Nederland.
boot geraakten alien to water, met cot gevolg Cat alleen
de intendant gered werd.
\U(IKWKtiE\. De koning heeft geweigerd zijne
goedkeuring te hechten aan het besluit van het Storthing
over de bijzondere strafbepaling tegen personen, die,
krachtens eene bepaling in de Grondwet opgeroepen om
voor het Storthing te verschijnenweigeren de desbe
treffende voorschriften na te komen.
Eveneens heeft hij geweigerdde laatstelijk door het
Odelsthing en het Lagthing aangenomen wijzigingen in
de wet op het consulaatwezen van 15 .Tuni 1878 te
bekrachtigen.
RUSI.A1VIJ. Het Rijksblad deelt mededat het
tol-departement bepaald heeftdat aan de grens een
waarborg zal moeten gesteld worden door rivierschepen
die naar Rusland gaandaar in 1893 alleen bij het
tolkantoor Nasjawa aan de Weichsel 55 schepen voor
welke de tol 75.000 roebels in goud bedroeg, niet terug
kwamen.
Te Petersburg kwamen van den 15 tot den 21 1292
ziekte- en 584 sterfgevallen aan cholera voor van den
14 tot den 19 te Kroonstad 58 en 18 van den 8 tot
den 14 to Warschau 63 en 25 in de gouvernementen
157 en 77, Kowno 76 en 27, Nowgorod 1 en 1.
CIIIAA. De toestand in Korea is in de laatste dagen
zoo gespannen geworden, dat een oorlog tusschen China
en Japan onvermijdelijk zal worden. Japan wil niet schik
ken, waardoor alle pogingen om eene schikking tot stand
te brongen mislukken.
Bij kon. besluit van den 20 is benoemd tot riddor
4 klasse der Militaire Willemsorde do sedert gegageerde
kanonnier 2de klasse T. Lenaerts en bepaald, dat
bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indiö als in Nederland,
eervoi zullen worden vermeld de lsto-luitenant der infan
terie K. A. Vosm a er, de officier van gez. 2 kl, J. B.
C. Persenaire, de sergeant der artillerie W. Put
man en de fuselier J. Tnilo en zulks ter zake, dat zij
zich hebben onderscheiden bij het herstellen van de ge
meenschap tusschen de posten Toengkoep en Kroeng Kali
(Atjeh), op 20 en 21 Oct. 1893.
De Koningin-Regentes heeft haren particulieren secre
taris, den gepensioneerden kapitein jhr. de Ranitz, tevens
benoemd tot kamerheer van H. M. de Koningin.
Voor de 25 vergadering der Nederl. Juristen-ver-
eeniging, den 31 Augustus en 1 September te 's-Gravenhago
te honden, zijn o. a. do volgende vraagpunten ter beslis
sing gesteld
Onderwerp II. Voldoen de bepalingen van ons
Wetboek van Strafrecht betreffende de bedelarij en de
landlooperij zoo neenwelke regeling behoort daar
voor in de plaats te treden
I. Voldoen de bepalingen van ons Wetboek van Straf
recht betreffende bedelarij en landlooperij
II. Bestaat er voldoende grond om landlooperij als
zelfstandig strafbaar te behoudenmet opneming in de
bestaande omschrijving van het vereischte dat de rond
zwerver niet gewoon is eenig beroep uit te oefenen
III. Behoort onderscheiding te worden gemaakt tus
schen
a. b#t enkele bedelen in het openbaar
b. bedelen als gewoonte of kostwinning
c. bedelen met bedriegelijke middelen ot onder om
standigheden, geschikt om van weigering af te schrikken 1
IV. Moet het enkele bedelen in het openbaar straffe
loos zijn
V. Zoo neen behoort de strafbaarheid te worden
beperkt
a. tot valide bedelaars
b. tot bedelaars buiten noodzaak (d. i. bij wie behoefte
en ontstentenis van gelegenheid om op andere wijze
onderstand te bekomen), ontbrak
VI. Behoort voor het bedelen als gewoonte of kostwin
ning de strafbaarheid te worden beperkt
a. tot valide bedelaars
b. tot bedelaars buiten noodzaak
VII. Behoort de straf van opzending naar eene
Rijkswerkinrichting
a. eene bijkomende straf te blijven
b. eene alternatief bedreigde hoofdstraf te worden
III. Behoort deze straf te worden gehandhaafd voor
het enkele bedelen in het openbaar
a. in het algemeen
b. in geval van herhaling
IX. Behoort voor deze straf gesteld te worden
a. een hooger minimum
b. een hooger maximum
X. Behoort de berechting van bedelarij en landlooperij
te worden opgedragen aan den kantonrechter?
