No. OO. Tweede blad. Zes en Wegentigste Jaargang. Zondag t» Mei 1894. VEREENIGING Ambachtsschool voor Alkmaar en Omstreken. D E VERSLAG van den toestand der VEREE NIGING en der SCHOOL over liet dienst jaar 18 9 3. ALK1AARSCHE COURANT. Vereeniging. De Vereeniging werd opge richt den 15 Maart 1892. De statuten werden goedgekeurd bij kou. besluit van 14 Juni 1892, No. 26, en afgekondigd in de Nederlandsche Staatscourant van 6 Juli d.a.v. No. 156, onder No. 210. Het huishoudelijk reglement werd vastge steld in de ledenvergadering van 12 April 1893. Het vereenigingsjaar loopt van primo Januari tot ultimo December. Het doel der Vereeniging is: de opleiding van jongelieden tot bekwame ambachtsliedeu te bevorderen. Zij tracht dit doel in do eerste plaats te bereiken door het oprichten en in stand houden eener ambachtsschool. Leden. Het aantal der gewone leden bedroeg op 31 December 1893, 72, terwijl door 51 personen ren telooze voorschotten tot een gezamenlijk bedrag van j 6000 werden verstrekt ter bestrijding der inrichtings kosten. Ledenvergaderingen. De gewone ledenvergade ringen werden gehouden op 12 April en 24 October 1893 Buitengewone ledenvergaderingen kwamen in 1893 niet voor. Bestuur. In de ledenvergadering van 15 Maart 1892 werd de heer A. Haclaine Pont, Burgemeester der ge meente Alkmaar, tot eere-voorzitter der Vereeniging be noemd en werden de volgende personen, die het initiatief tot het oprichten der Vereeniging hadden genomen tot leden van het bestuur gekozen. Met inachtneming van art. 7 der statuten en art. 9 van het buishoudolijk reglement verdeelden zij hunne functiën en regelden zij hunne aftreding als volgt Mr. P. F. Karseboom, voorzitter, aftredende 1 Jan. 1899 0. J. Canters, onder-voorzitter, 1897. C. Bosman penningmeester1898. Mk. F. H. tl. van der Hoeven, le secr. 1896. N. A. Conijn 2o secretaris 1895 Het bestuur vergaderde geregeld eens per maand en kwam bovendien herhaaldelijk buitengewoon bijeen ter afdoening van spoedeischende zaken. Door den raad der gemeente Alkmaar werd in 1893 geen gebruik gemaakt van de bij art. 7 der statuten gegeven bevoegdheid om een of meer zijuer leden in het bestuur te doen zitting nemen. Begroolingen. Nadat voldoende zekerheid was be komen ten aanzien van bet ontvangen van de subsidiën, aangevraagd van het rijk de provincie en de gemeente Alkmaar, werden in de ledenvergadering van 12 April 1893 de begrooting der inrichtingskosten en de be grooting der jaarlijksche inkomsten eu uitgaven voor het dienstjaar 1893 vastgesteldterwijl de begrooting der jaarlijksche inkomsten eu uitgaven ten behoeve van het dienstjaar 1894 word vastgesteld in de ledenverga- deriug vaD 24 October 1893. Do heer minister van him nenlandsche zaken deelde bij schrijven van 8 December 1893, No. 6310, afd. O. mede dat tegen laatstgemelde begrooting geene bedenking was gerezen en deze mits dien was goedgekeurd. Bij die begrootingen werden zoowel de jaarlijksche inkomsten als uitgaven telkens geraamd op een bedrag van 11500 en werden do uitgaven voor de inrichting der schooi en verdere oprichtingskosten begroot op eene som van f 6000alzoo gelijk aan het bedrag van de door onderscheidene personen toegezegde bijdragen in de rentelooze leening, vermeld in art. 4 der statuten. Kekening en verantwoording. Opmerkingen van ulgemeenen aard. De rekening en verantwoording, zoowel van de inrichtingskosten als van de jaarlijksche ontvang sten en uitgaven over het dientjaar 1893 94 werd den 22 Februari 1.1. onderzocht en nagezien door de heeren mr. A. P. de Lange mr. B. van der Feen en dr. H W. Waalevyijn, die in de ledenvergadering van 24 October 1893 daartoe waren aangewezen. Die commissiedie mede de boekenkwitantiën en verdere bescheiden onder zocht en den volgenden dag den inventaris in oogenschouw nam zal den uitslag van haar onderzoek in de