Poëzie voor Meren
No. 15 Eerste blad.
Zeven en Negentigste Jaargang
1895.
ZONDAG Telefoonnummer: 3.
3 FEBRUARI.
FEUILLETON.
$m
ALK9IAARSCHE
Deze Courant wordt RMwsdag-, Voaderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar O,SOfranco door het
geheele rjjk 1,
De 3 nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
COURANT.
Frtys der gewone Advertentlën:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Zeker er bestaat veel belangrijker lectuur dan die
waarvoor wij heden de aandacht verzoeken.
Nuttiger en belangrijker zijn b.v. de handelingen van
de Staten-Generaalde punten van beschrijving der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, de jaarverslagen
van Liefdadigheid naar vermogen doch ieder lezer
wil deze lijst wel voor zich zelf aanvallen of verbeteren
Inderdaad slechts onder aanbieding van verontschul
digingen en bij uitzondering wagen wij hetaan onze
lezeressen te vragenzich een oogenblik met poëzie voor
kinderen bezig te houden en die van ruim een en een
kwart eeuw geleden met de onze te willen vergelijken.
Wij leggen dus naast elkaar de veelgelezen Kinder
kamer" van P. Louwerse, 1893/94 en de kleine gedichten
voor kinderen van Pieter 't Hoen van 1778 den voor
ganger van Van Alphen.
Ofschoon in 1778 in ons land nog veel weelde heerschto,
treft al dadelijk de meerdere eenvoud van toen, verge
leken met onzen tijd wat betreft de bezittingen der
jeugd. Iedereen weetdat de rijkdom van de 19e eeuw
bij groote menschen de verveling noch belet noch ver
drijft, doch evenmin bij kinderen.
Het lieve meisje zegt: »Dat is een heele toer, om
mij niet te vervelen!" Ik heb een schat van speelgoed,
4 poppen, groot en klein, een sportkar, harken, schoppen,
een wieg voor al de poppen een kastvoor mij alléén;
die kast is vol met speelgoed en boekjesen bovendien
heeft zij nog een hondje, Fidel. Het is meer dan genoeg
Mietje van 1778ook een eenig kindheeft lang
niet zooveel speelgoed; zij moet al zeer blij zijn met een
nieuw kleedingstuk.
Zij (d. i. de moeder) schonk het mij met een gelaat
vol liefde, en zei daarbij:
Ik kleed u wel naar uwen staat
Maar kweek geen boovaardij. (blz. 26).
Onze tijd kenmerkt zich door drukteonze talrijke
bezigheden laten nergens tijd voor. Wij zijn in staat
zelfs onzen verjaardag te vergeten door te veel bezigheden.
Eene jarige moederwaschvrouw van beroepwordt
aldus sprekende ingevoerd
Als 't waschdag isdan deDfe ik niet
Aan zulke dingen hoor
Om feest te vieren, lieve deugd
Ik heb geen tijd er voor 1 (Louwerse blz. 13).
Voor Pieter 't Hoen en zijne tijdgenooten is daaren-
VAN
EDNA LÏALL.
Vertaald door Guillette.
84)
»Ik ben uwe dochter, papa,Joscelyn's vrouw,'' zei
■Clemency, naar voren tredend met een kop bouillon, waar
van zij hem drinken liet. Sir Thomas deed geen vragen
meer, maar dronk gehoorzaam als een kind, zag haar van
tijd tot tijd met welgevallen aan en mompelde
»Ik dacht dat de jongen nog in Cambridge was, en
in plaats daarvan woont hij in zijn eigen huis en heeft
vrouw en kind I"
»Uw kleinzoon en petekind," zei Clemency.
»Wel, wel," ging Sir Thomas voort, »de tijd vliegt als
men oud wordt. Maar ik vergeet de dingen, kindlief, ik
vergeet de dingen.''
Hij viel in slaap. Na hem aan de zorgen van Char
lotte aanbevolen te hebben, gingen zij alle drie naar
Joscelyn om hem het nieuws te brengen.
Hij is beter, maar zijn memorie schijnt weg," zei
Clemency.
Hij dacht dat je nog ongetrouwd en te Cambridge
waart."
Uan heeft hij misschien vergeten wat er tusschen dien
tijd en nn gebeurd is," zei Joscelyn. »Laat ons zorgvuldig
alles voor hem verbergen wat hem aan den oorlog zou
herinneren. Breng zijn wapenrusting op zolder, en geen
woord over de politiek! Vindt je niet, Dick
»Zeker, zeker," stemde Dick in.
»Maar zeg," hernam Joscelyn, »heeft vader het land
goed al vrij van sequestratie
»Neen, dit kaD alleen door tot bet Covenant toe te
tegen de verjaardag een soort van heiligen dag. De
vader spreekt
Mijn kind, ik ben verblijd
Dat gij op heden vrij van smart
En rampenjarig zijt. (blz. 32).