Bij kon besluit van den 20 is benoemd tot vice-
president van de Commissie tot de zaken der protestantsche
kerken in Ned. Oost- en West-Indië de hoer L. Overman,
lid dier commissie.
Den 20 is te Tilburg een werkman aan het station,
die voor een trein wilde uitwijken, door dien trein ge
grepen on gedood. Hij laat eene vrouw met 5 kinderen na.
Den 21 heeft voor de arr. rechtbank te Middel
burg torecht gestaan de heer G. van Deth, wogens be-
leediging van den officier van justitie te Arnhem, door
hem genoemd »een groote lafaard" en »een schandvlek
der rechterlijke macht". Het Openbaar Ministerie eischte
4 maanden gevangenisstraf. Uitspraak don 25.
Den 24 word voor de arr. rechtbank te 's-Gra-
venhage behandeld de zaak tegen Gerrit van Deth
makelaar, thans in het buitenland verblijvende, wegens
opzettelijke beleediging vau ds. P. Gheel Gildemeester
te 's-Gravenhage. Het Openbaar Ministerie eischte
wegens eenvoudige beleodiging eene maaud gevangenisstraf.
Daarna werd behandeld de klacht van ds. van Gheel
Gildemeester tegen dr. Louis Adrien B&hlerberoepen
predikant te Schiermonnikoogthans wonende te Gro-
uiugen. In de dagvaarding werd hem te laste golegd
dat hij in April 1894 in een tweetal door hem als
schrijver onderteekende geschriftenals »Ingezonden
stukken" op zijn vorzook geplaatst in het te Groningen
uitgegeven en alom in den lande, ook te 's-Gravenhage,
onder do inteekenaren verspreid nieuWblad Nieuwsblad
van het Noordenopzettelijk genoemden predikant de
beleediging heeft aangedaan, hem aan de lezers van dat
blad voor te stellen als:
een persoon die niet voldoet aan den eisch welke
gesteld behoort te worden aan iemand die in zedelijke
kwesties wordt gehoord om daarop ten volle geloofd
te wordennamelijk dat zoo iemand zelf een zedelijk
levon leiden moet
en voorts hem te schotsen als een leugenaareen
lichtmis, een huichelaar, althaus hom met de zoodanigen
geljjk te stellen.
Het Openbaar Ministerie eischte veroordeeling van
den beklaagde wegens eenvoudige beleediging, als voort
gezet misdrijf gepleegd tot 3 maanden gevangenisstraf.
De heer mr. P. L. F. Verschoor verdedigde beklaagde.
Bij de behandeling dezer zaak merkte de president der
rechtbank beklaagde o.a. op, hoe hij geheel afgegaan was op
door niets gestaafde geruchtengeloof hechtende aan
verhalen van anderen omtrent wier geloofwaardigheid
hij niets wist. Uitspraak den 31.
Te Wolvegu zijn twee maréchaussees in de rivier
de Linde bij het baden verdronken.
Bij het onwederdat den 23 over een groot deel
des lauds heersehte, zijn vele ongelukken ontstaan. De
bliksem sloeg inte Amsterdam in een molen zonder
brand te veroorzaken te Loosduinen in eene boerderij
terwijl de bewoners aan het avondeten zaten, welke ge
deeltelijk verbrand iste Lisse in een korenmolen
Juist kwam Sir Robert met Dick binnen, en terwijl zij
over het ongeluk en den toestand van Joscelyn's paard
praatten dat zich niet ernstig bezeerd had werd
de geneesheer aangediend.
