f 1,386,823,30. 1894. ZONDAG 25 NOVEMBER. Buitenland. Nederland. No. 141. Tweede biad. Zes en IVegentigste Jaargang ALKMAARSCHE COERAAT. Deze Conrant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs pei maanden voor Alkmaar f 0,80; fianco door het geheele rijk 1, De 3 nummers 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. j Telefoonnummer3 Prijs der gewone Advertentlën Per regel O,IA. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Door de wet worden de begrootingen van alle uitgaven des Rijks vastgesteld en de middelen tot dekking aan gewezen. Aldus luidt art. 123 van de grondwet. Indien men zich voorstelt hoogleeraar te zijn aan een onzer univer siteiten en college gevende, de verzoeking niet weerstaan kan, om een fraaien staatsrechterlijken term te gebruiken, dan zegt men met eenige stemverheffing Mijne Heeren, in artikel 123 onzer grondwet, staat het modern bud getrecht uitgedrukt en omschreven. De studenten spitsen de ooron, zij luisteren aandachtig; ofschoon zij wellicht den professor in de vlucht zijner redeneeringen niet in alle opzichten kunnen volgen, be grijpen zij toch dat in een geordend staatsbestuur meer controle op de uitgaven dient gehoudon te worden dan de respectieve ouders op de verteringen van hun zoons aan de academie. De beteekenis van bet budgetrecht is overigens niet moeielijk te begrijpen. Van oudsher gold, vooral in de Germaansche landen dat de burgers niet konden worden verplicht nieuwe be lastingen aan den Vorst op te brengen, wanneer zij niet, door tusschenkomst van hun vertegenwoordigers in die belastingen hadden toegestemd. Die toestemming tot het heffen van belastingen betee- kent niet veel, zoolang de waarborg ontbreekt, dat de op gebrachte gelden werkelijk in het belang der gemeenschap zullen worden besteed. De belastingbetalende burgers zijn derhalve reeds eeuwen geleden er op uit geweest, om te zorgen dat hua pen ningen niet verspild werden. Met den loop der tijden beperkte men meer en meer het vrij gebruik der gelden. Telkens wanneer de Vorst by zijne onderdanen aan kwam om hooger subsidie voor 't een of ander, b. v. voor de krijgskas werd eene strengere voorwaarde ge steld omtrent de verantwoording der toegestane gelden. In het nieuwere staatsrecht giug men nog een stap verder. Niet slechts rekening en verantwoording van de gelden aan 't staatsbestuur verstrektwerd gevorderd neen bovendien wenschte men dat de wetgevende macht zou aanwijzen welk gebruik van 's lands penningen zoude gemaakt worden. De Volksvertegenwoordiging verkreeg het recht om mede invloed uit te oefenen op de aanwending der geld middelen. Daartoe dient de begrooting daartoe wordt jaarlijks van wege de koningin aangeboden aan de Tweede Kamer een aantal begrootingswetten daarom staat er in artikel 124 Grondwetvóór den aanvang van het jaar (waarvoor de begrootingen moeten dienen) worden de wetsontwer pen ingediend enz. Artikel 123 is derhalve een der artikelen, welks oor sprong opklimt tot in de grijze oudheid. Eene lange geschiedenis lijdensgeschiedenis, mag men wel zeggen is noodig geweest, om voor de Volksverte genwoordiging het recht te verkrijgen van beoordeeling van 't gebruik der geldmiddelen van den staatvóórdat zij worden besteed. De redactie van artikel 123 werd in 1848 zoo mo gelijk nog verduidelijkt er stond eerst begrooting van de uitgaven." Op advies van de staatscommissie schreef men: »van alle de uitgaven." Ten overvloede wilde men doen uitkomen, dat geen uitgave hoegenaamd mag worden gedaanzonder toe stemming van de wetgevende macht. Mocht de uitgetrokken som op de begrooting niet vol doende zijn, dan kan alleen door de wet eene overschrij ving van eenen post op den anderen plaats hebben. Voorts moeten volgens artikel 126 der Grondwet de uitgaven over elk dienstjaaronder overlegging van de door de Rekenkamer goedgekeurde rekening aan de wetgevende macht verantwoord worden Het schjjnt niet overbodig deze bepalingen der Grond wet in herinnering te brengen, niet slechts omdat in de jaren 1888 1893 langzamerhand zegge f 1,386,823,385 uit de schatkist gevloeid zijn zonder toestemming van de Staten Generaal maar ook omdat men telkens kan lezen, o. a. in het Vaderland, dat eene betere wetgeving omtrent