1894. ZONDAG 22 A 1' R I L. Wat is het doel der Kaïner ontbinding Ingezonden stukken. B u i t e n 1 a n d. JJO 49. Eerste blari. Z6S 611 IV6^6Ilti^St6 jddl Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprgs per 3 maanden voor Alkmaar J franco door het geheele rjjk J 1, De 3 nummers f 0,06. FrJJs der gewone Advertentlëns Per regel 0,16. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoon n u mmer Dit nummer bestaat uit drie bladen. 't Is reeds een hoogst bedenkelijk feit, dat op die vraag geen duidelijk antwoord is te geven. Maak toch, zeide men tot het Ministerie, een rapport aan H. M. de Koningin-Regentes openbaar, waarin gij de redenen voor de ontbinding uiteenzet. Het Ministerie houdt het rapport geheim. Kom t sch te Amsterdam, riep ook Het Handelsblad den heer Tak van Poortvliet, toe, toen Burgerplicht hem eandidaat had gestelden spreek tot de kiezerszooals Engelsche Ministers in soortgelijke gevallen doen, kom met de zaken voor het licht, maak ze ons duidelijk, ont vouw uw bezwaren tegen de ontbonden Kameropdat wij kunnen oordeelen De Minister kwam niet te Amsterdam, bleet zwijgen, en ging voor eenigen tijd naar het buitenland Nu hebben de kiezers niet anders dan de magere, raadselachtige verklaring van den Minister na de aan neming van het amendement-de Meyier Door het zoo even in strijd met het advies der Re geering aangenomen amendement worden de strekking en de beteekenis van het wetsontwerp tot regeling dei- kiesbevoegdheid geheel gewijzigd. Daardoor gaat het karakter der door de Regeeriug voorgestelde kiesrecht hervorming verloren, en kan het doel daarvan niet moer worden verwezenlijkt". Maar dat dit amendement werd aangenomen is de schuld van den Minister zeiven. Hij bracht de Kamer in den waan, dat hij in do aan neming daarvan zou berusten. Hij deed dit: f". door de gelijksoortige amendementen van de heeren van der Feltz en Farncombe Sanders »niet-onaanneme- lijk" te verklaren 2". door de wijzingingen aan te gevendie hij in het amendement de Meyier noodig achtte; 3°. door ten slotte niets anders te zeggen dan dat hij de Kamer niet kon aanraden, daaraan haar goed keuring te geven. De Minister liet de Kamer in dien waan door don volgenden dag vóór de stemming een volkomen stilzwij gen te bewaren. Twee verschillende verklaringen worden door zijn vrien den van deze onbegrijpelijke en met alle perlementaire gebruiken strijdige houding gegeven. De eerste is: de Minister is tusschen de sluiting der beraadslaging op Donderdagnamiddag en de stemming op Vrijdag halt twaalf uur van gevoelen veranderd. Dat is mogelijk en dat zou op zich zelf niemand hem euvel kunnen duiden, al getuigt het ook niet van vastheid van meeuing. Maar niet te verontschuldigen is dat hij van die verandering van meening niets heeft gezegd en niets heeft doen blijken. Daardoor is de Kamer misleid daardoor hebbeu vele leden voor het amendement gestemdomdat zij meen den dat langs dien weg de nieuwe kieswet tot stand zou kunnen komennu er eindelijk eens een amendement kwam dat de Minister niet onaannemelijk verklaarde. Zij konden dit doen, omdat er geen grondwettige bezwaren tegen bestonden, die tegen het ongewijzigd ont werp wel bestonden. Zij waren bereid het te doenomdat dit het eenigo middel scheen om de zaak niet te doen mislukken, of schoon verscheiden en hunner niet bijzonder met het amen dement waren ingenomen. De tweede verklaring van 's Ministers houding, door een zijner vrienden gegeven, is deze, dat de Ministei de Kamer opzettelijk heeft misleid, dat het fijne taktiek van hem is geweest, die hem kostelijk is gelukt, en dat de Kamer in argeloosheid heeft gestomd. Deze verklaring is voor den Minister zóó bedenkelijk, zóó doodeud, dat wij haar niet kunnen aannemen. Maar waarom dan de ontbinding Is het waardat er met de Kamer geen kiesrecht tot stand gebracht kon worden overeenkomstig het be ginsel van het Regeeringsontweip i Neen, dat is niet waar. De Minister zelf heeft uitdrukkelijk verklaard, dg,t ar tikel 3 (het voorzien in eigen onderhoud en in dat van het huisgezin) het beginsel zijner wet bevatte, en dat artikel werd mot 80 tegen 17 stemmen aangenomen. De Minister liet op die verklaring volgen, dat dit be ginsel in artikel 4 behoorlijk moest worden uitgewerkt Die uitwerking gat voor dat voorzien in eigen onderhoud geen enkele bruikbare aanwijzing was zelfs volgens 's Ministers vrienden hoogst gebrekkig, volgens Het Han delsblad een monster van wetgeving, niet voldoende aan de eischeu der Grondwet. Ten hoogste een derde van de Kamerleden zou