HANGEND MOS. No. 74. Eerste biad. Zes en ÏWegentig ste Jaargang. 1894. WOENSDAG 20 JUNI. Onbestelbare ISrieven, Woensdag 20 Juni 1894. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. Roman uit het Berlijnsche leven. ALkHMRSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rijk j 1, De 3 nummers f O,AG. Telefoonnummer Frtys der gewone Advertentlën: Per rogol j O,IA. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan do Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. gedurende de 2e helft van Mei 1894. J. de Vries, Amsterdam; A. Hoogland, IJmuiden. Van Bergen: Azijnfabriek de ZwaanHaarlem. Van Heerhugowaard: A. Komen Oade Niedorp. Van Rustenburg: N. Luitjes Amsterdam. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat de jaarlij ksche collecte ter instandhouding en uitbreiding van het Fonds ter aanmoediging van den Gcwapendcn Dienst ln de Nederlanden alhier zal plaats hebben op Bij den grooten omvang der behoeften, wordt het Fonds bij vernieuwing in de milddadigheid der ingezetenen aanbevolen opdat aan de talrijke hulpbehoevende, ver minkte en oude krijgslieden eenige meerdere ondersteuning verleend kan worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 12 Juni 1894. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. XIII. 't Was onze bedoeling geweest, Zaterdag j.l. onzen lezers telegraphisch mededeeliug te doen van den uitslag der algemeene vergadering van de Liberale Unie. Eer het echter tot stemmen kwam, was 't zóó laat ge worden dat wijuit vrees voor te late aankomst der depêche, van plan veranderden en besloten, liever voor oen volgend nummer een overzicht der gevoerde beraad slagingen te bewaren. Men weet, dat de Liberale Unie van haar ontstaan af een vereeniging is geweest, die aan allerlei bittere aan vallen heeft bloot gestaan, maar waaraan tevens toch zooveel kracht werd toegekend, dat vriend en vijand met hare uitspraken en beslissingen terdege rekening hielden. Of zij ooit geweest is een concentratie van de liberale denkbeelden in den lande mag betwijfeld worden, maar haar moet de eer gegeven worden, dat zij steeds met een program voor den dag is gekomon, zoodat men ten minste wist, wat men aan haar had. Voor hen, die niet geheel vreemdeling zijn op politiek gebied, was het geen geheim, dat de groote verdeeldheid, bij den jongsten stembusstrijd onder de liberalen ontstaan, in de jongste algemeene vergadering van de Liberale Unie zou ter sprake komen. Immers het bestuur had tot de aangesloten kiesvereenigingen in den lande het DOOR PAUL LINDA U. 38) o-o HOOFDSTUK XV. Op het door Leonie bepaalde middaguur begaf Hugo zich den volgenden dag het was een Vrijdag naar het huis in de Victoria-straat, waar hij de gelukkigste en ook de rampzaligste uren van zijn leven gesleten had. Hij voelde in zich de zekerheid, dat hij thans voor de laatste maal deze woning betrad. Elke trede waarop hij den voet zette, de schel waar aan hij trokde deur die men voor hem opende alles beschouwde hij daarom als iets merkwaardigs bij alles stelde hij zich voor dat hij het nooit zou wederzien en dus voor eeuwig er afscheid van nemen moest. Zelfs Jean, die hem mededeelde dat mevrouw hem in den salon wachtte, zelfs Jean zag hij heden met andere oogen aan, dan anders met eene zekere uitdrukking van weemoedig leedwezen. En zonderlingook Jean, die mijnheer Hall steeds gaarne had mogen lijden, ook Jean had, ter wijl hij deze mededeeling deed, in zijne houding iets ge drukts en verlegens. Den snuggeren hnisdienaar was de omstandigheid, dat mijnheer Hall eensklaps van de deur gewezen moest worden, nadat mijnheer Vallini met alle mogelijke bereidwilligheid was ontvangen, volkomen toe reikend geweest om den veranderden staat van zaken te overzien. Dit goede jonge mensch, dat altijd zoo vrien delijk jegens hem was geweest, ging hem nu toch wezen lijk aan het hart Leonie, die een donker kleed van in het oog vallende alom bekend geworden schrijven gericht, waarin gezegd werd, dat men na de bijna eenparige uitspraak der al gemeene vergadering van November 1892 de regeering bij de nieuwe vorkiezingen behoorde te steunen, omdat deze, ook bij de kiesrechtvoorstellen, getrouw was gebleven aan do beginselen, die haar aan het roer hadden gebracht. Natuurlijk was deze circulaire in zeer slechte aarde ge vallen bij de tegenstanders van Tak, van wie het te vor- wachten was dat zjj tot het bestuur de vraag zouden richten, of 't niet loijaler geweest ware, eerst een alge meene vergadering uit te schrijven om daarin de te vol gen gedragslijn te bepalen. Uit de redewaarmee prof. Drucker de vergadering