Aan het Indische leger. U öiireclit Gewroken No. 140. Eerste bi«d. 5Kes en Bïeg entigste «laargang. 1804. y R IJ 1) A G 23 NOVEMBER. Nederland. FEUILLETON. SCHE Deze Courant wordt Dtnsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnomentsprjjs per 3 maanden voor Alkmaar O,SO; franco door bet geheele rjjk 1«— De 3 nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. fr||§ der gewone Advertentlën: Per regel j «,16. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer: 3. Dankbare hulde zij gebracht aan het Indische leger dat schitterend zijn roem heeft gehandhaafd. De laatste tijdingen overtreffen alle verwachtingen De Radja werd met zijn zoon naar Amponau els krijgs gevangene overgebracht. 0 Tjakra werd veroverd. De verloren veldstukken zijn vhernomen. De schatten gevonden, de hoofden der Baliërs gaven zich op genade of ongenade over. Was van den overval en het verraad in de geschiedenis geen tweede voorbeeld te vinden, thans wordt het vader land verrast met de lijdingen, die aan de schoonste dagen der oude Compagnie herinneren. Toen er gevochten moest worden heeft generaal Vetter getoond de krijgsmansdeugden te bezitten, die hem vóór de expeditie algomeen werden toegekend. Welk een moeielijke taak had hij te volvoeren. Ampenan moest versterkteen reeks plaatsjes bezet, Mataram en Tjakra-Negara stormenderhand veroverd worden. De eed, door Vetter gezworen bij 't graf van zijn krijgsmakker generaal van Ham, dat hij de gevallenen zou wreken, heeft hij gehouden. Eere wien eere toekomt Zware offers zijn wederom geëischt. Met generaal van der Heijden, wiens 24jarige zoon den heldendood stierf, zal menigeen den strijd in Lombok met weemoed zijn leven lang gedenken. Doch zij sneuvelden niet vt achteloos. De inspanning en zeiopoffering, in de koloniën door het leger getoond strekt de geheele natie toteeren vergroot ons aanzien in het buitenland. Moge het Nederlandsche volk ten aile tijde bereid zijn te toonendie eer waardig te zijn en ieder van zich zelf kunnen zeggen gelijk Willem I: »Het Vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood." Op die wijze eert een dankbaar volk zijn helden. Tweede Kamer. Indische begroeting voor 1895. De heer C r e m e r besprak den 20 de overeenkomsten met indische vorsten meer bijzonder de mijnconcessiën. Hij vreestdat daarin te veel invloed wordt uitgeoefend op de inlandscbe vorsten en jacht gemaakt wordt op eigen mijnbouw. Als voorbeeld haalt hij aan het Siak-verdrag Ook komt hij op tegen te grooten invloed op de inlandscbe vorsten bij de overneming van het recht van belasting heffing. Uitvoerig zet hij uiteendat iD het algemeen het VAN EDIV.% LULL. Vertaald door Guillette. 54) Met een diepen zucht vouwde Joscelyn den brief dicht; te vergeefs beproefde hij den slaap te vatten. Reeds was het over middernacht, en nog lag hij wakker, luisterend naar den geregelden voetstap der schildwachten en de schorre stem van den nachtwacht die het uur afriep, tot bij eindelijk met een bezwaard hart opstond om deel te nemen aan den arbeid van dien dag. Toen zij des morgens vroeg de herberg verlatende Northgate Street in reden was de stad in een dichten nevel gehuld; men kon slechts flauw den grooten toren van de abdij onderscheiden. Doch het bestijgen van eenen hoogen heuvel bracht hen langzamerhand in helderder atmosfeer, en een oogenblik op den top stilhoudend voor hij naar heneden daalde, trof Joscelyn het tooverachtig effect van den mist in de vallei. Men zag als een prachtig meer omringd door dicht begroeide heuvels; de stilte van den morgen stempelde het tafereel met plechtigen