Poolsch Bloed, No. 32. Zeven en XMegentigste jaargang, 1895. VRIJDAG 15 MAART. Alkmaarsche Bouwkunst. FEUILLETON. Ned e r 1 a n d. NATALY VON ESCHSTRUTH. ALK1AARSCHE Deze Conrant wordt UlBsdag-, Iloaderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rjjk 1, De 3 nnmmers ƒ0,00. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer: 3. COURANT. Frys der gewone Advertentlën: Per regel J 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Den geaehten inzender C. W. B. over bovenstaand onderwerp zeggen wij dank voor zijne opmerkingen dezerzijds wordt voorzeker op prijs gesteldindien de lezers hnnne meening en ook een verschil van meening doen blijken. Wat de onjuistheden betreftwaarop wordt gedoeld behoeven wij niet te verhelen, dat er verschil kan bestaan, zonder dat wij onze meening daarom nog behoeven prijs te geven. Wellicht komt des schrijvers persoonlijke opvatting hieruit voort, dat hij zich geen rekenschap geeft, hoe dikwijls een gebouw in een overgangstijdperk gesticht, tweeërlei vormen kan vertoonen, gelijk b.v. het waagge bouw te Deventer en de kanselarij te Leeuwarden en meer gebouwen uit den overgang van gothiek en renaissance. Aan beide gebouwen vindt men renaissance trappen. Sterker nog: aan het laatste worden de gothisch geprofi leerde pilasters ondervangen door renaissance draagkorven. De 4 uitgebouwde hoektorens aan het Waaggebouw te Deventer zijn afgedekt door een peervormig dak, ter wijl evenmin aan het op de nok geplaatste renaissance- torentje deze peervorm ontbreekt. Derhalve kan met minstens evenveel recht als het tegendeel, ondersteld worden, dat* de trap van het stads huis te Alkmaar, dadelijk bij den opbouw, in renaissance stijl geweest is. Ja zelfs is het onwaarschijnlijk, dat de oorspronkelijke leuning, gelijk de geachte inzender meent, spitsboogjes gehad heelt. Evenmin gerechtvaardigd schijnt ons de restauratie der overhuiving boven den ingang van het politiebureau. Hij kan door een wimberg over huifd zijn geweest, maar dan zeker van steen en niet van hout. Zijn er meer gebouwen in Nederlanddagteekenend uit het overgangstijdperk van gothiek en renaisance, die dus beider vormen bezitten, dan behoeft het geen beden king te wekken, wanneer de bovenspits van het torentje bij het stadhuis een zuiver renaissance vorm vertoont, gelijk die duidelijk herkenbaar is op het schilderij in het museum, voorstellende het beleg (1598). De peervormige bekroning, die aan do renaissance to rens in Nederland in den regel niet ontbreektis dan ook aan dezen stijl eigen, en niet van gothische herkomst. Het wekt daarom wel oenige verwondering dat men voor dien peervorm in Kennemerland en West-Friesland eene bijzondere voorliefde zou gehad hebben gelijk de geachte schrijver beweert, tenzij deze peervorm van de Ken- DOOR 4) Nog een laatste maal knielde de geheimzinnige gast in de kapel, waar het lijkje van zijn kind was bijgezet; daarna trad hij aan het bedje waar Janek in een gerusten slaap lag verzonken en blikte een lange, lange poos op de hem zoo dierbare trekken van den knaap. Onbedwongen liet hij den loop aan zijne tranen, en het nokkend hoofd verbergende in de wade die zijn lieveling dekte, bleef hij onder hartstochtelijk snikken eene lange wijle naast het bedje geknield. Vaarwel, mijn Janek, vaarwel, mijn lieveling, mijn zoon 1 Vergeef het aan den drang mijner vaderlijke liefde, dat zij u hier in den vreemde achterlaatDroef en donker is mijn toekomst, te doornig het pad dat ik te gaan heb voor uwe jeugdige schreden. Hier wachten u