Het bleek dat Joscelyn er, evonals de merriebeter
afgekomen was dan men had durven hopen, doch de knie
was gekneusd en had minstens drie weken rust noodig.
»Drie weken!" riep hij, eer op een toon van verlichting
dan van ontsteltenis.
Dick echter was zeer ontstemd, en keerde zich met een
vloek om zoodat hem de uitdrukking van blijdschap op
zijns broeders gelaat ontging. Sir Robert zag hetmaar
begreep het niet.
Joscelyn scheen in diep nadenken verzonken. Hier
was overlegde hij de hulp die hij zoozeer be
hoefde tijd voor nadenken en studieeen middel om
hem verwijderd te houden van Shortell en van het maken
van toebereidselen voor den oorlog. Heel zijn leven had
hij op de kracht van het gebed vertrouwden toch was
hij nu onthutst door dit onmiddellijke antwoord. Iets
daarvan stond op zijn gelaat te lezen diten een ge
voel van verlichting. Sir Robert zag hem nauwlettend
aan hij voelde zich wonderlijk tot zijn gast aangetrokken
te meer nu hij hem niet begreep.
»Maar," riep Joscelyn, die eindelijk uit zijn gepeins ont
waakte »nu ik zoo lang moet liggen kan ik hier niet
blijven Zoudt u zoo goed willen zijn mij nogmaals uw
rijtuig te geven om me naar 't logement te brengen
Sir Robert wilde hier echter niets van weten.
»Het ongeluk is geheel de schuld van mijn paarden
wederlegde hij, »ik denk er niet aan u naar het dorp te
doen vervoeren. Drie weken volkomen rust zullen u zonder
twijfel geheel genezen; het zal ons een waar genoegen zijn
u zoo lang bij ons te zien. Wat u betrefthier
wendde hij zich tot Dick »u blijft dezen nacht, hoop
ik onze gast
Dick bedankte voor dit beleefde aanbod hij nam het
zelfs geen oogenblik in overweging. Voor mijn broeder
vrees ik weinig te kunnen doen," zei hij. »Bovendien
heeft vader ons opgedragen een regiment te werven om
in dienst van den Koning te tredenen daar het vaandel
reeds de volgende maand wapperen zalmogen wij geen
tijd verloren laten gaan."
Joscelyn verbeeldde zich dat Sir Robort even de wenk
brauwen fronstede oude heer zeide echter niets maar
schelde den knechten beval zoo spoedig mogeljjk eenige
ververschingen te brengen. Na zich hiermede versterkt te
hebben, nam Dick afschoid met de belofte thuis het on
geluk zoo luchtig mogelijk te vertellen. Toen hij zijn
broeder de hand drukte mompelde hij iets over het on
aangename alleen te moeten handelen en hoe het lot al
hun plannen in duigen deed vallen. Sir Robertdie
hem tot de voordeur uitgeleide deed, werd, toen hij in de
bibliotheek terugkeerde, getroffen door de uitdrukking van
verslagenheid op het gelaat van zijn gast.
»Ik vrees dat dit ongeluk u in uwe plannen teleurstelt,"
begon hij, een stoel bij de sofa schuivend, vast besloten een
blik te slaan in het karakter van den jongen man.
Joscelyn schrikte als stoorde men hem in pijnlijke ge
dachten
»Ik dacht er aan hoe mijn broeder en ik elkander zullen
weerzien", was zijn antwoord. »Overigens het ongeluk is
mij door God gezonden en komt mij niet ongelegen. Tijd
was 't eenige wat ik noodig had de tijd om te denken
om althans te beproeven een-juist inzicht te krijgen in
de zaak van den koningeer ik de wapenen voor hem
opneem."
Sir Robert's oogen begonnen te schitteren, en met warmte
klonk het
»Dat is het ware! Dat is de rechte geestVelen, vrees
ik, zullen aan beide zijden blindelings ten strijde trekken,
vóór ze in hun binnenste alles wel overwogen hebben.
Het is moeielijk voor jeugdigen in jaren niet aan de eerste
opwelling gehoor te geven, zich niet door vrienden en
bekenden te laten leiden."