Op blz. 89 is het Toontje die zijn vader op dezelfde
wijze geluk wenscht
Vaderlief, uw lieve Toontje
Is op dezen dag verblijd
Dat hij U geluk mag wenschen
Wijl ge heden jarig zijt.
Verjaarzangen geeft 't Hoen te kust en te keur of
daarbij voor den lezer telkens een nieuw gezichtspunt
geopend wordt, zouden wij niet dnrven beweren.
Wanneer de kinderen lui zijndan worden ze op
school flink afgeranseld.... in 1778.
O Vaderwat kreeg Claas vandaag
In 't schoolvan onzen meester slaag.
Ik zal 't nooit vergeten
Hij zeidat hij zijn lessen kon;
En kon geen woordtoen hij begon
Dat mag eerst liegen heeten
En elders heet het:
Die niet wil leeren
Voelt zich door stok en plak regeeren.
Thans zegt een kind dat 3 aftreksommen moet maken:
Maar aftrek sommen zjjn zoo moeilijk.
Dat leenen is verschrik'lijk hoor
En breng ik ze allo drie niet mede
Dan krijg ik er slechte teekens voor. ."'jf
Na het eten leest het kind stichtelijke lectuur in 1778.
n j Willem moest na 't middagmaal
In den bijbel lezen.
Liever wou hij op de straat
Él Bij zjjo speelnoots wezen.
Indien onze kinderen na het eten iets lezen dan is
het waarschijnlijk de poëzie vaD den heer Louwerse.
Men mag wel aannemen, dat kinderen, in alle eeuwen,
bloemen geplukt hebben.
Kenschetsend voor onzen tjjd is het verhaal van twee
kinderendie mooie rozen plakkendeze tot ruikers
samen binden om ze
te verkoopen aan menschen die daar langs den
weg voorbij ons huisje loopen
En met 't geldwat doen ze er mee
»Laat ons nu wat lekkers koopen
Vader weet er toch niets van",
zeggen twee deugnieten van 1778 tot elkaar.
treden hij zou liever sterven dan hiertoe overgaan, 't Is
hard voor jou, die nu erfgenaam zijt, want als hij er niet
toe te bewegen is, is Shortell voor ons verloren."
»We zullen al ons best doen, maar je hebt het mis als
je denkt dat ik de erfgenaam ben," zei Joscelyn. »Na
Jervis' dood komt hot goed aan jou. Vader hoeft mij
immers onterfd
»In woorden, maar niet volgens de wet," wederlegde
Dick. »Jij bent erfgenaam van Shortell, kerel, al kom je
er tegen op. Zelfs al kreeg vader zijn memorie terug,
zoodat hij een auder testament kon maken, het zou ons
slechts in nieuwe moeielijfeheden brengen als hij het goed
aan mij naliet, want de eerste verplichting die het mij
oplegde zou wezeD naar Goldsmith's Hall te gaan en mij
bij het Covenant aan te sluiten. Neen, neen, jij bent de
erfgenaam, en met jou znllen er geen moeielijkheden zijn."
Joscelyn dacht een oogenblik na, en sprak toen
»Dat ik volgens de wet erfgenaam ben, geloof ik graag,
maar moreel niet. Ik stem er ook alleen in toe in naam,
Dickin de daad moet Shortell jou toebehooren. Jij en
Hester zullen er de spoken en de vleermuizen wel gauw
verdreven hebben, en, wie weet, ook de treurige souvenirs 1"
»Maar je moet toch in de eerte plaats rechtvaardig zijn,
en daarna edelmoedig," riep Dick. »Je vergeet je kind.
Bedenk, je berooft hèm van iets waar hij recht op heeft
Joscelyn legde de fijne blanke hand op het krulkopje
van het kind, zag het knaapje een oogenblik ernstig aan,
en hernam
»Neen, Dick, ik geloof dat ik hem een beter erfrecht
nalaat, door hem te toonen dat de wet niet altijd eerlijk
is en de rechtvaardigheid nn en dan aan haar valsche
mazen ontglipt. Ook wil ik wedden dat Tom, als hij
groot is, zelf erkennen zal dat het landgoed jon toekomt,
en genoegen nemen met mijne decisie."
Heel dat jaar 1646 werd Court House een schuilplaats
voor wie een onderkomen zochten. Niet alleen Sir Thomas,
Dick en Rosamond werden door Joscelyn en Clemency
geherbergd, ook de Denhams waren altijd welkom.
