Duinwaterleiding. Veiling van vaste goederen. Markt- en Beursberichten. BURGERLIJKE STAND 10* men z. i. een bewijs van vertrouwen terwijl het voort durend onderzoek als een bewijs van wantrouwen kon worden aangemerkt. Over de periodieke verhoogingen wenschte spr. niet in vele bijzonderheden te treden; ook had hij met opzet de kwestie over vraag en aanbod ter zijde gelaten; hoe meer daarover gesproken werd, hoe meer zal het publiek z. i. de onderwijzers als koopwaar gaan beschouwen. Voor het Bestuur van den Bond was 't, volgens inlei der eene uitgemaakte zaak dat de hulp meer van den Staat dan van de gemeentebesturen moet komen. De Hooge Regeering moet voorgaan. Zooals bekend is, beeft de vorige minister van binnonl. zakon een onderzoek ingesteld naar den feitelijken toestand der jaarwedden en naar men wil was de minister vau financiën bezig aan het ontwerp eenor wetwaardoor aan onderwijzers weduwen pensioen zou worden verstrekt. Een en ander is door do onderwijzers met blijdschap vernomen. Doch het ministerie is afgetreden en hunne zetels zijn door de heeren van Houten en Spronger van Eijk bezet. De onderwijzers hopen z. i. van hartedat deze Exc. hot werk hunner voorgangers zullen voortzetten. Om, zij 't dan ook langzaam maar zeker, tot het doel te geraken zich eene positie iu de maatschappij te ver overen vindt spr. het noodig, dat de onderwijzers zich vereenigen niet uitslnitond om de salariskwestie maar ook om den wille hunner zelfstandigheid, van eene goede opleiding en vooral om het ouderwijs te verbeteren. Wat we noodig hebben, zegt spr., is: een hoog en klaar ideaal voor de toekomst en een praktisch program voor het heden. Alien, die zich hiermede kunnen vereenigon spoort hij ten slotte aan, zich aan te sluiten van ganscher harte en den goeden strijd mede te strijden. De vruchten zullen er des te beter om smaken. Hij eindigde met de woorden van een groot man: »De welvaart van een land is niet op te makon uit het hoogo cijfer zijner inkomsten niet uit de sterkte zijner vestingen niet uit de schoonheid zjjner openbare gobouwenmaar bestaat iu het getai zijner ontwikkelde burgers, in de mannen van beschaving, verlichting en karakter die het bezitin dezen vindt de Staat zijn grootsten rijkdom, zijn voornaamsten steun, zijn ware kracht." Hij wilde er nog aan toevoegen slechts door hot be zit van goed opgeleide, goed bezoldigde en zelfstandige onderwijzers kan Nederland die welvaart verkrijgen. Na eene kleine pauze namen vier sprekers deel aan het debatde heeren Rijtsma, den Helder, Hartog, Ams terdam, Stuit en G. Severijn, lid van het hoofdbestuur. De eerste schreef veel toe aan den onwil der autori teiten, ja, helaas, soms zelfs aan hunne onkunde. Hij vond dat de onderwijzers wel hand aan hand moeten gaan met de proletariërs, 't moest z.i. niet komen van de hooge regeering, maar van volksmannen. Hij eindigde: leve het socialisme. De heer Hartog sluit zich bij den vorigen spreker aan. Hij stelt sommigen zelfs hooger dan enkele ministers. Proletariërs noemt hij allen, die afhankelijk zijn van het kapitaal, en dat zijn de onderwijzers ook, in weerwil hunner ontwikkeling. Hij heeft niet 't recht, vindt hij, meer te vragen vóór het te harde lot van anderen ver zacht is. (Hij herinnert aan den toestand in Friesland). Eerst anderen en dan wij, zegt hij, dit eischt de huma niteit. Onwil bestaat z.i. niet, het is onmacht. Een bezoek aan Beets, voegt hij inleider toe, zou 't