er voor gestomd hebben. De wet was niet te redden. Daarom moest de aan neming van het amendement de Meijier het middel wor den om haar in te trekken. Nn wensckt de Minister voor de behandeling van zijn nieuw ontwerp, dat uiomand kent, een volgzame Kamer, bestaande uit vertrouwbare medestrijders, die vooraf, bij l bindend mandaat, verklaren tegen dat onbekende ontwerp geen enkel grondwettig bozwaar in het midden te zullen brenger). Zullen de Nederlandsche kiezers zich daartoe verce deren 'i Onmogelijk 1 Aan de Redactie van de Alkmaarsche Courant. Ik was er niet zeer mee ingenomen en alleen bereid er voor te stemmen, als ook de Minister er vrede mee bad en bij gevolg het tot stand komen der kieswet er mo gelijk door kou wordeu. Van een aanbod van den heer Trenb om met hom een openbaar debat over de kiesrechtkwestie te honden had ik tot nog toe niets gehoord. Hij zelf zal nu wel erken nen dat het thans daarvoor te laat is en daarenboven, dat wij beiden onze nitoeuloopende meeningeD nu toch wol voldoende hebben uiteengezet. Ook van het goede kan zelfs een kiezer te voel krijgen. De heer Trenb zegt thans, dat vele Kamerleden Vrijdag morgen vóór do stemming wisten dat de Minister het ontwerp bij aanneming van het amendenient-de Meijier zou intrekken. Inderdaad Ook zonder waarschuwing V Vele Kamerleden vroeger was het het meoreudeel ItO€i Vfjld Ik voor mij blijf bij mjju verklaring, trouwens reeds door gelijkluidende verklaringen van tal van Kamerleden voorafgegaan. Men kan ze lezen in de dagbladen waarin hunne "brieven of toespraken zijn opgonomen. Ik voeg bij mijn dank voor de verleende plaatsruimte het beleefd verzoekzoo spoedig mogelijk nog vóór het verschijnen der courant waarin dit schrijven zal worden opgenomen daarvan een afdruk toe te zenden aan ileu heer Trenb en aan de Schager Courant 's-Gravenhage, 19 April 1894. W. VAN DER KAAY. Sta mij uog eenmaal een plaatsje toe voor een paai opmerkingen naar aanleiding van het schrijven van den heer Trenb van 17 April 1.1. De heer Treub beklaagt zich, dat ik niet de beleefd heid bob gehad te zorgen dat hem een exemplaar word toegezonden van de courantwaarin mijn brief van 14 April werd opgenomen, wantdat dit tusschen eer lijke tegenstanders steeds gobruikelijk is. Ik moet nedong erkennen, dat ik van dat gebruik weiuig heb gemerkt. Geen der vele sprekers die in den laatsten tijd iets van mij gezegd hebben en bot was soms niet veel goeds heeft mij een exemplaar gezonden van de courant, waarin het door hem gesprokene voorkwam. En de heer Trenb zelf? Toen hij mij verweet dat ik mij tegen de kieswet had verzet, »onder voorwendsel van trouw aan de Grondwet". toen hij mjjne voorstelling van de handel wijze des Ministers met het amendement-de Meyier be antwoordde mot de opmerking: »met dat praatje moest bet nu uit zijn", toen hij aan de kiezers mededeelde dat ik van mjju eigen amendementen een .verkeerde voor stelling" bad gegeven, heeft hij er toen voor gezorgd dat ik een exemplaar ontving van het vorslag zijner toespraak? Ik heb er niets van gemerkt. Maar ik lees tegenwoordig nog al geregeld de couranten, inzonderheid de Alkmaarsche en do Schager Courant, en zoo bleef ik op de hoogte van hetgeen er omging Waarschijnlijk deed de heer Trenb dit dezer dagen ook wel. Omtrent een paar punten door den heer Treub aange roerd geef ik den kiezers gaarne uog eenigo inlichting. Van "de door mij als eersten onderteekenaar inge diende amendementen zon ik »eene scheeve, met de wer kelijkheid niet strookende voorstelling" hebbeu gegeven .waarbij een der bedenkeljjkste zijdeu van dit amendement werd verzwegen." Ik heb die amendementen op 2 April te Alkmaar met een paar woorden ter sprake gebracht en er bij gevolg niet alles van gezegd wat er van te zegden viel. Wat ik .verzwegen" heb, wil ik echter uog gaarne openbaren. Mou zorge slechts niet te zeer te schi ik ken. Volgens mijne amendementen zouden de aaugeslageuen in de rijks directe belastingen zich niet jaarlijks voor het kiesrecht behoeveu aan te melden, omdat hunne namen bekend zijn. Dat laatste zou niet het geval zijn geweest met hen wien op andere grondon het kiesrecht zon wor den toegekend. Zij zouden zich jaarlijks hebben moeten aaumolden met eene door hen onderteekende aanvraag. Alzoo, zij zoudon eenmaal 's jaarsmet naar het gemeentehuis moeten gaan, niet een aanvraag moeten sehrijven of invullen, maar eenmaal 's jaars bun naam hebben moeten zetten onder een gedrukte aanvraag, die op het gemeentehuis verkrijgbaar zou zijn en bij de kiezers, die reeds op