ernst. Wie zou gedacht hebben, dat onder dit geheimzinnig waas honderden harten klopten van angst, dat daar onder de 8tad sluimerde tot wier verdediging hij zich gereed maakte op te treden Waller's leger nam eene sterke stelling in op den rand ran den henvelin allerijl werden borstweringen opge worpen van aarde en takkebosschen daarna volgde er een tijd van vervelend wachten. Men kon de koninklijke troepen duidelijk op een tegenover liggende henvel onder- Scheiden. Zij aarzelden echter Waller's prachtige positie aan te vallenen eindelijk begrijpend dat hij op hun volgen van eene vrijzinnige staatkunde noodig is voor den bloei vau Indië en vooral vau de buitenbezittingen. Hij betreurt de intrekking van het ontwerp van 's ministers voorganger tot decentralisatie, niet dat de minister het ontwerp tot uitbreiding van de Raad van Indië heeft laten vallen. De minister schjjnt niet veel te gevoelen voor de verschuiving van lasten en uitgaven naar plaat selijke besturen. Hij drong aan op verdere overweging van de kwestie der vermindering van traktementen en pensioenen der hoogere ambtenaren. Hij liet een waardeerend woord voor den gang van zaken op Atjeh hooien waarna hij een enkel woord over Lombok sprak. Na de gunstige telegrammen van den 19 en den 20 zon hij geen kritiek en beoordeeliug uitspreken Nu beo drama wordt afgespeeld van het grootste belang voor onze toekomst in Indië nu een strijd op leven en dood wordt gestreden past slechts een woord van hulde en medelijden voor de gevallenen. En thans ook kan de opperbevelhebber toonen de rechte man te zjjn op de rechte plaats en past een woord van hulde aan den oppor- landvoogd dietoen de z. i. goed voorbereide eerste expeditie mislukte onmiddellijk maatregelen nam tot herstel. Hnlde aan den man die den zedelijken moed heeft gehad om toen naar geen schuld te zoeken maar voort te gaan om ten krachtigste op te treden om het échec te wreken. Daardoor is het vertrouwen gewekt en behouden. Ook een woord van hnlde aan dezen mi nister die de machthebbenden in Indië heeft gesteund en voorgegaan. De heer Rutgers vau Rozenburg behandelt de vraag, welke uitgaven onder de buitengewone geraug- schikt kunnen worden. Daaronder kan men oorlogsuit gaven (de oorlog in Atjeh dnurt reeds 20 jaar) niet rangschikken wel uitgaven voor spoorwegen en voor andere groote werken teuzij en voor zoover ze rente- gevend zijn De rest moet uit gewone uitgaven gevonden worden. Men rekent te veel op het behond van de op brengsten uit de koffiecultuur en sluit het oog voor het feit dat die bron van inkon .ten hard achteruit loopt. Hij wijst er op, dat gemiddeld in de 21 jaren van 1866 tot 1886 de doorslagoogst van koffie is geweest 618,000 pikols en in de 7 jaren vau 1887 tot 1893 376,552 of gemiddeld 52'/2 pet. lager, zoodat wij ons op aanmer kelijke daling dienen te blijven voorbereiden. Volkomen jnist is dus het inzicht van den minister, om in die om standigheden te zoeken naar versterking van middelen langs anderen weg. Hij adviseert den minister vast te honden aan zjjne voorstellen. Het verheugt hom dat de heer van Gennep zich niet meer warm maakt voor de rege ling der tinanciëele verhouding met Indië, maarhij wijst hem er op. dat reeds sedert 1877 geen penning meer uit Indië door Nederland is genoten en de beer van Gennep das reeds veel vroeger om dezelfde redenen als thans zich van verdediging dier regeling had kunnen onthouden. Reeds op 16 November 1880 word hier uitdrukkelijk geconstateerd, dat van indische overschotten nooit meer sprake zou zijn. Ook hij is zeer voldaan over de jongste krijgsberichten