
evenzeer verboden, drama, getiteld .L'automne" (de'
herfst), zijnde de herfst van het leven, in drie bedrijven
van Paul Adam en Gabriel Mourey.
Een dubbele handeling loopt door dit geheele drama,
eene maatschappelijke eu eene particuliere. De heer Char
les de Mornant, een edelman, heeft met de vooroordeelen
van zijne klasse gebroken, evenals een burger houdt hij
zich bezig met de nijverheid, en staat aan het hoofd van
groote glasfabrieken, in welke hij zjjn geheele vermogen
stak. Hij is een goed patroon, en heeft vele inrichtingen
gesticht ter bnlp aan zijne werklieden, doch deze laatsten
zijn ontevreden, de levensmiddelen zijn duur, hun salaris
niet toereikend. Buiten broeit dns' de ontevredenheid
en opstandmaar ook binuenshuis is de tweedracht.
Do heer de Moruant is gehnwd met eene kortzich
tige strenge vrouw bij haar en bij zijne kinderen
vindt, hij niet die liefde en de teederheidwaaraan
zijn hart behoefte gevoeltdaarom wordt hij aan
getrokken tot eene jongo weduwe mevrouw de Harnpe-
ton die van haren kant een ongelukkig huwelijk heeft
gehad met een losbandig man die zich ter wille van
eene slechte vronw van het leven beroofde. Eene afwe
zigheid van eenige weken van mevrouw de Mornant en
bare kinderen laat den echtgenoot en de jonge weduwe
alleen, zij hebben elkander lief en gevoelen zich gelukkig,
ondanks deze font. De terugkeer van de vrouw maakt
aan deze idylle een einde, zij verjaagt de jonge weduwe,
en intusscheu groeit daarbuiten het gevaar, de werklieden
komen, in opstand, de werkstaking breekt uit, de heer de
Mornant, geheel somber en in de war gebracht, door de
afwezigheid^ van mevrouw de Hampeton, bemoeit zich met
niets. Het is de val der fabriek, de eehtgenoote begrijpt dat
daardoor ook de bruidschat en de toekomst harer dochter op
bet spel staan; om die te redden geeft zij toe aan den drang
van den priester, die geregeld het kasteel bezocht, en de jonge
weduwe wordt teruggeroepen. Door hare aanwezigheid
krijgt de fabrikant zijne oude veerkracht terug hij on
derzoekt de grieven zijner werklieden, doch het is te laat,
soldaten en vreemde werklieden zijn op het terrein der
fabriek verschonen eene botsing ontstaat, geweerschoten
vallenen de kloof tusschen patroon en arbeiders is
grooter geworden, al de bewoners van het kasteel gevoe
len zich onder den indruk van het vergoten bloed zij
zijn aan de herfst van ban leven zij zieu de verliezen
der zaak, de lijkon hunner ondergeschikten en hun eigen
verstoord huiselijk geluken met angst staren zij op°de
toekomstdie voor hen zich aankondigt als de barre
koude winter. In dezen onrustigen tijd is het ook hier
begrijpelijk dat de openbare voorstelling van een drama,
waarin patroon soldaten en werklieden in botsing komen'
niet kon doorgaan doch op zich zelf is het stuk aan
grijpend boeiend en laat ons onder den indruk van
treurigheid.
Om nog even bij de schouwburgen te blijven beeft men
w S' Ve?' 1®Ien Slaakt van een schandaaltje in
het J lieètre de Opéra Comique. Daar is eene nieuwe
chanteuse, mejuffrouw Harding, die, vóór zij de planken
t.tVÉ.Pf -WiHT «1OTWJ. n,-x-.
Novelle van DEBORA VAN DE VELDE.
III.
In de gsoote stad.
Het ,-is zondagavondde straten zijn met sneeuw be
dekt en tamelijk glad doch niettegenstaande ditziet
aen er .zich heel wat menschen en ook equipages langs
bewegen. Alleu volgen bijna ééne richting eu wel die
«aar het helder verlichte kerkgebouw, waar heden een
nieuwe leeraar zijne intreepreek zal honden. De kerk
Wordt dan ook méér dan volvelen blijven aan den
mgang staanop hoop straksals dominee er is nog
«en plaatsje te bemachtigen. Eindelijk, daar treedt de
wrwachte op de deuren gaan dicht en voor wie nog
staan wordt hier en daar een stoel in een doorloop of
°P een vrij hoekje geplaatst; ten laatste komt er rust en
s. van Wilgedie met ontroering de dicht opeen ge-
schare aanschouwt, verheft zijne stem om het
gebed mt te spreken. Hij gevoelt het, dat die stem
nvast klinkt, doch, dat is voorbijgaand; als het eerste
gezongen is heelt hij zijne zelfbeheersching terug
11 weet weldra zijne hoorders te boeien. Het ontgaat
met, hoe aandachtig allen luisteren, en als hij het
men uitspreekt, heeft hij de overtuiging, dat hii zijn
gehoor voldaan heeft.
