ZEERAMP EGMOND. KAMP te EGMOND. Heilige Engel unter den Palmen. BURGERLIJKE STAND. Bute gingen en deze stond aan haar deurzeide hij »wat een dun nekkie", bedoelende dat bekl. haar toch gemakkelijk den hals kon afsnijden. Bekl. zegt alles alleen te hebben gedaan; van zijne familie wist niemand er iets van. Nooit, zegt bekl., heeft hij voor de misdaad teruggedeinsd. Oudshoorn heeft, doelende op Anna Beiers, dikwerf gezegd: »'t is toch zonde van zoo'n knappe meid", maar dan zei bekl.>'t moet toch gebeuren vóór de Alkmaarsche kermis." Oudshoorn weigerde steeds beklaagde te helpen. Bekl. heeft avonden achtereen over de schutting geloerd om te zien of er gelegenheid was om de vrouwen te vermoorden. Den avond van den moordZaterdagheeft hij aan de deur nog met Anna gesproken, die toen vertelde Maandags naar Amsterdam te zullen gaan en hem een portret te zullen geven. Hij wist ookdat Anna Zaterdagavond vroeger naar bed ging dan anders. Dat bekldoor zijn plan twee dagen uit te stellen althans Anna Beiers zou gespaard hebben had hij niet bedacht. Bekl. had dien dag geen drank gedronken dat deed hij nooit in de week. Kwart over elf is bekl. achter over de schutting ge klommen; hij had gezien, dat vrouw Bute in de keuken zat te lezen en met een bijl, die hij vond, gaf hij vrouw Bute driemaal een slag op het hoofd. Zij riep driemaal »o God o GodBij den eersten slag keerde de vrouw zich om, toen gaf hij nog drie slagen en liep hard weg. Hij klom weer over de schutting en dronk in de keuken bij zijn ouders waterwaarna hij door do herberg zijns vaders de straat opging. Hij wachtte tot er geen menschen meer waren en ging den winkel van vrouw Bute binnen. Uit den winkel nam hij een mes van de toonbank en begaf zich naar de kamer van Anna, die te bed lag. Bij het licht van een lucifer, die hij aanstreek, gaf hij een steek inet een mes in haar slaapvervolgens een snede in den hals, waarbij zij hem een slag in het gezicht gaf. Toen stak bekl. een lamp aandie op tafel stond en trok een lade uit de kast in de kamer om te zoeken, of er iets in was. Op eens hoorde hij een zuchthij keerde zich om en zag hoe Anna op haar knieën lag en er uit wilde. Toen duwde hij haar weer in den hoek en bracht haar een wonde toe, waarbij zijn mes krom werd. Bekl. is daarna naar achter gegaan om zich te wasschenhij hoorde vrouw Bute nog ademen, waarop hij haar met een mes doodde. Vervolgens hoeft bekl. zich gewasschen op de achter plaats. Het was toen ongeveer elf uur. Daarna heeft hij uit de kast alles gestolen en zijn zakken er mede gevuld. Hij hoorde echter leven achter en verschool zich een tijdje waarna hij weder over de schutting klom en het gestolene begroef. Bij het overklimmen der schutting had zijn vader zijn hond uitgelaten, omdat hij gerucht hoorde. Het dier, bekl. herkennende, maakte echter geen leven, zoodat zijn vader zeker dacht zich vergist te hebben. Na alles, op een kleinigheid na, dat hij bij zich hield, begraven te hebben is bekl. om ongeveer twaalf uur weder over de schutting naar het huis der wed. Bute gegaan. Hij heeft van de nog brandende lamp in Anna's kamer de peer afgedraaid en toen de petroleum over het haar van Anna en het beddegoed gegooid. Eerst stak hij het haar in brand om te zien of dit brandde en toen dit geschiedde heeft hij er een kussen op gegooid om de vlam te blusschen. Daarna heeft hij het lijk van vrouw Bute met petroleum begoten vervolgens het lijk van Anna Beiers uit het bed gehaaldom zijn pet te zoeken, die hij verloren had. Doch hij zocht niet lang, want die zou wol met alles verbranden. Hij stak de lijken in brand trok zijn schoenen weer aan en verliet voor door den winkel het huis. Dat ook de huizen der buren in brand zouden gaan, begreep bekl. Hij had dat reeds met Oudshoorn besproken. Kwam de brand ook in het huis van Boes, dan zouden zij samen beklaagde's familie red den. Oudshoorn kan dan tevens door vlug met de spuit van »Lycurgus" te komen, de premie krijgen. Toen be klaagde thuis kwam, had zijn moeder hem nog gevraagd