N ederland.
Op de ringvaart te Beets zijn twee kinderen van
een molenaar door het ijs gezakt en verdronken.
De heer Calatiorchestdirecteur van Caecilia te
Soerabaja, die den 31 Januari des avonds op een eoneert,
na het dirigeeren van den door hem gecomponeerden
triomfmarsch, Lombok onderworpen, door overspan
ning in zwijm viel en naar huis vervoerd moest worden,
is den 2 Februari overleden.
Bij kon. besluit van den 6 (Staatsblad no. 29) wordt
aan den minister van financiën, uit overweging dat ver
meerdering der in 's Rijks kas aanwezige gelden noodig
is, ten einde aan de indische kas voorschotten te kunnen
doen, machtiging verleend tot de uitgifte van schatkist
biljetten en schatkistpromessen tot een bedrag van
f 10.000.000.
Bij kon. besluit van den 8 is, met ingang van 1
April, aan den heer dr. Th. H. Mac Gillavrij, hoogleeraar
aan de Rijks-universiteit te Leiden, op zijn verzoek eervol
ontslag verleend als lid van de commissie van toezicht
op de Rijkslandbouwproefstations.
Bij kon. besluit van den 9 zijn bij het leger in Nederl.
Indië benoemd tot generaal-majoor bij den generalen staf,
de kolonel, chef van dat dienstvak, de heer J. J. K. de Moulin;
tot generaal-majoor der infanterie, de kolonel van dat
wapen de heer L. Swart en tot generaal-majoor der
genie, de kolonel, chef van dat wapen, de heer L. J.
Resner.
Te 's-Gravenhage zijn op de nieuwe kiezerslijsten
ongeveer 8830 kiezers geplaatst tegen 8494 op die van
1894.
Akersloot. In den nacht van 9 op den 10 brak
eèn felle brand uit in de herberg van J. Klop in de
Wonde. De bewoners die zich reeds ter ruste begeven
hadden, konden zich slechts met moeite redden. Het huis
brandde tot don grond toe af. Van den inboedel werd
niets gered. De oorzaak is onbekend. Alles was tegen
brandschade verzekerd. Door het flink optreden van de
omringende bewoners werden de naaste perceelen be
waard, zonder hulp van de brandspuit.
Anna Paulowna. Den 8, des nachts omstreeks
3, uren brak brand uit ten huize van J. de Jong. Het
huis brandde afhet vee werd gered.
Broek op Langedijk. Aan het telephoonkantoor
der Nederlandsche Bell-Telephoon Maatschappij werden
in de maand Februari j.l. 211 telegrammen gewisseld.
Het aantal behandelde telegrammen over de lijn Broek
op Langedijk-Winkel bereikte over 1894 het cijfer
van 6371 stuks, t.w. van en naar Broek op Langedijk
2243 van en naar Noordscharwoude 3533 van en naar
Nieuwe Niedorp 579 onderling gewisseld 16totaal
6371 stuks.
Haarlem. Den 9, des nachts omstreeks half twee,
is brand ontstaan in een huis aan de Bakenessegracht,
beneden bewoond door den tapper P. Luijteu en boven
door den colporteur H. T. J. Bouckaert. Het geheele
perceel is afgebrand, alsmede een deel der bovenverdie
ping van het daarnaast gelegen perceel. De inboedel
van Bouckaert was niet verzekerd.
De heer D. E. L. van den Arend heeft aan burg. en
weth. een schrijven gericht, waarin hij heeft gemeld, dat,
hoewel de gevoelens van b. en w. en die in den Gemeen
teraad uitgesproken, ten hoogste waardeerend, bij zijne
aanvraag om ontslag als commandant der brandweer niet
kan terug nemen, daar die aanvraag na rijp beraad is
geschied en de beweegreden daartoe dezelfde is gebleven.