bevestigen. Eerst algemeene verbetering en dan komt het van zelf. De heer Stuit bekent een middenman te zijn. Hij kan hier vrij wel twee stroomingen constateeron een die hooger, veel hooger ziet en eeno in omgekeerde richting. Dat 90 percent van de onderwijzers minder dan ƒ900 hebben geeft recht tot strijden maar hij vindt wij moeteu in de eischen matig zijn en beginnen met wat meer te vragen. De heer G. Severijn was 't met don inleider eens en wilde alleen de voorbeelden van hen, die het onderwijs verlieten, en het daardoor boter hadden, verrijken met dat (wat per abuis even te voren genoemd werd) nl. van den postlooper. Na beantwoording en woder-beantwoordiug door den inleider werd 20 minuten gepauseerd. Na de pauze kroeg de heer G. Severijn v. Amsterdam het woord om in te leiden pnnt 3. Oe zelfstandige positie van den onderwijzer in de school. Spreker begon zijne rede met de verklaring dat het hem eene hoogst aangename taak was, alhier een der meest belangrijke punten van het bondsprogram to mo gen inleiden al zagen velen het groote nut van het verkrijgen eener zelfstandige positie nog niet in, al had een der vooruitstrevende hoofden van Amsterdam in eeno vergadering zich op deze wijze uitgelaten «Och, al dat geroep van de onderwijzers om eene meer zelfstandige positie in de school is uiet gemeend als morgen aan den dag, het verschil in salaris tus3chen do onderwijzers en het hoold tot een luttel bedrag reduceert, verdwijnt gelijktijdig het verlangen naar meer zelfstandigheid. Deze uitspraak, waarvan geenszins de bedoeling was, de onderwijzers te stempelen tot mannen, die stonden en strijden onder eene valsche leuze verraadt ton eenenmale dat het onderling verband niet wordt inge zien. Zoolang de onderwijzer in naam vervult don rol, die hom door de huidige wet op het L. O. is opgelegd, zoolang moet het verschil in salaris doen denken aan de zoozeer gewraakte woorden heer en knecht. Ten bewijze diene dat het gemiddelde salaris van den on derwijzer, te Amsterdam, even 17 per week en dat van het hoofd der school ongeveer J 50 bedraagt. Dat de onderwijzersstand laag genoteerd staat, bewees spreker o.m. uit verschillende voorbeelden, waarbij, door ouders on autoriteiten, bejaarde onderwijzers in achting en ver trouwen verre worden ten achter gesteld bij het hoofd, al was deze ook pas 24, 25 of 26 jaar enkel en alleen omdat hij het hoofd was. Een schots van eene school to Amsterdam vóór ruim 40 jaar, gaf spreker aanleiding te bewijzen hoe deze boven alle bedenking verheveu waarde van hot hoofd, (de meester) ontstaan en tot nog toe gebleven is. Hoe een onkele tik van den meester met een stokje op de lessc aar, zijn troon, alles doet stilstaan, allen doetzwijgen, kinders en helpers do oogen nieuwsgierig of bevreesd doet richten naar den meester, die als een machinist door een eukelen vingerdruk de geheele machine deed stilstaan. Den Hertog schrijft in hot jongst verscheuon nummer van het Groninger Schoolblad oorheen was de school de werkplaats van één man die als hij het werk niet af konzich liet bijstaan door een of meer factotumsals een apotheker, die, naarmate het druk is, zich laat helpen door één of meer assistent-recepteerders. En, vraagt de inleider, aan wien de schuld, dat de toestand van vóór vijftig jaar, naar de letter der Wet te oordeelen, nog zoo luttel gewijzigd is De heeren steken de hand in eigen boezem en ze zullen volmondig erkennen: jaren achtereen hebben we onze eigen