3 Verijdeld. Zes en BTegentigste Jaargang 1894. W 0 E N S A e 2 MEI. Wegens den Hemel vaartsdag zal de Courant DON DERDAGAVOND niet worden uitgegeven. PARIJSCHE BRIEVEN. ♦«e:'' NO. 54. Eerste blad. Deze Courant wordt DiK*d»K-, Doaderd»*- eu Zaterdagavond uitgegeyen. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,8»; franco door het geheele rrjk j 1, De 3 nummers f «,OÖ. Prfls der gewone Advertentlën: Per regel O,IA. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer DE lil Tt! E V E KS. Verijdeld is de poging om in Nederland een regeling van het kiesrecht in te voeren van meer dan twijfel achtige grondwettigheid. Verijdeld de poging om de kiezers in den waan te brengen dat, indien aan den vorm is voldaan, niemand zich meer om het wezen der zaak behoeft te bekommeren. Verijdeld do poging om de meening ingang te doen viuden, dat ontduiking van een grondwettelijk voorschrift gelijk zou staan met voldoen aau dat voorschrift. Verijdeld de poging om de kiezers te doen gelooveu, dat de wetgever bij de regeling van het kiesrecht zóó vrij zon wezen, dat hij wit zwart zou mogen noemen Over den uitslag der Kamerontbinding, waardoor die po ging verijdeld werd, verheugen wij ons van gauscher harte. Wie nog niet overtuigd is van de inuerlijke onwaar heid, van het met den zin der grondwettelijke bepalingen ouvereenigbare der verdwenen ontwerpen, leze nog eens den laatsteu staatknndigen brief van Mr. van Houten, van 26 April 1.1. In do overwinning der tegenstanders van Tak's kieBwet verheugen wij ons, maar meer dan aan hun overwinning hechten wij aan de erkenning van hun goed recht. Die erkenning, die tot ons groot genoe gen steeds meer veld wint door geheel het land, moet de overwinning tot een blijvende maken en een bevre digende, ruime, onbekrompen regeling van het kiesrecht, zoover een eerlijke uitlegging der Grondwet veroorlooft, voorbereiden. Ontevredenen, onbevredigdon zullen er altijd blijven. Overtuigde voorstanders van het algemeen stemrecht, wier stoutste verwachtingen, volgens hnn eigen erkente nis, door do ingediende wetsontwerpen werden overtroffen, kunnen moeilijk een open oog hebben voor de beperkin gen die huns ondanks in de Grondwet zijn opgenomen. Maar als de hartstochten die door de ongewone gebeur tenissen der laatste dagen zijn opgewekt plaats zullen hebben gemaakt voor kalme overweging, dan zal hiervan houden wij ons verzekerd bij het Nederland- sche volk de overtuiging meer en meer algemeen worden, dat de tegenstanders der voorgestelde regeling onder de herkozen liberale Kamerleden, evenals onder hun anti revolutionaire en althans de meesteu hunner katholieke medeleden, inderdaad voorstanders zijn van een finale kiesrechtuitbreiding, dat iseen uitbreiding zoover als met de voorschriften der Grondwet bestaanbaar is. Dan zftl het Nederlandsche volk in steeds ruimer kring erken nen dat de ingediende ontwerpen alleen verdedigbaar waren, indien men den natuurlijken, oenvoudigen zin van de woorden der Grondwet verwrong en do begrippen »geschikt- heid" en maatschappelijken welstand" geweld aandeed. De wetgever, aldus beweert men, is geheel vrij om als kenteekeuen van geschiktheid en maatschappelijken wel stand aan te nemen wat hem behaagtwat hij als zoo danig wil goedkeuren. Ja, maar hij mag niet goedkeuren wat niet is waar voor men het uitgeeft. Ja, maar hij mag zwart niet wit noemen. Ja, maar hij mag zich niet tevreden stellen mot een blooten vorm met een hollen klank, met voorgewende kenteekeuen, met fictie en schijn, wanneer is gebleken dat de fictie een longen is en dat de schiju bedriegt. De wetgever zon bijvoorbeeld kunnen aannemen dat in Nederland ieder die niet barrevoets gaat, een ken- teeken van maatschappelijken welstand bezit. Men zou kunnen zeggende wetgever is vrij als kenteeken aan te nemen wat hij verkiest. Welnu, het »niet-barrevoets gaan" wil hij als kenteeken van welstand aannemen, en daarmede voldoet hij alzoo aan het voorschrift der Grond wet. Inderdaad, indien de wetgever zoo wilde handelen, zou niemand er iets aan kunnen doen. Wat den vorm betreft is de wetgever volkomen vrij, en men zou kunnen zeggende Grondwet eischt een kenteeken van maat schappelijken welstand welnudaar hebt gij er een. Wij achten het echter een geluk voor het laud en een geruststelling voor de toekomst, dat de wetgever niet aldns heeft willen handeion, dat de Tweede Kamer haar vrijheid niet in dien zin heeft opgevatmaar zich de vraag heeft gesteldis hetgeen ons als kenteeken van maatschappelijken welstand wordt voorgesteld, inderdaad. daarvan een kenteeken? Wij verheugen er ons hartelijk over, dat zij geen genoegen heeft