Helder. In verband met de hier door verschillende
Vakvereenigingen op touw gezette werklieden-beweging,
is in eene vergadering van patroons met 19 tegen 7
stemmen besloten
1. het arbeidsloon vast te stellen voor een bekwaam
schilder (verver) op 18 cent, voor een bekwaam timmer
man en metselaar op 20 cent en voor een bekwaam stu
kadoor op 23 cent per uur voor de overige ambachts-
en sjouwerlieden naar verhouding en bekwaamheid 2.
den arbeidsdag te bepalen op hoogstens 11 uren per
etmaal3. het arbeidsloon voor de z. g. overuren te
verhoogen met 10 pet., voor de werkuren op Zon- en
erkende feestdagen met 100 pet.; 4. de werklieden te
verzekeren tegen invaliditeit en ongelukken voor reke-
de tranen langs de wangen vloeiden, aan en eensklaps
een kort besluit nemende, zeide hij »Geef mij Janek; ik
wil hem aannemen als mijn zoon."
Verschriktbijna schuw zag de Pool eensklaps den
graat aan. «Aannemen als uw zoon?" herhaalde hij
werktuigelijk.
»Ik mag mij helaas niet op het bezit van een stam
houder beroemen," hernam Graaf Dynar op kalmen toon.
«De dood heeft mij mijn gade ontrukt, en zij die haar
gekend hebben zullen begrijpen dat haar verlies mij
nimmermeer kan vergoed worden en ik dus nooit her
trouwen zal. Nochtans zou ik mijn naam gaarne aan
een mannelijken erfgenaam nalaten. Janek heeft mijn
hart geheel gewonnen, ik heb hem lief als mijn eigen
kind. Te zamen met mijne dochter kan hij eens erfge
naam worden van mijne bezittingen, die groot genoeg
zijn voor twee."
De balling sidderde over het geheele lichaam, blijkbaar
was hij aan een hevigen tweestrijd ten prooi.
»0, mijn God zuchtte hij, »ook dit laatste offer
wordt dan nog van mij geëischt, mijn Janek, mijn laat
ste troostmijn grootste schatzal ik ook dien nu
nog moeten verliezen Het gelaat in de handen ver
borgen, bleef hij een geruime poos beweegloos neerzitten.
Eindelijk hief hij het hoofd vastbesloten op en zeide
»Het zij zoo, mijn kind zal het uwe zijn totdat Polen
zijn ouden luister heeft herkregen dan dan hoop ik
dat gij om Godswil mij mijn zoon zult teruggeven
»Tot Polen zijn luister heeft herkregen," herhaalde de
graaf, terwijl een weemoedige, twijfelzieke glimlach zijne
lippen plooide. «Wij willen bet hopen wie weet wat nog
eenmaal gebeuren kan. Doch dit behoeft geen bezwaar te
wezen. Wanneer Polen zijne vrijheid herkrijgt en gij weer
in uwe oude rechten kunt treden, zjj het uw zoon be
schoren, onze beide namen op zijn wapenschild te voeren
tot op dien tijd echter blijft hij mijn onbetwist eigendom.
Uw vaderliefde moet hem vooralsnog het grootste, het
zwaarste offer brengen, dat nameljjk van algeheele over
gave."
»Het zij zool" bracht de Pool onder 't slaken vanjeen
ning der patroons; 5. deze besluiten in werking te doen
treden op 1 Juli e.k.
Amsterdam. Mr. J. H. Worst zal als verdediger
van Henriëtte Momber optreden.
Haarlem. Jaap Edendie den 10 te Arnhem
reeds feestelijk ontvangen was, is den 11 door duizenden
en duizenden alhier opgewacht. Gezeten met den voor
zitter van den Schaatsenrijdersbond in een met vier paar
den bespannen landauer, voorafgegaan door de muziek
van het 7e regiment infanterie, werd hij gebracht van
het station naar de concertzaal van de Vereeniging, waar
geen plaatsje onbezet was. De heer Barnaert, voorzitter
van den bond, heette hem welkom. Hij overhandigde
hem namens H. M. de Koningin een zilveren medaille
en namens de verschillende sportvereenigingen een gouden
chronograaf. Jaap Eden zeide«Schaatsenrijden kan ik
wel, speechen niet, maar dank voer de schitterende ont
vangst mij ten deel gevallen."
Hoorn. Bij kon. besluit van den 27 is met in
gang van den 1 April aan den ijker der maten en ge
wichten, chef van dienst, G. D. Sutherland op zijn verzoek
eervol ontslag verleend uit 's Rijks dienst.
