RAMEND MOS.
HERIJK
No, 41.
Zes en Negentigste Jaargang.
1894.
ti APRIL.
V RIJ D A G
PARIJSCHE BRIEVEN.
Feuilleton.
Buitenland.
Roman uit Uet Berlijnsche leven.
COURANT.
Pr||8 der fewoae Advertentlën:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieyen franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
ALKMAABSCHË
Deze Courant wordt Dimsd»g-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rjjk 1,
De 3 nummers f o,o«.
Telefoonnummer:
in het algemeen voor de bewoners van wijk
B. op S en 9 April van 9-3 uren.
BAKKER IJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengeningevolge art. 8 der wet vaD 2 Juni 1875
(Stbl. no. 75), ter kennis van belanghebbenden, dat zij in
hunne vergadering van 3 April j 1. voorwaardelijk ver
gunning verleend hebben aan het Bestuur der Alkmaar-
sche Coöperatieve Vereenigiug »Ons Belang", tot oprich
ting eener bakkerij in het perceel wijk C, No. 4 aan de
zuidzijde van het Lnttik-Ondorp.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. MACLA1NE PONT,
AlkmaarDe Secretaris,
4 April 1894. NUHOUT VAN DER VEEN.
XII.
Parijs, 30 Maart 1894.
De Paaschdagen en de daaraan voorafgaande heilige
week behooren al weder tot het verledens. Vóór wij dus
een ander onderwerp bespreken, willen wij nog even bij
den avond van goeden Vrijdag of zooals men hier zegt
Vendredi-Saint stilstaan. Vendredi-Saint is hier een van
die zeldzame dagen, welke men dadelijk herkent, ook al
kijkt men nooit op een kalender, en al leest men ook
de kranten niet. Het eerste dat ons dadelijk opvalt,
wanneer wjj in den vroegen morgen uitgaan, is dat alle
slagerswinkels gesloten zijn; kijken wij dan naar de ko
lommen waarop de groote biljetten der schouwburgen
geplakt worden, dan zien wij onder alle titels, vanaf de
groote opera tot het kleinste theater, het woord .Relache",
hetwelk beteekent dat acteurs en actrices even goed
vacantie nemen als de slagers. In den namiddag geven
ook de kantoren vrij af, en worden kerken en heilige
graven druk bezochtden geheelon dag eet men tegen
wil en dank niet anders als »Morue" of »Raie an benrre
noir", de beide klassieke visschen op Vendredi-Saint,
maar terwjjl in enkele landen de katholieken zich ook
onthouden van melk en boter, zoo schijnt Parjjs in dit
opzicht niet verplicht tot deze vasting, integendeel er
wordt juist dan veel boter en room gebruikt. Voor één
maal in het jaar, is deze wereldstad dns uiterlijk vroom,
■en zal deze gewoonte nog wel jaren lang bewaard blijven.
Wij zouden echter spreken over den avond van dezen
Vendredi-Saint. Geven de schouwburgen >Rel&che" zoo
is dit met het oog op de gewone voorstellingen, doch
enkele wijden zich op dezen avond aan .Concert Spiritnel"
of wel aan de vertooning der Passie. Dit laatste nu was
het geval in het Théatre de la Porte Saint-Martin, daar
speelt Philippe Gamier, een zeer beschaafd acteur, voor
korten tijd geleden Napoleon. Heden is hij Monte-Cristo,
vroeger nog Jnstinien, Calignla enz., hij heeft werkelijk
het vereischte profiel, de houding en stem, en gebaren
spel voor die rollen op Vendredi-Saint was hij Jezus
in »la Passion, drame sacré van Edmond Harancourt.
