Stadsberichten. moet verblyven tot handhaving van het gezag en tevens dat ook in Atjeh grooter militaire macht noodig is. En nn verzet hij zich niet tegen de adviezen om daartoe over te gaan maar als men vermeerdering van oorlogsuitgaven voorsteltzonder te leenen en met vermeerdering van belastingdruk, dan vraagt hij, waar gaat het heen. Men moet niet aarzelen te laten betalen zooals dit in Enge land voor den dienst der koloniën geschiedt. Verder zette hij uiteen dat de minister feitelijk den oorlog schijnt verklaard te hebben aan de vooruitstrevende koloniale staatkunde blijkbaar uit de krachtige verdediging van hem door het D igbladde incarnatie van het meest steile behoud en bestrijdt hij het stelsel van den heer Rutgers, dat enkel geleend mag worden voor stellig productieve werken. Dit noemt hij een stelsel uit de oude doos. Den 21 deelde de minister van koloniën, alvorens zijne rede te vervolgenhet uit Indie ontvangen telegram mede. Bij de beantwoording van de verschillende gemaakte aanmerkingen deelde hij mede, ten aanzien van de kwestie der tractementen van de rechterlijke ambtenaren dat het tractement van den griffier van den Raad van justitie te Batavia wel op f 18000 geschat werd, maar dat hier te lande sommige griffiers ook meer tractement hebben dan de leden van den Hoogen Raad. Hoewel versterking van het leger eenigszins noodig achtendezou hij tot vaste uitbreiding niet willen medewerken. Van decentra lisatie wacht hij weinig of geen voordeelen integendeel eer nadeelen. Vandaar dat hij het stelsel van zijn voor ganger niet kan overnemen. Hervorming van den Raad van Indie blijft hij onnoodig achten. Hij dankt voor de ondersteuning in zake de zending, als voortvloeiende uit zijne overtuiging. Na verschillende ondergeschikte punten behandeld te hebben, eindigde hij met de beantwoording van den heer Borgesius. Deze beschuldigde hem van stilzitten op den weg door zijn voorganger geopend. Hij herinnerde echter reeds ver klaard te hebben zjjn krachten te willen wijden aan de belangen der inlandsche bevolking en met bezadigdheid den weg, door zijn voorganger ingeslagen, te willen volgen. Het belang van den inlander moet bevorderd worden door hem de vrije beschikking te geven over zijn tijd, waartoe de heerendiensten zijn afgeschaft, en door hem be hoorlijke verkeersmiddelen te geven, zoodat hij goeden prijs kan maken voor zijne waren. Dit hebben wij in de laatste jaren gedaan. Met dankbaarheid erkent hij de medewerking der Kamer. De inlanders genieten reeds veel van die verkeersmiddelen. Verder moet men den inlanders den weg wijzen om te komen tot betero inrichting van het bestuur en te geraken tot verbetering van de politie. De Voorzitter dankt den minister voor zijne mede- deelingen omtrent Lombok. Met groote vreugde zal dit bericht in den lande worden vernomen. Onvermengd zou de vreugde zijn, als wij niet het verlies van vele braven te betreuren zouden hebben. »Ik meen de tolk der ver gadering te zijn als ik hulde breng aan het dappere indische leger, waaraan de handhaving van de eer en de roemrijke traditiën van het vaderland zoo wel is toever trouwd en eere aan de nagedachtenis van hen die in 't verre land het leven lieten voor het vaderland (bravo's, handgeklap). De minister v an koloniën dankt voor die woorden, ook namens zijne ambtgenoten. Er is eenmaal hier gezegd, dat de regeering vertrouwdedat de eer van de nederl. vlag op behoorlijke wijze zou werden gehand haafd. Ik constateer met vertrouwen, dat dit vertrouwen