Het Onrectl Gewroken. onze Defensie. No. 103. Tweede wad. Zes en Negentigste Jaargang. 1894. ZONDAG 3<> AUGUSTUS. De tegenstanders FEUILLETON. ALKIAARSCHE COURAAT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per maanden voor Alkmaar ƒ0,80; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers 0,06. Prijs der gewone Advertentlën Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer3 AAW Johan de Wit, do groote Raadpensionaris, heeft het gezegd: „de aard der Hollanders is zoodanig, dat, wan neer hun het gevaar niet zeer klaar voor oogen ligtzij niet behoorlijk vigileeren voor hun eigen securiteit." Dit is helaas al te waaraan juistheid heeft deze op merking met den loop der jaren hoegenaamd niets verloren. Hot gevaar van het verlies van eigen nationaliteit ligt niet klaar voor oogen en in plaats van ons krachtig voor te bereiden tot 's lands verdediginggeschiedt thans bij uitstek weinig en bepaalt men zich tot het beramen van plannen die niet tot uitvoering komen. „Wij Nederlanders vormen geen militaire natie." Aldus praten we elkander naalsof de Nederlandsch-Indische krijgsmacht niet getoond hadmilitaire deugden in hooger mate te bezitten dan eenig ander europeesch leger. Onze militiewetminder drukkend dan in naburige staten wordt door sommigen genoemd „de bloedwet", alsof onze miliciens voortdurend in den strijd waren geweesteven als het Indische leger. „De arme kont geen vaderland waarom zou hij zijn dienstplicht vervullen?" aldus preekt men in volksver gaderingen met zooveel overtuigingdat men de goede trouw der woordvoerders bijkans niet durft betwijfelen. Hoe men tot deze opvatting komtblijft onbegrijpelijk. Is dan alle ellendedoor het volk geleden tijdens de fransche overhoerschinggelogen Of drukt een inval des vijands het meest op de meorgegoedondie mot hun effecten het land verlaten Is het waar of nietdat Holland in 181012 bijna volkomen uitgemergeld werd? Kan men één voorbeeld uit de wereldgeschiedenis aan halen waaruit blijktdat de hand eens vreemden over- heerschers zacht was voor het volk Vreemd maar waar is hetde nederlandsche socialis tische partij onderscheidt zich door cosmopolitismede duitsche en fransche afgevaardigden dier partij verloo chenen hun vaderland niethunne verklaringen laten dienaangaande geen twijfel. Wat den weldenkende van het socialisme hier te lande het meest terugschriktis niet de voorspiegeling van den arbeidsdag van twee urennoch de beloofde gemeen- schappelijke maaltijdbeginnende met staats-bouillon en eindigende met domela- of fortuin-taart, noch de veran dering van bankbilletten in etensbons, maar het is het totaal gemis van vaderlandsliefde laakbare onbezonnen heid die ons land kan brengen in don toestand van Sleeswijk-Holsteinwaar zelfs thans nog tooneel-voor- stellingen verboden worden als de acteurs Denen zijn of van Elzas-Lotharingen waar reeds een kwart eeuw ondragelijk politie-toezicht bestaatzoodat de in 1870 overgebleven Franschen langzaam werden verjaagd of van het ongelukkige Polen dat reeds een eeuw lang door angstige czaren geregeerd wordtzoodat daar de begeerto naar vrijheid onverbiddelijk met verbanning naar Siberië gestraft wordt. Doch hoe verderfelijk de cosmopolitsche neigingen onzer volksleiders mogen zijn, niet minder gevaarlijk is de veld winnende onverschilligheid omtrent alles wat de lands verdediging betreft. Met tegenstanders kan strijd gevoerd wordenmaar tegen onverschilligheid is niets aan te vangen. De slechte staat van onze verdedigingsmiddelen is dan ook meer te wijten aan het feit, dat de volkswil zich niet krachtig openbaartdan wel aan de regeering. Wanneer de openbare meening eenstemmig luidtdan volgt het staatsgezag van zelf, om hare wenschen te bevredigen. Men is soms geneigd te betreuren dat wij in 1870 geen ernstiger waarschuwing hebben gehad. De zestig jaren vrede doen ons gelooven dat euro- peesche oorlogen voortaan niot meer zullen voorkomen dat de wereldgeschiedenis een anderen loop genomen heeft in 1871, dat de beschaving plotseling den eeuwig- durenden vrede bracht. Wij staan alleen in dit op niets steunend geloof. Denemarken heeft reeds in 1892 het geheele legor gewapend met het geweer van minimaal kaliber en rookzwak kruit. Rookzwak kruit wordt bij ons niet in het land zelf gefabriceerd, maar uit Duitsch- land betrokken evenals al onze kanonnen. De forten in den omtrek van Kopenhagen zijn voorzien van projectielen met brisante springmiddelen. De verdedigingslinie van Amsterdam bestaat uit vormlooze zandhoopendie even veel strategische waarde hebben als geen zandhoopen. In Zwitserland zijn de voornaamste bergpassen van deug delijke versterkingen voorzien. In België zijn de 21 sedort 1888 aangelegde forten om Luik en Namen bijna gereed en met het nieuwste geschut gewapend. Onze kustforten zijn niet veilig en missen bomvrije gebouwen Onze marine bestaat, voor zoover zij voor de defensie VAN EDAA Ul'ALli. Vertaald door Güillette. 