leden vergadering van 29 Maart e.k. mededeelen. Uit de rekening blijktdat in 1893 werd ontvangen eene som van f 10054,98 en uitgegeven 9570,39 weshalve op 1 Januari '94 het saldo bedroeg eene som van f 484,59 Van het uit rentelooze voorschotten ter bestrijding dei- inrichtingskosten bijeengebrachte kapitaal, groot f 6000, werd in 1893 uitgegeven eene som van 3190,68 zoodat op 1 Januari 1894 alsnog in kas was eene som van f 2809,32 Hoewel het totaal bedrag der uitgaven bleef beneden dc daarvoor toegestane som zijn enkele posten der be grooting voor 1893 belangrijk overschreden. Deze over schrijding mocht geschieden daar aan het bestuur dooi de ledenvergadering vau 12 April 1893 machtiging werd veeleend tot het overschrijven van posten, die overschreden werden op posten, die het geraamde bedrag niet bereikten. Van het bedrag toegestaan ter bestrijding dor inrich tingskosten werd eene som van 3190,68 uitgegeven. Het bestuur meende in 1893 slechts die uitgaven voor de inrichting der werkplaatsen te moeten doen, die voor dat jaar worden gevorderd en het aanschaften van de overige gereedschappen werktuigen enz., behoorende tot den inventaris eener ambachtsschool, te moeteu'uitstellen tot het oogenblik, waarop de behoefte daaraan zich open baarde. Het groot aautal leerlingen dat zich bij het openen der school aanmeldde en dat do verwachting verre over trofgaf mede aanleiding om de uitgaven voor de in richting der school tot het hoognoodige te beperken. Er was toch bij de begrooting gerekend op het inrichten van de school voor ten hoogste 100 leerlingen. Nagenoeg de helft daarvan (eu wel 49 leerlingen) was reeds in het eerste leerjaar aanwezig en uit onderscheidene mededee- lingen mocht worden opgemaaktdat het tweede school jaar vermoedelijk met het dubbele getal leerlingen zou aanvangen, zoodat alsdan reeds biina het maximum, waarop het getal leerlingen over een geheelen cursus, zijnde een tijdvak van drie leerjaren was begrootzoude zijn be reikt. Wanneer zich bij den aanvang van het derde leerjaar opnieuw leerlingen tot het bijwonen van het onderwijs aaumelddenzon bedoeld maximum worden overschreden eu zouden vermeerdering van werkplaatsen, werktuigen en gereedschappen alsmede uitbreiding van het onderwijzend personeol noodwendig moeten volgen. Groote uitgaven voor de verdere inrichting der school zijn dus in het verschiet. Ten einde het kapitaalvoor de inrichting bestemd met het oog op die uitgaven zoo min mogelijk aan te spreken, besloot hot bestuur, toen het bleek, dat de van wege het rijk en de provincie toegezegde subsidiën over de volle bedragen werden uitgekeerdniettegenstaande de school eerst in de 2e helft van 1893 werd geopend, eonige uitgaven, die zoowel ouder de inrichtingskosten, als on der de jaarlijksche uitgaven kunnen gerangschikt worden, bij voorkeur te bestrijden uit de gelden op de begrooting der jaarlijksche uitgaven toegestaan waartoe des te meer aanleiding bostond, omdat de Provinciale Staten bij het toekennen van hot subsidie bepaalden, dat een gedeelte, en wel 500, van de toegekonde som van J 2000, be stemd was ter tegemoetkoming in de inrichtingskosten. Vandaar dat de posten »sehoolbehoefteu" en «materiaal" belangrijk zijn overschredeu. Het hooge bedrag op laatst gemelde post uitgegeveu is voornamelijk het gevolg van den aankoop van hout, verfstoffen en ijzer, die bij groote hoeveelheden werden aangeschaft, zoowel omdat aankoop bij groote partijen belangrijke ^oordeeleu opleverde, als op grond der overweging, dat het hout zoo droog mo gelijk moet zijn, wanneer het aan de leerlingen ter be werking wordt atgegeven. Daar de school eerst sedert 19 Juli '93 in werking was, werd op onderscheidene posten minder uitgegeveu dan geraamd was. Die omstandigheid in verband met het nitkeeren der volle subsidiën door het Rijk en de Provincie maakte het