HANGEND MOS.
No. 47.
Zes en Wegentigste «Jaargang
1894.
WOENSDAG
18 A I' RI L.
De Krooii in liet debat
gemengd.
Feuilleton.
Buitenland.
Roman nit liet Berlijnsche leven.
Aan de Redactie van
de Alkinaarsche Courant.
SCHE COURANT.
Deze Courant wordt lMn»d»g-, I»«mderd*g- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs por
•3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk J 1,
De 3 nummers f 0,06.
O-Mi"'
Frys der gewone Advertentlëns
Per regel «,16. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 3.
DRANKWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen tor algemeene kennis, dat aan hen vergnnning
is gevraagd is door a. ARIE ADRIANUS SMOREN-
BERG, borstelmaker, en b. DINGENUS CAROLUS
SMITS, handelaar in pelterijen beiden wonende te Alk
maar tot het voortzetterf van den verkoop van sterken
drank in het klein in de perceelen re. het Baanpad, wijk
F, No. 185, en b. de Schoolstraat, wjjk B, No. 1, welke
vergunningen thans ton name staan van a. A. COM
MANDEUR, vrouw van C. DE WOLF, en b. I. J. F.
WIJJfKAMP.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. MACLA1NE PONT,
Alkmaar De Secretaris,
16 April 1894. NUHOUT VAN DER VEEN.
In tweeërlei opzicht wordt de Kroon, de Kouiugin-
Regentes zelve, in het debat gemengd.
Dat verbieden onze staatsinstellingen. De Kroon is
onschendbaar. Alleen haar raadgevers, de Minis
ters, zijn verantwoordelijk.
Men zegthet ontwerp der kieswet werd ingediend
niet door de Ministers, maar door de Kroon. Die zou
het niet hebben voorgesteld, indien het met de Grondwet
in strijd was
Alzoo, do volksvertegenwoordiging is niet vrij in haar
oordeel, als de Kroon iets voorstelt
En zij die zoo spreken, noemen zich mannen van de
democratische richting
Bedenken zij wel, dat alle wetten, behoudens zeer zeld
zame uitzonderingon, van de Kroou uitgaan
In de geheele Kamer is niemand gevonden, die zoo
durfde redeneeren. Ieder weet, dat niet de Kroon, maar
de Minister aan de Kamer verantwoording schuldig is
en de door hem geteekende wetsontwerpen moet verde
digen.
In de tweede plaats zegt men de Koningin-Regentes
heeft op voorstel harer Ministers in de ontbinding toe
gestemd, dus is de Koningin-Regentes op de hand van
het Ministerie
In lijnrechten strijd met ons staatsrecht durven deze
heeren alzoo beweren, dat de Kroon partij kiest.
Neen Mijne Heeren bij ons verliest het Huis van
Oranje nooit de constitutioneele beginselen uit het oog.
Bij ons staat de Kroon boven de partijen, bij ons
kiest zij geen partij.
De Ministers hobben aan de Koningin-Regentes voor-
gesteld (geef ons verlof om een beroep op do kiezers te
doen, laat de kiezers uitspraak doen tusschen de Kamel
en ons. Als echt constitutioneele Vorstin, als handhaaf
ster der traditiën van het Huis van Oranje, heeft zij dat
verzoek niet geweigerd, maar er in toegestemd dat de
kiezers tusschen de Kamer en de Ministers uitspraak
zouden doen.
Tusschen de Kamer en de Ministers.
Als de Kamer weer bijeenkomt, zullen de Ministers
verantwoording hebben te doen van hun voorstel tot
ontbinding, en moeten aantoonen dat daarvoor voldoende
reden bestond.
De Kroon blijft altijd buiten den strijd.
Waaruit zon kunnen blijken, dat H. M de Koningin-
Regentes persoonlijk aan de zijde der Ministers staat
Heeft zij eenige ovatie, oenige bijzondere hulde van de
voorstanders der kieswet aangenomen Haar besluit om
niet naar Amsterdam te gaan maakte dit al aanstonds
onmogelijk.
DOOR
PAUL LINDA U.
13) o-o
»U weet hoe onbegrijpelijk SDel wij op eenen voet van
vertrouwelijkheid met. elkander kwamen. Toen ik u twee-,
driemaal had ontmoet, bad ik met u reeds godachteuwis-
seling gehouden over dingen, die gewoonlijk eerst onder
intiemen ter sprake komen. Mijn vertrouwen jegens n was
grenzeloos. Ik voelde mij onweerstaanbaar gedrongen om
U de diepste roerselen van mijn gemoed te openbaren. Nog
nooit had ik bij iemand zooveel overeenstemming, zooveel
sympathie gevonden. Nog nooit had iemaud zoo prikke
lend, zoo bezielend op mij gewerkt. Kortom wat heb
ik veel omhaal van woorden te bezigen ik was op
u verliefd, en in mijn hart had ik mijne trouw jegens
Martha reeds gebrokenIndien ook gij mij bewijzen
van liefde gegeven hadtMaar dat deedt gij niet!.
