Hel Onrecht Gewroken
No. 141. teerste blad.
Zes en Negentigste Jaargang.
1894.
ZONDAG
25 NOVEMBER.
Nederland.
FEUILLETON.
UkfltAIISIHIi 101» IM.
l>eze Courant Wordt Ula«ü»g-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door bet
geheele rjjk 1,
Da 3 nummers f O,O®. Afzonderlijke nummers 3 ets.
fr|)« der gewone Advertentlën:
Per regel J 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 3.
Tweede Hamer.
Indlselie begrooting voor 1895.
Vervolg der zitting van den 21.
De heeren Farncombe SandersBool van Gen ep
kwamen na het antwoord des miuisters op hun gevoe
len terug en zetten dit nader uiteen. De heer van
Vlijmen, die daarna aan het woord kwam, hield vol,
dat wij reeds lang volkomen gerechtigd warea geweest
tegen den Vorst van Lombok op te treden wegens zijne
onbeschoftu handelingen en zijne miskenning van het con
tract. Reeds 1| jaar geleden wisten wij genoeg van Lom
bok om te kunnen optreden wat hij bewees met de
overlegging eener kaarttwee jaren geleden vervaardigd.
Tronwens hij wist, dat toen drie bataillons gereed waren
om te vertrekken.
De heer Goeman Borgesins begrjjptdat na
het behaalde sneees elke kritiek als een wanklank wordt
beschouwd maar hij hondt vol, dat de expeditie met
onvoldoende kennis is voorbereid. Hot boekje, aan de
officieren verstrektwaarop de minister zich heriep be
wijst dat juist bet best, want verschillende daarin vermelde
gegevens omtrent land en bevolking zijn onjnist. Het
wordt o. a. voorgesteld in dat boekjeals zon Muta-
ratn grooter en sterker zijn dan Tjakranegara. Zelfs in
de Eerste Kamer was men beter op de hoogte van de
juiste toestanden. Waarom alleen afgegaan op het on
derzoek van een officier, den heer Graupré Molière en
niet ook op andere officieren die ook Lombok bereisd
hadden zooals kapitein Willemstijn. Na de waarschu
wingen van den oud-gouverneur-generaal, had de minister
gerust een maand of wat kunnen wachten met de expedi
tie, om een nader onderzoek mogelijk te maken. Thans
handelde hij met buitengewoon optimisme. Hij neemt
gaarne akte van 's ministers verklaringen omtrent het
geen deze wil doen ten behoeve van de inlandsche be
volking afschaffing van heerendiensten, bevordering van
verkeersmiddelen betere politie enz. Hij waardeert dit,
maar wjjst er op, dat de minister nu toch begint nienwe
lasten voor de bevolking voor te stellen. Van de nadere
overweging omtrent decentralisatie verwacht hij weinig.
Gisteren zeido de minister, dat hij zich met kalme berus
ting zon neerleggen bij de grieven, maar hij meent, dat de
finantiëele bedenkiugeu van den heer van Gennep den
minister zouden doen inzien, dat, als hij op den na ge
volgden weg voortgaat die berusting van hare kalmte
zon kannen verliezen.
De heer Rutgers van Rozenburg hield vol
dat versterking der legermacht noodzakelijk is aange
nomen zelfs dat we thans 2800 man boven de formatie
hebben, dan dienen wij dergelijk overschot tebehonden.
Ook met het oog op de 5000 man die voor Atjeh noodig
zijn. Vervolgens deelt hij zijn financiëel stelseldat er
alleen geleend mag worden voor uitgaven die niet te
zwaar zullen drnkken op de nakomelingschap en alleen
voor rentegevende werken als irrigatiën.
De heer 1) o n n e r had gewenscht uitdrukkelijke toe
zegging tot herziening van de artt. 123 en J 24 van het
VAN
E»N4 I.VA 1,1,.
Vertaald door Guillette.
55)
Joseolyn kon niet spreken van vrengde eenigen tijd
lag hij met gesloten oogen overstelpt van aandoening
door deze onverwachte goede tijding. Doch het dnurde
niet lang of hij sloeg de oogen op naar Clemency en zeide:
«Liefste, je hebt wel gelijk gehad met te zeggen, dat
ik moest staren langs de Kaap de Goede Hoop."