Dit drama is niet geheel nieuw meer, het heeft reeds
eene kleine geschiedenis. In het begin werd het verboden
de katholieken vonden het oneerbiedig de lijdensdagen
van Christus op de planken te brengen, de heilige Maagd,
Jezns en de apostelen voor het voetlicht, het scheen wel
heiligschennis. Doch langzamerhand begonnen de katho
lieken in te zien dat dit dramawel verre van den
eerbied, aan de godsdienst verschuldigd, te verzwakken,
integendeel een uitstekend middel van propaganda zon
zijn, vooral in velden en dorpen, en na eene zeer bewe
gelijke voorstelling van 4 April 1890,waar het in het
wintercircus bijzonder woelig toegingniettegenstaande
de hoofdrollen in handen waren van Philippe Garnier
en van Sarah Bernhardt, en nadat twee volgende jareu
de Passion vertoond werd op het kleine Théatre d' Ap
plication beleefde het stnk drie voorstellingen in het
groote Théatre du Chatelet. Eene voreeniging van chris
telijke bankiers zette zelfs eene onderneming op tonw,
met het oog dit drama door een reizend gezelschap in
de provincie te doen spelen. Deze onderneming werd
aangemoedigd door het katholieke blad »La Croix", wel een
bewijs dat het denkbeeld groote vorderingen had gemaakt.
Eindelijk na nog een nieuwen strijd, ditmaal tnsschen
schouwburgdirecteuren, verhuisde La Passion van het
Chatelet naar Porte Saint-Martiu, het Mysterie had ook
ditmaal weder een groot suoces, de fraaie verzen van
Edmond Harancourt werden dikwijls en welverdiend toe
gejuicht Philippe Garnier is bepaald de ware type voor
den Christus, men beweert zelfs dat hij eenmaal gedu
rende twee maanden een strengen vastentijd volhield,
ten einde meer het uiterlijk van zijn rol te krijgen.
Judas is Taillade, een oud acteur, nog zeer aangrijpend
spelend, een der laatste steunpilaren van het melodrama.
De heer Desjardins is een zeer goede Pilatns. De heilige
maagd komt in alle opzichten tot voldoende recht en
schoonheid door mevrouw Antouia Lanrent. Wijzen wij
er nog op dat doze voorstelling slechts eonig i3, en het
dns wel pleit voor den kunstzin van den heer Rochard,
directeur van dezen schouwburgdat hij voor deze ééne
voorstelling kosten noch moeite spaarde.
Van dit onderwerp afstappend komen wij op eene
geheel andere quaestie, welke eigenlijk het publiek niet
bijzondere belangstelling inboezemt, maar aanleiding geeft
tot veel vroolijkheid. Sinds jaren reeds hebben wij hier
een zeer geacht prefect van het Seiue-departement, den
heer Ponbelle. Deze heer is de uitvinder van die groote
vuilnisbakken, waarin ieder zijne asch enz. moet werpen,
en welke bakken daarom .boites Ponbelle" heeten. Toen
de prefect dezen maatregel invoerde, gaf dit wel aan
leiding tot protest, doch spoedig begreep het publiek dat
eene .boite Ponbelle" veel zindelijker is in eene groote
stad, dan het werpen van alle vuilnis op straat voor de
denr van elk hnis, zooals dat vroeger geschiedde. De
heer Poubelle dan woonde in het .Pavilion de Flore, en
was daar zeer gelukkig, doch zie, wij kregen een nieuwen
minister van koloniën, en voor dezen nieuwen minister
DOOR
PAUL LINDA U.
9) o-o—
Een glans van voldoening blonk er op Leouie's gelaat,
toen Hugo in de loge terugkeerde. Hem zei ven echter
overkwam nu opeens eene opwelling van verlegenheid en
schaamte, en hij kwam tamelijk onbeholpen met de mede-
deeling voor den dag, dat Martha hem eigenlijk verboden
had, haar naar huis te vergezellen. Het was overigens
alleen de tabaksdamp geweest, die zij nn eonmaal niet
verdragen kon. Zij voelde zich thans volkomen gezond,
was monter en vergenoegd naar hnis gereden en had
hem nog opgedragen den heer en mevrouw Welsheim voor
hunne vriendelijkheid te bedanken en in het bijzonder
mevrouw nog eens hartelijk van haar te groeten.