IKeerhugowaard. De alhier bestaande afdeeling
der Hollandsche Maatschappij van landbouw heeft in hare
laatst gehouden vergadering zich tegen de invoerrech
ten op granen en derhalve tegen de motie-Dobbelmann
verklaard. Hiervan zal kennis gegeven worden aan het
hoofdbestuur met de mededeeling, dat het hare overtui
ging is, dat een dergelijke bescherming van den landbouw
niet is een algemeen belang.
De gemeenteraad heeft als onderwijzeres in de hand
werken aan schooi no. I benoemd mej. N. Hes en aan
school No. 2 mej. Basjes—Slot.
YVieri nger waard. De vergadering der hier ge
vestigde afdeeling der Hollandsche Maatschappij van
landbouw, welke vrijdag, den 8, plaats had, werd bij
gewoond door 22 leden en 3 gasten. Na opening, lezing
en goedkeuring der notulen werd mededeeling gedaan
van eenige ingekomen stukken. Uit de nu volgende
rekening bleekdat de ontvangsten over 1894 hebben
bedragen /225,911/2, de uitgaven f 185,45 aanwijzonde
een batig saldo van 40,461/2. Hierna stelde de voor
zitter de heer G. Brands naar aanleiding van een des
betreffend schrijven van het hoofdbestuuraan de orde
de bespreking van het vraagpunt omtrent
invoerrechten op granen.
De heer Groneman vraagt hierop het woord. Hij
verklaart overtuigd te zijn dat de quaestie der graan
rechten is eene hoogst gewichtige. Er gaat geen dag
voorbij of dag- en weekbladen hebben beschouwingen
van vóór- en tegenstandersverslagen van vergaderingen,
waarin dit vraagstuk werd besproken. Spreker gelooft
dan ook dat er van weerskanten niet veel nieuwe ge
zichtspunten meer kunnen worden bijgebracht en dat de
ledenhier bijeengekomenallen wol hunne vaste over
tuiging zullen hebben. Hij acht het daarom eene onmo
gelijkheid nu nog de voorstanders der bescherming te
bekeerenen zal daar ook geene pogingen meer toe doen.
Zijne meeningen omtrent, de quaestie zijn genoegzaam
bekend uit zijn artikel in het Land bouw-weekblad en hij
is niet van standpunt veranderdzijn denkbeelden zijn
niet gewijzigd. Hij is overtuigd, dat, als straks de vraag
van het hoofdbestuur in stemming komt, eene belangrijke
meerderheid vóór de graanrechten zal wezen en dat bij
zelf tot de minderheid zal behooren. En hen die nu
zullen blijken zich niet met zijne denkbeelden te kunnen
vereenigenzal hij daarom niets minder achten. Zij hebben
evenveel recht om vóór als hijzelf om tegen protectie
te zijn. En het is altijd zijne gewoonte geweest om de
gevoelens van andersdenkenden te eerbiedigenook al
staan die lijnrecht tegenover de zijne, en dat doet hij ook
nu. Geen eerbied echter heelt hij voor eene manier van be
strijding als blijkens de verslagen in de Schager Courant
door den heer ds. de Boer is gevolgd bij zijne politieke
lezingen onlangs te Schagen gehouden. De heer de Boer
is naar sprekers meening iemand die hen welke het
niet met hem eens zijn zeer uit de hoogte en met veel
minachting behandelt. Ook spreker heeft aan verschillende
aanvallen blootgestaan aanvallen die hem den indruk
hebben gegeven, alsof de redenaar er naar streefde, zijn
persoon en karakter te stellen in een ongunstig licht en
hem te vernederen in de oogen van het publiek. Dit heeft
diepen zucht met moeite uit. «Mij blijft dan toch het
recht mijn kind terug te voeren naar zijn vaderland, wan
neer het eenmaal weder vrij zal zijn!" vervolgde hij,
terwijl een zonderling vuur uit zijne oogen straalde.
«En gij belooft mij op uw woord van eer, tot op dien
stond van uwe rechten op Janek geheel en al afstand te
doen vroeg Graaf Dynar, den vreemdeling plechtig de
hand reikende.
«Ik beloof hel," zeido deze.
«Sla dan toe 1" was het antwoord, en beide mannon
bezegelden met een heiligen handdruk hunne wederzijdsche
belofte.
«God vergelde u duizendvoud alles wat gij aan mijn
kind zult doen," sprak de Pool bewogen.
