Zes en Negentigste Jaargang 1894. WOENSDAG 4 APRIL. NO. 40. Eerste Wad. UAMAARSCHE COURANT Deze Courant wordt IMmodag-, Uoaderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per S maanden voor Alkmaar 0,8®; franco door het geheele rjjk 1, De 3 nummers f O,O#. Frys der gewone Advertentlën: Per regel J 0,16. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- IER ZOON. Telefoonnummer: 3. Idr. W. VIN DER MIIV. Daartoe door de kiesvereeniging „Kensgeïlndtieid"' uitgenoodigd trad maandag, den 2, in het lokaal Har monie als spreker op de heer mr. W. van der Kaay. Nadat de voorzitter der Vereenigingde heer H. W. Holsmuller, den spreker met een kort woord had welkom geheeteu, ving deze aan Heeren bestuurders en leden der kiesvereeniging .Eens gezindheid", kiezers en belangstellenden ik ben hier gekomen op eeno uituoodiging van deze Vereeniging, ik ben tot n gekomen niet met eene mooie met zorg ge stelde bestudeerde rede maar om rustig en eenvoudig met u te spreken om toe te lichten inlichtingen te gevenmet n te redeneeren. Niet om eene redevoering te houdendie mee kan slepenmaar alleen om een beroep te doen op uw gezond verstandop nw kalm oordeel. Zoo acht ik 't het best in de tegenwoordige omstandighedenzoo schijnt 't mij altijd het best. Ik hoop, dat gij dit met mij eens zijt. Ik erken gaarne, dat op dit oogenblik de herinnering bij mij levendig is aan een andor bezoek, nu drie jaren geleden. Hoe zijn de tijden veranderd. Toen hadden wij eene feestelijke bijeenkomst. Een hartelijk welkom werd mij toegeroepen. Wij hielden opwekkende toespra ken, wisselden handdrukken. Met vertrouwen zagen wij elkander in de oogen als eerlijke, beprcefde bondgenooten en geestverwanten. Alom opgewekte gezichten! Er was dau ook reden voor. De liberale partij!, door eendracht sterkhad bij de verkiezingen in 1891 eene besliste overwinning behaald. Voor de 2e Kamer was eene liberale meerderheid gekozeneen liberaal kabinet zon optreden en met verjongde krachten zou de oude doch niet verouderdemaar verjongde partij do handen aan het werk slaan. En thans? Wij zouden het niet mogen verzwijgen, al konden wij het verbloemen. Mannen, die als trouwe bondgenooten onder hetzelfde vaandel hebben gestreden, ontwijken elkander met schuwe blikken. Er heerscht mistronwen, wantrouwen. De eendracht is gevloden, de tweespalt woedt, do burgeroorlog is uitgebroken in dc liberale partij. Het liberaal ministerie, nitons midden voortgesproten, heeft eene kamerontbinding voor zijn verantwoording genomen, waarvan het doel moet zijn, een 20 a, 23tal der liberale leden van de ontbonden kamer, zoovelen als is mogelijk, uit te werpen. En, al behoor ik zelf tot de veroordeelden, ik durf zeggen, dat onder hen niet wei nigen zijn, wier namen in het land sinds jaren een alge meen bekenden en een goeden klank hebben. Liberale kiesvereenigingen staan vijandig tegenover elkander en in de vereenigingen zeiven en in hare be sturen komt met den dag meer splitsing, scheuring en afscheiding. Dat kan ook niet anders. De omstandigheden maken het onvermijdelijk. Dr. Kuyper, de leider der antirevolutionairen, is de warmste bondgenoot van onzen minister van binnenland- sche zaken. Hun deputaten-vergadering vangt aan met eene plechtige dankzegging voor het voorrecht, dat haar zulk een voortreffelijke leider is geschonken en besluit, allen, die onder hen nog op een zelfstandig oordeel prijs stellen op te offeren. De radicalen juichen onzen minister toe en scharen zich om hem als zijn trouwste lijfwacht. Van dat drievoudig verbond stijgen de jubelkreten omhoog, en wie niet medejuicht is de gemeenschappelijke vijand. Tegen hem moet men zich vereenigen. Hem uit werpen is dure plicht. Het bestuur der Liberale Unie juicht mee de minister