deze aangelegenheid een vereischte zou zijn. Hoewel wij niet bestrijden, dat ook op het gebied der comptabiliteit wel andere of betere regelen zouden te treffen zijn, toch stelle men niet voor, dat onze wetgeving de eigenlijke oorzaak zou zijn van deze wijze van uitgeven. Wanneer hooge staatsambtenaren niet schromen de grondwettelijke bepalingen te veronachtzamenen te miskennen de bedoeling der bepalingen dan zullen de fraaiste wetten weinig effect hebben. De gebreken der wetgeving hoe groot die ook zijn mogen, daariu zoeke men geen vergoelijking van 't feit, dat veertien tonnen gouds zijn weggevloeid uit 's lands kas. Evenmin is bet een lichtzijde dat deze geldsom wer kelijk besteed schijnt te zijn »voor vermeerdering van don magazijnvoorraad in verband met de uitbreiding dor legerstorkte en met de behoefte voor oorlogstijd, benevens het vernieuwen en onderhouden van voor de verlofgangers opgelegde kleeding en uitrustingstukken.'' Het is geen lichtzyde. Immers de voorschotteu werden verbruikt niet alleen voor kleeding en uitrusting van een grooter aantal manschappen, dat volgens de wetton van 1887, 1888 en 1889, 90 en 91 kon worden opgeroepen, maar ook voor een ander doel. Gedeeltelijk is het geld gebruikt, omdat de goederen in de magazijnen opgelegd, onbruikbaar waren. In de memorie van toelichting van het wetsontwerp tot regularisatio van deze onwettige uitgaven wordt ge zegd, dat reeds in 1890 aan den dag was gekomen, dat aan den magazijn-voorraad veel ontbrak. En zeer veel ontbrak Die voorzieningen hebben be trekkelijk hooge uitgaven gevorderd. Toen bij de inspectie in 1890 dit feit aan den dag kwam had men op de eerstvolgende begrooting een post behooren uit te trekken tot bestrijding van de noodige uitgaven tot aankoop van 't or.tbr;!:ende. Dit geschiedde evenwel niet. De waarde van den magazijn-voorraad werd met anderhalf millioen vermeer derd, zonder dat iemand zich schijnt afgevraagd te hebben waar deze som vandaan kwam. Dit wordt des te onbegrijpelijker wanneer men opslaat de wet, inhoudende instructie voor de Algemeene Reken kamer van 8 October 1841 Stbl. Nr. 48. De Rekenkamer, waarop ieder rechtgeaard Nederlander tot heden zoo trótsch was, omdat ze over een halve cent dood blijft, en die naar men zegt aan de lagere beambten premiün uitlooft voor de ontdekking van fouten in de kleinste berekening deze Algemeene Rekenkamer heeft volgens artikel 56 der zoo even genoemde wet, behoorlijk toezicht te houden op het beheer van het materieel, dat in de magazijnen, arsenalen, hospitalen, en op de werven voorhanden is. Dat toezicht strekt 1°. tot het verkrijgen van de kennis dat het aango- kochte werkelijk ontvangen wordt; 2°. om zich te verzekeren dat geen afgifte van den voorraad geschiedtzonder voorkennis der bevoegde autoriteiten. Om dat doel te bereiken wordt binnen de eorste zes maanden van ieder jaar een volledige inventaris van ieder magazijn aan de Rekenkamer toegezonden. Zeer opmerkelijk is, dat voor een waarde van ander half millioen meer goederen op dien inventaris voorko men zonder dat de Rekenkamer zich afvraagt hoe dit mogelijk is en waarmee dit alles betaald werd. Deze weinige scherpzinnigheid der Rekenkamer blinkt nog meer uitwanneer men andere bepalingen der zoo even gemelde instructie herleest namelijk artikel 34. Dit artikel luidt aldus Zij (d. i. de Rekenkamer) ziet toe, dat de voorschotten aan de hoofdadministratiën van de korpsen der land macht te verstrekken, het maximum niet te boven gaan, daarvoor door den Koning te bepalen. In het Reglement van Administratie bij de landmacht (blz. 661 bijvoegsel Staatsblad 1886) staat hetzelfde. »Dat voorschot mag de som, daarvoor door den Ko ning bepaald of nader te bepalen, niet overtreffen." Het voorschot werd bepaald op f 3,805,000 (zie Re- cueil militair 1884/94 blz. 1012.) Boven dit geoorloofd voorschot, werd nu door den ministerop eigen autoriteitanderhalf millioen uitge geven, zonder dat de Rekenkamer dit gezien heeft. Zijn de leden der Rekenkamer door ouderdom blind geworden dan zou 't goed zijn den dienst van jongere oogen te vragen. Welk oordeel men moet vellen over den minister van oorlogthans inspecteur van een wapen die met den minister van financiën, buiten