waarom zijn haar zoo nat was, waarop hij antwoordde »dat hij aan de pons was geweest bij Hoekstra (een kennis) en zijn pet in de sloot was gevallen." Hij was toen naar boven gegaan en bij zijn broertje gaan slapen. Tegen twee uur wakker wordende en geen brand ziende, is hij in nachtgewaad weer over de schutting naar het huis der wed. Bute gegaan, heeft uit een kan met petro leum de lijken weer begoten en weder aangestoken en de keukendeur half open gelaten. Weer is hij naar bed gegaan en om zes uur wakker geworden en nog geen brand ziende, is hij weer naar de woning der vermoorden gegaan om zijn pet te halen. Hij vond die met bloed bevlekt in de bedstede van Anna Beiers en is die pet gaan uitspoelen achter bij hem op de plaats. Weer ging bekl. naar boven en kwam een half uur later beneden hij ging zijn kleereu uitwasschen, bewerende dat die vol modder warenomdat hij in een sloot had gezeten, ge lijk hij tot zijn moeder zeide. Maandags heeft zijn moe der, toen zij bij het uitwringen van beklaagdes overhemd bloedwater zag gevraagdof hij het niet gedaan had. Wbs dat zoo, dan was het beter zich te verdrinken dan geboeid de deur uit te gaan. Zijn moeder had later be loofd bekl. zooveel mogelijk voor te spreken maar als 't te erg liep zou zij de waarheid zeggen, liever dan ook gestraft te worden. Beklaagde heeft steeds de daad jegens zijn moeder ontkend al trachtte deze hem ook uit te hooren. Maandags heeft bekl. Oudshoorn gesproken en gezegd: »'t is afgeloopeu", waarop Oudshoorn zeide »'t is gauw gegaan" en van bekl. het tientje kreeg dat bekl. in zijn vest had gestoken. Op 20 Augustus heeft bekl. een gestolen ketting op gegraven en geworpen op het erf van Simon Alotom aan die de schuld te geven. Hij had dit ook aan Ouds hoorn gezegd. Daarna volgde de arrestatie. Met een ijzingwekkende kalmte vertelde bekl. godurende twee uren lang al deze bijzonderheden en nu en dan ging oen gemompel van verontwaardiging door het pu bliek. Na de pauze van ongeveer drie uur vraagt de president •den bekl., of bij thans het vreeselijke der gepleegde feiten begrijpt. Bekl. antwoordt bevestigend hij zegt ook nu en dan berouw over de daad te gevoelen. De verdediger vraagtof bekl. overtuigd is dat zijn moeder dood is. Hij zegt dit thans te gelooven en te weten, dat zij de hand aan zich zelve sloeg. De verde diger vraagt verder of de vader van bekl. van niets geweten heeft en niet gezegd heeft»Klaas dat is wat al te erg." Bekl. antwoordt ontkennend. Op het kerkhof bij de begrafenis der slachtoffers heeft de moeder bij de lijkrede van den predikant bekl. streng aangekeken. Heeftvraagt de verdedigeruw moeder van dat opgraven van den ketting geweten Bekl. antwoordt ontkennend. Hij is tot de misdaad gekomen uit een verhaaldat hij in een der boeken had gelezenHij zegtdat hij allereerst over de misdaden sprak en hij Oudshoorn vroeg elk met een touw, een der vrouwen te dooden, doch Oudshoorn wilde niet. Alsnn neemt het getuigenverhoor een aanvang. De eerste getuige de rechter-commissaris Lagerweij deelt mede wat hij in de woning der weduwe vond na den moord. Hij verklaart verder, dat bekl. steeds kalm was en eerst eenige aandoening toonde, toen hij bekende alles alleen te hebben gedaan. Ook bij de mededeeling van het overlijden zijner moeder was hij eenigszins aan gedaan. Doch hij vroeg nooit bijzonderheden daarover. Get. kreeg nooit den indruk te doen te hebben met een ontoerekenbare. Bekl. zegtdat hij zich steeds toonde zooals hij was en geen onverschilligheid voorwendde. Er werden o. a. gelezen een brief van bekl. aan zijn ouders, waarin hij vergiffenis vraagt voor zijn daad, en een aan Oudshoorn over allerlei zaken Schagen en zijn vrienden betreffendebrieven die volstrekt niet slecht gesteld waren. Daarop volgt het verhooren der dokters-deskundigen, de heeren J. C. M. Simon Thomas en Melchior. Na beëediging wordt het door hen opgemaakt verslag voor gelezen vau de uit- en inwendige schouwing der lijken. De wond in den hals van Anna Beiers is 10 "/2 duim. Tal van andere