Tak is onze eenige trouwe leider. Kiest geen andere in de Kamer, luidt haar wachtwoorddan vertrouwbare medestrijders. Verdiept u niet in te veel onderzoek. Waar toe die kwellinge des geestes V Wie niet denkt als hij denkt verkeerd. Laat dit u een taeken zijn wie niet zweert bij zijn naam is de ware broeder niet, is niet te vertrouwen werpt hem uit Zoo staan de zaken. Hoe is het zoo erg gekomen Met ijver en volharding heeft de Kamer gewerkt. Er is in 21 /2 jaar veel tot stand gebracht. De belasting hervorming te noemen is reeds voldoende. Op dit gebied hebben gemeen overleg en samenwerking over alle bezwa ren gezegevierd. Ondanks radicale en conservatieve tegen werking is de taak voor verreweg het grootste deel vol bracht. Het is mij een lust geweest er aan te hebben kunnen medewerken. Naast de belastinghervorming stond kiesrechtherziening. Vóór de verkiezing van 1891 verscheen het manifest der Liberale Unie. Omtrent het kiesrecht bevatte het het volgende: »De kiesbevoegdheid voor de 2e Kamer der Staten-Generaal worde door onbekrompen toepassing van het voorschrift der Grondwet uitgebreid ook tot den kring der werklieden die reeds te lang daarvan ver stoken bleef. De wetgever ga aanstonds zoover als eene eerlijke uitlegging der Grondwet hem veroorlooft." Dit bleek alzoo de liberale partij te willen. Ik althans heb geen bezwaar gemaaktzoover te gaan als eene eerlijke uitlegging der Grondwet toelaat. Maar hoever die eerlijke uitlegging zou kunnen gaan, werd opzettelijk in het midden gelaten. In het oorspronkelijk ontwerp van het manifest stond meer. Het werd echter in de al- gemeene vergadering gewijzigd. Dus ou daartoe hebben althans de meeste liberale leden der Kamer zich verbonden men wildo kiesrecht-uitbreiding tot den kring der werk lieden en zoover een eerlijke uitlegging der Grondwet toelaat. De kieswet werd ingediend en nu kwam het vorschil van gevoelen aan den dag. Als ik nu verder den loop der zaken mot u zal nagaan zal ik trachten u ook mijn persoonlijk gevoelen duidelijk te maken, u modedeelen wat ik gedaan en gelaten heb, waarom en met welk doel. Vooraf echter een paar opmerkingen. Als ik hier en daar mijne houding, mijn doen en laten toelicht, dan zal ik mij niet verdedigen tegen krenkende, aan beleediging grenzende verdachtmakingen, als daar zijn, dat ik de kiezers heb bedrogen of misleid, dat ik niet meen wat ik zeg, dat ik uitvluchten zoek en mij tracht te verschuilen achter de grondwet, dat ik het kiesrecht wil beknibbelen, dat ik geen hart heb voor den werkman en hem het kiesrecht misgun. Ik spreek nu niet eens van de radicale pers, waarin men ons zonder omwegen voor leugenaars en bedriegers uitmaakt, ofschoon ook dat invloed heeft. Wanneer dit deel van het land wordt overstroomd door radicale spre kers en radicale lectuur en alle bladen, ook de onver dacht liberale, uitvoerige verslagen geveD van het ge sprokene of geschrevene en men weinig daartegenover leest of hoort, dan blijft er licht iets hangen, en oefent het invloed uit. Ik wil een ander voorbeeld noemen. Mr. Treub hield te Schagen eene politieke lezing. Volgens de Schager Courant van 29 Maart 1.1., zeide hij o.a.: »Op het juiste tijdstip heeft Tak een einde gemaakt aan het drijven der conservatieven, als van der Kaay c.s., die openlijk wel zeggen, dat zij uitbreiding willen, doch onder het voor wendsel van trouw aan de Grondwet, alles in het werk stollen om werkelijke uitbreiding tegen te houden." Deze woorden zijn in genoemd blad gespatieerd gedrukt, om er de aandacht op te vestigen. Ik veronderstel dus dat de verslaggever het gehoorde juist heeft weergegeven. De heer Treub zal dat blad ook wel onder de oogen hebben gekregen en hij heeft het niet noodig geacht, het verslag te