niet is beschaamd. (Handgeklap toejuichingen). Wordt vervolgd. L O H B O H. 21 November 1894. He Telegraaf seint: De Radja is te Ampenan gevangen genomen. De colonue-Segov omsingelde de schuilplaats van den Radja, die zich met 2 prinsen en 2 stamhoofden overgaf. De schatkist van den vorst is gevonden. Verscheidene hoofden boden onderwerping aan. Het N. v. d. D. ontving den 21 het volgende telegram Te Pasari omringen het 6e en het 11e bataljon den Radja. Zijn zoon en zijn kleinzoon gaven zich over aan generaal Segov en zijn naar Ampenan gebracht. De Radja was aan de dij gewond. »Wat, je bent toch niet gewond?" riep Dick, die schrikte van zijn veranderde stem. «Gewond door mij te helpen Waar is die flesch O, nu heb je mij alles gegeven, en hebt het zelf zoo noodig »Ik heb nergens behoefte aan, nu ik jou heb gevonden 1" zei Joscelyn. De woorden bestierven hem op de lippen; hij was uitgeput, en bleef stil liggen, met Dick's hand in de zijne. Eenigen tijd was het om hen heen rustig ge bleven, doch op eens riep Dick «Goede hemeldaar begint het weer Een scherp geweervuur deed alle echo's ontwaken. Het werd onmiddellijk beantwoord de broeders dachten dat Waller een poging deed om de koninklijke troepen van den berg terug te drijven. Het herbaalde zich echter niet en de gewonden lagen zwijgend naast elkander wachtend op den dood, Het troostte Dick dat zijn broeder bij hem was dien hij altijd beschouwd had als beter en sterker en daar hij nauwelijks denken kon van pijn keerde hij zich werktuigelijk tot Joscelyn en vroeg met zwakke stem »Zeg eens een gebed op ik herinner mij er geen." Maar niemand in dien toestand zou iets zij het een eenvoudig gebed kunnen opzeggen. Joscelyn begon »Onze Vader die in de Hemelen zijtUw wil go. doch hier zweeg de stem. Was de dood of bewuste loosheid over den broeder gekomen Het eerste wat Dick daarna zag, was het vriendelijk gelaat van zijn leidsman Sir Ralph Hopton. De generaal kende de geschiedenis van de Hey worthsen zich tot den officier wendend die bem bij zijn ronde over het slagveld vergezelde, maakte hij hem ook attent op Joscelyn. »Dit moet de luitenant zijn dien wij door Sir Bevil's piekeniers zagen neervellen, toen hij trachtte een kameraad te redden. Het was zijn vijand maar die twee zijn broeders." Ziende dat Dick bij zijn bewustziju was, sprak hij hem vriendelyk toebeloofde zoo spoedig mogelijk hulp te verschaffen en ook voor Joscelyn zorg te dragen. »En de slag?" vroeg Dick. Hopton's gelaat betrok. Wij hebben de hoogten van Dokter Ujlakieen Hongaar van geboorteofficier van gezondheid le klassena de catastroof op Lombok wegens ziekte uit Indië teruggekeerd heelt de boot te Genua verlaten om zijne familie te Buda-Pest te bezoeken. Degenen die met hem reisden vertelden dat hij weinig spraakzaam was en zich over zijn gevangenschap met kapitein Lindgreen weinig uitliet. Wel dweepte hij met het indisch leger. »Ik heb veel van de werold aanschouwdsoldaten van vele naties in het vuur gezien", vertelde hij vaak»doch zulke kranige kerels als het indische leger heeft, zag ik nooit te voren. De moed dien zij toonden de zelfop offering de flinkheid de gehoorzaamheid zijn boven mijn lof verheven. Het is het beste leger dat ik ooit zag. Er was een dysenterielijder die ik nooit levend te Ampenan zou krijgen. Bij den overval lag hij in de tandoe en de eerste die het geweer greep en schoot was hij. Een man werd bij hem geplaatst om op hem te passen. Zij vochten als leeuwen de een verliet den ander niet. Zij