Joscelyn had voor het eerst zijn bed verlaten, toen men
in Gloucester de tijding ontvingdat Bristol door prins
Ruprecht belegerd was. Eenige dagen later vernamen zij
dat de gouverneur kolonel Nathaniel Fiennesna een
heet gevechtzich had overgegeven eer ditvolgens de
opinie van anderennoodig was. Heel Gloucester was
verslagen door dit bericht.
Joscelyn zat met Denham te schaken toen Christopher
Bennett met dit nieuws te huis kwam. »'t Is schande'',
besloot Bennett zijn verhaal«ieder is verontwaardigd.
Natuurlijk zal bij zich moeten verantwoorden over eene
zoo lafhartigb d.,ad."
«Neen", viel Joscelyn hierop in, «nu doe je hem
onrecht. Niemanddie onder kolonel Fiennes gediend
hoeftzal hem van gebrek aan moed beschuldigen. Nooit
zal ik geloovundat het mistasten uit een ander motief
voortkwam, dan nit dwaling. Gebrek aan keunis in mili
taire aangelegenheden mag de reden wezen, ontrouw aan
zijn woord nimmer. Op welke voorwaarden heeft hij
zich overgegeven
«Dat weet ik niet precies, maar ze zijn niet nagekomen,
zooveel weet ik wel", zei Bennett. «Ieder huis is geplun-
regeeringsreglement. Overigens sluit hij zich ten slotte
aan bij de woorden van hnlde van den voorzitter en van
den minister jegens ons dapper Indisch leger op Lom
bok en hij dankt God die zoo zichtbaar ook thans
weder, onze wapenen in Indië heeft gezegend.
De heer C r e m e r bestrijdt het betoog van den heer
Borgesinsdie eigenlijk meer sprak als ondervoorzitter
van de commissie voor de statistiek dan als Kamerlid
over de detailsdie men ten aanzien van Lombok had
moeten weten zonder op te lossen hoe tot gegevens te
geraken. Maar kou men gegevons verzamelen, terwijl
men niet werd toegelaten. De overval van Ampenan
schrijft hij niet toe aan onvoldoende keunis maar aan
geheel iets anders. Omtrent de algemeene staatkunde van
den minister wil hij zijn oordeel tot het voorjaar op
schorten. Hij meentdat niet met te veel zorg moet
worden nagegaan, of deze minister conservatief is of niet.
Wij moeten medewerken om z loveol mogelijk de vooruit
strevende staatkunde in Indië te volgou. De minister heeft
verschillende verklaringen afgelegd, die hoop gevendat
men mot hem kan samengaan, op enkele pnnten na, bijv
ten aanzien van de zorg voor de bevolking in Indië
de goede verkeersmiddelenzoodat op dat gebied geen
reactie van don minister te wachten is. Hij wil den
minister niet qualificeeren als iemand die ver van hem
afstaat. Decentralisatie schijnt van de baan en dit be
treurt hij ten zeerste. Overigons dringt hij aan op de
invoering van tariefverhooging op Sumatra's oostkust,
afgescheiden van de algeheelo regeling van het tarief.
Deu 22 verklaarde de heer Pijuacker Hordijk, dat hij
na de besliste verklaring des miuisters omtrent de
decentralisatie niet verder op dit pant zal ingaan. Her
vorming van den Raad van Indio blijft hij aaubevoleu
evenals verbetering der politie, waartoe de minister wel
wil medewerken. Na bestrijding van den heer van
V 1 ij men kwam hij nog op de Lombok-expeditie terng.
Hij blijft van oordeel, dat langs anderen weg dan door een
expeditie het doel had kunnen bereikt worden. Eerst
wanneer het bewezen ware dat de Vorst van Lombok
te Singapore onderhandelingen *on'. Engeland had ge
voerd zon ons optreden gerechtvaardigd zjjn geweest
doch dit feit is door den Vorst ten stelligste ontkend.