Ik worstelde met mijzelven. Wat moest ik doen? Moest
ik Martha de waarheid zeggen? Maar daarmede zon
ik het zwakke schaap den dood hebben aangedaan. En
misschien ook bedroog mij mijn gevoelMisschien was
het slechts eene voorbijgaande bedwelming. Misschien zou
uwe koelheid, uwe strenge zelfbeheerschingmij weder tot
bezinning brengenIk had den moed niet, hot arme
schepsel den doodsteek toe te brengen. En tegenover
kon ik oprecht zijn tegenover u?"
»Ja!"
»Neen! neen! Want ik had u waanzinnig lief! Ik
kon niet zouder u ademen Gij echter, gij wildet van
mijne liefde niets weten gij wildet mij slechts toestaan
U te vereeren als eene vriendin!....
»0 zoo", wiojp Leonie met een bitter glimlachje t.usschen-
Tot mijn leodwozen moet ik u om eenige plaatsruimte
verzoeken voor een openlijk protest tegen een nieuwe
allerbedeukelijkste telastlegging van den heer Mr. ML.
W. F. Treub iu zijn toespraak tot de kiezers op
9 April 1.1. in bet lokaal Diligentia te Alkmaar.
Die spreker heeft volgens uw verslag, dat ik als juist
durf aannemen, omtrent mijn verwijt aan den Minister
van Binuenlaudsche Zaken, dat hij heeft nagelaten van
zijno veranderde meening omtrent het amendement-de
Meijier te doen blijken en de Kamer in de meening heeft
gebracht en gelaten, dat hij in de aanneming van dat
amendement zon berusten, het volgende gezegd
»Met dat praatje moest het nu uit zijn.
Zij 't ook, dat bij het einde der beraadslaging des
Donderdags men den indrnk mocht hebben, dat de
Minister zon toegevendes Vrijdags morgens vóór de
stemming heeft het meerendeel anders gewetenniet
officiëel, maar officieus.*'
Nader ondervraagd zeide de heer Treub, dat hij dit
gehoord had van manuen als Ijleltinek, Horvest us
en de Rianter.
Tegenover deze bewering plaats ik de volgende stel
lige verklaring
Het is mij onbekend in welke bijzondere inlichtingen
beide: »De vriendin had dus goene aanspraak op uw ver
trouwen!.... Maar voelt gij dau niet dat uwe redenee
ring geen steek houdt, hoe ge u ook draaien of wenden
moogt?.... Ge laat uwe verloofde in den waan dat ge
haar liefhebt en tegelijkertijd doet ge al wat ge maar
kunt, om mij to doen gelooven dat ge m ij liefhebt!
Leugens rechts en lengens links! Eu nu wilt ge mij
hi6r zitten betoogen dat alles volkomen in den haak is?
Geef u verder maar geen moeiteWij hebben met elkander
afgedaan. En als ge nog eenen laatsten goeden raad van
mij wilt aannemen, dau zij het deze: Heb ten minste den
moed om ook nw meisje aan het verstand te brengen dat
ge thans afgedaan hebt met mij! Gij hebt mij duidelijk
genoeg te verstaan gegeven dat ge juffrouw Breuer zoudt
hebben opgeofferd, indien ik uwe minnares ware geworden."
»Iudion gij dat geworden waart!" riep Hugo, door
Leonie's schamperen toon geprikkeld: Jawat er dan
gebeurd zon zijn dat weet ik waarlijk niet!.... Maar
gij zijt het niet geworden eu dus wat wilt gij nu
van mij? Indien ge mijne vriendin slechts zijt, zoo kunt
ge immers in mijne verloofde geene mededingster zien. Dat
ik u mijne verloving verzwegen heb, mag u bevreemden,
ontstemmen, misschien zelfs krenken maar go hebt niet
het recht, mij eene trouweloosheid, eeue leugen voor de
voeten te werpen."
»Zacht wat, mijn waarde!.... Als vriendin heb ik n
alles gegeven wat ik u geven koual mjjn gevoel, al mijne
sympathie, mijne gansche zielAlleen datgene, wat reeds
aan een ander toebehoorde, heb ik dien ander niet weder
ontstolen om het te geven En daarvan maakt ge
mij nu een verwijt? Daarom moest ge mij iets verzwijgen,
wat u reeds maaudon lang op de lippen brandde eu wat
ge gij voelt het zelf zeer goed mij niet verzwijgen
mocht?... Komaan, scherm nu maar niet langor met
holle woorden! Uwe verloving was eeue trouweloosheid
jegens uwe vriendin en uwe vriendsohap was eene
trouweloosheid jegens uwe verloofde."
»Aan haar heb ik mij bezondigd 1 Ja! Ik wil het
haar ook eerlijk bekennen en zij zal het mij vergeven."
»Wat?" riep Leouie heftig: »Will ge dat arme, ou
de drie genoemde heeren zich hebben mogen verhengen
maar wat mij zei ven en »het meerendeel" der Kamer
leden betreft, ontken ik dat ons Donderdags of Vrij
dags vóór de stemming omtrent de gewijzigde inzichten
des Ministers en zijne voornemens officiëel of officieus
iets is medegedeeld.