aanval wachtte trokken zij zich terug. Doch dit was te veel voor het geduld van den Veroveraar. Het was ge biedend noodzakelijk den royalisten te verhinderen zich met het koninklijke leger te Oxford te vereenigen, en Waller gaf zijn cavalerie bevel den terugtrekkenden vijand te volgen, terwijl de infanterie de hoogten van Lansdow bezet hield. In een oogenblik stormden de ruiters den heuvel af en wisten den Cavaliers zooveel schrik aan te jagen, dat zij hen voor zich uitdreven en hun officieren hen met moeite konden doen standhouden. Een hardnekkige strijd volgde. Veteranen die de oorlogen in Frankrijk meegemaakt hadden, verklaarden dat zij nooit zoo hadden zien vechten als dien dag. Aan beide zijden was de slachting groot Joscelyn, met een boodschap naar de musketiers gezon den, in een klein boschje aan Wallers's rechterflank" vond den grond bezaaid met dooden en gewonden. Hij gaf Hotspur de sporen, kweet zich van zijn opdracht on keerde in galop naar de kameraden terng, toen hij op eens, vlak voor de hoeven van zijn paard, het gezicht zag dat hora in de laatste nren aanhoudend had voor den geest ge staan Dick's gezichtdoodsbleek en uitgeput. In een oogenblik had hij Hotspur tot staan gebracht, en was hij afgestegen. »Ben jij het, Jos riep Dick, verheugd. »Ben je gewond? klonk Joscelyn'a angstige vraag. »Een kogel in mijn dij. Blijf hier niet staan; straks doet Sir Bevil Granville een aanval." »Wat riep Joscelyn, »deuk je dat ik je hier zal laten liggen om doodgetrapt te worden Neen, je neemt dadelijk mijn paard. Ik zal je vasthouden, wees niet bang." En, de daad bij hot woord voegende, nam hij Üick in zijne sterke armen op, en zette hem, niet zonder groote inspanning, op zijn paard. Zoo, terwijl hij met den rechter arm den gewonde vasthield, ging hij te voet naast zijn ros den heuvel op. Het was een gevaarlijke tocht. Tus schen twee vuren, in do brandende stralen der Juni-zon, terwijl het bergpad steiler werd en de vijand steeds veld op hen won hadden zij bijna den top bereikt, toen Jos- celynbeangst door de naderende voetstappen en luide niet enkel echter over de inneming van Tjakra Negara want wij zijn aan een roemrijk optreden van ons indisch leger gewoon geraakt. Maar naast dapperheid en voort varendheid staan de deugden van kalmte en beleid als het noodig is. Zijn leven te wagen voor het vaderland is verdienstelijk maar in dagen van tegenspoed het hoofd hoog te honden is grooter kunst, en die knnst heeft het indische leger getoond te verstaan. Na het échec zijn tucht en discipline onwrikbaar gehandhaafd door hoogeren en lageren. Die eigenschappen hebben den generaal in staat gesteld dadelijk weer actief te kunnen optreden. »Geluk mot hot jongste succes maar dubbel geluk over uw volhouden na den ondervonden tegenspoed." (Handgeklap bravo's.) De ervaringen thans op Lombok opgedaan leereu betoogt hij dat men ook in Atjeh krachtig optreden en vooral zorgen moet voor voldoend personeel en materieel. De geschiedenis van Atjeh loerthoe vaak wij moesten terugtrekken bij gebrek aan voldoende middelenwat jnist gestrekt heelt om do Atjehers in hun verzet te stijven. Laten wij voortaan niet te karig zijn mot onze militaire uitrustingen in Indië, vooral ook onze Militaire Marine* krachtig maken die een eerste vereischte is voor de handhaving van ons gezag. Versterking van hetenro- peesch element in hot leger is volstrekt noodig en dat dit mogelijk is door het toekennen van goede handgelden, getuigt de ervaring. Als de Lombok-zaak is afgedaan moet men niet in de oude fout vervallen en de handgeldeu weer verlagen maar blijven