rectificeereu. Ik meen dus niet wat ik zeg en onder voorwend sel van trouw aan de Grondwet, verzet ik mij. Tegen over eene dergelijke beschuldiging is slechts één antwoord de heer Treub heeft zich daarmede geschaard onder een soort van menschen, met wie ik de discussie gesloten acht en wien men de deur wijst, als zij ons in onze woning opzoeken. Ik zou het kiesrecht willen beknibbelen en aan den arbeider niet gunnen! Waarom niet? Ik wil het kies recht geven overal waar maar eenig kenteeken van wel stand te vinden is, ook binnen den kring der werklieden, binnen den kring der arbeiders. Aan alle arbeiders dan Maar dat zou algemeen stemrecht zijn. En de grondwet verbiedt dit. Het neder- landsche volk wil trouw aan de Grondwet. Wij leden der Kamerhebben haar trouw gezworen Wij mogen niet van haar afwijken. Als er nu staat, dat van iedereu kiezer eon kenteeken van geschiktheid of maatschappe lijken welstand gevorderd moet wordendan mogen wij het kiesrecht niet verleenen waar het is onge lukkig genoeg slechts sporen zijn te ontdekken van armoede en gebrek. Ik zou geen hart hebben voor den werkman? Wie die mij kent, durft dat zeggen? Wanneer heb ik dat getoond Waaruit is dat gebleken In de Kamer Bij de behandeling van de arbeidswet stond ik aan de zijde van den heer Kerdijk, een man, bekend als ijverend voor de belangen van den werkman. De bijdragen uit 's lands kas voor de oprichting van ambachtsscholen heb ik met warmte verdedigd. Ik heb er het mijne toe bijgedragen, om de zaak te doen gelukken. Zoo niet in de Kamer, waar dan In het particuliere leven Ik ben hier geboren heb hier jaren lang ge woond. Wel is het nu reeds 20 jaren geleden, dat ik Alkmaar metterwoon verlietmaar er zijn er nog velen die mij gekend hebben en nog kennen. Wanneer heb ik mij ooit onttrokken als er iets te doen viel tot lotsverbetering of ontwikkeling op maatschappelijk gebied Ik moet van mij zeiven spreken en ik hebmèt mijne vrouw altijd mijn best gedaan waar voor den arbeider iets viel te doen. Ik verheug er mij hartelijk in dat Alkmaar nu in het bezit is van eene uitmuntende ambachtsschool. Maar wie lust heeft, kan in de notulen van het Nut vinden, dat reeds 25 jaren geleden pogingen in dien geest wer den gedaandie toen mislukten. Men zal daarbij mijnen naam vooraan vinden. Maar genoegmeer dan genoeg over mijn persoon. In een brief aan het bestuur der Centrale Kiesver eenigingdie ik hoop, dat in uw aller handen is, heb ik een trouw relaas gegeven van het gebeurde. Ik be hoef u dat niet voortelezen. Laat ik er alleen nog eenige kantteekeningen bij maken. In den brief aan den Bond van liberale kiesvereeni gingen in dit district schreef ikin antwoord op haar uitnoodiging om mij omtrent haar programma te verklaren »Bij dat deel des volks, dat tot nog toe op de verkiezingen geen rechtstreekschen invloed heeft, is het vertrouwen op de volksvertegenwoordiging, hetzij dan terecht of ten onrechteaanmerkelijk verzwakt of geheel verloren gegaan. Inderdaad hunnen volgens het bestaande kiesrecht de verkiezingen te veel worden beheerscht door de belangen der zooge naamde bezittende klassenen kan alzoo een vertegen woordiging worden gekozen waarbij die belangen te zwaar wegen, of welke althans verdacht wordt hij haren arbeid op die belangen te sterk te letten. Dit is onte genzeggelijk een kwaad; maar bij de uitbreiding van de kiesbevoegdheid moet gezorgd worden dat niet een te genovergesteld kwaad worde geborenmoet namelijk worden voorkomen, dat het aantal kiezers zonder zelf standig oordeel en zonder eenige financiëele onafhan kelijkheid zóó groot wordedat het de andere zou kunnen overstemmen. Deze kiezers zouden de werk tuigen worden van den eenen of anderen handigen bespeler van het klavier der volksconscientievan