«Moet Janek eenmaal zijn waren naam vernemen
vroeg de graaf.
«Zoolang Polen zucht onder het juk der dienstbaarheid,"
antwoordde de balling hoofdschuddend«zal hem zijn
ware naam een vlook zijnmen zal op hem verhalen
wat men aan mij, den rebel, niet heeft kunnen koelen.
Mijn onstuimige dapperheid was oorzaak dat men het
wapen, 't welk voor mijn zoon bestemd was te voeren, deed
dalen in glans en rechten, en tenzij ik eenmaal bij machte
ben dit zijn erfgoed te ontdoen van dien smet en het den
ouden glans te hergeven, is 't beter dat bij bet derve
voorgoed. Gij wilt Janek aannemen als uw zoon, zoo
erve hij dan ook den eerlijken, onbevlekten naam van
uw huis. En opdat gij verzekerd zijt, dat geen onwaardige
spruit op uwen stamboom geënt wordt, verneem thans
onder belofte van onvoorwaardelijke en eeuwige geheim
houding den naam van hem die hier voor u staat 1"
De Pool bracht den mond aan des graven oor on fluis
terde hem eenige woorden in.
Graaf Dynar maakte onmiddellijk een eerbiedige buiging
en drukte den hem nu bekenden vreemdeling hartelijk
de hand.
«Uw naam zal mijn diep geheim blijven," zeide hij,
«totdat gij zelf het zegel van mijne lippen neemt."
Wordt vervolgd.
spreker innig gegriefdhij gevoelt zich er door beleedigd.
Hij heeft geen lust en geen plan, om met een tegenstander,
die zich van zulke wapens bedientin debat te treden
en zal zich dan ook onthouden van verdere bespreking
van de rede des heeren de Boer en de hatelijke aanvallen,
tot hem gericht.
De heer de Boer zegt hieropdat het hem leed
deedverplicht te zijntegen den heer Groneman te
moeten opkomen als men de zaak echter niet eens is
doet de persoon niet ter zake spreker ageerde zelfs tegen
zijn broeder hij heeft echter den heer G. geenszins wil
len grieven.
Tegen een nette manier van bestrijden heeft de heer
Groneman nietsdie van den heer de Boer was dit
echter alles behalvehij blijft bij zijne weigering om
met den heer de B. te debatteeren.
De heer J b. Z ij p Hz. ziet eveneens geen heil in
graanrechten. Zoo zij werden ingevoerd, zou de algemeene
malaise op landbouwgebied er niet op verbeteren. Spreker
heeft zich de vraag gesteldwat is beterduur of goed
koop land? Hij meent, dat goedkoop land meer gewenscht
is de bouwerij kan dan niettegenstaande de lage prijzen
nog loonend zijn. Het jaar 1894 met zijn mislukten oogst
mag men niet tot basis nemen. Voor velen is daling
echter moeielijk de paehten en rente zonden zich hier
naar moeten regelen. Het kapitaal overheerscht den land
bouw. Laat ons in plaats van om graanrechten te vragen,
trachten gemakkelijker bepalingen te verkrijgen in pacht-
contracten en hypotheek-akten, die treurig zijn ingericht.
Bescherming van graanbouwzijnde een klein onderdeel
van het algemeen, zal den vaderlandschen toestand niet
verbeteren.
De heer de Boer is het met den heer Zijp niet
eens waar die zegtdat de graanbouw een klein onder
deel van den landbouw is. Dit bedrijf geeft aan velen
brood. Veel bouwland wordt in wei gelegd wat meer
boter en kaas zal geven en minder werk. Voor degenen,
die zich nog kunnen redden, moge de graanbouw loonend
zijn voor de meerderheid zeker niet. Daarbij is de koop
kracht weg. Spreker noemt den landbouw de hoofdbron
van maatschappelijke welvaartwaarvan de kwijnende
toestand ook in de steden wordt gevoeld.
Door het antwoord van den heer de Boer is de heer
Z ij p niet overtuigddat de malaise zal ophouden de
kleine burgerman en de arbeider zouden er evenmin bij
profiteeren.
Ook de heer Groneman betoogtdat bij bescher
ming er niet dadelijk meer arbeid zou worden verricht
eerst zouden achterstallige schulden worden afgedaan.