19) Toen, meer en meer tot zichzelf komend, voelde hij een krachtiger, hoopvoller geest zich van hem meester maken. Wel wachtte het vaderland strijd, smart en leed, maar hij althans zou het ideaal voor oogen houden van een heerlijker koningrijk dat alle aardsche rijken moesten trachten zooveel mogelijk gelijk te worden. Het scheen hem als had hij nooit zoo sterk de waarheid gevoeld datal mogen de menschen de langzame ontwikkeling van het goede zaad belemmeren en bederven, zij het nooit geheel kunnen verstikken, en hij dankte God uit den grond van zijn hart dat hij alles had kunnen afstaan, om zich geheel te wijden aan den dienst van Een, Wien hij meer dan aan koning of vader verschuldigd was. Menigmaal in later dagen had hij oogenblikken van gedruktheid, van wanhoop toch nooit verloor hij lang achtereen hot zalig bewustzijn, eenstemmig te zijn met een Hoogeren Wil, het welk in de stilte van dien verrukkelijken zomermorgen in h6t park van Farnham voor het eerst tot hem ge komen was. Al was hij een arme ballingsmadelijk nit het ouderlijk huis verdreven, toch zette hij zijn reis voort met dien grootsten schatde vrede die alle verstand te boven gaat. Begrijpende dat hijom in tijds de waarschuwing op Katterham te brengen, ook omdat men van Shortell hem misschien vervolgen zou geen tijd mocht ver liezen ging hij in de vroegte reeds op wegde heu velen over naar Guildford. Daarna stak hij dwars het land door, liet het landgoed van zijn oom, bij Bletchingley, waar hij wist geen sympathie voor zijn denkbeelden te zullen vindenlinks liggen en klom den heuvel op. Toen hij den top bereikt had was het laat op den middag en kreeg hij Katterham Court in het gezicht. Hij rustte oven, genietend van het heerlijke vergezicht. Aan den voet van den heuvel lag eene prachtige vlakte in de verte door nieuwe heuvelrijen omringdbadend in een zee van licht. Joscelyn was blijde dat hij weldra het doel van zijn tocht bereikt had het laatste eind viel hem lang. Doch hij had nu enkel dit weiland over te steken gindsche lange laan af te loopen en hij zou de poort van het kasteel in het oog krijgen. Een half uur later meldde de vermoeide reiziger zich bij den portier aan, die hem hartelijk welkom heette. Een smal pad aan weerszijden met hoornen en kreupelhout beplantbracht hem spoedig tegenover het rood-steenen heerenhuis met zijn torentjeshooge schoorsteenen en met mos begroeide daken. Het deed Joscelyn werkelijk goed, Sir Robert Neal in zijn armstoel voor het huis te zien zitten; de oude heer sprong overeind en begroette hem met zooveel ongekunstelde blijdschap, dat Joscelyn zich niet langer alleen gevoelde in de wereld. Zoodra men in huis zijn stem hoordekwamen de kinderen hem juichende tegemoetClemency werd nit het salon geroepenwaar zij zat te praten met twee nichten van Sir RobertMrs. Arbella en Mrs. Ursula Nealdie een huisje van hun neef op zijn landgoed be woonden. Joscelyn die Sir Robert onmiddellijk van den mogelijken aanslag op Court House had verteld zweeg toen hij Clemency in gezelschap van de beide dames zagwant gedurende zijn verblijf op het kasteel had hij Mrs. Ursula dikwijls als streng koningsgezind hooren noemen. Het tweetal had bovendien eene hebbelijkheid om jonge mannen, die zich nog niet bijzonder onderscheiden hadden, te negeeren, en ofschoon Joscelyn niets tegen haar had, kon hij den patroniseerenden toon van Mrs. Arbella en de schijnbare onverschilligheid van Mrs. Ursula niet goed zetten. Het verbaasde hem dat zij eene vriendin van Clemency was hij had nog geen gelegenheid gehad het onzelfzuchtig, bescheiden, liefhebbend karakter dat er onder verborgen lag, te leoren kennen. Mr. Hey worth brengt mij gewichtig nieuws," zei Sir Robert. »A propos, ik