Leonie kuipte zwijgend met de oogen, om hem te
verstaan te geven dat de bleeke Martha nu kon worden
beschouwd als afgedaan en dat zij thans gaarne iets over
wat anders zon hooren. Doch het was Hugo onmogelijk,
den rechten toon weder te treffen. Eene onverklaarbare
macht had hem tot deze vrouw teruggedreven. Thans,
nu hij haar voelde wanneer zijne hand op do leuning
van haren stoel rusttenu bij haar in hare volle be
koorlijkheid vóór zich zag en den bedwelmenden geur
barer gardenia's inademdenn hij ongedwongener dan
tevoren nog met haar zou kunnen praten want
Welsheim had oogen en ooren slechts voor hetgeen er
op het podium voorviel thans verstomde hij onder
den invloed van een zelfverwijt, dat hij niet kon afschud
den. Hij ging met zichzelven in het gericht. Hij dacht
aan Marthadie thans in eene duffe droschke alléén
naar hare vrengdeloozo woning reed. Hij trachtte niets
ineer voor zichzelven te vergoelijken: Hij klaagde zich
aan, dat hij zich jegens een arm, ziek schepsel, hetwelk
door hem zijne gemoedsrust verloren had op de meest
onverantwoordelijke wijze misdroeg. Indien er met deze
verloving een misstap begaan was geworden dan was
dit nitslnitend z ij u e schuld, en hij alleen moest er voor
boeten. De waarheid dat hij haar niet zóó beminde
als hij zichzelven on haar diets gemaakt had hij
mocht ze haar niet onthullen want het hart zon haar
daaronder breken. Doch hij vertrouwde zichzelven wils
kracht genoeg toe om deze waarheid eeuwig voor haar
verborgen te houden. Zij zon er niet onder mogen
lijden, het arme schaap! En wie weet'? misschien
zou eene rechtvaardige lotsbeschikking hem ten slotte
nog voor zijn heroïsme beloouen en hem gelukkig maken
in de vervulling van zijnen moreelen plicht. Hij zou
Martha wel is waar anders liefhebben, dan hij zich
indertijd eenmaal voorgespiegeld had maar daarom
toch nog niet. slechter.
Zoo was dan zijn besluit genomen hij wilde zich
aan Leonie's fatalen invloed ontworstelen hoe zwaar
hem dit ook vallen mocht. Zijn leven zou voortaan lonter
toebehooren aan die verplichtingen welke hij tegenover
Martha op zich genomen had. Ongetwijfeld zon hij
daartoe eeneu harden strijd te strijden hebben maar
des te grooter verdienste zou er wezen in de overwin
ning. Slechts zichzelven, slechts zijne eigene lusten had
hij te betengelen; want hij wist wel dat de fiere Leonie
geene poging zou aanwenden om hem te weerhouden
indien hij tot. heengaan besloten was. Hij behoefde haar
slechts met een half woord te verstaan te geven dat hij
zich in zijn geweten verontrust voelde en dat hij eonen
verderen omgang met haar als een vergrijp jegens zijne
verloofde beschouwdeom oogenblikkelijk eu voorgoed
bij haar afgedaan te hebben. Nog hadden zij slechts in
gedachten en in woorden gezondigd nog waren er
geene banden vaneen te scheuren, die hen door heimelijke
schuld in daden aan elkander zonden hobben gesmeed.
Nog was het dns denkbaardat zij over jaar en dag
elkander zouden kunnen wederzien zonder de oogen neer
moest eene woning zijn. Daartoe werd het Pavilion de
Flore gekozen, en den prefect werd gelast te verhuizen
naar het Hötel de Yille. Dit was nog zoo erg niet, het
Parijsche stadshuis is een fraai gebouw, en de heer Pon
belle zou met twee salons, vijf slaapkamers, billard-kamer
badzaal, enz., nog zoo kwaad niet gelogeerd zbn. Maar
men beeft gerekend buiten den gemeenteraad de leden
van den raad verklaren, dat het stadshuis aan Parijs toe
behoort, en dat de stad niet verplicht is den prefect
vrije woning te geven, en daar juist in den laatsten tijd
geene bommen of andere groote onheilen ons bezig hielden,
zoo vielen redenaars en dagbladschrijvers op dit extra
buitenkansje aan, en de heer Ponbelle werd dagen lang
drnk besproken en beschreven. Wanneer men bedenkt
dat de prefect reeds zijn kantoor en zijne ontvangkamers
in het stadshuis heeft, dan was waarlijk eene extra
zitting van den gemeenteraad midden in de vacantie-
dagen wel iets overdreven, temeer daar de meeste raads
leden niets tegen den prefect hebben, doch hem zeer
vriendschappelijk gezind zijn. Het was dus slechts eene
quaestie van principe, toch wilden eenige leden, dat de ge
heele raad zijn ontslag zon indienen om de zaak voor
de kiezers te brengen, anderen wilden den heer I onbelle
stoutweg den toegang tot salons en slaapkamers weigeren
maar een en ander eindigt gelukkig vroolijk en met
gedichten, waarin het ongelukkig lot van den parijschen
burgervader wordt bezongen. Reeds Mazarin zeide van
de Parijzenaars, »ils chantent, done ils payeront en de
Franschen zelf zeggen >en France tont finit. par des
chansons"; en het is waar dat een enkele kwinkslag, een
enkel geestig lied hier bijzonder veel uitwerkt! Het
liedje van den wandelenden prefect als parodie op den
wandelenden jood, krijgen wij thans in alle vormen, het
begint met te vertellen »Je suis sans toit, sans feu ni
lien om te eindigen, dat de prefect een toevluchts
oord vindt in eene der door henzei ven uitgevonden boites
Ponbelle".