Voor den ouden Sir Thomas ging het jaar in een
gelukkigen staat van tweede kindsheid voorbij. Zelden
Het gedicht van den tegenwoordigen tijd eindigt aldus:
Hot (d. i. het geld) staat nu in de spaarbank, en
het blijft daar vele jaren
Want 'k houd vooreerst er niet mede op
Het is een pret dat sparen
In den ouden tijd daarentegen gaf het plakken van
een bloem stof tot bespiegeling
De klijne Flip ging met Papa eens wandelen in den hof.
Toen Flip een bloem plukte maakte Vader de opmerking
Wat Gij of hier of elders vindt
Schiep God geheel uit Niet.
Waarop het knaapje riep
Hoe schoon moet dan de Maker zijn
Die 't klijne bloempje schiep.
[Klijn met een ij te schrijven was nog geen zonde].
Zeer verschillend zijn de gewaarwordingen van 't kind
bij 't naar bed gaan.
1778. Kom Jantje kom ga nu naar bed
Gij doet toch niets dan gapen
Gij weet niet wat uwe oogjes let,
De nacht roept U tot slapen.
Doch als gij znlt naar bed toe gaan
Herdenk dan uw gebreken
Gij moet, voor 't geen gij hebt misdaan,
Aan God vergeving smeeken.
Dezelfde gedachte ligt ten grondslag aan het volgende
1778. Och Mie, ik durf nog niet naar bed
Ik kan in slaap niet raken, ik ben zoo bang
Mie antwoordt
Gij maakt u voorzeker bang
Door 't knagen van 't geweten.
Misschien hebt gij op dezen dag
't geen God vorbiedtvergeten
1894. Ik zat zoo stil te spelen
Ik had nog dol veel pret,
En eensklaps zeide moeder,
Marietje nu naar bed
Op deze aanmaning ziet Marietje naar het horloge en
naar de hangklok, om zich van den tijd te overtuigen,
en zegt»'t is nog geen zeven uur." Tegenspreken baat
echter niet, en het meisje gaat naar bed, peinzende over
de inrichting van uurwerken en valt in slaap.
Ik bleef maar aldoor denken
'k Begreep geen steek er van.
Maar eer ik 't had begrepen
Daar kwam de zandman an.
Hij wierp mij zand in d' oogen
En toen viel ik van schrik
Op eens in slaap en 'k droomde
Van niets dan vantik-tik-tik.
vroeg hij naar hen die hij nimmer zaghij scheen in
de afwezigheid van Lady Heyworth of Isabella niets
ongewoons te vinden, en had er altijd plezier in de twee
geëngageerde paartjes te plagen, en zich te verdiepen in
hnn toekomstig gelnk. Een enkele maal kostte het Jos
celyn moeite de vragen te beantwoorden naar zijn ledige
monw.
»Het is mij werkelijk een verdriet, mijn jongen", zeide
hij soms, »je op jouw leeftijd zoo verminkt en verouderd
te zien. Een kogel in je arm gekregen, hè Was 't zoo
niet
»Ja, vader," was dan Joscelyn's antwoord, »in'teerst
een onbeduidende wond."
Zeker op de hertenjacht, hè? Ja, zoo'n hertenjacht
is een genot, en een ongelnk zit in een klein hoekje. Ik
herinner me een oud vriend, met wien ik dikwijls op de
jacht ging, hij heeft er ook zijn arm bij ingeschoten maar
toch nog kunnen rijden, met een haak aan den stomp,
't Was met hem niet zoo erg als bij jon, Jos."
Arthur Denham vond iets aandoenlijks in de angstige
zorg van Joscelyn om zijn vader den schok van 's konings
val te besparen, en alle herinneringen aan den burger
oorlog te vermijden. Menigmaal hooide hij hem vroo-
lijk met den onden man zitten praten, terwijl zijn lippen
wit waren van de pijn van zijn wond bij Lansdown
hij herinnerde zich dan de drift van den baron toen hij
hem de eerste maal te Farnbam ontmoette, dat pijnlijke
tooneel in de kerk en op het kasteel. O, hoezeer hoopte
hij dan dat de vader in zijn gelukkige vergetelheid blij
ven mocht! De dokter had verklaard dat, bij volkomen
rust, de oude heer nog jaren zon kannen leven, doch dat
een plotselinge schrik, of het opwekken van pijnlijke
herinneringen, noodlottige gevolgen hebben kon.
Toen op Tom's derden verjaardag, Joscelyn in de stu
deerkamer zat, waar zijn vader in een grooten leunstoel,
bij het vuur, lag te slapen, zag hij een ruiter iu Sir
William Waller's uniform over het voorplein rijden. Hij
ging stil de kamer uit, verlangend naar de laatste be
richten nit Westminster, ook uit vrees dat de man
aan de kamerdeur kloppen en zijn vader wekken zon.