HANGEND MOS. No. HO. Zes en Negentigste Jaargang. 1804. V R IJ 1) A (I 18 MEI. Feuilleton. PARIJSCHE BRIEVEN. Roman uit het Berlijnsche leven. ALkMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt lMnsd**-, l»o»derd**- en laterdsgiTond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar O,»»; franco door het geneele rjjk j 1, De 3 nummers f O,O®. rrtye der gewone Advertentlën: Per regel J 0,16. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnui oer: 3. Ken merkwaardig boek. Noord-Hollandsche Oudheden, beschreven en afgebeeld door G. van Ar kei en A. W. Weissman. Drie jaren na het verschijnen van het eerste stuk it te langals men let op de vele moeite ter samen- lling vereischt ziet van deze belangrijke uitgave n het Koning lijk Oudheidkundig Genootschap een eede stuk het licht. Het omvat de gemeenten van nnemerland en Kennemergevolg van Overveen tot lisduineu en verder die van Schermereiland en de anstreken. Een groot deel, de bladzijden 2051, is wijd aan Alkmaar en verdient dus zeer onze aandacht, igens de talrijke opschriften van klokkenmuurborden, ivengevel- en gedenksteenende nauwkeurige op- ling van oude gevels en gevelfragmenten*) en de vele, iestal getrouwe afbeeldingen niet minder dan 23 van 73 van dit tweede stuk. Gaarne hadden wij ook af beeld gezien de ooster-uitlaateen der noordelijke ronde tnken de zijden der helaas geverfde en door insnijding r kappen in een halfrond gedrongen koorbanken en t tafereel genaamd „de christelijke zeevaart" dor Groote rk en een balksleutel uit de kleine raadzaal van het idshuis maar men kan niet alles verlangen en dient erkennen dat Alkmaar waarlijk niet misdeeld is. Zeer dkom is het staaltje gewelfschildering dor consistorie- ,meromdat wij daarin de ornomeutiek lerug vinden het vorige kerkgewelf. Ieder weetdat dit laatste iel vlakker is dan een halfcirkelde plaat op bl. 23 maakt it echter veel hooger; deze teekent ook het koorhek**) o mager of 't vau ijzer ware, en langs de spitsbogen, amnissen enbalkzuilen vertandicgen in de muren, die wel- ïht aanwezig maar dan toch reeds 350 jaren onzichtbaar jnwant de kerk was al gewit toen zij nog voor den omsehen eeredienst gebezigd werd. De plaat op bl 21, liderkruisbeukis ook weinig getrouw het karakter m den geveltop spreekt er volstrekt niet uit en de rnisbloem er bovenop schijnt wel een vaas van een sereu-vcorscbot. De waagtoreu is afgebeeld do waag- svel nietdaarvoor wordt verwezen naar de uitmun- nde werken van IJ ssendyck en Ewerbeckvoor den ceneens ontbrekenden gevel van het hnis de Schopjes nttik-Oudorp C 58, had men o. i. moeten verwijzen aar de Oude Gebouwen uitgegeven door de Maatschappij an Bouwkunst. Reeds nu is daarvan minder te vinden dan vermeld wordt. In 1893 is o. a. het merkwaardige gothische poortje aan den Dijk verdwenen. Dat men de gevels Waagplein B 2Zijdam O 10Pieterstraat B 9 en andere toch in stand houde De tialen tegen de hoofdstijlen zijn in 1846-47 door P. Hengsman vervaardigd naar de op de lijst staande; vóór dien tijd droegen de tegen die stijlen aange brachte halve zuilen leelijke knoppen, vermoedelijk eenmaal in de plaats gesteld van onder baldakijns staande beeldjes. DOOK PAUL LINDAU. 