zijn ge vallen en hun lijken vonden wij later over elkander lig gende Dappere kerels Uitgeest. Zondag, den 25zal de godsdienst oefening in de kerk der ned. herv. gemeente niet des voormiddags plaats hebben, maar eerst aanvangen des namiddags te 3 uur. Ursein. Het herhalingsonderwijs aan de openbare school dezer gemeonte, wordt dezen winter niet gegeven, aangezien zich slechts een drietal leerlingen daarvoor hadden aangemeld. Het mond- en klauwzeer onder het rundvee is hier voor het grootste gedeelte geweken slechts van enkele veehouders werden de beesten niet aangetast. Over het algemeen was de ziekte van goedaardigen aard. St. Pankras. Door stemgerechtigde ingelanden van den jtolder Westbeverkoog is den 20 tot lid van het bestuur over dien polder herkozen de heer M. Kalis te Butterhuizen gemeente St Pankras. U'eslzaan. Een tweejarig kinddat alhier te water viel, is gered geworden door de overgrootmoeder, eene vrouw ouder dan 72 jaar, die te water sprong. Zaandam. De aftredende leden der zaanlandsche kamer van koophandel en fabrieken, de heeren C. Oorver van Wessem, K. van de Stadt Ez. en A. P. G. Avis zjjn herkozen respect, met 28, 26 en 24 van de 38 stemmen. Voor een lid, in plaats van den heer D. H. Zwaarde maker, moet herstemd worden tusschen de heeren A. Laten- stein met 16 en K. Brat Hz. met 8 stemmen. Sohermerlurrn. Het werk aan de tram geeft hier een groote druktewaardoor vele arbeiders werk vinden. Ook aan het station is men na een 14daag- schen stilstand wegens gebrek aan heipalen, weder aan den arbeid. Voor het gereed maken der baan zijn den 21 werklieden begonnen mot het zoden afnemen van het weiland. Met het heiwerk der bruggen in den Eilands polder is een begin gemaaktzoodat. blijft het weder gunstig, het werk alhier wel zal vorderen. llclloo. Den 14 werd door den heer J. Wage- man, een blinden organist uit Amsterdam, in de herv. kerk. alhier, een orgelbespeling gehouden voor een weinig talrijk publiek. Een 13-tal liederen werden zeer ten ge noegen der aanwezigen ten gehoore gebracht. Zondag, den 18, eenige oogenblikken vóór den aanvang der godsdienstoefening in diezelfde kerk, viel de onge veer 100 ned. p. zware lichtkroon, terwijl de kosteres bezig was de lampen daarvan to verwijderen, met groot geraas naar beneden. Bij onderzoek bleek, dat het ijzer, waarmede de kroon aan een der balken was bevestigd, was doorgeroest. De schade beperkte zich tot een zevental gebroken lampen, eenige stoelen en een stroom van petroleum. Texel. Dat J. Bakkervisscher te Cocksdorp, met zijne drie zoons bij het uitoefenen van het visschers- bedrijf op de Zuiderzee is verongeluktis thans bewe zen, vermits men een gedeelte van het tuig, een deel van don steven en een jas van een der zonen heeft opgevischt ten oosten van Texel. Door dit droevig ongeluk zijn tweo vrouwen weduwen geworden en blijven zonder eenig middel van bestaan achter. Ten einde den nood te lenigen zal een beroep op de publieke liefdadigheid gedaan worden. Lansdown gewonnen en Sir Bevil Granville verloren; hij is stervende weggedragen; Waller is teruggeslagen, maar nog sterk genoeg om ons op onzen marsch naar Oxford veel af breuk te doen. En de Hemel weet hetwij zijn zeer verzwakt. Minstens veertien honderd man zjjn gis teren aan onze zijde gevallen. Ook de tegenpartij heeft veel verlies geleden. O, geve God spoedig vrede Hij vervolgde zijnen onderzoekingstocht op het slagveld, en Dick lag wederom een poos alleen, getroost door het bewustzjjn dat de hand die hij omklemd hield, niet die van een doode was. ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. O, wisten wij Want uitstel doet De ziel van rouw bezwijken, Als onzen weg de vijand spert, Of ziekte ons dwiDgt tot wijken. GijHeer, die slechts het duizendst' deel Van grootsche heilgedachten Ten uitvoer brengt in duizend jaar, Leer voortgaan ons, en wachten, J. H. Newman. Toen Joscelyn den volgenden morgen uit zijne be- zwjjmiug ontwaakte, hoorde hij dat Dick een woning bij Marshfield binnengedragen was, en hijzelf aan de goede zorgen van Jack Morrison zjjn leven te danken had. Want de tronwe dienaar zag nauwelijks de royalisten aftrekken, of hij haastte zich naar het slagveld, waar hij zjjn moestor vond en met behulp van een stevigen boer naar eene boerderjj in den omtrek vervoerde. Hier werd do wond door oen barbier verbonden men gaf hem een glas bier en een stuk brood dat, hoe weinig geschikt voedsel voor iemand in zjjn toestand, hem toch goed deed. Doch nu rees een groot verlangen naar Clemency bjj hem op hij stierf, hiervan was bij overtuigd, doch hij wilde in ieder geval in Gloucester sterven. Het was niet gemakkelijk hem te vervoeren, maar met geld eu Obdam. Benoemd tot onderwijzer de heer Capelle, te Arnhem. Spanbroek. Den 21 werd het laatste gedeelte van den wedstrijd tusschen de Spanbroeker en Hoog- wouder sociëteiten afgespeeld. De prjjs werd behaald door de »Vier éénen' te Spanbroek met 1120 punten, terwijl «Niet klappen" te Hoogwoud 1023 punten maakte. De le prjjs voor de hoogste serie punten werd behaald met 217 punten door de heeren P. H. van Roozendaal en P. Stam te Spanbroek. De 2e prjjs voor het daaraan volgend aantal behaalde de heeren P. Bakker en P. Ruiter, Spanbroek, met 197 punten. De heeren O. Schermer te Hougwoud en J. Smit, Opmeer, verkregen ten laatste nog een prijs voor het hoogste aantal twaalven." «roolebroek. Onder het rundvee van den vee houder J. S. alhier heerscht de tongblaar. Bij kon. besluit van den 17 is benoemd tot lid van het college van regenten over de gevangenissen de heer A. (tonijn Aas., apotheker alhier. Zondag den 25 zal in de renionstrantsche kerk alhier als voorganger optreden de heer ds. M. van Kleeff, predikant bij de evang. luthersche gemeente te Leiden. Wij waren tot ons leedwezen verhinderdde eerste der volksvoordrachten bjj te wonen, die gewoon!ijk 's winters van wege het departement Alkmaar der Maatschappij tot nut van het algemeen gegeven worden. Daarom nemen wjj daaromtrent het een en ander uit de „Nieuwe Courant' over: »De zaal Harmonie was flink bezet. De bjjeenkomst werd geopend door den voorzitter, den heer P. Kluitman deze wijdde een woord van dank aan de nagedachtenis van den onlangs overleden heer Cohen Stuart, die jaren lang de ziel was van de volksvoorlezingen. Hulde, dank bare hulde moest men brengen aan den man, die steeds gloeide van liefde voor het vaderland 'en voor de stad zjjner inwoning. Duidelijk was zulks gebleken, ook in de verschillende lezingendie de overledene van tijd tot tijd voor het volk had gehouden. E»re zjjne nage dachtenis. »Dit woord werd met instemming begroet en na de verdienstelijke voordracht van een nommer voor viool en piano, door de heeren Koster en Kooger, kreeg de heer ds. A. D. Wempe het woord, die als eerste bjjdrage had gekozen: „Vrouwenhanden" van Lars Dilling. Met genoegen werd deze aangehoord, als de schrijver ons daar schetst de macht der vrouwenhand, 't zij ze toege stoken wordt door een arme vrouw, eene rijke dame of zelfs