de begrootiugen om, geld uitgaf tot zulk een bedrag, kan men in 't midden laten. Aangezien alleen met voorkennis van de Rekenkamer crediet openingen en vooruitbetalingen mogen plaats hebben (art. 26 instructie) en aangezien behalve de aan gestipte ook nog andere bepalingen (onder andere art. 27 en 31 instructie) niet zijn nageleefd, schijnt het een plicht der regeering na te gaan en bekend te maken tot in bijzonderheden, op walke wijze de verschillende onregel matigheden geschied zijn. BKtittlE. Bij de Kamer is door de rechterzijde een wetsvoorstel ingediend tot afschaffing van de belasting voor inlandsche tabak. DBVBMIARKEIW. Den 22 heeft de minister van financiën bij het Folkething het ontwerp ingediend be treffende de aangekondigde uitgifte van 25 millioen kronen* 3 pets. onaflosbare Staatsobligatiën en conversie van bestaande 3'ƒ2 pets. in 3 pets., een en ander tegen den koers van 93 pet. IRANKHIJK. Hamer. Deu 22 was aan de orde het door de regeering aangevraagde krediet van 65 millioen voor de expeditie naar Madagascar. De regeering betoogde de noodzakelijkheid daarvan de uiterste linkerzijde verzette zich tegen het plan en verklaarde tegen te zullen stemmen. Op verlangen der regeering werd eene motie om de beraadslaging te verdagen, aangenomen. Ook deze motie was door de uiterste linkerzijde bestreden. ITAliIE. AUe roovers, die deelgenomen hebben aan de plundering van het stadje Tortoli, zijn thans gevat. Onder hen bevindt zich ook een kantonrechter. Eene som van 40000 lira's is nog bij hen gevonden. De Kamer zal den 2 of 3 December weder bijeen komen. VEREENIUDE STATEN. In het antwoord van Japan wordt de amerikaansche gezant te Tokio aange nomen als tusschenpersoon om de vredesvoorstellen, welke China mocht willen doen, over te brengen. De minister Gresham heeft aan de amerikaansche gezanten te Tokio en Pokin opgedragen zich daarmede te belasten. CHINA. Het grootste chineesche oorlogsschip, de Bhen Yven, is in de haven van Wei Hai Wei gestrand, terwijl het wilde uitwijken voor de aan den ingang neer gelegde torpedo's. Tweede Kamer. Nationale Militie. De regeering heeft voorgesteld de bij de wet van 1892 voorgeschreven maatregelen tot voorziening in de tijdelijke versterking van de nationale militie met 3 jaren alzoo tot 1 Mei 1898te verlengen. Bij kon. besluit van den 19 is de heer D. Frege- res, predikant bij de ev. luthersche gemeente te Groede, benoemd tot predikant bij de prot. gemeente in Nederl. Indië. Den 21 is te Utrecht de overkapping op het station 's-Hertogenbosch aanbesteed, geraamd op f 3150U0. Van 13 inschrijvers was de Société anonyme des établissements J. van Aerschot te Herenthals voor f 241.348 de laagste. Bij kon. besluit van den 21 is met ingang van 1 Januari 1895 aan den heer W. J. Bonte, op zijn verzoek, eervol» ontslag verloond als schoolopziener in het district Hoorn. De eigenaar van het engelsche stoomschip Alice dat de scheveuingsche bomschuit De Batavier onlangs in den grond voer, heeft den reeder W. Verhey te Sche- veningen eene schade van f 10,500 vergoed. In December zal H. M. de Koningin aanvangen met de studie van de hoogduitsche taalhet onderricht daarvan is opgedragen aan dr. E. F. Kossmann leeraar aan het stedelijk gymnasium te 's-Gravenhage. Volgens de Maasbode is de heer Haffmans op nieuw benoemd tot voorzitter der katholieke Kamerclub. Egmondeii. Den 22 zijn de onderwijzers J. Raven en J. van Anknrn, Egmond aan Zee, door den ge meenteraad van Amsterdam benoemd tot onderwijzers aldaar. Mot ingang van 1 December a. s. zal het vervoer van de post van het zeedorp plaats vinden naar het station Castricum per omnibus De drie Egmonden," onder geleide van een beambte der posterijen waardoor eene goede verbetering is tot stand gebracht. Dank zij vooral den on vermoeiden pogingen van den burgemeester dier ge meente en in zake het brievenvervoer van den directeur van het postkantoor, is de Omnibusmaatschappij, door subsidies van prov staten, de post-administratie en het gemeentebestuur in staat gesteld haren dienst ook des winters volledig uit te voeren, terwijl die tot dusverre bijna geheel tot den zomer moest beperkt blijven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1894 | | pagina 5