m ra
No. 50. Ecrste blad-
Zes en Negentigste Jaargang.
1894.
i
WOENSDAG
25 A P RI L.
Stadsberiehten.
«ars?'
van
e op
ning
IFF,
laris,
tot
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
rengen bij deze ter kennis van belanghobbeudeudat
Dg het navolgende paard op donderdag den 26 April
894, des voormiddags te 10 uren, ter keuring zal moeten
rordeu aangeboden te Alkmaar op het Doelenveld, ingang
lOmbardsteeg, te weten
No 14. Rijpaard van SIMOW K.AANTDORP, aan
en Kennemerstraatweg, wijk E no. 34.
Voorts wordt in herinnering gebracht, dat bovenstaand
aard door of vanwege den eigenaar voor de Kenrings-
ommissie ter aangeduide plaatse moet wordeu gebracht
n dat het voorzien moet worden van eene door het ge-
aeentebestuur te verstrekken en aan de linkerzijde van
iet hoofdstel of aan den halster bevestigde kaart.
Burgemoester en Wethouders voornoemd
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar De Secretaris
!3 April 1894. NUHOUT VAN DER VEEN.
ALkMAARSCHE
Deze Courant wordt I»l«sd*g-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,8»; franco door het
geheele rjjk 1»
De 3 nummers f O,OU.
PrjjB der gewone %dvertentlën:
Per regel j O,IA. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer:
De heel J. Bosman is aan de hoogescbool te
je id en geslaagd voor het candidaats-examen in de rechts
geleerdheid.
Het derde jaarverslag is verschenen van de ver-
eeniging „liefdadigheid naar Vermogen", waaruit
duidelijk blijkt, dat zij meer en meer vooruitgaande is.
Het ledental kwam van 260 op 284; jaarlijksche bijdra-
schonken 20 personen, tot een gezamenlijk bedrag
van f 51 aan giften werd ontvangen f 251,35 zoodat
Vereeuiging met inbegrip van het batig saldo des
vorigen jaars ad f 342,05, met f 271,57 van afgeloste
rentelooze voorschotten en van niet geheel bestede cre-
dieteu te beschikken had over f 1910,47. De heer
J. C. Witte heett o. a. het goede denkbeeld gehad der
Vereenigiug opuienw toe te staan, een onbepaald aantal
bous voor" Burg-Aio uit te reiken aau personen die
andere versterkende middelen ontvingen. Als bestuurslid
trad do heer dr. D. A. Kerkhoff in de plaats van den
heer mr. H. Wesseliug, die naar elders vertrok. Dezelfde
heer nam de iunctie over van den heer mr. B. van der
Feen, die het secretariaat nederlegde. In de commissie
van onderzoek kwam geene verandering. De aftredende
leden werden herkozen.
Er werden behandeld de aanvragen van 118 personen
of huisgezinnen, waarvan 40 reeds vroeger in het Stam
boek waren ingeschreven, zoodat er 78 bijkwamen, waar
door aan het eind des jaars het totaal aantal ingeschie-
venen 183 bedroeg.
Voor 25 personen werd een renteloos voorschot ge
vraagd wat aan 23 werd gegeven.
Voor de 93 anderen werd gevraagd ondersteuning in
geld, levensmiddelen, brandstoffen, beddegoed, kleeding
enz. Hieraan werd besteed een som van f 1114,^6.
Het bestuur beslnit zijn verslag met de volgende
woorden, die wij gaarne tot de onze maken
»Kan uit de mededeelingen eenigzins blijken hoe het
iu het afgeloopen jaar met de Vereenigiug is gegaan en
wat door haar is verricht dan zal dithopen wij de
overtuiging wekken dat de vraag, om steeds moeidere
medewerking goed gemotiveerd is. Deze medewerking
zal voorzeker moeten zijn dat ieder der leden in zijn kring
andere personen, die nog niet zijn toegetreden, aanspoort
om lid te worden, doch ook dat zij. die sympathie voor
ons werken voelen en nog wat kunnen missen ei toe
overgaan om hunne contributie to verhoogeu, zoodat hoe
langer hoe meer de bijvoeging »naar Vermogen'' tot
haar recht komt.''
Mr. H. «oeiiian Borgesius.
Den 21, des avonds te 8 uur, trad de heer Borge-
sius als spreker op, in het lokaal Harmo nie, daartoe
uitgenoodigd door de eerst dezer dagen opgerichte po
litieke vereenlging „Vooruitgang".