warme liefde en trouwe zorgwat mij een vloek is zal u ten zegen zijn. Maar het hart uws vaders blijft u onverdeeld be- hoorenhij zal uw naam noemen in al zijn gebeden, zijn zielszucht zal 't meest en 't sterkst uitgaan Daar u, mijn kindVaarwelgij laatste straal der zonne van mijn geluk! Eenmaal zullen wij elkander wederzien; eenmaal, als Polen's gouden kroon opnieuw zal blinken op 't hoofd zijns konings, als alle ballingen zullen wederkeeren naar hun vaderland, dan zal ook ik komen om u, mijn kind, weder te vinden Ja", ging hij voortna haastig te zijn opgerezen thans met van verheven vuur stralenden blik op den kleinen slaper neerziende, »ja, ik weet, ik gevoel hetals ik u wedervindzult gij dezelfde zijnAl moogt gij ook gesold worden door de baren van het Duitsche elemental mogen vreemde spraak en zeden uw nemerlandsche en West-Friesche bouwmeesters werd over genomen in andere provinciën en dus een machtigen invloed zou gehad hebben op de hoilandsche renaissance. De torens van de Groote- en Bakenessekerken te Haar lem, en die der Groote kerkte Alkmaar zijn er zeer zeker later op geplaat-t; wat de laatste betreft, deze is beslist renaissance en heeft o. i. niets met het laat-gothische monument te maken. Dit blijkt zoowel uit den peer vorm als uit de op de hoeken geplaatste obelisken, die men ook vindt aan het oorspronkelijke torentje van het stadhuis. Uit het bovenstaande volgt genoeg, hoe onze opvatting met die van den geaehten inzender verschilt. Tweede Kamer. Nadat den 12 een voorstel van den heer de Ras, om de beraadslaging over de aanvulling van hoofdstuk VIII der staatsbegrooting voor 1895 (Gewerenwet) tot den 13 te verdagen, met 44 tegen 24 stemmen verworpen was ving de heer de Ras zijne rede tot bestrijding van dit ontwerp aan. Volgaarne erkende hij, dat wij tot eene betere bewapening onzer infanterie moesten komen. Wanneer hij dan ook zijn stem niet aan dit wetsont werp kon geven, dan was dit geenszins uit zucht tot tegenwerken van dezen minister van oorlog, wien hij gaarne hulde brengt voor de uitvoerige memorie van toe lichting over dit wetsontwerp, al is die toelichting zeer optimistisch, vooral wat betreft het stadium, waarin het geweren-vraagstuk verkeert. De minister beroept zich op het buitenland en zegt, dat het geweer van 6 5 mM. het beste is wat thans te vinden is, eene bewering die mis schien voor het oogenblik waar is, maar met den dag veranderen kan. Ook de bewering, dat het aan te schaffen geweer 15 a 20 jaar zal kuuneu dienen, durft hij niet onderschrijven, evenmiu dat het Mauniicher-geweer van 6,5 m.M., door zijn groot indringiugsvermogen, voor ons verre te verkiezen is boven het Beaumont van 11 m M. Daarna gaat hij de verschillende proeven na met het ge weer van 6,5 m M. genomen. Hij betoogt uitvoerig, met het oog op die proeven, dat het geweren-vraagstuk volstrekt nog niet ten gunste van het Mannlioher geweer van 6,5 mM. beslist is. De minister had hoogstens kunnen zeggen de kwestie is voor m ij beslist. Vervolgens wijst hij er op, hoe thans reeds stem men opgaan voor een kaliber van 5 m.M. met veran derde loop- en kamerinrichting, waaruit wel de onbeslist heid van het geweren-vraagstuk blijkt. Hetzelfde ontwaart men ten aanzien van de hoeveelheid der mede te voeren munitie ook daarbij bestaat groot verschil van opvatting tusscheu de deskundigen, 's Ministers berekeningen omtrent den noodigen munitievoorraad worden mede door hem bestreden. Hij wijst op het gevaar voor te lange bewaring van patronen en herinnert er aan, hoe