wonden op allerlei verschillende plaatsen van het lichaam zijn bij haar geconstateerd. De inwen dige schouwing heeftin verband met de uitwendige schouwing, tot de conclusie geleid, dat het meeste bloed, tengevolge van de toegebrachte wonden, uit het lichaam gevloeid en dat de dood na het toebrengen van de wond aan den halswat met een zeer scherp mes moet zijn geschied, zeer snel daarna, tengevolge van het groot bloedverlies, moet zijn ingetreden. De weduwe Butebij wie blijkt een groot hiaat in den schedel aanwezig te zijn die op twee plaatsen ge kloofd is, blijkbaar met een zwaar, weinig scherp voor werp en met groot geweld, moet deze verwonding het eerst hebbeu ondergaan. De groote snede in den hals moet wel nog bij het leven zijn aangebrachtmaar toen de krachten reeds zeer verflauwd waren. De dood moet, volgens de conclusie dan ook, zijn ver oorzaakt door de verbrijzeling van den schedel en de beleediging der hersenen, die aan de oppervlakte in eene onherkenbare massa zijn veranderd. De jukbeenderen zijn gespleten en het voorhoofdsbeen is gebroken. De halssnede zou op zich zelve ook den dood ten volge moeten hebben, maar kan nu wel den dood eenigs zins hebben verhaast. Zeer mogelijk isdat er nog betrekkelijk geruimen tijd verloopen is tnsschen de verwonding aan de hersenen en de verwonding aan den hals en dat die laatste heeft plaats gehad, terwijl zij nog leefde Anna Beiers moet overleden zijn aan de algeheele ver bloeding tengevolge van het doorsnijden der slagaderen in den hals. De verwondingen, die zeer diep zijn, moeten met een buitengewoon scherp werktuig zijn aangebracht. De heer dr. Simon Thomas verklaartdat het toe brengen der halsverwondingen niet is geschied door het kromgebogen mesdat daartoe niet scherp genoeg is maar met buitengewone kracht en snelheid is het mogelijk Getuige heeft bij beklaagde, 14 dagen na den moord, eene wond aan zijn pink geconstateerd. Beklaagde had, volgens hetgeen hij aan getuige heeft gezegdbij zijn eerste verhoor door de justitietoen hij nog in vrijheid zijne handen met de binnenzijde op de knie ge houden, om de kleine verwonding, die hij bij de worste ling met Anna Beiers had gekregen, verborgen te houden In de avondzitting, te zeven uur begonnen, werd het getuigenverhoor voortgezet. De publieke tribune was nog dichter bezet dan des middags. Eerste getuige was de brigadier-rijksveldwachter van der Struif, die bij het eerste onderzoek na den moord tegenwoordig was. Deze verhaalt van de moeder van bekl., dat zij met de politie niet veel ophad daar zij eens wegens mishandeling terechtstond. Bekl. zelf had nooit iets met de politie te doen en maakte nooit mis bruik van sterken drank. De moeder kon van hare kinderen nooit kwaad hooren en de man had thuis niet veel te zeggen. Waarom vrouw Boes zelfmoord pleegde, weet get. niet. Van Jan Ondshoorn weet hij alleen dat hij een zeer stil persoon was; hij zag hem nooit laat op straat. De gemeenteveldwachter Abma getuigt ook wat hij 's morgens in de woning der weduwe vond o. a. dat onder het lijk van Anna Beiers een gat in den vloer was gebrand. Get wist van de familie geen kwaad te zeggen ook niet van Jan Oudshoorn bij wiens ouders hij veel aan huis was en wien hij noemde een weinig spraakzaam persoon. Get. Domper, gemeente-reiniger, verklaarde dat bekl den volgenden ochtend met de menigte door de ruiten bij de vermoorde vrouwen keek en zeide: »Hier moet je gaan staan om goed te kunnen zien Bekl. zegt dat gedaan te hebben omdat hij meende, dat men anders zou denken dat hij er meer van wist. Een der getuigen, vrouw Slik, kwam in den avond van den moord langs het huis der weduwe en zag door het winkelraam in de keuken vrouw Bute erg achter over in haar stoel liggen. Zij talmde wel een oogenblik daar zij die houding gek vonddoch liep toch door meenende dat vrouw Bute sliep. Bekl. heeft toen, zonder dat get. dit opmerkte, op straat achter haar gestaan en kon ook vrouw Bute zien zitten Get. Roggeveen kwam met get. Posker 's avonds uit de herberg van Boes