II K\ KMA It It E V. De voorloopige wetten betroft'ende
de oprichting van een gendarmeriecorps, de buitengewone
politie en de verscherping der perswetwelke door de
regeering in de jaren 1885 eu 1886 waren uitgevaardigd,
zijn den 3 door het Folkething (de Tweede Kamer) met
57 tegen 15 stemmen verworpen. Deze wettenwelke
toen alleen aan het Landsthing (de Eerste Kamer) voor
gelegd waren, zijn hierdoor thans opgeheven.
De heer Estrupminister-president en minister van
financiën heeft in de Eerste Kamer verklaard dat de
regeering zich verheugde over de aanneming der begroo
ting door de Tweede Kamer. Ook persoonlijk was hij
daarmede ingenomen, omdat hij thans in de gelegenheid
was zijn ontslag te nemen, dat hij dan ook aankondigde.
EWOEEAWD. De minister van landbouw antwoordde
den 3 aan afgevaardigden van de Kamer van Landbouw,
te slaan en dan over deze vroegere verhouding als over
eene dwaasheid der jeugd zonden kunnen lachen.
Ja! Het moest geschieden! Het moest geschieden
al was het dan niet blindelings.
Hij kon toch zijne eigene oogen niet sluiten voor het
feit, dat zijne scheiding van Leonie in zijn bestaan eene
ontzettende leegte zon achterlaten. Hare uiterlijke be
koorlijkheid alléén had het hem niet gedaan. Hoe ont
vankelijk ook zijne zinnen daarvoor waren voor
Leonie's eigenaardige schoonheiddie schoonheid die zij
door den fijnsten smaak en de uitgezochtste toiletkunsten
telkens nieuw en pikant wist te houden en die door
hare weelderige en behaaglijke omgeying steeds in de
voordeeligste omlijsting werd geplaatst toch was dit
het niet geweestwat hem aan Leonie geketend wat
hem met hart en ziel tot haren aanbidder gemaakt had.
Het was hare innige intellectueele sympathie geweest
hare ongehuichelde belangstelling in zijn streven en
werken, hare voortdurende opwekking en aanmoediging.
Hij kwam er in hot binnenste zijns harten eerlijk voor
uitdat hij het tooueelstukwaaraan hij thans met
de levendigste opgewektheid bezig was en dat zijne vol
tooiing naderdezonder haar zóó g0lijh het zich in
de laatste weken ontwikkeld had nooit zon hebben
kunnen schrijven. Hij voelde eenen machtigen aandrang
om haar eiken regel, dien hij neergeschreven had, voor
te lezen. Nooit zeide zij eene banaliteit; elke opmerking
van haar sloeg den spijker op den kop. Hare bedenkingen
wist zij in den aaugenaamsteu en aanuemelijksten vorm
te kleeden. Zij wist hem te overtuigenzonder hem
ooit met eeu hard woord te grieven of te kwetsen. En
haar lof was warm eu verkwikkend als de zonneschijn.
Hugo kon niet weten, zelfs niet vermoeden, dat Martha
even echt eu misschien nog dieper zijn intellectueel leven
met hom meeleefde. Martha was namelijk in het geven
van niting aan hare gewaarwordingen jammerlijk onbe
holpen. Zij bezat voor hare aandoeningenvoor haar
gevoel slechts een uiterst gebrekkig vocabnlarinm. Zij
durfde niet gispen en zij had er den slag niet van
te prijzen. Met hare wonderlijk glinsterende oogen luis-