opende, bleek reeds dadelijk, dat het bestuur, deze vraag verwachtende, de stellers vóór wilde zijn en tevens, dat het antwoord gereed was. Er was namolijk geen tijd geweest om eene behoorlijk volgens de statuten voorbe reide algemeene vergadering te houden en bovendien had de Unie zich vroeger met zoo groote eenstemmigheid ten gunste van het ministerie uitgesproken, dat aangenomen mocht worden, dat ook nu nog do meerderheid met Tak homogeen was. Al was de uitslag niet in den geest van het bestuur uitgevallen, daarom werd de moed niet opgegeven. Wij moeten, zeide prof. Drucker, blijven verlangen eene re geling van het kiesrecht, die niet wordt beheerscht door de vrees, enkele ongeschikten op te nemen maar die uit gaat van de gedachte, dat geene goschikton mogen wor den buitengesloteneon kiesrecht datop vertrouwen gegrond vertrouwen wekt en bevrediging schonkteen kiesrecht, dat is losgemaakt van bezit of census, in wel- keD vorm ook. Wij moeten blijven aandringen op tot standkoming van de wetgevende maatregelen, die reeds in onze programma s van 1887 en 1891 als dringend noodzakelijk worden voorgesteld, mot name van die, welke in verband staan met de sociale wetenschappen. In één woord wij moeten blijven arbeiden met alle kracht en onverpoosd aan de ontwikkeling van onze staatsinstellin gen in vooruitBtrevenden, in democratischen zin. Intusschen erkende het bestsnr, dat men voorloopig een afwachtende houding behoorde aan te nemen. Eerst moest aan de tegenwoordige regeering de gelegenheid ge laten worden, hare denkbeelden aangaande het kiesrecht in wetsvoorstellen te belichamen en dan kon de Unie een oordeel uitsproken. Wat voor courantenlezers niet nieuw was, kwam daarna aan de ordeDe kiesvereenigingen «Algemeen Belang te Utrecht en «Eendracht maakt macht'' te Middelburg hadden de volgende motie voorgesteld: «De algemeene vergadering brengt hulde aan haar bestuur voor zijn hou- ding bij de verkiezing en spreekt den wensch uit, dat het steeds dezelfde democratische gedragslijn zal volgen." Dat was dus het gerezen geschil in het hart gegrepen Het bestuur gaf den voorstellers in overweging «brengt hulde aan in «stemt in met" te veranderen, waarop de heer Zelvelderdie namens «Algemeen Belang" het woord voerde, met bittere scherpte voor zijn tegenstanders, ver klaarde daartoe bereid te zijn, omdat het eigenlijk ook eenvoudigheid droeg, was zeer bleek. Zij zag er overspan nen en zenuwachtig uit. Bij Hugo's binnentreden stond zij op en ging hem eenige schreden tegemoet. Zij boog een weinig het hoofd en reikte hem de hand, beleefd, maar koel. «Neem mij niet kwalijk", sprak zij kalm, doch met zachtere stem dan gewoonlijk, dat ik je gisteren en eer gisteren niet heb kunnen ontvangen. Ik was werkelijk zeer onwel en dat ben ik nóg. Ik smeek je dus, maak m{j geene scèneZeg mij, hetgeen je mij te zeggen hebt, kalm en zonder heftigheid. Ik kan alles verdragon, be halve scènes namelijk wegens dingen die ik niet ver anderen kan, en ook niet veranderen wil, omdat zij voimaakt onschuldig zijn. Je weet niet hoe vreeselijk je mijne ge zondheid benadeelt door steeds je ontzettende jaloezie uit de onschuldigste dingen gif t9 laten zuigen. Wees dus verstandigBedenk, wat ik voor je geweest ben, en wat ik nóg voor je ben als je maar wilt «Wat je nóg voor mij bent?" herhaalde Hugo. «Is je dat ernst? Zoo ja, hoe moet ik dan al datgene, wat er in de laatste twee dagen gebeurd is, met het vroegere overeenbrengen «Wel wat is er dan gebeurd vroeg Leonie, strijd vaardig. «Mooie vraag Waarom heb je mij gisteren van de deur gewezen «Omdat ik ziek was. Dat heb ik je daareven al gezegd «Ziek Toch niet zóó ziek om ook dien anderen de deur te wijzen!" «Ik begrijp je niet. Welken anderen?" «Vallinials je dan den naam volstrekt hooren wilt «Ik heb hem niet ontvangen!" loog Leonie met stalen voorhoofd. «En ik héb hem hier uit het huis zien komen «Heb je dat gezien? Zoo? Werkelijk? Je twijfelt dus aan hetgeen ik zeg Wel, ga dan nog eenen stap verder en ondervraag de domestieken Dat ont brak er nog maar aan «Je zou mij dus willen doen gelooven «Niet het minste, mijn waarde viel Leonie hem waar was, dat het bestuur geen hulde noodig had, waar het niets meer dan zyn plicht had gedaan. Tevens zeide de heer Z., dat bij de motie wenschte opgevat te zien als een protest tegen hen, die zich verkeerd uitlieten over de juiste houding van het bestuur. Zoo de hartstochten nog niet reeds wakker geschud waren, zouden zij 't door die woorden zeker geworden zijn. Terstond nam dan ook prof. d'Aulnis de Bourouil het woord om den strijd, dien hij