»Dat is zoo," zuchtte Joscelyn. Alléén te staanwaar
men al zijn naaste bloedverwanten zich ziet aaneensluiten,
beschouwd te worden als een verrader, een vijand.... God
gevedat het zoover niet komen moge Maar ik moet in
ieder geval trachten een inzicht te krijgen in den toestand
des lands, en hier in deze drie rustige weken heb ik
daartoe de eenige gelegenheid."
»Hoe komt het," vroeg de oude heer, »datgij zoo ver
schilt van het gros der jongelui van den tegenwoordigen
tijd Ik verwachtte in iemand van uw jaren een vurig
partijman te vinden
»De reden is dat ik nooit in politiek belang gesteld
heb," antwoordde Joscelyn.
ȕn den regel doet de vurige partijman dit evenmin,"
hernam Sir Robert. Hij praat slechts na wat zijn partij-
genooten zeggen zelden zult gij in hem iemand aantreffen
die met ernst in den politieken toestand doordringt."
waarbij een der wieken gedeeltelijk aan splinters werd
geslagente Doorn in eene woningzonder brand te
veroorzakenwaardoor een hond en een varken gedood
werden; te Roozendaal in een koffiehuis, waardoor stoelee
en tafels verbrijzeld werden; te Prinsland in een domein-
schuur die geheel afbrandde met inbegrip van den ga-
wonnen hooivoorraad; te Bemmel in eene woning, waardoor
twee perceelen afbrandden te Duiven in een huis dat
afbrandde en waarbij de varkens en geiten omkwamen;
te Varik in de woning van den herbergier, die af brandde;
te Oosterhout in eene woning welke met de twee aan
grenzende afbrandde; te V eisen in de boerenwoning
van den landbouwer P. Kooij waar de brand nog ge-
bluscht kon worden. Verder zijn te Vleuten twee koeien;
te Haarlemmermeer in een stal aan den Aalsmeerderweg
4 paarden eh in de weide één paard door den bliksem
gedood. Te 's-Gravenhage ontstond groote opschudding
onder het publiekdoordat gedurende de muziekuit
voering de bliksem den afleider op do rotonde van de
concertzaal in den Dierentuin trof.
Den 23 zijn te Lobit verschijnselen van cholera
waargenomen bij eene vrouw, die in den nacht van den
23 op den 24 overleden is; het schip is ontsmet en lig!
op eene door de politie aangewezen plaats. De rivier de
Waal is besmet verklaard.
Den 23 trof de te Venloo gevestigde brigadier
rijksveldwachter Puijenbroek in de nabijheid der stad
een wildstrooper aan terwijl hij aan het stroopeu was,
In plaats van op het herhaalde aanroepen te blijven
staan legde de strooper zijn geweer op den brigadier
aanvan welk oogenblik de laatste gebruik maakte oml
hei eerst af te trokken, waardoor de gespannen arm vanl
den strooper doorschoten werd. Hij werd naar het
militairo gasthuis gebracht.
Den 24 is te Rozendaal op aanwijzing van del
politie te 's-Gravenhage een oostenrijker aangehouden,
een handelsagent uit Buda-Pest, wiens aanhouding door
de politie te Weenen gevraagd was wegens verduistering
van een aanzienlijk geldelijk bedrag. Te 's-Gravenhage
had hij onder een valschen naam en zonder geld in oen
hotel vertoefd.
Den 24 is te Leeuwarden o. a. voor de hoofdakte
geslaagd K. Bonsma te Monnikendam.
Den 24 is te Wageningen het 5-jarig zoontje vanl
een machinist bij het rangeoren op het stationsplein van
den Staatsspoorweg door de tram overreden en onmid
dellijk gestorven.
De deelnemers aan het scheepvaartscongres hebben
den 24 een bezoek gebracht aan Rotterdamwaar zjj
den nieuwen Waterweg en de havenwerken bezichtigden
en aan Gorinchem, waar de groote sluis op het Merwede-
Kanaal nauwkeurig opgenomen werd. Des avonds to I
half negen werd te Dordrecht de maaltijd gehouden.
Het gerechtshof te Leeuwarden heeft den 25 ba-1
vestigd het vonnis der arr. rechtbank aldaar, waarbijl
de ontslagen predikant Barger van Harlingen wegens!
moord tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld is.