en hoorde bij de weduwe roepen »o God, o God!" en gillen, en meende de stem van Anna Beiers te herkennen. Doch Posker merkte op dat de vrouwen zeker ruzie hadden. Later kwam get Kweldam ook bijzij zagen in de voorkamer bij de weduwe werd aangestoken. Een geluid door hen gehoord, schreden zij toe aan de aanstalten der bewoners om naar bed te gaan. Get. Posker noemde het gegil dat men hoorde »een aangrijpend geluid." Toch ging hij niet binnen, meenende dat er ruzie was. De zitting werd hierna verdaagd tot Dinsdag, den 15 Wordt vervolgd. Vele lezers zullen zich nog herinneren het Weih- nachts-Oratoriumdat voor eenige jaren hier met zooveel succes werd opgevoerd. Een tafereel dat vooral in den smaak vielèn om de voorstelling èn om de muziek was de Vlucht van het H. Huisgezin naar Egypte. Dit tafereel was dan ook zeer aangrijpend. Deze muziek is toen gecomponeerd door W. P. H. Jansen, als supplement op het Weihnachts-Oratorium van Mtiller. Dezer dagen nu heeft prof. Jansen zijn Heilige Enge[ unter den Palmen" in druk uitgegeven. Waarlijk een bekoorlijk nummer voor musicae en musici. Het lied is gecomponeerd voor sopraan-solo en sopraan solo met koor en piano- of harmonium-begeleiding. De uitgever is de firma J. W. van Leeuwen, Hoogewoerd 89, Leiden. Het lied kost slechts 0,30 en is bij eiken boekhande laar te verkrijgen. Dat velen zich dit nummer voor kamermuziek aanschaffen zij zullen geen berouw over den koop gevoelen. M. TJE Met genoegzame zekerheid kan thans gemeld worden, dat in den storm van 22 December j.l., o.a. zijn omge komen 6 gehuwde personen, te zamen nalatende, behalve hunne weduwen, 22 meest alle jeugdige kinderen. Treurig is hun lot, dewijl er geen fondsen aanwezig zrjn, hen in deze te helpen. Innig getroffen door het droeve en zoo onverwachte lot der nagelaten betrekkingen, wenden ondergeteekenden zich tot de weldadigen in Nederland, met de bede iets te willen bijdragen tot leniging van den nood en hen in staat te stellen in de groote behoeften te voorzien. Egmond aan Zee, 11 Jan. 1895. Namens de Commissie, PRANGER Burgemeester. J. J. VAN GREUNINGEN, Pastoor. De Alkmaarsche Tnrnelub heeft het voornemen het laatst dezer maand eene altvoering te geven, ten behoeve van de nagelaten betrekkingen der bij den jongsten storm omgekomen visschers. GETROUWD. 13 Jan. Christianus Joannes Karstel, wednr. van Christina Maria Beets, en Maria Latenstein. Jan Komen en Jantje Lievendag. GEBOREN. 13 Jan. Hendrikus Antonius, z. van Joannes Baptiste Torcque en Johanna Petronella Nederkoorn. Aiida Maria Margaretha, d. van Johannes Wil helmus Geuke en Cornelia Kamp. 15 Alida Lucia, d. van Matthijs Zonderhuis en Maartje Beneden. Oterleek. Overleden: 18 Dec. Levenloos aangegeven kind van het vr. gesl. van Henderikus Kenter en Betje Masteling. Schoort. Geboren. 20 Dec. Bancratius z. van Ide Min en Maartje Hug- tenburg. Overleden. 1 Dec. Susanna Esther, d. van Hermanns de Zeeuw en Dieuwertje Out, 9 w. Johannes Kazenbroot24 j. Jan Groot24 j. 5 11 12 Jansje Grolleman echtgen. van Jan Denijs 61 j. 21 Catharina Anna, d. van Cornelis Bakker en Antje Stam 1 j. 22 Cornelis Pieter Dalenberg echtgen. van Martje Knijper, 26 j. Uitgeest. Getrouwd. 2 Dec. Jacobus de Laat en Jannetje Ooms. 20 Cornelis Heuner en Trijntje Kuit. G e b o ren. 7 Dec. Nicolaas, z. van Klaas Molenaar en Maria Huis man. 16 Cornelis, z. van Cornelis Brandjes en Maria Luke. 24 Adolf, z. van Klaas Starreveld en Gerardina Maria Ipenburg. 29 Klaas z. van Tamis Besse en Maartje Haan. Overleden. 11 Dec. Maria d. van Willem Brakenhoff en Petronella Teeling, 15 j. W armenhuizen. Geboren. 14 Dec. Jan 18 er eenige malen lucifers aanstrijken en meenden dat de lamp z. van J. Bakker en D. Kater. Francois Louis Mathieu Gertruda z. van T. L. M Koenen en G. Visser. 19 Klaasje Frans, d. van R. Tromp en E. Bijvoet. 23 Neeltje d. van P. Molenaar en M. Kraakman. 28 Grietjed. van P. Mosch en G. Groen. 30 Dirk z. van W. Groet en G. de Boer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1895 | | pagina 3