No. 123. Tweede blad.
Zes en Negentigste Jaargang.
1894.
ZONDAG
H OCTOBER.
LOMBOK.
FEUILLETON.
37)
Norman R. Gale.
ALKMAARSCIIE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs pei
maanden voor Alkmaar f O,SO fi anco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers O, OO. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer3
Prijs der gewone Advertentlën:
Per regel O,IA. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Bedroevender lectuur, dan die der berichten en brieven
door de laatste mail uit Nederlandsch-Iudië gebracht, is
bijkans niot denkbaar.
De eenvoudige wijze, waarop alles verteld wordt, maakt
de Lomboksche geschiedenis nog meer aangrijpend, schok
kend en pijnlijk, dan zij zou zijn indien men daarvan
een aaneengeschakeld en met zorg samengesteld verhaal
voor zich had.
Men zou niets liever wenschen, dan dat de berichten
overdreven waren dat zij evenwel letterlijke waarheid
bevatten, lijdt onzes inziens geen twijfel.
In den brief van luitenant H.Valkenburg (Alkm. Courant
12 October) die later bij de verovering van Mataram
gesneuveld ismaar bij den terugtocht aan de tallooze
gevaren ontsnapte en in een kalm geschreveu brief zijne
ouders gerust stelde, leest men: »Wij zijn volkomen in
de val geloopen.'' In een aDderen brief staat: »De
ellendedie men aanschouwde bij het ontschepen vau
de 380 gewonden uit de Maetsuykerlaat zich beter
voorstellen dan beschrijven en roept bij menigeen een
machtelooze woede te voorschijn tegen hen die door
zorgeloosheid daar de oorzaak vau zijn."
Welk beklagenswaardig gevolg van een oorlog, be
gonnen zooals het heetter wille der ^humaniteit", om
de Sassaks van het juk der Balineezen te bevrijden
Volgons de Java Bode is de positie van den generaal
Vetter onhoudbaar. In bet bivak schreeuwt men hem
hem na: »om naar zijn vriend den verrader Djilantik
te gaau." Het zal in de tegenwoordige omstandigheden,
dus voegt het blad daar aan toe moeielijk zijn zulke
oneerbiedige soldaten voor den krijgsraad te brengen
gelijk naar men zegt met kapitein Christan is gebeurd
omdat deze de vraaghem bij zijn komst te Ampe-
nan door den generaal met diens gewone barschheid ge
daan »Zoo ben jij daar zon beantwoord hebben met
Ja ik ben er maar het is uw schuld dat ik zoo
■weinig van mijn manuen heb kunnen terug brengen."
Bij het lezen van sommige berichten kan men een
gevoel van verbazing niet onderdrukken kórt voor de
ramp was het grootste deel der ammunitie die met de
expeditie was mee gegevenweer naar Soerabaija terug
gezonden
VAN
EDNA LÏALL.
Vertaald door Guillette.
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
O leven, dat zoo schoon begon
Met glans en zonneschijn,
Met teedren kus en liefdegloed,
Moet dit het einde zijn P
Dat, om een' enklen dag nog, smeekt
Een man, beroofd van kracht,
Terwijl de Dood de deur ontsluit,
En op den drempel wacht P
Den volgenden morgen werden de gevangenen in de
vroegte naar Londen gezonden, en trad Joscelyn als ka
pitein in dienst bij het regiment van Sir William Waller.
Hun verhouding was zeer aangenaam ja bijna vriend
schappelijk tengevolge van kan beider sympathie voor
Hampden, misschien ook van het kortstondig misverstand,
dat Waller nog steeds betreurde. Wat Erfzonde Smith
betreftdeze wist prachtig de rol van berouwhebbend
zondaar te spelen.
Joscelyn, met zijne gewone edelmoedigheid, vergaf hem
gaarne en trachtte een nu en dan opkomenden twijfel
te onderdrukken, daar Sir Robert Neal, die hem al zijn
leven gekend had, nooit reden tot argwaan scheen gehad
te hebben.
Er was veel te doen eer men eene behoorlijke bezetting
voor het kasteel had. Daar Erfzonde geen bijzondere
neiging toonde om spoedig weer in het vunr te komen
werd hij secretaris bij den nieuwbenoemden gouverneur
van het kasteel, George Wither, een dichter, evenals zijn
voorganger Sir John Denham.
Op zekeren avond, do officieren zaten in de groote
zaal te soupeeren, werd het geheele huis in opschudding
gebracht door een akelig gehuil en gejank.
»Er moet een spook in het kasteel rondwaren," zei
Joscelyn.
Zonderling contrasteert hiermede Volgens ooggetuigen
werden ongeveer twee weken geleden ter reede van
Ampenan kisten met geweren en patronen voor den
vorst van Lombok aangevoerd die door den scheepska
pitein zijn aangehouden. Nadat hierover aan den opper
bevelhebber was gerapporteerd werd door dezen last
tot doorzending gegeven.