Na wordt wel als motief voor ons optreden genomen het
wanbestuur van dien Vorst en tengevolge daarvan Leer-
schonde hongersnood doch die hongersnood dagteekent
eerst van den laatsten tijd. Aan de klachten van de
Sassaks over dat wanbestuur hecht hij niet veel waarde,
vooral na de nadere kennismaking onzerzijds met dat
volkje. En waar wanbestuur van den inlandschen Vorst
als motief voor ons optredeu werd gebruiktzou dat
motief ook voor andere streken in den Archipel kunnen
gelden. Uit de koloniale verslagen toont hij voorts aan,
dat jnist op Lombok de toestand sedert een reeks van
jaren nitstokend was en zich gunstig onderscheidde van
den toestand in andere deelen van den Archipel, waaruit
wel blijkt dat ons optreden niet dringend noodzakelijk
was. Hij verheugt zich evenwel, dat de expeditie voor-
loopig een gunstig succes had en hoopt alleen dat zij
geen aanleiding moge geven tot meerdere expedities.
derd de schandelijkste diugeu zijn gebeurd zeer tegen
den zin van prins Ruprecht."
«Onze soldaten hebben zich te Reading eveneens alles
behalve onberispelijk gedragen", zei Joseolyn, «ofschoon
niet zoo erg als wat je nn van Bristol vertelt, 't Is te
hopen dat het Parlement edelmoediger zal zijn jegens
kolonel Fiennesdan de Koning jegens zijn ongelnk-
kigen Gouverneur van Reading. Wat mij betreft, ik heb
meer vertrouwen in de eer van kolonel Fiennes dan in
die van jullie Gouverneur Masseyal is hij een beter
soldaat."
«Wij zullen spoedig in de gelegenheid zijn, over zijn
talenten te oordeelen", zuchtte Christopher Beunett, «want
zeker duurt het na niet lang meer of Gloucester ligt
aan de beurt."
Arthur Denham keek allen die in de kamer waren
beurtelings aande grootste verslagenheid stond op Faith's
lief gezichtje te lezenClemency's lippen trilden haar
bruine oogen werden vochtig toen zij naar den geliefde
keek en dacht hoe weinig de ontberingen van een beleg
hem in dezen toestand dienden; ook Christopher Bennett's
gelaat getuigde van zorg en augst. Do jonge Cavalier
keek over het schaakbord zijn tegenspeler aan, en deelde
ten volle Clemency's bezorgdheid. Doch hij voelde tovens
dat de man die nog zoo kort geleden voor de poorten
van den dood had gestaan niet aarzelen en ten tweede
male even onverschrokken den dood tegemoet zon gaan.
Zwakheid en uitputting schenen reeds verdwenen, er was
een blos op zijn gelaater sprak vastberadenheid uit
zijn blikhij keerde zich tot Clemency met een glim
lach dien zij nooit vergaten riep
«Liefste, aan jonw goede zorgen heb ik het te danken
dat ik intijds genezen ben om te dienen 1"
Het was dezelfde aanstekelijke kalmte die haren moed
had doen herleven den nacht van den aanval op Katter-
ham zij kwam naar hem toe bukte zich en gaf hem
een kas op het voorhoofd. Op eens hoorde men een rebek
den honderdsten psalm aanheffen en met den uitroep
«Temperance Turner 1" liep zij met schitterende oogen
naar beneden en keeide terng met twee brieven een uit
Do heer Pyttersen meende, dat slechts twee vra
gen konden gelden. 1°. was de Lombok-expeditie gerecht
vaardigd 2°. heeft de regeering getoond den steun van
Kamer en natie te verdienen door de wjjze waarop de
expeditie is uitgevoerd. De eerste vraag moet zonder
eenigen twijfel bevestigend beantwoord worden en ten
aauzion van de tweede vraag verschilt hij geheel van
gevoelen mot den heer Borgesins. Uitvoerig geeft hij
van dit gevoelen rekenschap. Hij durft o. a. te zeggen,
dat wij van Lombok meer wisten dan velen hier van do
provinciën Friesland en Groningen. Nadat de minister
nog nader geantwoord had werd de algemeene beraad-
slnging gesloten.
Don 23 is do beraadslaging over de onderdeelen
voortgezet en genaderd tot de 7e afdeeling Oorlog.
Den 20 des avonds te half twaalf kwam te Eind
hoven in het «Hof van Holland" een dnitscher aan, die,
na iets gebruikt te hebben naar zijne kamer ging met
verzoek hem vroegtijdig te wekken voor den trein van
5 uur. Toen zijue kamer, na herhaald kloppen, tot 9
nron gesloten bleefliet men haar openbreken en vond
men h»m in zittende houding gekleed op het ledikant
met een revolver waarop nog 5 scherpe patronen in de
hand het bleekdat hij zich een kogel door den mond
had geschoten. Hij had nog f 9 bij zich.
teginonden. De eerste openbare uitvoering van
de rederijkerskamer «Hooger zij ons doel", Egmond
aan Zee, mag als uitstekend gelukt beschouwd wor
den. Ieder deed zijn uiterste best.