In zijne inleiding schetste spreker, hoe tegen de ver
wachting in, op 10 April 1.1. de stembusstrijd niet reeds
beslist was door de lauwheid en onverschilligheid der
kiezers hoe van de 330.000 stemgerechtigden slechts
160.000 hunne stem hadden uitgebracht.
Hij bestreed de verschillende gevolgtrekkingen door
de tegenstanders der wet-Tak, nit deze geringe opkomst
reeds gemaakt.
Intusscbeu was het een feit dat van de 160.00O uit
gebrachte stemmen er 90.000 waren voor ue wet Tak.
Heeft de verkiezing van a.s. dinsdag dezelfde uitkomst,
dan is de strijd gewonnen.
Of het echter zoo zal zijn, hangt af van de kiezers
of de voorstanders onder hen uitsluitend zullen stemmen
op voorstanders en de tegenstanders op tegenstanders
onverschillig tot welke partij zij behooren.
Spreker ging na, hoe thans het besef waarom het gaat,
meer tn moer levendig wordt. Niet om den persoon van
den minister Tak maar of men het kiesrecht zal nit
breiden zoover als slechts de grondwet het vergunt.
Hoe hard het spreker en diens geestverwanten moge
vallen, te strijden tegen mannen van groote ervaring, aan
wier zijde men zoo vele parlementaire campagnes heeft
medegemaakt boven alles gaat bet belang van het
vaderland.
Het is thans geen partijkwestie.
De personen moeten daarom op den achtergrond worden
gesteld. Het geldt niet de vraag of mr. van der Kaay
een achtenswaardig talentvol man is. Beleedigend zou
het zijn voor ons allen, op zijn karakter iets aftedingen.
Maar hij zelf zon, als hij tegenwoordig was. het recht
van spreker erkennen, om hem in deze te bestrijden.
Dat hij nu den heer Treub aanbeveelt, zal men toch
wel niet toeschrijven aan sprekers gehechtheid aan radi
cale beginselen. Hij is altijd door hen aangevallen. Van
Amsterdam's kiezerslijst werd hij door hun invloed
geschrapt.
Spreker schaart zich dan ook alleen aan de zijde van
den heer Treub, omdat deze met hart en ziel voor de
kieswet-Tak is.
Dat drijft spreker. Als hij avond aan avond optreedt,
doet hij dit iu de hoop, dat er iets van zijne warmte
voor de zaak overga op zijne hoorders.
Al hadden spreker en zijne vrienden voor de eerste ver
kiezing altijd gezwegen, thans, nu de tegenstanders pogen,
om op allerlei wijzen de aandacht van de hoofdzaak afte-
leiden, is dat niet meer geoorloofd.
Na te hebben opgemerkt, dat hij, hoezeer nooit een
persoonlijk vriend des ministers, dezen nooit zoozeer heeft
leeren achten als thans, geeft hij een historische herin
nering over de wording van Tak's kiesrechtregeling en
over de behandeling in de Kamer. Spieker stond daarbij
ook stil bij de beschuldiging der tegenstanders, dat Tak
de Kamer zou misleid hebben bij de stemming over het
amendoment-de Meijier. Men vergeet dat Tak dit amen
dement met krasse, zakelijke woorden bestreden heeft,
en den heer de Meijier zelfs gevraagd hooft, hoe hij tot
zoo iets komen kou, terwijl na den minister en den heer
de Meyier niemand meer het woord heeft gevraagd. Eu
was het zijn plicht om het ameudemont onaannemelijk
te verklaren, nadat èn de heer Schaepman, èn de heer
Lobman, èn zelfs de heer van der Kaay zelf den minis
ter hadden toegeroepen, dat onainuemelijk verklaren niet
telkens zoo te herhalen.
Men heett spreker en zijne gelijkgezinden serviel ge
noemd. Is het dan niet servitl, van het dieigend op
heffen van 's ministers vinger het to laten afhangen, of
men iets al of niet zal aannemen
Vrijdag duurde het nog wel 20 minuten, alvorens men
tot stemming overging, en in dien tijd wisten onder
scheidene leden, dat het »de laatste dag zou zijn.' De
heer Tijdeman heeft ook verklaard, te weten, dat de mi
nister, bij aanneming van hot amendement, de wet zou
intrekkeu.