mogelijk bovenvermelde buitenge wone uitgaven te bestrijden. Bij de vorgelijking der cijfers, voorkomeude op de begrooting en de rekening, mag niet worden vergeten, dat de begrooting werd ontworpen en goedgekeurd, met het oog op het berekenen der te verleenen subsidiën en op een normalen toestand der school. Daar die toestand nog verre van normaal is, verschillen die cijfers thans aanmerkelijk. Voor zoover het bestuur kan nagaan, bestaat er echter voldoende grond om te verwachten, dat, zoolang het ge tal leerlingen niet het gestelde maximum van 100 heeft bereikt en uitbreiding van werkplaatsen en vermeerde ring van het onderwijzend personeel niet worden gevor derd, de jaarlijksche uitgaven in overeenstemming zullen zijn met de bedragen bij de begrooting geraamd. Jaarlijksche ontvangsten. Subsidiën. Aan subsidiën werd in 1893 ontvangen een som van f 9250, als: 1°. 6000 van het rijk, 2°. 2000 van de provincie Noordholland, en 3°. 1250 van de gemeente Alkmaar. u Laatstgemeld bedrag is de helft van de jaarlijkscne bijdrage door den raad dier gemeente, bij na te melden besluit aan de Vereeniging toegokend. Het rijkssubsidie over het jaar 1893 werd toegekend bij kon, besluit van 30 November '93, no. 19. Een subsidie tot gelijk bedrag over het jaar 1894 werd van wege het rijk verleend, nadat de begrooting voor dat jaar was goedgekeurd en het bestuur 28 December '93 bij request aan Hare Majesteit de Koningin-Weduwe Regentes, de toekenning van dat subsidie eerbiedig had verzocht De toekenning dier subsidiën geschiedde onder de na volgende voorwaarden a. dat uiterlijk binnen 3 maanden na afloop van het ka lenderjaar de rekening en verantwoording, en uiterlijk twee maanden vóór den aanvang van het kalenderjaar de begrooting voor dat jaar aan den heer minister van binnenlandsche zaken ter goedkeuring worden inge zonden. b. dat het getal vau de leeraren aan de school, het be drag hunner jaarwedden, benevens hunne benoeming, alsmede het programma van het onderwijs, door ge- melden heer minister moeten worden goedgekeurd. c dat jaarlijks tegelijk met de rekening en verantwoor ding aan meer bedoelden heer minister een verslag worde ingezonden, waarin de uitkomsten van het on derwijs over het afgeloopen jaar zijn medegedeeld. Door de provinciale staten van Noordholland werd in hunne bijeenkomst van 4 November 1892 aan do Veree niging ten behoeve der door haar op te richten ambachts school voor den tijd van 3 jaren een subsidie uit de provinciale fondsen toegekeud ten bedrage van "2000 per jaaringaande met den dag der opening van de school, onder uitdrukkelijke bepaling, dat de voorwaarden tot toelating aan de school (hetzij kosteloos, hetzij tegen betaling van schoolgeld) voor alle inwoners der Provincie gelijk zijn, en in dien zin, dat van het subsidie ad f 2000 eene som van j 500 worde beschouwd, als eene bijdrage in de oprichtingskosten. De raad der gemeente Alkmaar besloot in zijne verga dering van 22 Juni 1892 1°. aan de Vereeniging tot het houden van eene ambachts school te Alkmaar toe te kennen eene jaarlijksche bijdrage en het gebruik van daartoe te bestemmen lokalen eu op te richten gebouwen, '2°. die bijdrage té doen aanvangen met den dag, waarop de school zal zjjn in werking gebracht en te bepalen op j 2500 per jaar, gedurende vijf achtereenvolgende jaren, uit te keereu por drie maanden en het bedrag der verdere jaarlijksche bijdrage, beperkt tot een be drag van hoogstens f 2500, afhankelijk te stellen van de goede werkiDg en geldelijke uitkomsten dooi de Vereeniging te verwerven, daartoe die verdere bijdragen jaarlijks te regelen naar gelang het jaarverslag en de door de Vereeniging goedgekeurde rekening en verantwoording die zullen billijken, zullende dat verslag uiterlijk op 1 April, en die rekoning en verantwoording uiterlijk op 1 Juli, na het einde van