Het verval der Visschery te Egrnond. Zeven en UTegentigste Jaargang, 1895. ZONDAG 24 FEBRUARI. Nederland. NO. 24. Eerste blad. ALKHAARSCHE COURANT. Dezo Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en «aterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar/ 0,80; franco door het geheele rjjk 1, De 3 nummers O,O». Afzonderlijke nummers 3 ets. Pri)§ der gewone Advertentlën: Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer: 3. Het deed ons genoegen onlangs, (zie bet nummer van 23 Januari j.l. dezer courant) plaats te kunnen geven aan een belangrijk opstel over Egrnond aan Zee. De schrijver daarvan gaf volkomen juist den indruk weel dien men thans van dit eertijds welvarend 7isschersdorp ontvangt. Misschien omdat Noordholland aan drie zijden door de golven omringd is, en waarschijnlijk niet minder, omdat het zeemansleven talrijke gevaren met zich brengt, koesteren wij in het algemeen voor zeelieden grootere ingenomenheid en sympathie dan voor de lezer vergeve den scheepsterm landrotten. Wanneer men nu ziet, hoe eene bevolking, die sedert eeuwen van vader op zoondoor het visscnersbedrijf een bestaan vondlangzamerhand achteruit gaat in wel vaart en eindelijk in armoede vervaltdan ligt daarin zooveel weemoedigsdat men een hart van steen zou moeten bezitten om daardoor niet getroffen te worden en medelijden te gevoelen. Want al wordt een Egmonder wel genoodzaakt aan wal te blijvenhij is en blijft zeeman. „Die arme visschers!" zegt de schrijver van zooeven dan ook uit den grond zijns harten „Ik mag er niet aan denken hoe hun eertijds zoo bloeiend bedrijf thans schier geheel stil staaten waar zij weleerdoor hun reeders daartoe in staat gesteldop een dertigtal bodems van het eigen strand zee konden kiezennu moeten bedelen als het ware bij den vreemdeom aangemonsterd te worden voor een bete broodsten behoeve van hunne voor een groot deel des jaars verlaten gezinnen." Inderdaad is de achteruitgang van het aantal pinken de laatste jaren zeer groot geweest. Tot voor den jongsten storm waren er nog vijf over. Thans zijn er nog slechts drie. Drie van de dertig Onder deze omstandigheden mag een poging gedaan worden om de oorzaken van dit verval op te sporen. Wellicht zijn sommige lezers uit Egmoud zelf bereid de pen ter hand te nemen en aan te vullen hetgeen dezerzijds niet werd opgemerkt. Wel is waar zou men ons kunnen tegenwerpen dat iemand die zijn krachten langzamerhand voelt vermin deren weinig heeft aan de wetenschap dat hij aan de tering lijdt, en dat hem de oorzaak dezer ziekte vrijwel onverschillig blijftwanneer zijn genezing toch onmoge lijk ismaar deze tegenwerping moge bij lichamelijke ziekte in sommige gevallen van onderzoek terughouden bij maatschappelijke kwalen geldt hetzelfde niet. Want, kent men de oorzaken van een maatschappelijk ziekteverschijnsel, dan is daarmede meestal veel gewonnen en de eerste schrede op den weg der verbetering afgelegd Het komt ons voordat tot verklaring der staking van de visscherij te Egrnond deels algemeene deels bij zondere oorzaken zijn aan te geven. In de eerste plaats heeft de visscherij evenals andere takken van bedrijf veel te lijden van een steeds scherpere concurrentie waardoor de zwakkeren te gronde gaan. De toeneming der stoom-visscherij in Engeland en Duitschland is ongetwijfeld geen geringe factor der ver mindering van de winsten van het bedrijf voor onze kustbewoners. Terwijl de aanvoer van visch in de kleinere plaatsen als b.v. Egrnondsterk afnam slaagde men er inom aan de groote marktplaatsenb.v. in Duitsch land te Geestemündedoor een grooter aantal bodems in de vaart te brengenongeveer dezelfde hoeveelheid aan te voeren. Dit blijkt uit de volgende cijfers De gemiddelde vangstgemarkt te Geestemünde be droeg in de jaren 18891893: 148, 208, 176, 162 172 centners visch. in diezelfde plaats werden verkocht in 1889 de ladingen van 179 stoomvisscherij-schepen in 1890 van 375 in 1891 van 797in 1892 van 1008 in 1893 van 1088 Gelijksoortige concurrentie als de Duitschers, doen de Engelschen ons aan. Het is derhalve volstrekt niet ver wonderlijk, dat, waar dergelijke mededinging blijktonze visscherij, die met zeilvaartuigen gedreven wordt, afneemt Evenmin is het verwonderlijkdat de vischmassa ver mindert. Hierbij komtdat de grondnetvisscherij gelijk die het eene jaar na het andere wordt uitgeoefendeen