24) o-o— De begeleider die er alles van wistzat alreeds op ujnen post voor den vleugel. Hij preludeerde zachtkens, terwijl Leonie hare gasten op de komende gebeurtenis voorbereidde. Toen nu Vallini naar den vleugel trad werd het bladstil in het groote salon waarin thans al de aanwezigen warou bijeengestroomd. Hij zong inderdaad prachtig. Zijne stem bezat eene zeldzame welluidendheid, vooral in het hooge register en daarbij eene verrukkelijke frischheid en mannelijke kracht. Bij zijn zingen liep het den toehoorders beurtelings warm en koud over den rog. Zoodra Vallini den mond opendeed, had er eene onbegrijpelijke verandering in hem plaats. Al het kwas terige opsnijderige kinderachtig ijdele en holle in één woord al het belachelijke van den man werd als met eenen tooverslag weggewischt en hij maakte nog slechts den indruk van den ernstigen degelijken echt gevoelvollen hoog ontwikkelden kunstenaar. Hij roerde, hij bekoorde, hij sleepte mede. Voor zijne smart vond hij zoo aangrijpende tonen van een melodisch snikken en de losbarsting zijuer wanhoop was zoo overweldigend dat zelfs diegenen die zich zooeven nog op de lip ge beten hadden om niet in den lach te schieten wanneer hij opsneed van zijne triomfen en zijne trofeeëu in den vorm van lintjes medaljes hemdsknoopeu horloges ringen enz. te kijk stelde thans met een schier onge loovig hoofdschudden toeluisterden en op de vraago; deze groote zanger en deze kleingeestige kwast inderdaad De samenstellers hebben afgeteekeudbeschreven en afgeschreven wat zij vonden en zagen en zich terecht niet verdiept in de geschiedenis der gebouwenwaarvoor eene bijzondere studie zou noodig zijn allerminst van hen te vergen. Toch waren enkele stichtingsjaren of historische bijzonderheden wenschelijk geweestb.v. dat het front van het orgel (met de afgekeurde aanhechting van het rugpositief) en minstens één der noordelijke ronde banken in de Groote kerk ontworpen zijn door Neérlands grooten bouwmeester van Campen of dat de kapel kerk (op bl. 35 en 37 ten onrechte Heilige Geestkerk genoemd, zij was eertijds de S. Janskapel) na den brand van 1760 herbouwd werd waarop het latijnsche opschrift van de uursklok doelt en waardoor het gestucadoord gewelf in de middenbeuk verklaring vindt. Op bl. 41 worden de oude doelen en het diaconiehuis als één beschouwd, hoe wel zij tameljjk van elkander verwijderd zijn; en moeten de 3 laatste woorden van het opschrift in den diacouie- huistoren gelezen worden protinus ima vides. Dat de 4 muurzuiltjes in den absis der Groote kerk onder de balk einden de houteu beeldjes der Evangelisteu dragen zal door de groote hoogte aan de opmerkzaamheid ontsnapt zijnmaar dat de lage afsluitingen van enkele noordelijke kapellen vau steen zouden zijn (bl. 27), is misgezien. Van een twintigtal graven in de Groote kerk worden ons de opschriften medegedeeld. De keuze uit den rijkdom was voor vreemdelingen zeker moeilijk. Dat zij de rust plaatsen aanteekenen van de stadstimmerbazen Jacob Pietersz. 1635 en Aris Stikel 1748 kan ons van archi tecten niet verwonderenmaar het graf van onzen stads- timinerbaas bij uitnemendheid Maerten Pietersz. van Ameyde bleef ongenoemd. Zij vermelden ook het graf van Zacha- rias Paulusz., niet van zijne kunstgenooten Frans Menton en Cesar van Everdingen dat van Wollebrandt Glei/nsz. (uiet Willeb randt Clei/nsz.) de Jonghniet van den oud- gouvernour van Amboina Fredenk Pietersz. Houtman en den adellijken reiziger Frederik Adriaansz. Westphalen. Voor zulke namen zouden wij dien van meester Jan Florisz. Koeck vau Amsterdam, van Anna Cornelisd., van Amsterdamen van een hoofdïngelaud van de Zijpe gaarne missen. Het kasteel Assumburg, kerk en raadhuis in de Rijp, kerken te Beverwijk, Uitgeest, Zaandam en Egmond a. d. Hoef zijn onder meerin het nu verschenen stuk flink bedacht. Het is een recht fraai boek, en is eenmaal ook het gedeelte van Noordholland bezuiden het IJ be handeld, 'tzal nog wel 2 stukken vergen! dan zal het geheel een prachtig werkeene verzameling van bonwatbeeldingen en van opschriften vormenals nog geen andere provincie kan aanwijzen. De wakkere samenstellers mogen veel genoegen van hun arbeid smaken en dien voorspoedig voltooien C. W. B. XVII. Parijs, 15 Mei 1894. 