De stoomdorsch-machine acht spreker voor den werkman
een groot kwaadvroeger was er den geheelen winter
werk nu wordt bijna alles in den herfst afgedorschen
omdat wij door den buitenlandschen invoer moeten trach
ten onze granen zoo spoedig mogelijk van de hand te
doen zegt de beer A. K. Kaan.
In Friesland wordt volgens den heer de Boer veel
met de hand gedorschen en hoe is daar de toestand
De heer R. D Kaan acht de loonen met het oog
op de graanprijzente hoogliever zag spreker langs
natuurlijken weg verhooging doch dit zal wel tot de
vrome wenschen behooren het in wei brengen waarvan
de lage prijzen oorzaak zijn geeft minder arbeid.
De heer Z ij p meentdat de arbeidsloonen voor wei
land wel eens te laag worden opgegeven uit vertrouw
bare bron meent spreker te wetendat deze ongeveer
45 per bunder bedragen tegen 100 voor bouwland.
In streken waar weiderii hoofdzaak iszal dit bedrag
merkelijk minder zijn, zegt de heer E. D. Kaan.
De voorzitter meende de zaak genoegzaam besproken
en bracht de vraag in stemmingIs de heffing van
graanrechten wenschelijk
16 Leden beantwoordden toestemmend, 6 leden afwijzend.
De heer de Boer vraagt of de punten waarom men
vóór of tegen protectie isniet in stemming moeten
worden gebrachter is veel meer vóór te zeggen dan
hier is aangevoerd een algemeen debat is meestal weinig
zakelijk. De voorzitter meent evenweldat de be
handeling der zaak geheel is geschiedzooals het hoofd
bestuur dit wenscht.
De heer Z ij p zou bij het hoofdbestuur of het Land-
bouw-comité er op willen aandringen, dat pogingen werden
gedaan ter verkrijging eener betere regeling der hypo
theek-akten waarop de heer Groneman zegtdat
dit punt hoogstwaarschijnlijk bij het Landbouw-comité in
behandeling komtevenals het krediet- en pachtstelsel.
De vergadering werd hierna gesloten.
De influenza.
De geneeskundige afdeeling van den engelscheu Local
Government Board heeft een memorandum uitgegeven
behelzende «voorzorgsmaatregelen tijdens het heerschen
van influënza" Aan dit memorandum, opgemaakt door
drThorne Thorne is het volgende ontleend
De influënza wordt zeer gemakkelijk overgebracht van
den een op den ander; hare besmettelijkheid blijkt dik
wijls reeds voordat de ziekte is geconstateerd het incu-
batietijdperk is korter dan bij de meeste andere besmet
telijke ziekten; een aanval der ziekte maakt niet immuun
tegen een volgenden aanvalde sputa der zieken zijn
gedurende het eerste stadium onveranderd bezwangerd
met het pathognomonische micro-organisme. De volgende
voorzorgsmaatregelen worden aangeraden:
1. De zieken moeten worden afgezonderd van de ge
zonden. Dit is vooral van belang wanneer zich de eerste
gevallen in een plaats of een huishouden voordoen.
2. De sputa der zieken moeten vooral in het acute
stadium worden verzameld in kwispeldoren die desin-
fecteerende stoffen bevatten. Geïnfecteerde voorwerpen
en vert rekken moeten schoongemaakt en ontsmet worden.
3. Onnoodige ophoopingen van menschen moeten ver
meden worden.
4. Gebouwen en vertrekken, waarin veel menschen
bijeenkomen moeten herhaaldelijk flink gelucht en schoon
gemaakt worden.
Men veigete niet, dat de vatbaarheid voor influënza
wordt verhoogd door deprimeerende oorzaken, zooals bloot
stelling aan koude, en geesteljjke of lichamelijke vermoeie
nis. In tijden van epidemie moet men dus in de eerste
plaats bedacht zijn op het behoud der gezondheiden
zorgen voor warme kleeding en goed voedsel.
Personen die door influënza zijn aangetast moeten
dadelijk rust en warmte zoeken en zich onder genees
kundige behandeling stellen. Men bedenke tevens, dat
het gevaar van wederinstortingmet gevaarlijke compli-
catiënbij deze ziekte zeer groot is.