belangen verwaarloosd. Zelfs het N. O. G. zal z.i. weinig tegenspreken als hij beweert, dat het bijna geen rekening hield met de positie van den onderwijzer. Wij zijn zeiven de schuld, zegt spr., dat de heeren besluiten voor ons en zonder ons. Op een schrijven aan de hoofden over de invoering van schoolbaden, werd eenvoudig bericht: de onderwijzers zijn niet geneigd, daarbij te helpen terwijl een onderling onderzoek bewees, dat integendeel velen daartoe wel geneigd waren. Een voorbeeld van eon school, waarin spr. eenigen tijd werk zaam was, diende ten bewijze dat daar hot hoofd zijn onderwijzers in vele gevallen vrijliet, verschillende zaken met zijn personeel besprak, somtijds hun raad en oordeel vroeg, en zich in de beste resultaten mocht verheugen. Eenige staaltjes van hoofdon, die hunne onderwijzers door op- of aanmerkingen het bewijs leverden, dat zij eigen lijk niet het recht hadden boven hen te staan, staafden sprekers inzichten en deden hem besluiten onder de tegenwoordige onderwijswet is de onderwijzer niets. In dien iemand naar het voorbeeld van den abt Siéger de vraag moest beantwoorden: Wat is de onderwijzersstand? Hij zou ongetwijfeld moeten concludeeren Hij is a 11 e s, maar wordt voor niets geteld. Bij het aandachtig nalezen dor tegenwoordige onder wijswet ontmoet men voortdurend artikelen, die blijk geven, dat de samenstellers er van geen hoogen dunk hadden van de beteekeuis der onderwijzers. Steeds wordt reke ning gehouden met of het advies gehoord van het hoofd der school Van tweëen één, zegt spr., onze arbeid is een mechanische of hij eischt de intelligentie van een ont wikkeld ouderwijzer. Alle hoofden zullen zonder eenigen twijfel moeten toestemmon neen, de onderwijzer is geen werktuig, waarvan wij ons geheel naar onze zienswijze bedienen. Neen, hij moet, zal hij zijne taak naar behooren vervullen, een eigen inzicht n op psychologisch n op methodologisch gebied bezitten. Dan moet ook menig op merkenswaardig verschil ophouden, b.v. dat in het salaris, zonder of mèt vrije woning; bij eventueele opheffing van scholen het wachtgeld van 5 en slechts 2 jaar de vrij heid in Amsterdam om les te mogen geven of niet; het vrije gebruik van boeken, het recht om oene keuze te doen voor de leerboeken enz. Dan zal van zelve vallen die vernuftige verdeeling in onderwijzers 3e, 2e of le klasse, waaruit blijkt, dat het «verdeel en heersch", nog altijd op- gold doet. Volgens inleider rust vooral op de leden van don Boud de plicht te strijden tegen het denkbeeld alsof de school gebaat waro door halve en heele werkkrachten. Huuue leuze moet steeds zijn ééue bevoegdheid. Dan ook zouden de schoolvergaderingen eerst goed tot haar recht komen en nuttig kunnen zijn, wanneer bij eventueele stemming aan allen daartoe het recht werd toegekend. Zij, die altijd maar roepen zet toch de salariskwestie vooropvergeten meende hij ten slottedat de rechte weg niet altijd het snelst naar het doel voert. Elk goed bevaren zeeman houdt voortdurend rekening met wind en stroomzoodat hij van tijd tot tijd schijnbaar het doel uit hot oog verliest. Evenzoo, vindt spr., moeten ook wij ons afvragen welke middelen kunnen voeren tot het bereiken van den geweuschteu toestand. Resumeerende wenschte inleider de aandacht in hoofd zaak te bepalen tot I. Do onderwijswet miskent do beteokenis van den klasse-onderwijzer. II. De wetteljjke erkenning onzer zelfstandigheid, zoo als ze door hem was omschreven voert tot