Opgetogen verlaat de schare het kerkgebouw en als
tze predikant de gesprekken van vele der kerkgangers
Q kunnen hooren zijne ijdelheid zou niet weinig ge
deeld geweest zijn. 88
?e W0ken kwamen en gingen en ds. van Wilge voelde
lel ,^eitlkkig in zijnen nieuwen werkkring; ja, dat was
te anders dan op zijn dorp, waar de gemeente ook
wel -trouw opkwam, maar meer uit gewoonte, omdat het
zoo bij den Zondag behoorde, dan wel omdat men hom
wist te waardeeren. Hier, waar zooveel gelegenheid was
om eene godsdienstoefening bij te wonen bleek het
echterdat men hem boven anderen de voorkeur gaf.
Wat Hermine aanging, zij voelde zich minder op hare
plaats. Wel had zij in Bertha Stein terstond eene zus
terlijke vriendin gevonden die haar reeds bij hare aan
komst en het in orde brengen van hare woning van
veel dienst was geweest en haar ook van allerlei zaken
op de hoogte bracht, maar toeh verzoende haar dit met
hare omgeving nog niet. Hoe vermoeid gevoelde zij zich
in die eerste weken aan den avond van iederen dag
waarop zij allerlei bezoeken van vreemde menschen moest
ontvangen en ook later toen ai die beleefdheidsvisites
weer moesten beantwoord worden, en hoe dankbaar was
zetoen eindeljjk aan dien plicht was voldaan en zij
zich terug kon trekken in haar huis om hare zorgen
weer uitsluitend aan den kleinen Max te wijden. Zij
nam zich dan ook stellig voor, de menschen en de wereld
hun gang te laten gaan en zoo weiüig mogelijk conver
satie te zoeken. Slechts het gezelschap van Bertha was
haar altijd welkom.
Geheel anders dacht en handelde Karei. Hij vond in
de groote stad mannen van beschaving en wetenschap
pelijke ontwikkeling en het was hem een genot zich bij
hen aan te sluiteu en met hen over onderwerpen die
hem belang inboezemden, van gedachten te wisselen. Het
gevolg wasdat hij behalve den tijd dien hij op zijn
studeerkamer zatweinig thuis wasimmers ook zijne
gemeente had recht op hem en rekende vooral in den
eersten tycl er op, dat hij persoonlijk kennis zon komen
maken. Daarbij kwamen kerkvergaderingenen onze
predikant, die zich als een ijverig en voortvarend man
deed kennen, werd spoedig aangezocht voor het lidmaat
schap van aLerlei^ vereenigingen tot een goed doelen
was hij eenmaal lid, dan werd hij moestal zeer schielijk
in het bestuur gekozen.
Dikwjjls drong hij er op aan dat Hermine hem zou
vergezellen op vergaderingen, waar ook dames toegang
hadden en waar hij soms spreken moestdoch zij had
daarin geen lust. Ale ze eeus een enkele maal om zijnent
wil medeging, zat ze naar huis te verlangen en aan haar
rustig slapenden jongen te denken en zich angstig te
maken dat hij haar noodig mocht hebben.
Zoo gewende van Wilge er langzamerhand aan a 1-
leen te gaan, en het publiek, hem alleen te zien
Soms gebeurde hot danals hij tehuis kwamdat hij
Bertha fetein, die uithoofde van den rouw nog niet in
het publiek verscheen, bij zijne vronw vond, en het was
hem aangenaam als dit het geval was vooreerst omdat
bij dan wistdat de avond voor Hermine niet eenzaam
geweest was maar daarenboven, omdat hij in Bertha
altijd een belangstellende toehoorderes vond als hij het
een ot ander over het op de vergadering besprokene
mededeelde. Bertha was een begaafd meisje en al was
ze met zoo mooi als Hermine zij zag er toch lief uit.
Karei oordeelde zelfs, dat zij zich in de jaren dat hij
haar niet had gezien, bijzonder gnnstig ontwikkeld had.
I n de dagen dat hij haar eenige lessen had gegeven, was
zij m zijne oogen een aardig kind geweest van vijftien
a zestien jaar. Later was de conversatie met Willem
btein wit verflauwd en daar Karei zolf het druk met
zijne stndie had, kwam hij toen ook minder bij de
bteins aan hnis, en toen hij er zijne laatste visite Ge
bracht had was Bertha niet in de stad geweest. Hii
had haar nu als een verstandig eu innemend meisje
teruggevonden en hij hoopte, dat de dagelijksche omgang
met haar op Hermine een gunstigeu invloed zon uit
oefenen. De woning van den heer Stein was slechts
weinige schreden van de van Wilges verwijderd en als
onze predikant op het gevorderde uur, Bertha even
naar buis geleidde kon bij soms niet nalaten te klagen
over de weinige sympathiewelke hij bij zijn streven
bij zijne vrouw ondervond; en Bertha, hoew.il ze hem
in haar hart gelijk moest geven trachtte hem er dan
mede te verzoenen, door hem er op te wijzen, welk eene
goede en nette huishoudster Hermine was en welk eene
trouwe moeder voor de kleine Max. Dan zuchtte hij
wel eensomdat de gedachte in hem opreesdat al die
moederlijke zorgvuldigheid zich hoofdzakelijk tot het
lichamelijke welzijn van den knaap bepaalde en hij voor
zag dat, als hnn zoontje ouder werd, o o k de opvoeding
vaak eeu punt van verschil tusschen hen zon zijn.
Wordt vervolgd.