genomen met hetgeen sommigen onder hen die er wol vrede mede namen evenwel niet aarzelden te noemen een roekelooze ouder- stelliug, een onwaar, een minder ernstig kenteeken. Het heeft ons vertrouwen in de Tweede Kamer versterkt dat zij zich niet de vrijheid heeft toegekend om als ken- teekon aau te nemen wat het niot is, want, daartoe heeft zij geen vrijheid. Zij hoeft geen vrijheid om haar plicht te verzaken. Volkomen te recht noemt de heer van Houten dit geen reeó<s-qaaestie, maar eeu ^awete/is-quaestie. Te recht waarschuwt hij tegen eeu opvatting van de taak van den wetgever, den bestuurder of deu rechter, die hem vrijheid zon laten om, zoo slechts aan den vorm wordt voldaan, verder te beslissen naar willekeur. Hij is niet zoo vrij, hij mag zich niet zoo vrij achten als eeu vogel in de lucht. Wat aan zijn oordeel is overgelaten, moet den toets van gezond oordeel kunuen doorstaan. Als de Grondwet hij onteigening schadeloosstelling ver zekert volgens de voorschriften van oene algemoene wet, dan is de wetgever ongetwijfeld bij die nadere wettelijke regeling vrij; maar wie zon willen beweren, dat hij vrij heid heeft om die regeling zóó te maken, dat de eigonaar een kleine vergoeding zon outvaugeu, die alleen in naam maar niet in werkelijkheid een schadeloosstelling zou we- zeu Zou mou in dat geval geeu recht hebben te beweren, dat de regeling niet voldeed aan de Grondwet i Waardeering verdient het, dat de I weede Kamer ofschoon zij van zulk een vrijheid had kunnen gebruik maken dat evenwel niet beeft willen doen. Verblijdend is inzonderheid het verschijnseldat de gezindheid dor kiezers tegen het ingetrokken wetsont werp bij de herstemmingen veel sterker is gebleken dan bij de eerste stemmingen. Aanvankelijk waren velen door de onverwachte intrekking van het ontwerp en de spoedig daarop gevolgde ontbinding min of meer ont hutst. Een Minister die zoo iets aandurft, meende men, moet wel zeker ziju van nagenoeg algemeeneu bijval in het land. Voeg daarbij de wijze waarop de heer Tak van Poortvliet te Amsterdam op het schild werd geheven, en de jubelkreten waarmoe deze apotheose werd begroet door de Liberalo Unie en de moeste van de daarbij aan gesloten kiesverenigingen, door bijna geheel de liberale pers, door alle openbare en verkapte radicalen door Be Standaard on Het Centrum, en het wordt verklaar baar, dat de overgroote meerderheid onzer landgenooten aanvankelijk niet anders dacht, dan dat het getemperde algemeen stemrecht volgens het ministerieel ontwerp onder schier algemeene toejuiching ziju blijden intocht ging houden dat alle verzet nutteloos was en dat men niet beter kon doen dan zich in het onvermijdelijke te schik ken. Toen men van de eerste verbijstering was bekomen, gingen de oogen meer en moer open en begon men zich rekenschap te geven van den toestand. Men ontdekte het verschil tusschen werkelijkheid en tooneel-decoratief, men bespeurde het kunstmatige van den schijnbaar overwel digenden stroom en herkende in de soldaten, die onop houdelijk het tooneel vulden, achter de coulissen verdwenen en weer te voorschijn kwamen, dezelfde personen. Zoo kwam men tot de overtuiging, dat er van een stroom alleen sprake kon zijn, als men zelf meeging of' thnis bleef, en dat het niet onmogelijk was in werkelijkheid een stroom in tegenovergestelde richting te doen ontstaan. Hier en daar bleven nog wel velen thnis, in de meening, dat er nn toch eenmaal niets aan te doen was, maar over het algemeen was de opkomst beter, en do gevol gen zijn bekend. Daarom zijn de herstemmingen van zooveel meer be- teekenis dan de eerste stemmingen en verliezen deze op vele plaatsen, te Amsterdam b.v., haar beteekeuis. Thans bestaat er gegronde hoop, dat niet alleen zij die weerstand hebben geboden, maar ook velen van hen die zich lieten meesleepen of zich onthielden, weldra znllen inzien, dat een onbekrompen, bevredigende uitbreiding van het kies recht met nauwgezette eerbiediging van de voorschriften der Grondwet niet alleen zeer goed mogelijk is, maar ook niet zoo heel lang behoeft nit te blijven, zoodat er voor het gevaar van toenemende ontevredenheid, waarop onze tegenstanders gelieven te wijzen, voor het gevaar dat wij jaren lang »in het moeras' zullen blijven, indei- daad geen reden bestaat. XV. Parijs27 April 1894. Heden begint voor bet Cour d'Assises van het Seine- dopartement een proces, hetwelk tal van belangstellenden en nieuwsgierigen naai de rechtszaal doet gaan. De anar chist Emile Henry heeft zich te verantwoorden voor twee misdaden, de ontploffing in het café Terminus en die in de rue des Bons-Enfants. De eerste ligt ons nog versch in