hoop dat je orders gegeven hebt, wat met je paard te doen Heeft een van do knechts het aangenomen bestemd is, met uitzondering van een nieuwen monitor en een aantal torpedobooten, uit verouderd materieel. We heb ben geen electrisch licht en slechts één defecte luchtballon. „Alles samen genomen", zegt de heer W. Rooseboom, luitenant-kolonel bij den Generalen stafvan wien wjj bovenstaande opmorkingen overnamen „alles samen ge nomen is het wol buiten eenigon twijfeldat onze toe stand werden wij thans in een oorlog gewikkeld, niet rooskleurig zou zijn." Wij halen slechts ten overvloede een autoriteit aan. Ieder kan weton on weetdat de getalsterkte van ons leger te gering is vergeleken niet slechts met de groote statenmaar ook met de kleinerenen dat een deel van onze krijgsmacht bestaat uit de schutterij, wier oefeningen meer passend schijnen voor een groot-hertogdom Gerol- stein uit de vorige eeuwdan wel voor soldaten uit onzen tijd. Naar onze meening dient thans eindelijk eens ernstig naar do verbetering van ons krjjgswezen te worden ge streefd. Het gevoel van den plicht onzer verdediging moet verlevendigd worden het dreigt verloren te gaan. In 1880 begonnen een groot aantal deensche officieren in vor?chillendo deelen van het land voordrachten te houden over 's lauds defensie en spoedig daarop boden de deensche vrouwen uit alle standen den koning acht 15 c. M. Krupp-kanonnon aau. Dien weg moet het op. „Het is een onwrikbaar feit", de heer Rooseboom heeft het in de Vereeniging voor krijgswetenschap onlangs gezegd„het zijn de harten die den doorslag geven, thans, evenals alle eeuwen door." Het moet de overtuiging worden der geheele natie dat ons land verdedigbaar ismits men zich goed voorbe reidt in vredestijd. „Maar het zal zooveel geld kosten", zegt men alsof na annexatie alle belastingen worden afgeschaft. De Grieken hebben in het begin dezer eeuw zich vrij gevochten van het toen machtige Turkije. De boeren in Zuid-Afrika hebben de Engelscho legermacht weerstaan. En met Gods hulp het ons di juk Van England afgegooi. Waai hoog nou o' er ons dierbaar land Waaivierkleur van Transvaal 1 En wee di Godvergeten hand Wat jou ooit neer wil haal 1 Mooi Hollandsch is het misschien niet, maar het doet toch het hollandsche harte goed alleen met deze over- »Ik ben te voet gekomen, mijnheer," zei Joscelyn, een kleur krijgend. Sir Robert en Clemency begrepen er alles van maar Mrs. Arbella riep, op een toon van strenge af keuring »Hoe dwaasnu uw knie pas genezen is zulk een lange wandeling te ondernemen Wie heeft ooit zoo iets gehoord »Ik werd door den nood gedrongen, mevrouw," gaf Joscelyn ietwat geraakt ten antwoord. »U kent het rijmpje «Was ied're cent een zegenwensch En ied're zegenwensch een cent. Dan was er nooit een arme vent." Tot dit gild behoor ik nu ook." Er kwam een vriendelijker trek op Mrs. Ursula's gelaat al waren Joscelyn's politieke gevoelens de hare niet, zij had eerbied voor zijn overtuigingsmoed. »Nu, wie weet, misschien blijkt uw knie er ten slotte tegen bestand hernam zij vroolijk. »Maar ge zult moe zijn en gaarne rusten wat dunkt je" zich tot haar zuster keerende zouden wij meteen naar huis gaan Zij wenschte joscelyn vriendelijk goeden nacht, en het zwart zijden japonnetje opnemend, vertrokken de dames. Natuurlijk redeneerden zij druk over de terugkomst van Joscelyn Hey worth. Mrs. Arbella had altijd een oordeel over iedereen, met iets beschermends in haar beschouwing der deugden en gebreken van haar medemenschen. Hij ziet er knap en innemend uit doch ik vind hij had zich naar den wil zijns vaders behooren te schik ken. Hij moet wel een stijfhoofdig karakter hebben om op die manier zijn willetje door te drijven. Wie weet of hij niet een oogje heeft op de erfgename van al deze landerijen of die sterke liefde voor zijn vaderland niet liefde is voor dit mooie park »Kom, kom," zpi Mrs. Ursula, »nu doe je den armen jongen toch onrecht, geloof ik Ik verbeeld mij dat hij te fier en te eerlijk is om eene rijke erfgename na te loopen. Eigenzinnig en koppig mag hij zijn maar ik kan niet aannemen dat hij zoo baatzuchtig is." Armoede is eene groote verleidster," zei Mrs. Arbella, met een zijdelingschen blik op haars zusters kale japon. «Alleen voor zwakke mannen," sprak Mrs. Ursula be-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 5