En dan het verhaal uit de Soerabayasche Courant
dat de agent van de Paketvaartmaatschappij te Ampenan
van een Arabier het plan hoort: »Vrijdag zal een aanval
op de europeesche kampen gedaan wordendat dienten
gevolge een kapitein onmiddellijk te paard stijgtde
tijding aan het hoofdkwartier brengt en niet geloofd werd.
De eenige troost, bij zooveel treurigs zijn de daden
vau edele zelfopoffering weerstandsvermogen moed in
benarde omstandigheden. Luitenant Vis wiens geheele
sectie gevallen was die persoonlijk zonder eenige hulp,
zijn twee stukken geschut bedient. Luitenant Timmer
die de woest tierende bende der Baliërs tot op 15 pas
liet naderen en toen haar onthaalde op een granaat
kartets vuur.
De kwartiermeester Pourchez, die, (pas van eene bnik
ziekte hersteld), don generaal van Ham ziende neerzijgen
zijn leven in de waagschaal stelde, om hem met de
uiterste krachtsinspanning in den Dewahtempel bij Ma1
taram te brengen. Hier werd de generaal stervende
bediend te midden der gevaren ziet men pastoor Vogel
evenals ds. Rogge steeds op hun post.
Dit zijn slechts enkele feiten maar nit alles blijkt
dat ook na verloop van eenwen de oud-hollandsche moed
niet verloren ging dat in persoonlijke dapperheid onze
zonen niet achtorstaan bij de mannen der 17e eeuw
Een volk, dat in zijne geschiedenis zulke beproevingen
moet boeken als de Lomboksche débacle doch soldaten
bezit die niettegenstaande zulke rampen, zich weteu te
handhaven, behoeft aan zijne toekomst nimmer te twijfelen.
Toch neemt dit alles niet wegdat ofschoon de ver
liezen onherstelbaar zijn door de regeering niot slechts
een onpartijdig onderzoek naar de Lomboksche geschie,
denis ingesteld maar opgespoord dient te worden waar
de fout schuilt.
Het is gemakkelijk om de nederlaag, die ons prestige
zoo geknakt heeft, en ten gevolge waarvan al onze be
schikbare troepen in 't vuur gebracht werden zoodat er
»De geest van den armen kolonel Fane," fluisterde
een jonge luitenant, en alle aanwezigen dachten aan het
onbegraven lijk van den zoon van den graaf van West-
moreland, dat nog in het kasteel lag, het eenige slacht
offer van het beleg, gevallen bij de bestorming der hoofd
poort.
»Onzinnig bijgeloof," mompelde Erfzonde. »De Schrift
zegt dat de dooden in hun graf zullen rusten tot het ba
zuingeschal van den Oordeelsdag."
»Dat heb je mis," wederlegde Sir William, »integen-
deel, de Schrift zegt dat de geesten der volmaakt recht
vaardigen bij God zijn, den rechter van allen, en dat zij
ons nabij zijn als een wolk van getuigen."
De Heilige Schrift zegt ook: Gij dwaas, gij zaait
niet het lichaam dat worden zal," zei Joscelyn, stil voor
zich heen de beschouwing van Erfzonde dat ook de
ziel van den mensch in de aarde slaaptstond hem
tegen.
►Heeren," viel Sir Arthur Hazelrigge hen laconiek in
de rede, »'t is niets dan een hond die dit erbarmelijke
spektakel maakt. »Zeker tegen de maan."
Sir William glimlachte bij deze onvoorziene, leuke
wending aan het gesprek gegeven, en zond een bediende
naar buiten om de zaak te onderzoeken. Intnsschen kwam
Erfzonde weer op zijn uitgangspunt, de opstanding, terug,
en het gesprek werd opnieuw levendig, toen Joscelyn,
met een ontsteld gezicht van de tafel opspringend uit
riep
»'t Is Cymro Onze hond van Shortell Manor Er
moet iets bijzonders wezen, of hij zou den weg hierheen
niet hebben uitgevonden."
Het prachtige dier dat nu de zaal inholde ontlokte
menigeu bewonderenden uitroep van de officieren. Het
was aandoenlijk de vreugde te zien waarmeö hij zijn
meester begroette hoewel hjj onmiddellijk weer begon
te janken en te kreunen. Hij rende naar de deur, keerde
tot Joscelyn terug legde de voorpooten op zjjn kuieën,
likte hem het gelaattelkens in een erbarmelijk huilen
uitbarstend en hem aanziende met oogen vol tranen, als
brak hem het hart nu zjjn baas hem niet begreep.
tik weet zeker dat er thuis iets niet in orde is," zei
Joscelyn die zenuwachtig werd. »Nooit heb ik Cymro
zoo gezien."
In dat geval zon men je wel een boodschap sturen,"
meende Sir William. »Is er niemand bij het hek
Niemand," luidde het antwoord van den knecht. »De
hond heeft meer dan een half uur aan de hoofdpoort
sprake van geweest isom de schutterij te Soerabaya
mobiel te verklaren, aan verraad van de Baliers te wijten.