de lijst stonden, jaarlijks aan huis kon worden bezorgd en afgehaald, evenals de inschrij vingsbiljetten voor de belasting. Dit nu zou in de oogen vau den heer Treub een hemeltergende rechtsongelijkheid, eou smadelijke achterstelling een onverdiende kreuking en een ondragelijke last zijn geweest voor de kiezers, die niet in de rijks directe belastingen zouden zijn aan geslagen Eu zoo iets, zegt hij, beb ik verzwegen Welnu, ik waag het vau dat verzuim hier opeuljjk be lijdenis te doen. De heer Treub meentdat ik ook voor het amende ment-de Meijier zou gestemd hebbon indien de Minister het onaannemelijk had verklaard. Daarin vergist hij zich. Ik zou daartoe geen gelegenheid hebben gehad want dan had de beer de Meijier overeenkomstig zijn uitdrukkelijke verklaring hot amendement ingetrokken ook nog Vrijdag-morgen. Immers heropening van de beraadslaging had niet knnneu uitblijven. Maar in het ten eenen male ondenkbare geval dat de hoer de Meijier na de onaannemelijk-verklaring van den Minister zijn amendement niet bad ingetrokken of daartoe geen gele genheid had gehad, dan zou ik er tegen hebben gestemd HEM.IK. Aan de beigische bladen worden de vol gende bijzontlerboden ontleend omtrent de aanleiding tot de inhechtenisneming van mevrouw Marie Tèérese Ablaij, vroeger gehnwd niet, den heer Faber die in 1884 over leed daarna met don beer Joniaux, een huisvriend tijdens het leven van haren eersten mandochter van wijlen generaal Ablaij. Ten huize dezer echtelieden overleden achtereenvolgend vrij plotseling drie personen. Eerst de ongehuwde znster van mevrouw Lóouie Ablaij42 jaar oud, op 24 Februari 1892, aan influenza en longontsteking, toen de kolonel der burgorwacht te GentJacques Jean van don Kerchove, 65 jaar oud, broeder van het vroegere senaatslid, oom van den heer Joniaux, op 17 Maart 1893, na een feestmaal bij dezen ter viering van 's laatsten bevordering tot direkteur aan een beroerte en Alfred Ablaij49 jaar op 6 Maart 1894 aan een hartkwaal. Deze drie personen zou mevrouw Joniaux vergeven hebben: hare zuster, nadat eene verzekering van 70,000 fres. op haar leven gesloten was; den schatrijken oom van haren echtgenootomdat hij voornemens was in het huwelijk te treden met eene vrouwbij wie hij een kind had, welk kind hij tot eenigen erfgenaam wilde benoemen haren broeder eindelijk eenige dagen nadat eene verze kering van 100,000 frs. gesloten was op zijn leven. Men bewoert dat zij, aan het spel verslaafd met haren man ver boven huune middelen geleefd heeft en beiden in geldnood verkeerden. Mevrouw houdt echter voldat de levensverzekering voor bare zuster gesloten was ten bate van een nichtje dat haar man on zij van de voor nemens en beschikkiugen van den heer van den Kerchove geheel onknudig waren en dat de levensverzekering voor haren broeder, die na een zeer avontuurlijk loven aan lager wal was geraakt, alleen gesloten was om zijne lastige schuldeischers te bevredigen. Hare inhechtenisneming is geschied na opgraving en schouwing der drie lijkenuitgelokt door de verzekering- maatschappij .Gresham." De dochter uit mevronw's eerste huwelijk moetaaneen redacteur der Indépeudance verklaard hebbeu, dat er werkelijk sporen vau vergif (morphine) zijn gevonden in de overblijfselen van Léonie Ablaij, maar zij gelooft, dat deze zichzelve van kant beeft gemaakt en de onschuld harer moedor schitterend blijken zal. DUITDCHLAXII. De Rijksdag heeft den 19 het ontwerp op de benrsbolastingna verwerping van alle amendementen in derde lezing aangenomen in den vorm van hot regeeringsvoorstel. De wet treedt 1 Mei in werking. Nadat de rijkskanselier verklaard had, dat de rogoering in de volgende zitting nienwe ontwerpen tot dokking"dor behoeften des rijks en tot invoering van de hervorming der geldmiddelen zal indienen, werd de zit ting gesloten. liEXEMBrKW. De erfprinses bevindt zich in ge zegende omstandigheden. De bisschop heeft in alle kerken openbare gebeden voor hare gelukkige verlossing voorgeschreven. NOOKWEUEN. De afgevaardigde Andersen heeft in de Storthing voorgesteld, dan arbeidsdag van acht uur in alle werkplaatsen van den Staat in te voeren. OOSTE\KIJK-MOX«AHIJE. Bij derde lezing heeft het hongaarsche Volkshuis met gelijke meerderheid als bij de eerste lezing het regeeringsoutwerp tot in voering van het verplicht burgerlijk huwelijk aangenomen. Te Adlerkosteletz in Bohemen zijn den 16 des nachts 33 buizen afgebrand. Twee menschen kwamen daarbij om het leven en ongeveer 300 zijn thans zonder dak.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 1