streven naar uitbreiding der formatie, niet enkel op Lombok ou Atjeh, maar wegens den sterken vooruitgang van de iulandsche volksstammen in strijdbaarheid. Bij onze vroegere expeditiën stonden wij tegenover onbeschaafde hordenthans staat een vorst van Lombok met talrijke wèlgewapende troepen tegen over ons. Thans zijn wij de inlanders niet de baas in wapenen maar enkel in discipline. Wie waarborgt echterdat de inlandsche rassen niet ook zullen gaan beseffendat krijgstucht en discipline hoofdvereischton zijn? Wij hebben nu slechts een leger van vrijwilligors in Iudië omdat wij er ons eigen lijf niet aan willen wagen. Maar dit is reden te meer om leger en vloot op de hoogte te houden, die de eischen des tijds en een goede staatkunde mede brengen. Anders zouden wij wel afstand kunnen doen van onzen titel als een der eerste koloniale mogendheden. De heer Borgesins begint met in te stemmen met de welsprekende hnlde aan ons indische leger eu die hulde komt ook too aan onze trouwe inlandsche strijdgenooten. Het ging echter z. i. te ver een lofbetniging te niten over de militaire staatkundige leiding. Hij zon aarzelen, de vraag of gehandeld is naar den stelregel van Moltke, eerst weten dan vragrn toestemmend te beantwoorden. Hjj zette uiteen dat de regeering de Kamer voor een fait accompli had gesteld, maar hare verantwoordelijkheid blijft bestaan. Waarom niet gewacht totdat men meer wist van volk en land? Hadden de Baliërs ons recht streeks laten oprukken naar Mataram ze hadden ons geheel kunnen verslaan. Verder besprak hij de waar schijnlijkheid dat op Lombok eene flinke krijgsmacht oorlogskreten, omkeek. Tot zijne ontzetting zag hij den heuvel bezaaid met soldateu. Voort, Hotspur, voort riep hij, op een toon die het edele dier alle krachten deed inspannen. Zij waren de redding nu zeer nabij Joscelyn deed al zijn best om zijn broeder voor vallen te behoeden, toen plotseling oen hevige pijn in den arm die Dick vasthield hem deed nederstorten. Een spies had den arm doorboord. Eenige oogen- blikken stond hij ontzettondo pijnen nit, toen de soldaten over hem heen marcheerden. Doch bij verloor spoedig het bewnstzjjn. Wat nn volgde was als een benauwde droom. Hij kwam bij, de lucht was vuurrood, de zon ging onder, het schieten hield niet op, doch, terwijl hij luisterde scheen het zich verder te verwijderen waaruit hij opmaakte dat Waller uit zijn sterke stelling verdreven was. Hij trachtte zich op te richten doch viel door de inspanning andermaal be wusteloos neer. loen hjj bijkwam, was de avond gevallen, het schieten had opgehouden. Slechts van tijd tot tijd klonk nog het doffe dreunen der kanonnen. En nn herinnerde Joscelyn zich alles wat or gebenrd was, en hij verlangde onbeschrij felijk naar Dick. Waar zou hij wezen? i lij lichtte het hoofd een weinig op; een paar meters verder lag iemand die zich juist verroerde met een schreeuw van pijn. Met groote moeite kroop hij de steile helling op en herkende in het flauwe licht Dick's gezicht. Deze herkende zijn broeder niet, maar smeekte kermend om water, telkens en telkens weer. als kwelde hem niets zoozeer als dorst. Gelukkig had Joscelyn een veldflesch met wijn bij zich, hij hield die aan Dick's mond, in een oogeublik was de inhoud tot den laatsten droppel geledigd. De wijn scheen den gewonde goed te doeD, hij zag "de gestalte, die zich over hem heen boog, nauwlettend aan en riep 'Hen jij het, Joscelyn Janu herinner ik 't mij, je hebt getracht mij te redden 'En het er mooi afgebracht 1" znchtte Joscelyn, met zwakke stem.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 1