Maar 't gold hnn vrijheid; en bevat het eerste tijdvak
van or.zen tachtigjarigen oorlog niet tal van overrompe
lingen eu geheime aanslagen Heeft niemand toen tot
de expeditie besloten werd aan het gevaar van verraad
en krijgslisten gedacht
Hetgeen men te weten moet komen, is de dieper lig
gende oorzaak van een nederlaag, zoo treffend als in
onze koloniën nog niet geleden werd. Indien blijkt, dat
de veiligheidsdienst niet naar behooren in acht werd
genomen dat de plaatsing van het bivak aller onge
lukkigst geweest is dat de verdeeling der troepen van
lichtzinnigheid getuigtdan doet zich de vraag voor
of het gewicht van al deze verzuimen niet valt op het
legerbestuur zelf.
Waren de rapporten en voorstellingen van den expe-
ditionairen bevelhebber niet zoo duidelijk dat op Batavia
alles tot in bizonderheden bekend was
ludieu de bovolhebber der expeditie niet uit eigen bewe
ging het legerbestuur voldoende op de hoogte hield, dan
stonden toeh telegrafen eu stoomschepen ter beschikking
om op meer volledige bescheiden aan te dringen.
Moet men aannemen dat de werkzaamheid, de ruste
loosheid, de voortvarenheid bij het legerbestuur in Ne
derlandsch-Iudië verslapt iszoo ja waarin ligt de
oorzaak hiervan
Met andere woorden heeft men iD Lombok ondervon
den de treurige gevolgen van eene gebrekkige organisatie
of wel ziju het geheel toevallige omstandigheden die
onvermijdelijk waren
Werd de commandant der expeditie te voren ingelicht
en naar behooren gewaarschuwd Onder het opsporen
van de oorzaak der ramp verstaan wij niet het laten
drukken van een bundel rapporten noch persoonlijke
beschuldigingen, noch een breedvoerig gemotiveerd arrest
van den krijgsraad of iets dergelijks.
Dit alles zal van zelf wel volgen en men komt daar
mee niet veel verder.
Hetgeen veel meer wenschelijk schijnt, is een onder
zoek of de organisatie van ons legerbestuur deugdelijk is
of niet. Heeft wellicht het streven bij de Regeering in
Nod.-Indiëom bij voorkeur langs diplomatieken of
politieken weg den macht nit te breiden den bevel-
Hggen janken en blaffen om binnen gelaten te worden."
»Neen," hernam Joscelyn, »een boodschap zal men mjj
niet zenden ik word thuis niet meer erkend."
»Laat morgen door je knecht informeeren zei Sir
William. »En nu, heeren, zeg ik u goeden nacht. Ma»
ik u, kapitein Heyworth, in miju kamer verzoeken
»'t Is wel vreemd," hernam hij, toen Joscelyn en hij
het studeervertrek binnentraden waar de tafel bezaaid
lag met boeken en papieren die hond is geheel van
streek. Is er iemand van je familie ziek
»Neen ik weet nergens van," luidde Joseelyn's ant
woord »toch heb ik een voorgevoel dat de hond mij
voor mijn zusje Rosamond komt halen," eu hij vertelde
Sir William alles van Rosamond's bezoek op Faruham
den 24sten November.
De generaal luisterde aandachtig, en zei, toen Joscelyn
zweeg
»Arm kind; zij behoort wel tot diegenen aan wie de
oorlog bitter verdriet en lijden brengen zal. Zon je er
morgen niet heenrijden, en bij den portier, die je immers
zeer genegen is, berichten inwinnen
Joscelyn dankte voor de vergunning. Toen hij een uur
later, na afloop van den arbeid, met loomen tred de trap
opging naar zijn torenkamertjewas hjj ten prooi aan
de grootste onrust en wenschto hij vurig dat de nacht
om was. Cymro, met hangenden kop, den staart tnsschen
de pooten, legde zich voor het bed van zijn meester, die
van vermoeidheid in slaap viel. Doch nog geen kwartier
was voorbijgegaan of hij werd met een schrik wakker
hij verbeeldde zich trompetgeschal te hooren en een stem,
die duidelijk riep »Gij moet thuis komen."
Met bevende handen stak hij een licht aan het zon hem
niet verwonderd hebben een bode in zijn kamer te zien.
Lr was niemand alleen vloog Cymro overeind met een
kort ingehouden geblaf, van blijdschap nu zijn baas opstond.
>Sst, koest!" gebood Joscelyn, bedenkend dat het mid
den in den nicht en heel het kasteel in de rust was.
Gave God dat de morgen aanbrak," riep hij bij zich
zelf, terwijl hij het licht uitblies en zich weder te (bed legde.
Koest toch Cymro!" want op eens begon het dier
erbarmelijk te huilen. »Kom hier, Cymro; je bent een
brave hond stil
Hij streelde den zachteu kop en liet de lange zijde
achtige ooren door zijn viDgers glijden, steeds mot hem
pratende, als was hij een kind. De hond kwam eindeljjk
tot rustde stem van den meester klonk droomerig en
afgebroken hij sliep wederom in.