Een ambtenaar aan de gemeente-gasfabriek te
's-Hertogenbosch, wiens beheer in de war was, heeft zich
naar het buitenland begeven; het verduisterde bedrag
zal ongeveer f 4500 bedragen.
Amsterdam. De internationale bakkerij-tentoon-1
stelling werd in de vorige week door 15132 personen
bezocht; den 22 door 4786, waarvan 2600 betalenden.
Den 24 is alhier besloten tot het oprichten in Ne
derland van een Algemeen Katholieken Banketbakkers-
gezellenbond.
Den 25 is door den Raad aan den heer dr. W. M. I
Gunning op zijn verzoek eervol ontslag verleend als I
hoogleeraar in de oogheelkunde aan de gemeentelijke I
Universiteitmet in gang van 15 September a.s.
De gemeenteraad heeft don 25 den heer J. Meier, on-1
der-commandant der brandweer, benoemd tot comman-|
dant, in plaats van den heer W. Hoogenboom.
lleverwijk. Den 21 des avonds heeft een 20jarig
»Het kan ook wezen," hernam Joscelyn, omdat ik uit
mijn aard geen vriend ben van strijd en verdeeldheid."
Sir Robert dacht een oogenblik na. Toen zijn gast I
vriendelijk aanziende zeide hij
»IIet standpunt, waarop gij u plaatst, wekt zeer mijns
belangstelling. Maar ik kan er mij geen juist denkbeeld
van maken, voor ik iets weet van uw verleden Ik vraag
dit niet uit nieuwsgierigheid, enkel omdat het misschien
in mijne macht ligt u te helpen als wij eenmaal elkaar
begrijpen."
»Mijn levensloop is gauw verteld, mijnheer", zei Josce
lyn, zeker zult gij er weinige kennen waarin zoo luttel
gebeurd is. Wij zijn groot gebracht op Shortell Manor in
Hampshire, en hebben een gelukkige jeugd gehad. Wat er
om ons heen, in hot vaderland, gebeurde, daarom bekom
merden we ons niet. Het eenige wat ik mij op het gebied
van staatszaken herinner, is de drukte in het dorptoen
de avondmaalstafel op bevel van den Aartsbisschop uit
het midden van de kerk, waar ze van de Hervorming af
gestaan had, naar het oosteinde van het koor gebracht
werd. Ik was toon elf jaar ik herinner mij nog hoe onze I
oude koetsier liep te jerimiëeren dat dit even goed was I
als do Paapschen in te" halen. In mijn oog was het een I
groote verbetering de dorpelingen gebruikten ze altijd om I
hun vuile hoeden op te zetten, waarvoor geen fatsoenlijk I
mensch zijn eettafel zou willen doen dienen. Later, herinner I
ik mijwerden wij verzocht ofschoon niet gedwongenI
tegen de avondmaalstafel te buigen bij het binnenkomen I
of bij het verlaten der kerk, en mijne moeder was boos
dat ik het niet doen wilde, omdat ik niet begreep waartoe
het diende. Toen de tijd voor schoolgaan aanbrak, werden
mijn broeder en ik naar Winchester gezonden. Ik bleef
daar tot mijn vijftiende jaar en moest toen om mijn
oogen, een jaar lang thuis zijn, meestal in een donkere
kamer. Nu eerst leerde ik na te denken ik had niets
anders te doen. Mijn oogen genazen ik ging met mijn
broeder naar Cambridgewaar wij onder de leiding
kwamen van Mr. Whichcote."
»Whichcote!" riep Sir Robert. »Ik heb dikwijls van
hem gehoord; iemand met een nobel hart, en een geleerde
zooals wij er weinigen hebben. Gij moogt u gelukkig
achten onder de leiding van zulk een man te zijn geweest
»Van hem", hernam Joscelyn »heb ik het antwoord
geleerd op de twijfelingen en vragen, welke in dat jaar
van ziekte tot mij kwamen. Sommigen gelooven dat hij
tot de Puriteinen behoort, maar dat kan niet waar zijn,