de stoffelijke verbetering der positie. III. De zelfstandigheid van den onderwijzer zal een gunstigen invloed uitoefenen op den gang der scboolzaken. Na 5 minuten pauze werd aau het debat deelgenomen door den heer Le Roy, die geen lid vau den Bond is. Hij moest, hoewel een vroeger vriend van den inleider, bekennen dat diens taktiek hem niet beviel. Spr. had een regel getrokken uit uitzonderingen. Waar het wel aardig was de gebroken of fouten van hoofden te noe men en die aan de vergadering op te disschen zou het hem zeer gemakkelijk vallen, hetzelfde bij onderwijzeressen en ouderwijzers te doen. Als onderwijs geven een kunst is meeut hij kan men deze niet in 4 of 5 jaren aan- leereu. Daarvoor is meer tijd en ervaring noodig. Ook zou hij zulke jeugdige onderwijzeressen en ouderwijzers geen stem willen toekennen bij de schoolvergaderingen iets wat werkelijk goed was kon dan wel eens met opzet worden afgestemd. Ook meende hij dat uit voorbeelden eu daden van enkele onderwijzers het bewijs geleverd kou worden dat zij het financiëel nog niet zoo kwaad haddon. De heer Teepe vindt, dat het streven nu moet zijn, den onderwijzersstand in zijn geheel in orde te brengen. Het is nu nog altijd eene vergroeiing van het vroegere wangedrocht. De heer Noter meent den heer Le Roy te moeten toe voegen, dat eene onderwijzeres of onderwjjzor, die somtijds in de klasse wat onbeholpen scbijuttoch wol goed op do hoogto van methoden kan zijn. Voor afstemmen in schoolvergaderingen maakt hij zich niet ongerustze zullen geen dwaasheden begaan en als zij ergens geen verstand van hebben, eenvoudig niet stemmen. (Applaus) Hij vindt, dat ieder die naar zelfstandigheid vraagt het bewijs geeft, dat hij er bohoefto aan hooft. Hij hoopt, dat hooldstuk III van het rapport moer tot ziju recht komt en dat de ouderwijzers zelf zullen vragen om schoolver gaderingen. Na nog eenige toelichtingen door den heer v. d. Vijver eu de beantwoording door den inleider dankt de heer Bijleveid de sprekers voor hunne inleiding, do heeren die aan het debat deelnamen voor hunne bemoeiingen en de talrijke vergaderden waaronder eenige autoriteiten o. a. de heer K. de Boor Cz., afgevaardigde ter Tweede Kamer voor Zaandam voor de uit hunne aauwezigheid gebleken belangstelling. De heer K. de Boer bekomt daarna nog hot woord. Hij erkent met genoegen de vergadering te hobben bijgewoonden verzekert dat hij iu vele opzichten nieuwe gezichtspuuten onder Ie oogen kroeg en zijne belangstelling is opgewekt. Omtrent de vraag of de onderwijzers zich bij de vakveroenigingen moeten aan sluiten heeft hij ervaren dat er twee stroomingen zijn. Het technische voordeel, dat zij er wellicht van kunnen hebben buiten bespreking willende la'enmoet hij als zijne meening te kennen geven, dat het op hun weg ligt, zich aan te sluiten bij de democratische richting. (Applaus.) Niets meer aan de orde zijnde, sluit do heer Bijleveid de vergadering, met eene herinnering aan de weerstands- kas, te 5.15 uur. GETROUWD. 21 Oct. Albert Asjes en Grietje Helder. GEBOREN. 22 Oct. Maria Catharina Wilhelmina, d. van Gerardus Johannes Netten en Maria Catharina Diepen. 23 Agatha Alberdina Jacoba, d. van Gerardus Hen- dricus van Giezenen Dorothea Catharina Landman. OVERLEDEN. 21 Oct. Gerrit Buijsman, 70 j. 22 Marijtje, d. van Klaas Verwar en Antje Koeten, 6 j. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter kennis der ingezetenen, dat, met ingang van heden, voor onvermogendon is ingetrokken de gelegenheid tot bet verkrijgen van kosteloos drinkwater aan de Laat bij de Bloemstraat, Koningswog bij de Lombardstoeg en Liudenlaan. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, A. MACLAINE PONT. Alkmaar De Secretaris, 23 Oct. 1894. NU HO UT VAN DER VEEN. 22 October. Door den Notaris M. GOUVERNE. 1. Heerenhuis met gemoensch. steeg, Langesiraat B 85 Alkmaar, .05.05. Str. P. Messelaar f 8005,— 2. Pakhuis, Achterdam C 11, aldaar, 47 c A. Str. H. W. Holsmuller 1230,— 3. Bosch, Heeren- en Hollonweg, Heiloo, 25 A. Str. M. Butter 120, 4. Bosch, Kerklaan, Heiloo, 0.21.80. Str. Jb. Reik 140,— 5. Weiland, Heiloo, nabij het Die, 4.64 80 Str. P. Hoogeveen 2300, Afslag 29 October, 's avonds 6 uur, in hotel «de Toelast", Alkmaar. A MSTKB SJ> A JB. pCt. 22 Oct. 23 Oct. Nederland Cert. N. W. Schuld2* ditodito3 dito dito3* dito, Oblig3* Italië, Inschrijving 1862/815 Oostenrijk, Obl. in pap. fl. 1000 Mei-Nov. 5 ditodito Febr.-Aug. 5 dito, zilver Jan.-Juli. 5 ditodito April-Oct. 5 Portugal, Obl. Buit. 1853/843 dito, 1888/894* Rusland,1880 gecous.Z R 125-625 13Mei-Nov. 4" dito, 1889 le en 2e ser. 1 Jan. 1 Ap. 1 Juli lOct. 4 dito, 1894, Donetz-Spoorw4 dito, 1867/69 20-100 Mei-Nov4 dito, 18893 dito, in goud 1884. 13 Jan. 13 Juli 5 Spanje, Obl. Buit. Perpetuele4 Turkije, gepriv. Conv.leening4 dito, Douane Obl5 dito, Geconverteerde Ser. D Egypte, Obl. leening 18764 Mexico, Obligatiën geconvert. 18906 dito, Subsidiebonds6 Venezuela, Obligatiën 18814 Nederland, Cult. Maatsch. d. Vorstel. Aand. dito, dito Winst-Aandeelen dito, Koloniale Bank Aandeelen dito, dito Oblig5 dito, Ned. Ind. Ilandelsb. Aand N. W. Pac Hyp. Pdbr5 Nederland, N.Centr. Spoorw. Aand. f 250. dito, dito gestemp. Obligatiën f 250.. Nederl.-Zuid-Afr Spw. 18915 dito 4 Italië Spoorwegleeniug 1887/893 dito, Zuid-Ital. Spoorweg Obl3 Polen, Wars.-Weeneu Aandeel Rusland, Ilypoth. Obligatiën4) dito, id 3 dito, Baltische Spoorw. Aand3 dito, Fastowo Spw. Mij., dito5 dito. Iwang. Dombr. Oblig4* dito, Moskou-Brest Aand3 dito, Orel.-Vitebsk. Obl5 dito, Poti-Tiflis Obl. 10005 dito, Transcaus. Spoorweg Oblig3 dito, Z.-W. Spoorw. Aand. 100—1000..'. 5 dito, dito, Obtig4 Amerika, Atchison Topeka Cert, v Aand. dito, Cleveland, Akron Shares dito, Deuv. Rio Grande dito dito, Illinois Cert. v. Aand dito, Louisv. en Nashv. Cert. v. Aand. dito, Miss. Kans. Texas Adn. ex 2e llyp. dito, dito, le Hyp4 dito, N.-York Erie West. Sp. Aand.. dito Wabash St. L. en Pac. Ct. v. Aand. Nederland, Stad Amsterdam f 100. 3 Hongarije, Theiss Loten4 Oostenrijk, Staatsl. 18544 dito, dito 18605 dito, dito 1864 dito, Stad Weenen 1874 Rusland, Staatsleening 1864 Loten5 dito dito 1866. Dito5 Turkije, Spoorwegleening 92 101-nr 1013 1013 773 79 7 9-(a 793 80 25 A 35 A 931 93 f 89 903 74* 1021 66 90 95* 27* 1023 65 32 39* 7 3 3 13 761 103* 86| 82 22! 9l» 101 99! 473 5l| 135* 99-fï 79/ 61 fa 7lPi 1013 6b* 1023 104* 81* 65| 93 5| 19 lOj 913 533 133 78/ 1 lil» 13* 111! 115* 121A im 158? 141 154 40 29j 91Ü 101* 101-r! 101! 79| 79| 25* 34| 93rj 97Ü 74f 102! 91* 27 39* 12 76| 103* 86* 81A 23 51! 98! 8O3 643 72 68! l02* (04 80 65f 531 13x 78r 13i 115* 153 142 29i ALKMAAR 22 Oct. Aangevoerd 33 koeieu en ossen f 170 a 250, 87 vette kalveren f 35 a 85, por P. f 0,70 a 0,80, 13 nuchtere dito f 8 a 20, 664 m igore schapen f 12 a 26,174 vette varkons, per P. f 0,36 a 0,43, 48 magere dito f 11 a 16. 0 ezel f

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 3