Hot aandeelte dragen in de lichting der militie van
1895is voor Egmondbinnen bepaald op 5en
voor Egmond aan Zee op 6 man.
Tot pastoor der ond-bissch. Clerezij te Gonda is benoemd
de heer Rinkel Egmond aan Zoe.
8rhagen. Den 28 zal in het lofcaal Cérès, alhier,
de jaarlijksche algemeene vergadering der West-Friesche
Kanaalvereeniging plaats hebben. Een zevental punten,
waaronder rekening en verantwoording van den pen
ningmeester, verkiezing van bestuursleden en voorstellen,
znllen alsdan in behandeling worden genomen.
Den 16 December zal de dameszangvereeniging «Enpho-
nia", alhier, eene openbare uitvoering geven in hetNoord-
hollandsch koffiehuis. Tot opluistering znllen de heeren
Schouton en Werner van den Helder en de heeren
Jb. Denijs en J. Molenaar, van Scbagen, een tweetal
strijkkwartetten van Haydn ten gehoore brengen. Boven
dien zal de heer Werner een solo voor violoncel voordragen.
Scheriuerliorn. Herbenoemd tot heemraad van
den Eilandspolder, de heer P. Dekema, alhier.
Spanbroek. Voor de vacante betrekking van
onderwijzeres aan de openbare lagere school heeft zich
slechts ééne sollicitante aangemeld.
Scherineer. De landbouwer Bijl had zijn trek
hond 'savonds opgesloten in de schaar, waarin zich ook
een zeng bevond. Tot niet geringe verbazing bemerkte
men den volgenden dag dat de hond des nachts de zeng
aangevallen en een nog al niet gering gedeelte van den
ham van het dier tot zijn proviand gekozen had. Dat de
Katterham en een van Rosamonduit Shortellwaar
Denham met jaloersche blikken naar keek.
Hoewel beide goede tijding behelsden, veroorzaakten zij
geen gering opschudding. Sir Robert Neal had zich, zoo
dra het bericht van Waller's nederlaag hem bekend werd,
aan het schrijven gezet, om er op atn te dringen, dat
Clemency's huwelijk zoodra mogelijk zon gesloten worden,
een wousch waar natuurlijk Joscelyn mede instemde, en
toch waren er in dezen rampspoedigen tijd, zoo vol gevaren
en onzekerheid, vele redenen welke een eerlijk man deden
aarzelen het lot van een vrouw met het zijne te verbinden.
Terwijl Faith en haar man een bezoek brachten aan
alderman Pnryden leider van de Independenten in
hunne stad, en Denham eenige brieven schreef, bespraken
zijvoor het open raam gezeten hunne toekomst.
«Ik weet het", zeide Joscelyn, «Sir Robert wil dat,
ondanks de onzekere tijden en de slechte vooruitzichten
vau de Parlementsgezindenons huwelijk zoo spoedig
mogelijk zal worden voltrokken. Toen ik hem de vorige
maand ontmoette, sprak hij er reeds over. Maar weet hij
wel hoe donker onze toekomst is En wil jij liefste
werkelijk je lot onherroepelijk verbinden aan iemand, die
zoo weinig zijn leven zeker is
«Geloof je", zei Clemencymet een zacht verwijtenden
glimlach «dat ik waar men Gouverneur Massey van
beschuldigt mij schaar aan de winnende zijde?"
«Neen maar 't is hier niet de vraag van falen of sla
gen in den strijd", hernam Joscelyn. «Als Gloucester
mocht vallen, is dit de ondergang van onze partij. Voor
mij sluit dit in armoede ballingschap gevangenschap
of erger misschien. Is het wel verstandigiemand tot
man te nemen die gevaar looptzijn leven aan de galg
te eindigen
Clemeucy voer eouo rilling door de ledendoch zij
klemde zich vaster tegen hem aan zeggende
«Kom, Jos! 't is niet in jonw geest van mislukking
te bespreken. Waarom de toekomst alleen van de don
kerste zijde te zien
«Ter wille van mijn meisje. Ik wil niet dat mijn liefde
voor jou je levenslang ongelukkig maakt. Mr. Bennett