De stemming was niet onzuiver. Men wilde niet an
ders. De liberale partij was verdeeld. Reeds in de
partij-vergadering was dit gebleken. En merkwaardig
acht spreker het, dat de stemlijsten daar eu die over het
amendement-de Meijier dezelfde vordeeling van stemmen
aangeven.
Spreker stelt verder iu het licht, dat echter daarover
de zaak niet loopt, evenmin als over de uitlegging der
Grondwet. Of de uitlegging van den voor- of tegen
stander eerlijk is, moet geheel onaangevochten blijven.
Waar echter de tegenstanders dit voor zieh vorderen,
daar eischt spreker het ook met nadruk voor zieh eu
zijne vrienden.
De quaestie loopt evenwel eenvoudig over de vraag,
of men met dit ministerie eene ruime kiesrechtregeling
tot stand wil breugen.
Spreker betoogt, dat de ontbinding volkomen gerecht
vaardigd was en dat de minister de reden daarvoor
duidelijk genoeg bij het intrekken van de wet heeft
medegedeeldwaardoor een verdere uiteenzetting dei-
gronden onnoodig werd.
Er was eene andere Kamer noodig. Hoeveel zij ook
heeft gedaan in zake het kiesrecht beeft zij totaal fiasco
geleden. En zij heeft zich ten slotte gecompromitteerd
met de aanneming van hot amendoment-de Meijier.
Spr. verdedigt liet regeeringsontwerp en geeft als zijne
meening te kennen dat het indienen daarvan door de
omstandigheden gerechtvaardigd werd, al mag op den vorm
aanmerking te maken zijn.
Algemeen stemrecht geeft het geenszins. Van de
1.150 000 mannelijke meerderjarige nederlanders zonden
700.000 er het kiesrecht door krijgen. De werklieden
behalve de revolutionairen waren tevreden. Naar mate
een grooter aantal werklieden werd geroepen tot de
behartiging van 's lands belangen naar die mate wordeu
grieven weggenomen. Spreker beschouwt Taks ontwerp
als een conservatieve maatregelin gezonden zin. In dat
opzicht behoeft niemand zich te schamenconservatief
te heeten het goede onder het volk te willen behouden.
Zon men daardoor tot derevolutie voorbereiden? Geen
beter middel juist daartegen dan het verleenen van
het kiesrecht.
Er zal geen gouden eeuw door aanbreken, geen brood
en arbeid zal het gevenmaar toch acht spreker het van
het hoogste belang dat een zoo groot mogelijk deel van
ons volk belang heeft bij de staatsaangelegenheden.
Het volk vraagt bet kiesrechtomdat het do over
tuiging heeft, dat dan ook op zijn belangen meer zal
worden gelet. Er is geen vertegenwoordiging die de
bron waaruit zij ontsprootgeheel kan verloochenen.
Honden de tegenstanders de overhand, de quaestie ge
j raakt niet van do baan, alleen de minister En een auder
ministerie is weder tot machteloosheid gedoemd, zoolamg
dit vraagstuk niet is opgelost. De politieke ontwikkeling
zal gedurende dien tijd worden gestaakt. Men wint niets,
maar verliest veel. Want het is niet meer de quaestie,
of men het volk al dan niet zal binnenlaten, maar alleen
of dit goed- of kwaadschiks zal geschieden.
Spreker heeft vertrouwen op het volk. Hij heeft dat
gekregen door langjarige ervaring, zoowel iu als bniten
het parlement.
Het hoopje gevaarlijke elementen vreest hg niet. toch
hij wil het niet doen aangroeien, door niet te luisteren
naar rechtvaardige grieven.
Zonder den werkman, zou in tijden vau oorlog eu van
onrust het land te groude gaan, en zou men dan thans,
in vredestrijd, geen vertrouwen in hem stellen
Sprekor deelt de vrees niet voor de democratische
strooming.
Tegen te honden is zijn nu eenmaal niet
Men leide haar dan, en houde haar binnen de bedding.
Die les leert do historie.
Na nog gewezen te hebben op de onjuistheid van som
meer opvatting als zon de Kroon partij gekozen hebben
vóór oi tegen Tak, eindigde spTeker met eene opwekking
om, door mede te werken tot het doel der regeering,
den band tu3schen land en volk te versterken.