ieder jaar, aan den gemeenteraad moeten zijn ingezonden 3°. dat voor die school zullen bestemd worden de door burgemeester en wethouders aan te wijzen lokalen der in aanbouw zijnde Burgeravondschool, onder daar toe door hen te maken bopalingen 4°. dat daarvoor opgericht zal worden een gebouw, zooals bij nader raadsbesluit zal worden vastgesteld, blijvende de inrichtingskosten ten laste der Vereeniging, dat dit gebouw ten genoegen van burgemeester eu wethouders, en volgens do zoo noodig door hen te goven voorschriften door de Vereeniging moet worden onderhoudeu, blijvende alleen de grove reparatiën, be doeld bij do artt. 840 en 841 van het Burgerlijk Wet boek, ten laste der gemeente 5°. dat de gemelde bijdrage en ten gebruike geving van gebouwen zullen afhankelijk zijn van de nakoming door de Vereeniging van de navolgende bepalingen a. dat voor de leden van het college van burgemees ter eu wethouders en van de door den gemeente raad uit zijn midden aan te wijzen commissiën de schoollokalen moeten worden geopend en aan hen de inlichtingen moeten worden verstrekt, zooals dat bepaald is bij art. 73 der wet op het lager onderwijs «.dat burgemeester en wethouders de beslissing zul len hebben omtrent het onvermogen van de tot die school toegelatenen, voor zooverre dezer ouders of voogden ingezetenen der gemeente te Alkmaar zijn c. dat de school in volledige werking blijve, behou dende de raad zich voor, om bij do vaststelling van de bijdrage voor latere dan bij deze aange wezen jaren daaraan nadere voorwaarden te ver binden 6°. dat wijders de bijdrage en ten gebruikegeving niet zul len geschieden tenzij a. de Vereeniging door de goedkeuring harer statuten rechtspersoonlijkheid heeft verkregen b. aan haar jaarlijksche bijdrage verleend worden dooi den staat ad f 6900 en door de provincie ad f 2000 c. de Vereeniging ten genoegen van bnrgemoester en wethouders aantoone, dat de contributiën uitmaken het bedrag van f 500, waarop bij de door haar overgelegde begrooting is gerekend. Lontrlhatlën. Aan jaarlijksche contributiën en bij dragen van particulieren werd in 1893 geïnd eene som van f 378. Kon het bestuur hierboven met ingenomen heid opmerken, dat de toevloed der leerlingen de ver wachting verre had overtroffen, met leedwezen bespeurde het, dat het getal der leden van de Vereeniging, op het einde van 1893, het geraamde cijfer van 100 nog niet had bereikt. Eene belangrijke uitbreiding van het ledental is noodzakelijk om aan de stijgende uitgaven, die tenge volge van den grooten bloei der school mogen verwacht worden, het hoofd te kunnen bieden, en het evontuëel verhoogeu der te verleenen subsidiën te bevorderen. Alleen wanneer het particulier initiatief krachtig werkt, kan op medewerking der staatslichamen worden gerekend. Bovendien werd in 1893 door de navolgende gemeen ten en corporatiën eene som van 215 bijgedragen, als: 1°. door de gemeente Heiloo f 100 2°. Bergen 25 3°. Oudkarspel 25 4°. Noordscharwoude 25 5°. Ondorp 10 6°. Oterleek 10 7°. Koedijk 5 8°. door het Dopartement Alkmaar der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen10 9°. door de afdeeling Alkmaar der Maatschappij tot bevordering der bouwkunst5 Dat het bestuur voor de van gemelde gemeenten en corporatiën ontvangen bijdragen dankbaar is, zal onnoodig zijn op te merken. Het vertrouwt, dat de sympathie, waarmede de oprichting van deze school blijkens de er varing van het afgeloopen jaar door de arbeidende klasse, zoowel in de gemeente Alkmaar, als in zeer vele omlig gende gemeenten is begroet, aanleiding zal geven aan de reeds contribuëerende gemeenten om hare bijdragen zoo mogelijk te verhoogen en aan de overige gemeenten, om de school door het verleeneo van bijdragen te steunen. Meermalen hoeft het bestuur zich tot de besturen der

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 5