Loting Schutterij.
No. 79. Tweede wad. Zes en Wegentigste Jaargang. 1894,
ZONDAG
24 J D N I.
Buitenland.
N ederland.
ILKlHAAttSCHE COIN A XT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
®aterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs por
3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers 0,06.
Telefoonnummer3
Prijs der gewone Advertentie»
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgsvers HERMs. COS-
TER ZOON.
Ter gemeente-secretarie te ALKMAAR is verkrijgbaar
a. een afdruk van het door burg. en weth. aan den ge
meenteraad uitgebrachte Verslag omtrent den
toestand der gemeente over 1893 tegen betaling
van Ben gulden
b. een exemplaar van het Gemeenteblad No. 43, inhou
dende de op 28 Mei 1894 door den gemeenteraad
vastgestelde Verordening op de regeling van
het brandwezen tegen 25 centen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen tor kennis van do belanghebbende ingeschre
venen voor de Schutterij van dit jaar, dat de alphabetische
naamlijst van de personen die aan de loting van dit
jaar zullen deelnomen voor een ieder ter inzage ligt ter
gemeente-secretarievan heden tot den dag der loting
op alle werkdagen, des morgens van 9 tot 2 uren, opdat
een ieder in staat zou zijn, om, zoo op die lyst eenige
personen of omstandigheden mochten voorkomendie
daarop nog zouden behooren te worden aangeteekend of
daarvan weggelaten daarvan aan de commissie, bedoeld
bij art. 11 der wet, bij de loting kennis te geven, met
last op Donderdag 28 Juni, des namiddags te O
uren te verschijnen op het Raadhuis der gemeente, ten
einde aldaar voor den dienst der schutterij te loten
enredenen van vrijstelling hebbende die alsdan op te
gevenalsmede om de bewijzen tot hare staving bij de
wet gevorderduiterlijk binnen drie dagen na de loting
over te leggen aan het bestuur der gemeente.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. MACLAINE PONT,
AlkmaarDe Secretaris,
22 Juni 1894. NUHOUT VAN DER VEEN.
Toelating Burger- en meisjesschool.
BURGEMEESTER ou WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter kennis van belanghebbendendat zij die
na afloop der zomervacantie hunne kinderon de openbare
burgerschool of de openbare school voor meisjes wenschen
te laten bezoeken daarvan aangifte moeten doen vóór
15 Jnli e.k. bij het hoofd van deze scholenonder over
legging van het geboorte- en inëntings-bewijs van het
betrokken kiud. Do leerlingen moeten den leeftijd
van zes jaren bereikt hebben of dien leeftijd berei
ken vóór 1 November 1894. Voor aangifte voor
de openbare school voor meisjes bestaat tot en met 10 Juli
gelegenheid aan do woning van het hoofd der school aan
de Oudegracht des Dinsdags tusschen 3 en 4 uren des
namiddags en op do openbare burgerschool tot en met den
10 Juli, des Maandags, Dinsdags, Donderdags en Vrijdags
aan het schoolgebonw, ingang Brillensteeg, tusschen des
namiddags 1 en 2 uren.
Zij noodigen de belanghebbenden dringend uithunne
aanvragen niet tot het laatste oogenblik uit te stellen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, De Secretaris,
22 Juni 1894. NUHOUT VAN DER VEEN.
DKAMWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat aan hen vergunning
is gevraagd door ADRIAAN JACOBUS RUIJGHkof
fiehuishouder wonende te Hillegom tot het voortzetten
van den verkoop van sterken drank in het klein in het
perceel aan het Luttik-Oudorp, wijk C no. 62, welke ver
gunning thans ten name staat van P. WAIJBOER.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
22 Juni 1894. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
BEEGIE. In Luik en omstreken komen eenige op
cholera gelijkende ziekte-gevallen voor. Ook te Seraing
was dit het geval in ongezonde buurten waar de zieken
vruchten gegeten of bedorven water gedronken hadden.