het geheugen; in den avond van 12 Febraari verliet de jonge anarchist de kamer, die hij bewoonde in de rne des Envierges, gelegen in Belleville, een der grootste en volkrijkste buitenwijken van Parijs. Onder zijne kleeren droeg hij eene bom, aarzelde voor eenige cafés en restau rants of hij dair zou binnengaan, doch naar zijne meening waren in het restaurant Briguon, en in de koffiehuizen Café Americain en Café de la Paix niet genoeg nmnschen tegenwoordig. Zoo kwam hij tot voor hethótel terminus, gelegen vlak voor het station Saiut-Lazare, waar in het koffiehuis eiken avond een klein orkest vele toehoorders trekt. Emile Heury trad dit café binnen, bestelde een glas, bier, stak eeu sigaar op, en met deze laatste bracht hij vuur aan de lont van zijne bom, welke bij plotseling midden in de zaal wierp. Zeventien personen werden ge wond, de jonge anarchist holde de straat op. Achter volgd door eenige mannen en tegengehouden door den politiedienaar Poisson, loste Henry op zijne vervolgers verscheidene revolverschoten, hetwolk niet belette, dat hij in handen der politie viel, De agent Poisson, die met twee kogels in do borst toch zijn gevangene niet liet ontsnappen, kreeg eenige dagen later tot loon voor zijn moedig gedrag bet kruis van het legioen van eer. Henry toont met het miuste berouw, mtogemieui, het duet. uom leed, dat hij niet beter slaagde, en toch had d^ andere ontploffing, die van de rue des Bons Enfants op 8 No vember 1892 nog voel ernstiger gevolgen. Toen werd de bom gevonden in een huis van de Avenue de TOpéra, waar de maatschappij der mijnen van Carmaux hare kantoren heeft. De aanslag was dus gericht tegen deze compagnie, doch het gevaarlijke werktuig werd gebracht naar het politiebureau in de rne des Bons-Enfants, waar het ontplofte en den dood van vijl personen tengevolge had. Wij vernemen dat de advocaat van Henry zal pleiten, dat zijn cliënt niet toerekenbaar is, als zijnde niet in het volle bezit van al zijne geestvermogens, ook de moeder van den beschuldigde zal dezelfde bewering volhonden, doch Emile Heury zelf wil daar niets van weten en ver klaart, dat hij zeer goed wist wat hij deed. Nu wij toch over de anarchie spreken, kunnen wij nog inededeelen, dat behalve vele »compaguons", die gear resteerd werden, omdat men ze allen min of meer ver- deukt van aauslagen te willen plegen men gisteren een employé van het ministerie van oorlog heeft aangehouden. In hoeverre deze heer Felix Fénéon werkelijk anarchist is, knnnen wij nog niet met juistheid bepalen, doch men heeft sterk vermoeden dat hij met vele bekende anar chisten in nauwe betrekking stond. Behalve een goed bureaucraat was Fénéon indertijd ook een zeer geletterd en kunstlievend man, en onder de jongere letterkundigen cene bekende persoonlijkheid. Hij was de oprichter van de »Revne indépeudanto", aan welke revue schrijvers als Hnysmans, Mallarmé, Verlaino en Laurent Tailhadefhet slachtoffer van de jongste ontploffing in het restaurant Foyot) medewerkten; later schreef hij in de revue »TEn Dehors", welk blad zich mocht verhengen in de mede werking van vele jonge talentvolle schrijvers, doch bet- welk van booger hand meer dan eens vervolgd werd. Ook zegt men dat de hollander Alexander Cohen, over de grenzen gezet om zijne anarchistische gesprekken, een goed vriend is van Fenéon. Wij hebben met rechtszaken en vervolgingen nog niet afgedaan, doch moeten even stilstaan bij een echt parijsch schandaal. Sedert j.l. Zaterdag zijn gevangen genomen en niet weder vrijgelaten twee heeren beschuldigd van misbruik van vertrouwen en valschheid in geschriften. De eene is de graaf Hély de Talleyrand-Perigord, zoon van den prins en prinses de Sagan en kleinzoon van den hertog de Valen9ay. Zijne ooms zijn de barons Roger en Raymond Sellière, beiden in de parijsche groote wereld bekend om hun waanzin en wonderlijke streken en de jonge graaf de Perigord heeft ook al eens verblijf ge houden in een gekkenhuis. De andere heer is Woestine, beschuldigd als medeplichtige. De klacht gaat uit van den heer Max Lebaudy, de bekende »petit Sucrier" deze was een goed vriend van den jongen graaf, en beiden hebben samen veel pret gemaaktdaarvoor was geld noodig, Max was toen minderjarig, en dus maakte hij wissels voor een totaal bodrag van ongeveer een millioen, en met die wissels schijnt wonderlijk te zijn omgespron gen, Men heeft ze gemaakt, ze uitgegeven, teruggekregen, weer verscheurd, doch de jonge Lebaudy heeft er geen centime van gehad, en thans zijn niet alleen goede wissels, door hem gotcekend, in omloop, doch ook andere, die

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 1