de geestelijkheidvan den volksredenaar, die er geen be zwaar in ziet hun een gouden toekomst te beloven, of, zooals in Noord-Amerika werkelijk het geval is, van den kapitalist. Om een overheersching van dezen aard te voorkomenschrijft de Grondwet voor dat de kieswet de kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand moet bepalen, waarvan iemand er althans een moet bezitten om kiezer te kunnen zijn. Men kan dus volgens de Grondwet met de uitbreiding der kiesbe voegdheid zoover gaan en men behoort mijns inziens thans ook zoover te gaan als er eenig kenteeken van geschiktheid of maatschappelijken welstand te vinden is. Aldus luidde mijn antwoord sian het'Bestuur van den Bond. Was deze verklaring voldoende en is zij alsnog voldoende Bij de eerste behandeling van het kiesrecht-ontwerp in Augustus 1893 werd gesproken over de behoefte aan uitgebreid kiesrecht. Toen zeide de minister Tak »De vraag of ook thans gezegd zou kunnen worden dat het hart des lands in deze Kamer klopt, heeft naar het schijnt aan vele leden aanstoot gegeven. Ten onrechte naar ik meen. De geachte afgevaardigde uit Alkmaar, de heer van der Kaay, had trouwens reeds in een brief aan zijn kiezers in 1891 ongeveer hetzelfde als de minister te kennen gegeven". Reeds spoedig bleek, dat tegen het ontwerp der regeering bij ongeveer de helft der liberale Kamerloden groote bezwa ren bestouden. En toen dit aan den dag kwam begon men hen in de pers. allengs ook in de Kamer, uit te maken voor conservatieven, voor conservatief-liberalen, voor oud-liberalen. De naam »liberaal" was voor sommigen niet meer vol doende. Hoe kwam dat Mag ik eene gissing wagen t De radicalen hadden de liberale partij voorgesteld als eene oude beswier tijd verstreken was en die zich moest terugtrekken om voor hare jongere zuster plaats te maken. Het schijnt, dat dit op sommige liberalen indruk heeft gemaakt. Het schijnt waarlijk, dat zij laf genoeg waren, om zich voor hun ouden goeden naam te schamen. De kracht van den spot en vooral van spot prenten is sterk. Zij begonnen zich vooruitstre vende liberalen te noemen. Kan men dau liberaal zijn zonder vooruitstrevend te zijn Wat zou Thorbecke daarop geantwoord hebben Wat mij betreft, ik ben zuiver Mennist op dat punt. Gelijk zij verklaren ten aanzien van den eed uw ja zij ja, uw neen zij neen, wat daarbij komt is uit den booze zoo wil ik zijn kortweg, liberaal, zonder meer, zonder bijsmaak. Dat ben ik geweest en dat hoop ik te blijven. Als men uw vader smaadt of hoont, zoudt gij dan een anderen naam aannemen Men schame zich dan ook niet voor een goeden ouden naam, die voor Thorbecke voldoende was. Laat ons, die gedeeld hebben in den roem der liberale partij, ook. zoo noodig, haar smaadheid dragen. Daarom wijs ik beslist af den naam van vooruitstrevend liberaal, maar geef daarentegen ook niemand het recht mij conservatief-liberaal of ond-liberaal te noemen. De liberaal houdt rekening met de eischen des tijds en met behoud van zijn karakter neemt hij nieuwe maatregelen van wetgeving en bestuur, stelt nieuwe regels en vestigt nieuwe instellingen. Aansto nds zoover als een eerlijke uitlegging der Grondwet toelaatdat was mijn standpunten wel mèt dezo regeeringwaarvan mijne beste vrienden van mijne oude politieke geestverwanten deel uitmaken. Wat zou mij liever hebben kunnen zijn? Hoo sterk moet dan onze overtuiging zijn geweest, als wij niettemin weiger den om modetegaan met hetgeen de regeering voorsloeg. Ik eu anderen beweerden dat het ontwerp niet inhield kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken wel stand die dien naam verdienden. Toen werd geant woord 't Is onmogelijk, al zoudt ge 't willen, betere

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 1