8 Mei. Heden is het juist 564 jaar geleden dat Jeanne d' Are, la »Pucelle', Orleans binnentrok, nadat zij de Eugelschen had verjaagd. Lang heeft het geduurd vóór deze verjaardag hier werd gevierd daaraan werd voor het eerst gedacht in 1855 door den toenmaligen bisschop van Orleans, Monseigneur Dupanloup, en in den laatsten tijd dweept men weder met la vaillante Lorraine Velen dringen er zelfs op aan den jaar- of naamdag van Jeanne d' Are te verheffen tot den nationalen feestdag, daarvoor valt veel te zeggen, de keizerlijken hadden den 15 Au gustus, de koningsgezinden den Saint Henri, de repu blikeinen hebben den 14 Juli doch een feest ter eere van de Maagd van Orleans kan door alle franschen, van welke gezindheid zij zijn mogen, worden meegevierd. Enkele wjjken zijn met vlaggen en verlichting versierd, bloemkransen en ruikers worden gelegd op het ruiter standbeeld, staande aan den ingang van de rue des Py- ramides vlak over de Tuileriën, de driekleur wappert van de Kerk van het Heilige Hart boven op de butte Montmartre. Uit de provinciesteden komen berichten van de feestvieringen op dezen dag, met name uit Tou lon, Cherbourg, Orleans, Toulouse, enz. enz. Voor het overige spreekt men heden voornamelijk over de zeer belangrijke zitting der Tweede Kamer, waar gis teren het ministerie van den heer Casimir Périer eene groote overwinning behaalde op de radicalen en op de socialisten. Onder deze laatsten hebben verscheidene afgevaardigden de .gewoonte bij werkstakingen in de pro vincie, naar de plaats van het onheil, want zoo noemen wij eene werkstaking, te trekken. Zij zoeken dan niet de geschillen tusschen patroons en werklieden bij te leg gen, en moedigen niet aan tot betere verstandhouding, doch zij hitsen de werkstakers op, waardoor deze laatBten dikwijls beginnen te gelooven, dat hunne eischen moeten zegevierennu zelfs leden der Kamer voor hen in de bres springen. Alzoo wordt dan de staking gerekt, de ellende wordt grooter, de nijverheid in het land krijgt gevoelige slagen, patroons en arbeiders worden hoe lan ger hoe vijandiger tegenover elkander, en dus stichten zulke afgovaardigdeu werkelijk groot onheil. Reeds Ie heer Dupuis thans president der fransche Kamer was een Hink minister-president, die alle wanordelijkheden op straat krachtig bestreed de heer Casimir Périer volgt denzelfden weg, hij wilde dat de Kamer zou veroorloven dat een harer medeleden, de heer Toussaint, gerechte lijk zou worden vervolgd, omdat die heer zich aan het zelfde misdrijf had schuldig gemaaktwaarvoor eenige werklieden waren gestraft geworden. Ondanks de com missie van onderzoek die tegen de vervolging stemde en ondanks de aanvallen van bekende groote redenaars van den kant der socialistenhandhaafde de minister president zijn standpunteischende gelijkheid voor de wetzoowel voor afgevaardigden als voor de kleinste burgers enondanks het gevaar van als minister te dezelfde persoon waren zich het antwoord schuldig ble ven. Dat het groote wonder der kunst zich aldus in een zoo nietig menschelijk wezen openbaren kon dit scheen hnu wel van alle wonderen het grootste. Allen waren als betooverd en toen zijn laatste toon was weggestorven gaf de algemeene opgetogenheid zich op de onstuimigste wijze lucht. Vallini werd omringd toegejuicht vooral door de vrouwen, op wie ook zijne uiterlijke verschijning oenen zeer bijzondereu indruk maakte. Zelfs onder de verstandigsteu van haar waron er slechts weinige, die, gelijk