in 1869/70 van de Sniderpatronen soms 70 pCt. weigerden. Toen kwam hart voor zich winnen het éene wat gij niet verliezen kuntwat geen Duitsche zeden u kunnen ontnemen de onbedwingbare geest onzer nationaliteitdie zich onder geen vorm of kleur verloochenthet Poolsche bloed dat door uwe aderen stroomt, zal en kan niet veranderen!" Hij drukte een laatsten gloeienden kus op de lippen van den slapenden kleine en trad toen met vasten tred en fiere houding langs de breede trappen naar buiten waar de met twee paarden bespannen slede hem reeds te wachten stond. »God zegene u en mijn kind sprak hij tot den graaf, terwijl hij dezen ten afscheid met warmte omhelsde. Toen plaatste hij zich in het voertuig dat zich onmiddellijk in beweging stelde en als een vlugge schaduw onhoorbaar over de sneeuw glijdendeweldra in den donkeren, door geen enkele ster bestraalden nacht verdwenen was. TWEEDE HOOFDSTUK. De zware damasten gordijnen die in breede plooien langs de vensters der familiezaal neerhingen waren op geslagen en lieten het witte winterlicht weer voor 't eerst sedert langen tijd schitteren op de antieke meubelen, die alle naar 't model van het wapen der Dynars fraai gebeeldhouwd als kunstwerken van groote waarde sedert eeuwen in het slot bewaard werden. Dicht naast elkander hingen aau de wanden de beeltenissen der grafelijke voor ouders wier fraai gesneden lijsten aan de hoeken het grafelijke wapen droegen en die gekroond waren met de negen paarlen. Op die kleine zilveren platen onder de verschillende portretten in den wand aangebrachtstonden de namen van hen wier gelaat het penseel des schilders vereeuwigd had benevens hunne geboorte- en sterfdagen. Aan den voormuur tusschen de twee oudste schilde rijen een mannenportret in het gewaad der kruisridders, en de beeltenis eener adellijke vrouw hing de stamboom der rijksgraven van Dynarin welks voorlaatste schild in forsche letters te lezen was»Gustaaf Adolf, geboren 1800 V IIIgehuwd met Anna Euphemia Vorstin er een order van het departement van oorlog, dat men bij weigering der patronen drie malen moest omdraaien. Verbeeldt u, zegt hij, dat er toen eens oorlog was ge komen (Gelach.) Den 13 vervolgde hij zijne rede. Hij betoogde toen, dat de gecompliceerde sluiting van het Mfinnlichergeweer zeer mooi isals men rustig staat voor een schijf, maar veel te omslachtig als men voor den vijand staat. Verder wijst hij er opdat een een voudig werkman reeds een verbetering aan het geweer heeft aangebrachtwel een bewijsdat men de geweren niet in het buitenland behoeft te laten vervaardigen. Dat geweer is te Delft onderzocht en men ontkende wel niet de verbetoringmaar achtte het Mhnnlicher geweer toch ook goed. Desniettemin is die werkman voor de fransche commissie ontboden. In den chileenschen burgeroorlog is het Münnlicher geweer op het slagveld beproefd en al behaalden de daarmede gewapenden de overwinning, deze is volgens de rapporten niet aan dat geweer te danken. Uit een zeer onpartijdig rapport van een proef met dat geweer in Duitschland is gebleken dat bij lang verblijf van de patronen in de open lucht deze onbruikbaar wor den. Wij verkeeren thans in een overgangstijdperk ter wijl alles er op wijst, dat binnen niet te langen tijd een goede oplossing zal worden verkregen. Eenig uitstel acht hij dus nog volstrekt geen afstel. Het bestaande geweer kan bovendien volgens uitspraak van uitstekend bevoegden nog zeer goed een paar jaar meedoen. Over 1 of P/2 jaar zullen wij zeker een heel eind gevorderd zijn ter zake van