Na oenige pauze verkrijgt de heer dr. M. N.J.Moltzer
het woord, om spreker te vragen, waar deze zoo weinig
aau don vorm van het ontwerp blijkt te hechten, in
boeverre dan de wet z.i. waarborgen geeft, dat men
werkelijk bet beoogde aantal kiezers krijgt.
De hoer Borgesius, opnienw het woord verkrij
gende, spreekt zijne verbazing uit, dat niemand hier het
opneemt voor de gedragslijn van den afgetreden afge
vaardigde. Hij kan zich dat bijna niét voorstellen. Zijn
dan alle tegenstanders thuis gebleven Hij zal niet
zeggen: wie zwijgt stemt toe. Dat zou onbillijk zijn.
Het ligt misschien aan sprekers temperament, maar ware
hij tegenstander hij zou moeten getuigen Sprekei acht
dit zwijgen niet te pleiten voor de sterkte van het stand
punt der tegenstanders.
Den heer Moltzer antwoordt spreker, dat hij zóo vaak
de ervaring opdeed, dat groote zaken op vormquaesties
schipbreuk leden, dat thans ziju richtsnoer iszich niet
te veel in bijzaken te verdiepen.
Uitvoerig gaat spreker daarop nog na de bezwaren
die hier eu elders tegen de ontwerpen der regeeriug zijn
ingebracht, o. a. wat het gevaar van omkooperij betreft
en de onkunde der kiezers.
Hij ontkent, dan ook ten slotte niet, dat er nadoelen
ziju verbonden aan een uitgebreid kiesrechtmaar hij
acht de voordeelen zóó groot, dat hij daarvoor de scha
duwzijden niet te hoog wil schatten.
Met eeno warme opwekking om te zorgen dat de
naam des heoren Trenb nit do bus kome, sluit spreker
zijne narede.
Nadat, eindelijk nog eens den heer Moltzer gele
genheid was gegeven, om als zijn gevoelen nit te spreken,
dat spreker zich te zeer in algemeenheden had begeven,
eu te weinig stilgestaan bij z. i. h^f hart der quaestie
bij de details vau het ontwerp, zooals de heer van der
Kaay had gedaan iu diens rede hier en de heer
Borgesius daarop de bekende onderdeelen van art.
4 vau" het ontwerp der regeering uitvoerig had nage
gaan, sloot de voorzitter de heer H. J. V onk met eeDe
dankbetuiging aan spreker eu aanwezigen, do vergadering.
Wij mogen niet nalaten, nog algomeene bekendheid te
geven aan het feit opdat het publiek zeker dünkbaar
acte neme van deze verklaring, wanneer de Vereeniging
daarbij met onpartijdigheid en nauwgezetheid te werk
gaat dat de voorzitter als een der voornemens van
Vooruitgangmededeolde, om niet alleen in verkie
zingstijden, maar ook iu tijden van kalmte en vrede, door
het doen optreden van sprekers, het publiek te doen voor
lichten omtrent staatkundige en maatschappelijke vraag
stukken.
Jlir. Mr. J. Hoëll.
Don 23, des namiddags te 1 nur, sprak de heer Roëll
in het lokaal «Harmonie", op nitnoodiging van de
Centrale IBberale Rlesvereeniging.
Na een woord van erkentelijkheid jegens het bestuur
en talrijk opgekomonenherinnerde spreker hoe het niet
de eerste maal was, dat eene herstemming bij eene Kamer
verkiezing noodig was. Maar onder omstandigheden als
de tegenwoordige was dit nog niet te voren geschied.
Eene ontbinding had thans eene nieuwe verkiezing
eene nienwe uitspraak der kiezers noodzakelijk gemaakt.
Spreker schetste hoe het wapen der ontbinding een
gewelddadig wapen was, waardoor met geweld het leven
der vertegenwoordiging wordt afgesneden een wapen
dat Thorbecke lang geaarzeld had in onzo staatsinstellingen
op te nemen een wapen door de liberale partij na
1848 nog nooit te voren gehanteerd.
Men heeft te vermoeden, dat de ontbinding heeft
plaats gehad over de kiesrecht-quaestieofficieel weten
doet men het echter niet. De motieven der ontbinding
liggen nog steeds in het dnister.
Vroeger werden die altijd openbaar gemaakthst
rapport der ministers aan de Koningin waarop deze tot
de ontbinding was overgegaan, werd in het licht gegeven.
De kritiek over dit achterhonden zal natuurlijk der
regeering niet onthouden worden.