Één geval had daar doodelijken afloop.
EAGEBAA». De achtuurswerkdag wordt den 2
Juli in de marine-inrichtingen ingevoerd.
FRAAKR1JH.
Kamer. Den 21 werd behandeld de interpellatie van
Thierry-Cazebetreffende de verplaatsing van sommige
leeraren, die hadden deelgenomen aan revolutionaire be
toogingen. Verscheidene sprekers verlangden dat de on
derwijzers het recht zouden hebben zich met de staatkunde
in te laten.
Leyguesminister van ouderwijsbetwistte dit recht,
want de school moet onzijdig blijven en de schuldigen
zullen voortaan streng gestraft worden.
De socialistische afgevaardigde Janrès verweet der
regeering, dat zij de socialisten vervolgde hij eischte ten
slotte alle vrijheid van spreken voor de socialistische
leeraren.
Een motie-Lasteyrio, waarin de verklaring der regee
ring werd goedgekeurd, werd met 381 tegen 71 stemmen
aangenomen.
De zitting werd daarna gesloten.
OOSTETÏRIJK-HOVOjLRIJE. De Magnaten-
kamer heeft den 21 het wetsontwerp tot invooring van
het burgerlijk huwelijk bij eerste lezing met 128 tegen
124 stemmen aangenomen.
Toen de uitslag der stemming bekend werdhief de
linkerzijde een geestdriftig gejuich aan. Do voorzitter
bepaalde de artikelsgewijzo behandeling op den 22.
De minister-president Weckorlé werd door de talrijke
menigte buiten het gebouw toogejuicht.
2TJID-AFRIKA. In een onderhoud met een agent
van Reuter verklaarde president Kruger dat de wet
waarbij staatsburgers tot militairen dienst worden ge
dwongen gehandhaafd moet worden met het oog op de
vijandelijkheden in het noorden. De wet was niet in strijd
met eenig verdrag, en werd ingevoerd vóór de bedenkin
gen der Kaapregeering ontvangen waren. Elko inmenging
van de britsche regeering zou de belangen der britsche
onderdanen der republiek ernstig benadeelen. Do heer
Henry Loch, gouverneur der Kaapkolonie, begaf zich den
22 naar Pretoria om de Swazilandkwestie met president
Kruger te besproken,
In het jongste gevecht met hot Kafferhoofd Malaboch
zijn 6 mannen uit Pretoria gewond en eenige Kaffers in
het transvaalsche leger gedood.
MARORRO. Volgens bericht van den 17 uit Fez
werd Muley Amar, broeder van Abdul Aziz, te Fez als
sultan erkend. Hij handhaaft daar de orde; deeuropeanen
worden door de troepen bewaakt en de winkels zijn ge
sloten. Een der omringende stammen trachtte de stad
Sefrn te plunderen, maar word met verlies van vele man
schappen afgeslagen. Uit Fez is versterking gezonden. De
wegen zijn aan plunderaars overgeleverd en de zaken
staan stil.
Tweede Kamer.
Geloofsbrief van den lieer J. UI. Fijnaeker
Hordijk.
Zooals men weet, is tegen de toelating van dezen heer
gewezen op hot verschil van 8 stemmen tusschen de aan de
heeren Hordijk en Bevers toegekende samen 5833
en bet uitgebrachte aantal stemmen, zijnde 5887, min
46 ongeldige, alzoo 5841. Uit het proces-verbaal blijkt
de juistheid dezer modedeeling, zonder dat daarin echter
het verschil van 8 stemmen uitdrukkelijk wordt vermeld
of eenige verklaring daarvan wordt gegeven. Maar aan
gezien het verschil van 8 stemmen geen invloed op den
uitslag heeft kunuen hebben in den zin van art. 66 der
kieswetmeent de commissie, dat het geen reden mag
zijn om den heer Pijnaeker Hordijk niet als lid toe te
laten. Zij merkt, naar aanleiding van eene daaromtrent
geuite klacht in het bezwaarschrift aan dat geen enkel
feit wordt aangevoerd, waaruit zou kunnen worden af
geleid, dat de tweede telling niet nauwkeurig is geweest
en alleen wanneer door vermelding van bepaalde feiten
het vermoeden, dat de telling niet juist is geweest, kan
worden gestaafd, behoort een onderzoek plaats te hebben.