soort van roofstelsel is. Tot behoud van de vischmassa in de Noordzee zou ongetwijfeld veel bijdragenindien langs internationalen weg werd overeengekomenom de wijdte der mazen der netten vast te stellen. Zoolang echter de Engelsche stoomvisschersvlootdie zesmaal grooter is dan de Duitsche, bij haar tegenwoordig roofstelsel volhardtkunnen maatregelen onzerzijds ge nomen niets baten en gaat eene groote hoeveelheid zoo wel der jongeals der tot voortplanting geschikte visch te niet. De schatten der Noordzee, die onuitputtelijk schijnen, konden dientengevolge wel eens verloren gaan. Dat nu reeds de nadeelen ondervonden worden lijdt geen twijfel. De Nederlandsche visschers hebben dit reeds ingezien en om een onderzoek gevraagd aan de regeering naar de oorzaken der verminderde vangst. Voor een wetenschappelijk onderzoek zou men gedu rende eenige jaren moeten beschikbaar stellen een goed stoomschip. Evenwel blijft bij de steeds hooger wordende staats- begrooting, weinig geld over tot behartiging van de belangen der visscherij. Sedert de wet van 13 Juni 1857 (Staatsbl. 86) bepaald heeft „Er wordt aan elkeen volkomen vrijheid gelatende verschillende takken van zee- visscherij naar eigen goedvinden uit te oefenen kwam in de plaats eener dikwijls belemmerende moe derlijke bezorgdheid der regeering eene onverschilligheid harerzijds die eveneens nadeelen heeft. Iedere medaille heeft hare keerzijde. Toch geldt het hier geen gering belang. In 1893 telde onze visschersvloot tusscheu de 11 a 1200 vaartuigen (botters en blazers). In dat jaar bestond onze haringvloot uit 535 vaartuigenwaarvan 224 kielschepen. Zij brachten aan 585335 tonnen haring gemiddeld ter waarde van 10 ieder. In sommige plaatsen als Ylaardingen en Maassluis wordt uitsluitend de haringvangst uitgeoefend. In andere plaatsen b.v. Middelharnis Pernis Zwartewaalbijna uitsluitend de kustvaart. In Scheveningen legden de reederijen zich op beide takken van visscherij toe. 's Zomers gingen de botters ter haringvangsten 's win ters werd schelvisch kabeljauw tong enz. gezocht. Ongelukkigerwijze bleek 's winters de laatste jaren de kustvaart zoo weinig winstgevend te zijn wegens de slechte vangstdat de schepen op het strand werden gezet en niet bemand. Behalve deze algemeene ongunstige omstandigheden komen er voor Egrnond nog bijzondere bij. De reeders te Egrnond leden verliezenen rustten geen nieuwe schepen uit. Er vestigden zich te Egrnond, dit is zeer begrijpelijk, geen nieuwe ondernemingen. Immers, IJmuiden dat een haven heeft, is in vele opzichten gunstiger gelegen. Nauwelijks klaart het weder op, of men kan te IJmuiden zee kiezen. Te Egrnond moet men wachten totdat de wind en het getij gunstig wordten dan gaat het veel langzamer om van wal te steken. Bovendien kan te IJmuiden de visch onmiddellijk per spoor worden verzonden. Een groot voordeeldat Eg- mond mist. De vischhandel verkreeg de laatste jaren een geheel ander karakter. Veel verder landwaarts dan vroeger wordt het product vervoerd. Hoe geringer de hoeveelheid ishoe minder geregeld zij wordt aangebracht, des te meer komt de marktplaats in verval. Vroegerschijnt ookdat de schelvisch zich meer op één plaats ophield en wel tussehen Egrnond en Zand- voort. Tegenwoordig is de visch meer verspreid gelijk het wild in een streek waar veel gejaagd wordt. Wel eens wordt beweerd dat sedert het kanaal van IJmuiden bestaatde schelvisch op die plaats zich niet meer ophoudt en geen broedplaats heeft. Ook wordt gezegddat de Egmondsche reeders niet gelukkig zijn geweest in de keuze der bemanningzoodat zij niet aan de voortvarendsten en bekwaamsten het bevel gaven. De zondagsrust werd wel eens des Maandags voortgezet, hoewel dit niet noodig was. Deze redenen nu bij elkaar genomenhebben indien wij ons niet vergissenhet verval teweeg gebracht. Hoewel zij wel van ernstigen aard zijn blijft het toch de vraag of zij eene geheele staking van de visscherij moeten ten gevolge hebben. Moet men het er bij laten en lijdelijk aanzien dat Egrnond aan Zee weldra geen enkel vaartuig meer heeft? Naar ons toeschijnt moet nog een laatste middel beproefd worden. Zon het niet mogelijk zijnom een nieuwe reederij op te richtenindien de gemeente garantie gaf gedurende een zeker aantal jaren voor de rente van het bijeen te brengen kapitaal Gelijk de rentestandaard thans is kan dunkt ons