te Utrecht met den heer Zelvel der zoo verwoed had gevoerd in «Eensgezindheid," nomen non est omen voort te zetten. Zeer terecht merkte hij op dat deze motie eene oorlogsverklaring was aan de politieke tegenstanders van Tak, die in de Unie waren opgenomen. Maar wat niet juist door den hoogleeraar word gezien wasdat hij die eene oorlogsverklaring niet wenschte er zelf eene deed toekomen aan de vrien den der finale kiesrechtuitbreidiug. Want hoe moet men anders boschouwen de lange zondenlijst der Lib. Unie waarvan hij sprak en enkele punten voorlas en hoe moet men opvatten do bewering van den hoogleeraar, dat het bestuur neutraal had moeten blijven ook omdat daarin leden waren die in de Kamer zitten en derhalve aan leiding gaven tot de bewering dat de geheele Liberale Unie hun voertuig was Er waren derhalve twee oorlogsverklaringengeen wonder, dat do strijd fel was Vooral prof. d'Aulnis nam telkens met toenemende verbittering het woord. Zijne professorale waardigheid begaf hem zelfs geheel toen de heer Zelvelder zijne be- wenng, als zon de heer van Beuningen voor de derde maal aan de Utrechtsche Kiezersvereeniging om oene can- didatuur hebben gevraagd een ignobele verdachtmaking noemde. «Jij bent zelf ignobel", schreeuwde de hoogleeraar zijn stadgenoot toe. De tegenstanders van Tak vorkeorden dan ook in een moeilijk parket want aan do teekenen van goed- ou ai- keuring was 't te bemerken dat zij in de minderheid in de vergadering waren. Dat bemerkten de vrienden van het bestuur ook zeer goed en zij wreven zich do bandon om voor do nederlaagonlangs bij de stembus geleden eenige satisfactie te verkrijgen door nu eens «de conser vatieven" in het zand te doen bijten. Onder die omstan digheden waren de stemmen der verzoeningsgezinde!! als die eens roependen in de woestijn. Er waren anders verscheidene van die stemmen. De heer Verwey uit Deventer wenschte ter voorkoming van strijd in het geheel voor geen motie te stemmen, waarbij prof. Kuhn zich namens de Amsterdamsche Grondwet aansloot. Dr. W. P. Ruijsch meende het shibboleth der verzoening gevonden te hebben in eene motie waarin de vergadering haar vertrouwen in het bestuur uitsprak zonder meer. De heer Veth van Dordrecht vroeg het geduld der vergadering voor een zeer lange motie om erkennende de mooielijkheden waarin het Bestuur der Liberale Unie verkeerde door de noodzakelijkheid om spoedig op te tredon het te betreuren datonafhanke lijk van do appreciatie der bestuursdaden de tijd ont broken had om door het bijeenroepen eener algemeene schamper in de rede«Geloof wat je wilt 1 Plaag en martel jezelven, als je daar lust in hebtmaar doe het m ij nietIk ben je geene verantwoording schuldig." «Zeg mij dan ten minste één ding Zeg mij heb je niet bedacht hoe diep het mij krenken moet, je met dien man in het theater te zien, bij de tweede opvoering van mijn stuk, toen je wist dat ik je met hem zien moest?.... «Waarom heb je mij dè,t aangedaan «Dat was geheel buiten mijne schuld. De heeren wilden met alle geweld er heen, en mjjn tegenstribbelen baatte mij niets Ja, glimlach maar niet zoo schamper, als ik je verzoeken mag Het is zoo. Juist in zulke kleinig heden heb ik den wil van mijnen man te eerbiedigen, om om in andere dingen weder mijnen eigen zin te kunnen doen. Het spijt mij dat ik dit zoo zeggen moet. Maar altoos ook die beleedigende argwaanNooit het geringste begrip van zekere eischen, die mijn leven, zoo als het nu eenmaal is, mij steltJe tiranniseert mij je plaagt mij zonder eenige reden. Denk je dat er eene vrouw op de wereld is, die zoo iets op den duur verdraagt? Ik heb een zelfstandig karakter en ik ben aan eene goede behandeling gewoon. Je houdt veel van mij, je hebt me lief dat zeg je mij voortdurend, en ik wil het wel gelooven. Maar denk je daarmee nu ook alles gezegd te hebben? Je spant mij op de pijnbank en je éénige verontschuldiging is, dat je mij lief hebt Neen, vriend, dat is niet de ware liefde. De ware liefde is lankmoedig en vriendelijk zij stuift niet op en gedraagt zich niet onbehouwen zij verdraagt alles, zij gelooft alles, zij hoopt alles, zij duldt alles Als ik aan dit heerlijke woord van den Apostel denk waar achtig dan moet ik betwijfelen of je mij waarlijk ooit hebt liefgehad Hugo stiet een woesten lach uit. «Je twijfelt?" riep hij «Nu zie mij dan aan Je bent mij alles geweest mijne lucht, die ik ademde, mijne zon die mij verlichtte en verwarmde en sedert ik vreezen moot je verloren te hebben sluip ik als eene schim door nacht en koude.Neen dit bestaan is erger

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 1