Buitenland. Nederland. nieuwsgierigen Het beslissend oogenblik is gekomen. Hij moet nog 150 passen naar het schavot afleggen Zijn boeien belemmeren zijn gang maar toch blijft hij zich zelf geheel meester. Hij wordt ondersteund door den aalmoezenier en een beambte van den beul. Plotseling wordt het commando gegevenpresenteert 't geweer Een geraas stijgt uit de menigte op. Enkelen roepen »leve de Justitie 1" Slechts met veel moeite worden de teruggedrongen. Op eens ziet de veroordeelde de guillotine. Zijn gelaat trekt zich samen maar hij wankelt niet. Het staal van den valbijl schijnt zijn aandacht te trekken. De aalmoezenier houdt hem het kruis voordat hij kust. Hij omarmt Fonbert en zegt »Bidt voor mij Vervolgenszonder aarzelinggeeft hij zich aan de beulsbeambten over, die hem ontdoen van het kleed, dat den hals en de schouders bedekt. Een bliksemstraal schittert. Een doffe slaghet hoofd valt. Het is precies 4 uur 55 in den morgen. Daarop had een hatelijk tooneel plaats, dat door allen, die eerbied voor den dood hebben, afgekeurd wordt. De menigte tiert en schreeuwt bravo bravo Het verschrikkelijke schouwspel van deze strafoefening had de haat vau 't volk niet uitgedoofd. Het schijnt ons toe dat meer dan doctrinaire argu menten dit zeer verkort verhaal van eene executie er toe kan bijdragen, om de nadeelen van de doodstraf te doen inzien. Twee gevallen zijn mogelijk. Bruneau was schuldigen terecht ter dood veroordeelddoch waartoe dient dan deze strafoefening en deze vertooning Of wel hij was onschuldiggelijk hij gedurende het proces volhield. Doch laat ons dit geval niet stellen Zijdie voorstanders van dergelijke rechtsplegingen zijn, mogen er over nadenken. »Niemaud gelooft aan zijn onschuld", zegt de correspon dent»maar ik was lang de eenige niet, die een gevoel van medelijden niet kon onderdrukken, toen hij zich in handen van den beul overgaf." De doodstraf is geen strafhet is eene vernietiging in strijd met ons rechtsgevoel. DITiTSCHliAND. Prins Bismarck is weder lij dende geweest aan zijne oude zenuwpijnen de prinses is mede ongesteld geweest en zoo zwak, dat de verhuizing van Varzum naar Friedrichsruh, het winterverblijf, nog niet bepaald kon worden. ElVCrEjLAAD. Bij de laatste stormen is in Devon shire een schooljongen verdronken en te Dover, waar het wandelhoofd grootendeels weg geslagen werd een deel der bemanning van een bark die omsloeg verdronken. Op verschillende plaatsen hadden aanmerkelijke landver schuivingen plaats. ©RIBKEWIjAND. Den 8 is het eiland Cyprus en do hemel weet dat zij veel door de vingers zien aarzelden eer ze hem hun vertrouwen gaven. Ik kan mij voorstellen dat een eerlijk man van inzicht verandert maar Hurry was laag genoeg Oxford op de hoogte te stellen vau het bedrag der gelden, welke uit Londen den generaal in Thame werden toegezondenalleen in de hoop dezen buit meester te worden, heeft men de expe ditie, welke in den slag bij Chalgrove eindigde op het touw gezet." »Dat. wist ik niet," zeide Whichcote. Wij hooren hier in de provincie weinig bijzonderheden van den oorlog. En heeft prins Ruprecht het geld gekregen «Neen; door een gelukkig toeval is het hem ontgaan het verbranden van Chinnor en het rumoer van den strijd waarschuwde de voerlieden van de wagens; zij we ken van den hoofdweg af, het bosch in, en wachtten daar tot de Cavaliers voorbijgetrokken waren. De koning heeft dus door dezen veldtocht weinig meer gewonnen dan eenige gevangenen en de doodelijke wond aan kolonel Hampden toegebracht. Daarom zeker heeft de koning dien lagen afvallige tot ridder geslagen 1" Met moeite, uit eerbied voor zijn gastheer weerhield Joscelyn eon vloek doch zijne verontwaardiging was te groot dan dat hij rustig kon blijven zitten hij schoof' zijn stoel achteruit en liep driftig de kamer op en neer. Whichcote, wiens huiselijke omstandigheden hem op dit oogenblik alles van de beste zijde deden bezien had medelijden met zijn jongen vriend. Zelf betrekkelijk jong zijnde, eerst vier en dertig jaar, kon hij zich beter in Joscelyn's gevoelens verplaatsen dan een oudere. «Menigmaal den laatsten tijd," hernam hij, «heb