Leonie, de dwaasheid en be lachelijkheid van den man beseften. Hij had in zijn ge zicht en in zjjne houding iets eigeuaardigs iets ouom- schrijf baars, waarvan de mannen niets bespeurden, maar dat den vrouwen niet ontging en dat hare verbeelding prikkelde. Leonie die den zanger voor het door hem geschon- kene onvergelijkelijke kunstgenot het warmst en trouw- hartigst dankte was toch met haren lof wel de minst oprechte van allen. Zij had terstond bij den aanhef van het zingen ongemerkt het salon verlaten om zich in de eetzaal te vergewissen of alles in orde wasdaar had zij nog eenige schikkingen getroffen en was vervolgens in het salon teruggekeerd juist bijtijds nog om van de uit barsting van geestdrift harer gasten getuige te zijn. Het speet haar innerlijk dat zij zoo goed als niets had gehoord want zij was voor muziek en vooral voor zang zeer ontvankelijk. Het gansche gezelschap verkeerde nu in do meest op- gowonden stemmingen Leonie wilde juistdaar het naar half twaalf liep, hare gasten tot den disch noodi- gen toen Hugo binnentrad^ Leonie had hem wel is waar zóó vroeg niet durven verwachten doch een zeker voorgevoel had haar ingefluisterddat hij thans komen moest en zoo was zij dan ook juist op het oogenblik, dat Hugo over den drempel schreed, de deur genaderd. Zij uitte hare vreugde zóó onbewimpeldzóó over moedig en zij feliciteerde hem zóó hartelijk dat aller blikken zich op hen beiden richtten. Terstond verdrong zich alles om den gelukkigenmet bijval bekroonden auteur. Men schudde hem de hand, en ieder sprak zijne levendige voldooning uit over het groote en welverdiende succes van zijn tooneelstuk. Hugo was zalig Hoe had hij daarnaar gehunkerd - Hij was reeds begonnen te twijfelen. Thans eerst voelde hij hethet was de zonnige waarheid Hier behoefde hij geene vragen op te werpen, om het gehoopte antwoord uit te lokken. Ongenoodigd weidde een ieder tegen hem uit over de eigenaardigheid der stof, over het belangwekkende der handelingover het scherpe der karakterteekeningover het geestige van den dialoog. Herkules en Omphale was eindelijk weder eens iets nieuws en beteekende voor onze dramatische kunst eene schrede voorwaarts.Hij liet zich dit alles tienmaal twintig maal herhalen. Hij kon het niet dikwij Is genoeg hooren. Vallini ergerde zich niet weinig over deze vleiende uitin gen. Hij was van meeningdat elk gezelschapdus ook het hier verzamelde toch slechts over een bepaald quantum van geestdrift te beschikken had, en dat bij ge volg alles, wat van dien voorraad ten gunste van iemand anders verbruikt werd, aan hem werd tekortgedaan. Wél bekeken was het toch z ij n e kunst geweest die de menschen in deze loftuitende stemming gebracht had. H ij had gezaaid wat deze doctor Hugo Hall thans oogstte. Het was eene schreeuwende onbillijkheid 1 Tot Stimmungsmacher voor dramatische beginnelingen was hij waarachtig toch nog te goed Maar hij had zijn verdiende loon Waarom ook had hij zich laten over halen haar iets van zijn hartebloed van zijn zieleleven ten beste te geven Waarom had hij deze uitnoodiging heelemaal aangenomen Waarom Vallini glimlachte, toen hij bij zijne stille alleenspraak deze vraag opwierp en met eerlijke onbeschaamdheid beantwoordde. Hij wilde zich immers voor zijn zingen eenen zeer hoogen prijs laten betalen niet minder dan Leonie's uiterste gunst. Zij beviel hem die elegante dame met hare mooie figuur, haar pikante gezichthaar prachtig haarhare kleinefladderende waterblauwe oogen. Hij wist, zoo goed als de heele wereld dat zij met dr. Hall op den intiemsten voet stonden aan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 1