In het tegenwoordige geval kan zij dus niet tot zoo
danig onderzoek adviseeron.
Gesteld overigens dat inderdaad de ontbrekende acht
briefjes gedurende de telling verloren waren gegaan
naar het beweren van adressanten dan zou dat ver
lies toch in geen geval van invloed hebben kunnen zijn
op den uitslag der stemming.
Eveneens kan zij in de beweerde onregelmatigheid, dat
de telling gedurende eenigen tijd niet in het openbaar
zou hebben plaats gehad, geen grond vinden voor een
verzoek tot opvraging van de stombriefjes.
Ten opzichte der kwestie van het te laat openen van
een der stembureaux, meent zij, dat in deze zaak de regel
moet gelden, zooals de heer mr. J. Heemskerk Az. die heeft
uitgedrukt: »als criterium te nemen of de informaliteit
invloed had of kon hebben op den uitslag der stemming.''
Zij haalt deze woorden van den hoer Heemskerk (ge
sproken in de Kamerzitting van 29 Februari 1868) bij
voorkeur aan, omdat het adres daarnaar verwijst. Aan
dezen regel de bewuste onregelmatigheden toetsende,
spreekt zij als haar gevoelen uit, dat het niet in het
openbaar plaats hebben van de opening der stombriefjes
gedurende eenigen tijd, indien zij heeft plaats gehad, in
geen geval van invloed heeft kunnen zijn op den uitslag
der stemming, zelfs al ware aan de kiezers gelegenheid
tot protest ontnomen. Het te laat aanvangen met de in
levering der stembriefjes kan, meent zij, dan geacht
worden invloed te hebben gehad of te hebben kunnen ge
had op den uitslag der stemming, wanneer voldoende
blijkt, dat zich te vergeefs kiezers hebben aangemeld,
die in de onmogelijkheid waren later hunne stembriefjes
in te leveren. Bovendien vestigt zij er de aandacht op,
dat het bezwaarschrift en de verklaringen niet afkomstig
waren van kiezers, die zeiven de gevolgen der beweerde
onregelmatigheid zouden hebben ondervonden en dat even
min in die stukken wordt aangetoond, dat kiezers, die zich
te vergeefs hadden aangemeld, in de onmogelijkheid zijn
geweest later te stemmen. Ook hier blijkt dus niet van
invloed op den uitslag en ook deswege is nader onder
zoek niet noodig. Zij moent, dat kan worden besloten
met toezending van haar rapport aan den minister van
binnenlandscho zaken, ten einde deze de gelegenheid te
geven, te ovorwegen in hoever onregelmatigheden als de
beweerde in 't vervolg kunnen worden voorkomen en
en concludeert teu slotte, om den heer Pijnaeker Hordijk,
na eedsaflegging, als lid der Kamer toe te laten.
Ontbinding der Tweede Kamer.
Onder de aan de Eerste Kamer overgelegde stukken
komt het volgende schrijven voor van 17 Juli 1891
van den heer Tak van Poortvliet aan den heer van
Tienhoven (afgetreden minister van buitenlandsche zaken).
Amice
Overeenkomstig onze afspraak deel ik u de gister
avond door ons besprokene voorwaarden mede waarop
ik onder de tegenwoordige omstandigheden, zitting zoude
kunnen nemen in een door u te vormen kabinet.
Vooreerst dan zoude het naar de algemeene verwach
ting mijner vrienden, mijne taak zijn, om ter voldoening
aan het grondwettig voorschrift eene regeling van het
kiesrecht te ontworpen en voor te dragen. Mijne plaats
wafe alzoo aan binuonlandsche zaken.