ik er over gedacht, hoe droefheid zoowel als vreugde gevaarlijk kan zijn in het leven van een man. De eene werkt ver lammend, de andere maakt overmoedig. Alleen door het oog op God gericht te houden blijft het evenwicht be waard." Joscelyn staakte zijn onrustig heen on weer loopen. De woorden maakten indruk op hem hy ging bij het open raam staan turend in den kalmon zomeravond en de vrede in de natuur deelde zich langzamerhand mede aan zijn geschokt gemoed, terwijl hij naar do woorden van zijn vriend luisterde. «Ons godsdienstig gevoel," vervolgde Whichcote, «moet ■mijns inziens bestaan in een goddelijken geest, welke zich uit in een leven en in daden overeenkomstig den godde lijken wil. Godsdienst is niet enkel een woord, een vermoeden, een praatje, maar bestaat in nederigen zin -en algemeene menschenliefde. «Algemeene hei haalde Joscelyn, die kon haten zoowel als liefhebben. door een cycloon geteisterd. Veertien personen werden gedood en meer dan 100 huizen verwoest. De schade is zeer groot. FRAKHRIJH. Kamer. Den 15 was aan de orde de interpellatie van den socialist Lamendin over de maatregelen die de regeering denkt te nemen om het lot te verzekeren van de mijnwerkers die na de werkstakingen in Pas- de-Calais van het vorige jaar zijn ontslagen. De minister van openbare werken, Barthou, verklaarde, dat er geen enkel wettig middel bestaat voor de tussehen- komst der regeering. Een motie om over te gaan tot de orde van den dag, zonder meer, waarmede de regeering zich had vereenigd, werd aangenomen met 303 tegen 107 stemmen. De socialist Basly stelde voor een krediet te verleenen van 200,000 frcs. van de mijnwerkersdie zonder werk zijn. Dit voorstel werd reeds bij eerste lezing verworpen. Den 15 is de commissie benoemd die de krediet-aan vragen voor Madagascar moet onderzoeken. Zij is sa mengesteld uit negen voorstanders en twee tegenstanders van den tocht naar Madagascar. RIJSBABïD. De keizer heeft aan prof. Sacharjin een kostbare snuifdoos met het portret van zijn overleden vader geschonken. Het lijk van keizer Alexander III is te Petersburg op dezelfde wijze van het station naar de Peter- en Paulus- kerk overgebracht, als te Moskou plaats had gehad. Na het opdragen des avonds eener plechtige zielmis werd het volk 's nachts in de hoofdkerk toegelaten. Zooals steeds bij dergelijke plechtigheden gebruikelijk waswerden op dien dag 50000 armen op kosten van den keizer gespijzigd. Den 19 zal het lijk van Keizer Alexander bijgezet worden. Tweede Kamer. Sfaatshcgrooting voor 1895. VII Hoofdstuk B. (Financiën.) Bij het afdeelingsonderzoek werd bevreemding uitge sproken over de mededeeling in 's ministers rede bij de aanbieding der Staatsbegrooting, dat sedert 1888 door het departement van Oorlog f 1,400.000 meer is uitge geven dan bij de begrootingen voor de jaren 1888 tot en met 1893 is toegestaan. Men wenschte te vernemen, hoe het Departement van Oorlog beschikking over die gelden heeft verkregen en of de opvolgende ministers van finan ciën tot de beschikbaarstelling daarvan hebben mede gewerkt. Met voldoening had men kennis genomen van 's ministers mededeeling, dat de indiening mag worden tegemoet ge zien van een wetsontwerp tot betere verzekering van de heffing van invoerrechten naar de waarde. Aangedrongen werd op bespoediging dier indiening. Verscheidene leden ontwikkelden hunne meening om trent eene algemeene herziening der wetgeving op de grondbelasting. Het had de aandacht getrokken, dat in de Troonrede deze niet is aangekondigd. Voor het geval de minister geen plannen heeft tot algemeene herziening, werd aangedrongen op eene gedeeltelijke. Van verschillende zijden werd met kracht aangedrongen op onverwijlde voorbereiding der herscbatting van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen. Van sommige ieden werd de klacht vernomen, dat dit jaar bij de toepassing der Vermogensbelasting veel stren ger is te werk gegaan dan ten vorigen jare. Aangedron- «Zeker," antwoordde Whichcote glimlachend bij de uit drukking van verbazing op Joscelyn's gezicht, «algemeene. Vergeet niet dat God ons geenerlei eischen doet welke Hij