door een klein meisje. »Vóór de pauze gaf dezelfde spreker nog „de Arme Visschers" van de Genestet ten beste. Met nog een voor dracht voor piano en viool werd het eerste deel van den avond besloten. »Na de pauze las de heer Wempe nog een schets van Weremeus Buning, dio met zeer veel genoegen werd aangehoord. De avond werd met een muzikale voor dracht besloten." De vreugde over de zegepraal onzer wapenen op liiunbok uitte zich ook hier op geestdriftvolle wijze. Woensdag, den 21, vereenigden zich daartoe een groot aantal leden der sociëteit „de Club", des avonds le 9 uur, in hun gewoon lokaal aan de Choorstraat. De voorzitter, de heer J. W. Keiser, alsmede de heeren L. de Vlaming en J. Nuhout van der Veen voerden het woord en spraken warme woorden van lof over het beleid en den moed onzer indische troepen. Met veel instemming begroette men de mededeeliug des bestuurs, dat de Sociëteit zich had aangesloten bjj de hulde, op initiatief van den heer P. H. Ritter, hoofdredacteur van het Nieuws van den dag, donderdag, namiddags te 2 uur, per telegram aan generaal Vetter en het leger te brengen. Eene daarna, op initiatief van den heer J. F. Moens gehouden collecte voor het fonds ten bate der nagelaten betrekkingen van in Indië gesneuvelde en verminkte mili tairen bracht nog een aardig bedrag op. Uit het gebouw wapperde de vlag. Ook enkele parti culieren hadden dien dag het dundoek uitgestoken. goede woorden kreeg men veel gedaan, en eenmaal met Clemency vereenigd deden de liefde en oppassing van haar, die hem het dierbaarst was, en van Charlotte hem spoedig opknappen. De eerste maal dat hij zjjn meisje met bewustzijn zag, was den volgenden morgen, toen hij na een oniustigen nacht ontwaakte, en haar voor zijn bed geknield vond, den gloed van het morgenlicht over hare blonde haren, als de stralenkrans van een heilige. Zoo herstelde Joscelyn Heyworth. En niet alleen licha melijk, ook geestelijk bracht deze tijd van samenzijn met Clemency genezing aan. Whichcote's woorden gaven het eerst balsem aan zijne verontwaardiging over kolonel Hurry's verraad en over de houding van den koning, maar Clomency's zachtmoedig oordeel bewaarde haar ver loofde voor verbittering en haat, welke zoovele Puriteinen ontsierden. Op zekeren dag zat zij hem voor te lezen, toen eens klaps zijn generaal werd aangediend. Niet zoodra trad deze de kamer binnen, of Joscelyn zag dat hij geen goede tijding bracht, hoewel als altijd zijn gezicht ophelderde toen hij Joscelyn aankeek. Vroolijk riep hij: «Je valt mij werkeljjk meé, kapitein Heyworth; allen hadden je opgegeven toen we hoorden in welk een toestand je de boerderij verlaten hadtDit is althans één geluk in dezen rampzaligen tijd." «Hebt u dan de nederlaag geleden, Sir?" vroeg Josce lyn, die niet gelooven kou dat de veroveraar eindelijk zijn gelijke gevonden had Hopeloos verslagen bij Roundway Down,'' zei Waller, en er trok een wolk over zijn gelaat, »onze infanterie grootendeels als gevangenen medegenomen, onze ruiters verstrooid en gesneuveld »WatSir Arthur Hazlerigg's regiment?" riep Josce lyn. «Dezelfde soldaten die slechts weinige dagen geleden den Cavaliers zooveel schrik aanjoegen «Wij achtten hen onoverwinnelijk," zeide Waller, »en zijn daardoor misschien wat overijld den aanval begon nen, over dien steilen heuvel, waar nog nimmer een paard tegenop geklauterd is. Het is een noodlottige fout geweest! Ze zijn teruggeslagen, en je moogt den hemel danken dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 2