Deze regeling zoude het kiesrecht zoo verre moeten
uitbreiden, als de Grondwet toelaat.
De indiening van eene daartoe strekkende wetsvoor-
dracht zoude moeten volgen, zoodra ze is uitgewerkt en
in gereedheid gebracht.
Do aanneming van het te doone voorstel zoude eone
Kabinetsquaestie moeten zijn.
Wanneer eeno meerderheid in de Tweede Kamer hare
medewerking tot deze regeling weigerde of de behan
deling van hot daartoe strekkend ontwerp door zijde-
lingsche tegenwerkingwist te ondervangen zoude dit
ten gevolge moeten hebben, dat aan de Koningin-Regentes
een voorstel tot ontbinding der Kamer werd gedaan
zoodat aan het volk de gelegenheid werd geschonkon
om zijn gevoelen over dit vraagstuk te spreken.
Gedurende het tijdsverloopnoodzakelijk tot voorbe
reiding en afdoening dor regeling van het kiesrecht
zoude met alle kracht tot verbetering van het Rijksbe
lastingstelsel en van den financieelen toestand der ge
meenten tot regeling der levende strijdkrachten tot
verzekering der gezondheid en veiligheid van arbeiders
in fabrieken en werkplaatsen, tot verbetering van het
lot der oude en gebrekkige werklieden, tot verbetering
van het financiewezen en ontwikkeling der welvaart in
onze overzeesche bezittingen moeten gearbeid en daartoe
strekkende wetsbepalingen, zooveel mogolijk blijkt en de
tijdsruimte toelaattot stand gebracht moeten worden.
De moeilijkheid der regeling belet evenwel dat van
daartoe strekkende voorstellen Kabinetsquaestiën worden
gemaakt.
Op dezen grondslag schijnt mij eene vruchtbare samen
werking mogelijk in het belang van het Land en van
de Kroon.
t. a. v.
(get.) Tak van Poortvliet.
Onder dit schrijven is de volgende verklaring op
genomen
De ondergeteekenden kennis genomen hebbende van
het bovenstaand schrijven verklaren den inhoud goed
te keuren endaarmede instemmendedezen aan te
nemen als grondslag der Kabinetsformatie. De minister
van financiën verklaart daarbijdat hij in het eerste
zittingjaar wenscht voor te dragen en tot stand te bren
gen eene algemeone vermogensbelasting met afschaffing
der mutatierechten wellicht afschaffing of vermindering
van sommige accijnzen. Later zal door hem worden
voorgedragen eene bedrijfsbelasting.
's-Gravenbage Augustus 1891.
(get.) Van Tienhoven.
N. G. Pierson.
H. J. Smidt.
Van Dedem.
Seyffardt.
J. C. Jansen.
O. Lely.
Op do verdere stukken wordt nader terug gekomen.
In 1894 kunnen ter beschikking van den Gouverneur-
Generaal van Nederlandsch-Indië worden gesteld om
o. in administratieve betrekkingen daar te lande te
worden geplaatst26 personendie geslaagd zijn in het
groot-ambtenaarsexamen voor den indischen dienst
b. in rechterlijke betrekkingen daar te lande te worden
geplaatst15 personen die geslaagd zijn in het examen
bedoeld bij art. 92, 2de lid, der wet op het hooger onderwijs.
Zij, die hiervoor ter beschikking wenschen te worden
gesteld, moeten daartoe het verzoek doen aan den mini
ster van koloniën bij een verzoekschrift op zegelde
geslaagden in het groot-ambtenaarsexamen binnen veertien
dagen, nadat hun het getuigschrift daarvan is uitgereikt
en de geslaagden in het examen, bedoeld bij art. 92, 2de
lid, der wet op het hooger onderwijsbinnen zes weken
na deze bekendmaking. De daarbij in acht te nemen be
palingen vindt men in de Staats-Courant van den 18.