niet zelf tegenover ons vervult. Te dikwijls zijn wij menschen geneigd over den godsdienst te praten en hem niet in praktijk te brengen, doch het is juist onze plicht don godsdienst in praktijk te brengen niet er over te praten." Joscelyn zuchtte. «Uw ideaal schijnt mij veel te hoog voor wie in onzen tijd leeft. Het is zeer nobel, dat is waar, maar wie die het bereikt Hoe zal men leeren de laaghartigen de liefdeloozen, de verdrukkers lief te hebben?" «En toch weet ik geen anderen weg," hernam Which cote, steeds turend in den donkeren tuin, als las hij daar de geheimen eener betere wereld. «Wij moeten leeren van de Goddelijke wijsheid; de Goddelijke goedheid navolgen op de Goddelijke macht onze hoop bouwen Nooit heeft Joscelyn deze woorden vergeten en heel zijn verder leven zich den vredigen zondagavond herinnerp die op dit gesprek volgde, en de preek door Whichcote gehouden over het 31ste en 32ste vers uit het 4de hoofd stuk vau den Brief aan de Epheziërs. „Alle bitterheiden toornigheid en gramschap, en geroep en lastering zij van u geweerdmet alle boosheid r Maar zijt tegen elkander goedertieren barmhartig ver gevende elkander gelijkerwijs ook God in Christus ulieden vergeven heeft." Telkens hoorde hij in later jaren de heldere stem van den predikant, toen deze sprak over het verkeerde dat er is in boosheid jegens hen die tegen ons misdreven hebben en over dien verkeerd geplaatsten ijver, die in toorn overslaat, en niet overeenkomt met de hemelsche goedheid en barmhartigheid, welke het onze plicht is na te volgen. Verschil van opinie besloot de spreker moest er zijn, want ieder mensch was een zelfdenkend wezen. Doch wij moesten meer oog hebben voor dat waarover wij het wèl met elkander eens zijn en denken aan den verschil lenden aanleg ons menschen gegeven. Dit was evenmin onze schuld als dat ons uiterlijk verschilde. Maar boosheid en toorn beletten ons zuiver to denken en te oordeelen en het schoonste bewijs van menschenliefde lag in een zachte beoordeeling van de handelingen onzer naasten. Hij ver maande een ieder tot humaniteit, ten einde de menschheid zooveel mogelijk tot eenheid te brengen. Met eene warme opwekking om te streven naar meer goddelijken zin, ein digde de meest indrukwekkende toespraak welke Joscelyn ooit gehoord had. Wordt vervolgd. gen werd door die leden op eene overlegging der instruc tie aan de inspecteurs der registratie, door den minister gegeven. Andere leden achtten dit onnoodig. Door verschillende leden werden tal van klachten geuit over de schromelijke ontduikingen der bedrijfsbelasting, inzonderheid van de zijde der groote kooplieden. Sommige leden wenschten daarom openbaarmaking der kohieren, terwijl anderen die bestreden. Nog werd geklaagd over de late toezending der aan slagbiljetten. Opnieuw werd door sommige leden aangedrongen op afschaffing van alle tollen anderen wenschten meer be paaldelijk afschaffing der watertollen, welke door 's mi nisters ambtsvoorganger in uitzicht was gesteld. Wederom werd aangedrongen op afschaffing der Staats loterij, terwijl ook wederom de aandacht werd gevestigd op het toenemend aantal oninbare posten bij de belas tingen, vooral in de groote steden. Aangedrongen werd op eene verandering in de wjjze van uitbetaling der tractementen, inzonderheid aan de lagere ambtenaren. Enkele leden meendendat den reizigers aan onze grenzen door de regeling der visitatie onnoodig overlast wordt aangedaan. Opnieuw werd de aandacht gevestigd op de regeling van het muntwezen als een der hoofdoorzaken der heer- schende malaise. Bij vernieuwing werd aangedrongen op het opnemen der onderwijzers bij de openbare school in het pensioen fonds voor weduwen en weezen voor burgerlijke ambte naren. Op meerdere leden had het eindcijfer der begrooting een minder gunstigen indruk gemaakt, al was het eind cijfer dan ook een weinig lager dan dat der vorige be grooting. He taalmeesters. In één afdeeling der Tweede Kamer verklaarden zich vele leden voor afschaffing dezer betrekking. Wederom werd in overweging gegeven de functiën dier ambtenaren op te dragen aan de Nederlandsche Bank. Dit zou zeer