nog wel kapitaal worden gevonden tegen 4 °/0des noods 4'/j voor dit bedrijf, mits de gemeente zich borg stelt voor die rente gedurende 10 of 15 jaren. Eu zouden de Provinciale Staten indien een goed plan werd voorgelegd en zij van den tegenwoordigen toestand der bevolking op de hoogte werden gebrachtniet over te halen zijn een laatste proef te laten nemen om Egrnond voor ondergang te behoeden De gemiddolde opbrengst van een kielschip was 13000 van een botter 9600. Bij kon. besluit van den 13 is, met vernietiging van een besluit van Gedep. Staten van Gelderland van 1 Mei 1894, aan regenten van het gasthuis, ook genoemd Oudburgergasthuis, te Nijmegen, machtiging verleend om van de ten name van dat Gasthuis bestaande inschrijving in het 3]/2 pet. Grootboek der Ned. schuld te verkoopen een bedrag van f 31,000 met het doel om in hunne hoedanigheid als regenten dier instelling aan de weduwe L. T. van der Waarden ter leen te verstrekken een be drag van 32000 tegen 4 pet. 's jaars, onder hypothecair verband van elf heerenhuizen te Nijmegen, wanneer de daardoor vereischte goedkeuring zal zijn verkregen. Bij kon. besluit van den 22 is de generaal-majoor der infanterie van het leger in Nederl. Indié. .T. A. Vetter met ingang van 15 Maart a. s, op zijn verzoek eervol uit den militairen dienst ontslagen, met behoud van aanspraak op pensioen, onder toekenning van den titulairen rang van luitenant-generaal en ouder dankbe tuiging voor de langdurige en gewichtige diensten, door hem aan den lande bewezen. Het Museum van kunstnijverheid te Haarlem heeft van het Haarlem's Dagblad ten geschenke ontvan gen eene eikeuhouteu lambriseoring uit de eerste helft der 17e eeuw. Dit geschenk zal worden aangebracht tegen de rechterzijde van de witte kamer en als grond slag dienen voor een geheel, dat zal worden samengesteld uit oorspronkelijke meubelen en huisraad uit de 17e en 18e eeuw. De directie van genoemd Museum vleit zich dat dit geheel een waardig vervolg zal worden van de Raadzaal, die voor het grootste gedeelte werd samenge steld met lambriseeringenschoorsteenmeubelen en huisraad uit de 16e eeuw. Zij hoopt, dat velen het goede voorbeeld van Haarlem's Dagblad zullen volgen, en dat zij, die nog in het bezit zijn van voorwerpen uit ge noemde tijdperkenze eveneens tot nut en voorbeeld onzer kunstambachten aan genoemd Museum ten geschenke zullen aanbieden, waardoor de schenkers sympathie toonen voor onze handwerksnijverheid. De twee dochters van den spoorwegwachter Severs, die den 22 des avonds uit Meppel over den spoorweg naar haar huis nabij de spoorwegbrug over de Hooge- veensche vaart keerden, zijn door den aankomenden trein getroffen en gedood. Haarlem. Den 22 is alhier overleden de heer dr. D. do Haan, sedert 27 Augustus 1890 wethouder. Holhorn. De aangekondigde ringrijderij op den 21 is met doorgegaan. Het ijs op de haven is wel is waar nog zeer sterk maar met de toegangsbanen is het afgedaan, de binnenslooten staan door den dooi der sneeuw alsook door het malen der molens alle vol water. De ijsclnb hoeft de arbeiders weder bedankt bij door gaanden dooi kan de veldarbeid aanvangen en elkeen werken daar gedurende de vorst alles heeft stilgestaan. Bij het ontdooien der sneenw blijkt de te veld staande kool (ook spruitjes en boerenkool) geheel te zijn verrot. Bij vorst alleen, zonder sneeuw, wordt dit gewas, vooral de spruitjes, veel beter ea smakelijker. Icliermeer. Een oogenschijnlijk ongelukkig man, leunende op twee stokken, kwam den 22 's morgens bij de ingezetenen aau de Schermerbuurt een aalmoes vra gen na ook bij den kastelein S een bezoek te hebben gebracht, bleek hij zoo slap in de beenen te zijn, dat hij midden op den straatweg neerviel en daar liggen bleef. Door den onbezoldigden rijksveldwachter B. aaugespoord om op te staan en zijn weg te vervolgen, bleek hij in het bezit te zijn van drie biljartballen, waarschijnlijk bij den heer S. ontvreemdde slapte in de beenen was wellicht veroorzaakt door het grondig onderzoek, dat de man had gedaan naar den inhoud van een karaf met sterkeu drank. De man werd naar Alkmaar overge bracht en bleek dienzelfden morgen uit de gevangenis ontslagen te zijn. Texel. In de laatstgehouden vergadering van de afdeeling Texel" der Hollandsche Maatschappij van land-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1895 | | pagina 1