Mocht aan sommige vertrouwdon zoodanige officiëele
of officieuse mededetding zijn te beurt gevallen, dan wordt
de zaak er niet beter op. Dan zou toch de bewering van
den schrijver in bet Weekblad voor Voorne Putten enz.
aannemelijk worden gemaaktdat »alleen taktiekde
handelingen des Ministers heeft bestuuid, dat die taktiek
'»volkomen is gelukt", en dat »men argeloos heeft gestemd.'
Het noemen van den naam de Kanter is, helaas, wel
geschikt om aan die onderstelling nieuw voedsel te ge
ven, wanneer men het verslag leest van do groote open
bare vergadering, die den 7 April 1.1. te Utrecht is ge
houden. Onder de sprekers toch die daar den Minister
van Binnenlandsche Zaken en zijn kiesrechtontwerpeu
verdedigden, behoorde ook de heer de Kanter. De heer
Röell maakte de opmerking, dat deze spreker gezegd
werd niet geheel vreemd te zijn aan de verklaring, die
in het genoemde weekblad van 's Ministers handelwijze
gegeven is. Daarop erkende de heer de Kanter niet
alleen met den schrijver van nabij bekend te zijn, maar
gaf hij* tevens te kennen dat de in het weekblad ge
schetste taktiek er naar zijne meening wel door kan.
't Is immerszeide hij in den parlementairen strijd
d la guerre comme a la guerre
De heor de Kanter is nog niet lang lid van de Tweede
Kamer geweest. Wanneer hij weer zitting zal nemen
hoop ik dat hij de onderscheiding zal leeren maken tus
schen hetgeen al dau niet de bonne guerre kan genoemd
worden. Waarschijnlijk zal hij dau erkennendat zelfs
de mantel der liefde niet voldoende is om een taktiek te
vergoelijken waaraan de heer Roëll aarzelde een naam
te geven en die, zoo zij inderdaad is gevolgd, niet anders
zou zijn dau wat die spreker noemde een moedwillig en
voorbedachte]ijk misleiden van de Kamer.
's-Gravenhage14 April 1894.
W. VAN DER KAAY.
HEtUIE. Te BoomRumpst en Terhaogen iu de
proviucio Antwerpen hebben de werklieden der steen
bakkerijen ten getale van ruim 6000 den arbeid ge
staakt. Zij schijueu slecht betaald te worden. Genoemde
plaatsen zijn door troepen bezet met het oog op verwacht
wordende ongeregeldhedenwaartoe de socialisten alle
pogingen aanwenden.
noozele schepsel met uwe drogredenen om den tuin leiden
Wilt ge haar doen gelooven aan eene kortstondige bene
veling, eene voorbijgaande afdwaling Wilt ge tegenover
haar den berouwvollen zondaar spelen, die nu den rechten
weg uaar haar hart teruggevonden heeft FoeiGe
moest u schamen Of ge mij ooit hebt liefgehad, dat
weet ik niet. Ik heb het gemeend Maar dat ge dat bleeke
meisje niet liefhebt, dat weet ik even zeker, als ik weet,
dat ge mij thans eenen afkeer inboezemt
Ga heen."
Zij was opgestaan, en Hugo volgde baar voorbeeld. In
hare kleine oogen fonkelden toorn en baat. Zij kookte van
spijt en ergernis, bij de gedachte, dat hij thans, van har e
boeien ontslagen, tot dat ziekelijke, onbeduidende wezen
terugkoeren zou. O dat onnoozele schepseltje, dat blin
delings op hem verzot was, zou hem bij den eersten
kus gelooven en vergiffenis schenken. Voor de kleinste
genade die hij haar toewierp zou zij hem reeds dank
baar zijn
Het woelde en ziedde iu Leonie's borsthaar hart kromp
ineenzij was haast dol van ijverzucht. En een holle
lach brak van hare lippen, toen zij zag. hoe hij naar zijnen
hoed rondkeek Hij wilde dus heengaan, zooals zij hem
bevolen had Zóó kon hij haar verlaten
Gij jaagt mij weg ik moet gehoorzamen Mocht
ik later nog eens
Leonie schudde heftig het hoofd, zoodat haar donkere
lokkeumantel onstuimig golfde. »Nooit!" riep zij met
schier krijschende stem.
»En moet ik zóó van u scheiden Zonder u een woord
van dank te mogen zeggen voor alles
Zij schudde wederom de donkere, glanzige tressen.
»Ga heen!" herhaalde zij, doch thans met zachte stem.
»Ik haat u
Zij stonden vlak tegenover elkander. De bedwelmende
geur die aan het prachtigo haar ontstroomde, benevelde
Hugo's zinnen. Hij hoorde hare snelle ademhaling en voelde
de warmte er van. Zij keek hem aan, vragend. Een smarte
lijke plooi toekende zich op haar voorhoofd. Een klagende
en verwijtende, een treurige en onbeschrijfelijk teedere