waarschijnlijk gepaard gaan met besparing van kosten en tevens in het belang zijn van den dienst. De door 's ministers voorganger, ter bestrijding van dit denkbeeld een jaar geleden bijgebrachte argumenten werden weinig afdoende geacht. Zoo wordt, hetgeen toen o. a. werd opgemerkt, vrij wel te niet gedaan door het feit, dat de meeste correspondenten der Bank tevens agenten van andere handels- of industriëele lichamen zijn en bovendien nog kassiers- en andere zaken drijven. Voor de meesten dezer leden was het dan ook meer de vraag, hoe men deze betrekking zou kunnen opheffen. Terwijl eenigen van oordeel waren, dat men zou kunnen volstaan met bij overlijden der tegenwoordige titularissen geen opvolgers te benoemen, meenden anderen, dat eene gedeeltelijke vervanging geen aanbeveling zou verdienen en dat het beter ware alle titularissen onder schadeloos stelling te ontslaan. In de aansprakelijkheid der Bank zelve zag men voor het Rijk een voldoenden waarborg tegen schade bij even- tuëel faillissement van een met het betaalmeesterschap belasten agent of correspondent. In ééne afdeeling wilde men 's ministers aandacht vestigen op de bij voortduring van de zijde van het pu bliek vernomen klachten dat aan aanvragen om munt biljetten en pasmunt door de betaalmeesters dikwijls niet wordt voldaan en daarbij door dezen zelfs herhaaldelijk wordt verklaard, dat zij geen uitzicht kunnen openeu op de beschikbaarstelling van het verlangde binnen een be paalden termijn. Onder opmerking, dat toch op die ambte naren de zorg rust voor het in omloop brengen van de benoodigde hoeveelheden muntbiljetten en pasmunt, ver zocht men in kennis te worden gesteld van hunne voor schriften op dit punt, om te kunnen beoordeelenin hoeverre het publiek in deze aanspraken kan doen gelden. Den 15 is te Delft een 16jarig loodgieter van het dak gevallen en dood opgenomen. De Staatscourant van den 16 bevatte een staat van besmettelijke veeziekten, in Nederland gedurende October voorgekomen dat aantal was van mond- en klauwzeer 86348 bij het vee van 6212 eigenaren; kwade droes van 6 bij het vee van 4 id.schurft 30 bij het vee van 4 id vlekziekte 97 bij varkens van 78 id,miltvuur 15 bij het vee van 15 id.; rotkreupel 2 bij de schapen van 1 eigenaar. Alleen Drente bleef verschoond. Te Ilillegom is eeu geval van aziatische cholera voorgekomen bij een lOjarig kind waarvan de moeder eenige dagen vroeger aan dezelfde ziekte gestorven was. De heer E. Vincent te Enschedé heeft voor de be noeming tot gemeente-ontvanger te Schiedam bedankt. Het Centraal Comité van het Nationaal Fonds ter ondersteuning van de nagelaten betrekkingen van in en door den strijd overleden militairen van leger en vloot in Ned. Indiëheeft van de Nederl. Indische Spoorweg maatschappij ten behoeve van dat fonds eene som van j 5000 ten geschenke ontvangen. De vierde lijst van giften, ontvangen bij den secre taris-penningmeester van het centraal-comité voor het bijeenbrengen van een Nationaal Fonds, vermeldt een be drag van 25162 045 (waaronder f 605,50 opbrengst militair assant Cadettenschool Alkmaar) makende met de eerste drie lijsten een gezamenlijk bedrag van f 70.139.285. De maskerade te Leiden in 1895 kan wegens een voldoend aantal deelnemers doorgaan. Helder. De gemeente-begrooting voor 1895 is den 14 in ontvangst en uitgaaf vastgesteld op f 208492.05. De heer dr. P. C. F. Frowein heeft na het afleggen van den eed als Raadslid zitting genomen. W'orinerveer. Alhier is tot lid der Zaanland- sche kamer v. koophandel en fabrieken herbenoemd de heer R. A. Laan. Wijk en Muln. Den 15 is de aan K. Taaling behoorende bollenschuur met de nog niet te veld staande bloembollen afgebrand het woonhuis kon nog behouden blijven. Haarlem. De arr. rechtbank alhier heeft den 15 overeenkomstig den eisch van het Openbaar Ministerie Jan Andries Boerswegens inbraak bij den heer van Garste op het Molenpad alhier, veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf. Den 15 is door het provinciaal bestuur van Noord holland bij enkele inschrijving aanbesteed het driejarig

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 6