kaliber en verbeterd repeteermechanisme. Maar dan de kans van oorlogsgevaar? Hij voor zich ge looft daaraan niet. En met een beroep op Moltke acht hij zeker geen periculum in mora aanwezig. Juist het feit, dat de krijgsmidde en zoo verbeterd zijn, weerhoudt van oorlog, daar de mogendheden overtuigd zijn, dat een even- tnëele oorlog een volledige menschenslachtiug zal worden. Waarom niet eerst een proef genomen door bewapening van een paar bataljons met dat nieuwe geweer? Een zeer belangrijk punt acht hij de wijze van aanmaak. Hij heeft groot bezwaar tegen de aanschaffing in 't buiten land. De binuonlandsehe wapenindustrie is belangrijk ge noeg om haar niet te minachten, en als ze zekerheid heeft van vast werk, kan zij aan alle eischen voldoen. De nederl. werklieden munten in vele opzichten zelfs bo ven de duitsche uit. Maar de ned. industrie wordt veel eer gedwarsboomd door het ministerie van oorlog, dan gesteund. Geen fabrikant zal eerst zijn fabriek in richten en dan afwachten de beslissing. Neen men bestede de vervaardiging uit en geve den iabrikant bijvoorbeeld zes maanden tijd om zich in te richten. Verder vraagt hijof het wel gewettigd is 2'/a a 3 millioen te besteden voor bewapening der schutterij met het nieuwe geweer, met hel oog op de militaire waarde van het wapen. De kwestie van de overbrenging der artillerie-inrich tingen van Delft naar Amsterdam laat hij aan anderen ter bespreking over. Resumeerende komt hij tot de slotsom, dat het kaliber nog niet rijp is en de mogelijkheid van aanneming van een kaliber van 5 mM. nog zeer aannemelijk. Het Mannlicher geweer Tautenburg, erfvrouwe van Heller-Htiningengeboren 1816 IIVI f 1838 Het kruis en het getal daarachter waren in wankelend schrift met bevende hand daar neer geplaatst en blijk baar uit denzelfden tijd was een tak met wapens ge- teekend op het wapen van dit ouderenpaar. In het midden van de zaal was een altaar opgericht versierd met zeer oude, kostbare zilveren voorwerpen en om. even door versch dennengroen waarop de pas ge smolten sneeuw nog blonk in duizenden paarlen die neerdruppelden op het witte tapijtin welks midden de gouden doopvont stond. Dit prachtstuk stak zonderling af bij het oude wormstekige onderstelwaarop het ge plaatst was uit een ceder van Libanon vervaardigd en kunstig met palmhout ingelegdwas het door een der voorvaderen uit het Heilige land medegebracht Sedert meDSchenheugenis zoover de aanteekeningen der familiekroniek reikten, hadden de rijksgraven van Dynar op deze plek en uit deze vont het sacrement des doops ontvangen dat hen deelachtig maakte aan het verbond der genade. Ook het dochtertje van Gustaaf Adolf zou in dit uur op plechtige wijze voor het altaar des Heeren den heili gen doop des christelijken geloofs ontvangen. In de groote, wijdgewelfde zaal heerschte een diepe stilte. De flauwe schijn van den buiigeu winterdag was slechts half voldoende om de geheele ruimte te verlichten statig en breed strekten zich de schaduwen der pilaren uit over den gladden parketvloer, terwijl de vlammen der kaarsen als roode vonken gloeiden in deze wijde, halfduistere ruimte. Met rustelooze schreden, wier klank door het gewelfd plafond werd weergegeven schreed de gebieder van Proczna door de zaal, terwijl allerlei gedachten zich van zijn brein meester maaktea. Het was alsof bij dit plechtig halfduister leven was gevaren in de oogen zijner voorvaderen aan den wand en zij vol trots en ernst op hem neerzagen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1895 | | pagina 1