Ned e r 1 a n d. Ribot werd besloten, het ontwerp tot grondwetsherziening aan de orde te stellen na de beraadslaging over de her ziening van de belasting op het gedistilleerd en de suc cessierechten. ZUID-AFRIKA. De koning van Swaziland heeft zich bij de transvaalsche commissarissen aangemeld. Tweede Hamer. Zitting van Donderdag 14 Maart. De algemeene beraadslaging werd voortgezet over de verhooging van het VlIIe Hoofdstuk voor 1895 (6e- werenwet.) De minister van oorlog lichtte eerst het standpunt toe dat deze regeering had moeten innemen tegenover dit ontwerp. De aandrang tot betere bewapening onzer infanterie was van de Kamer zelve uitgegaan. De trans formatie der Beaumontgeweren was slechts een overgang, om te komen tot geweren van kleiner kaliber en in 1891 werd een som op de begrooting beschikbaar gesteld voor de noodige proeven. Wel een bewijs, dat de Kamer over tuigd was van de noodzakelijkheid eener betere bewapening en had de regeering niet aan dien aandrang gehoor ge geven het verwijl van zorgeloosheid zou haar niet be spaard zijn gebleven. De offers voor een nieuw geweer mogen groot zijn, ieder deskundige moet erkennen dat die offers gebracht moeten worden. Elke reden tot verder uitstel wasna de genomen proeven voor de regeering vervallen en zij achtte het een duren plicht met het thans aanhangige wetsontwerp te komen. Daarna komt hij tot de aangevoerde bezwaren en zal die in zijne be strijding zooveel mogelijk groepeeren. Het eerste bezwaar was, dat men binnen korten tijd misschien tot een kleiner kaliber dan 6,5 mM. zal komen. Zijne overtuiging is, dat, al moge een kleiner kaliberb.v. 5 mM., theoretische voordooien aanbieden de tactische voordeelen van het geweer van 6,5 mM. beslist grooter zijn en over schaduwen de theoretische voordeelen. Wel zijn in onder scheidene landen proeven genomen met een geweer van kleiner kaliber van 6,5 mM., maar nergens is dat klei ner kaliber aangenomen. Is dit reeds een feit, dat teekent, de inlichtingen van volkomen bevoegd deskundigen ver sterken hem in zijne overtuiging dat het geweer van 6,5 mM. het meest gewenschte wapen is. Do techniek leert, dat niet beneden de 6,5 mM. kan worden gegaan. Dezer dagen werd beweerd, dat bij het oostenrijksche leger een geweer van 5,5 mM. zou zijn aangenomen. Hij heeft dit onderzocht en tot antwoord ontvangen dat dit geweer in Oostenrijk niet bekend is en ook daar de voorkeur wordt gegeven aan het geweer van 6,5. Duitschlaud Frankrijk en Oostenrijk zijn dan ook van oordeeldat een kleiner kaliber, dan het voor ons leger voorgestelde, niet wenschelijk is. Volgens latere berichten zou bij de amerikaansehe marine een geweer van 6 mM. worden ingevoerd dus x/2 mM. minderdoch het fe.it is dat slechts proeven genomen worden met loopen van 6.5. De regeering meent dus de beste keuze gedaan te hebben. Een tweede bezwaar wasdat het rookzwak buskruit geen voldoende stabiliteit zou hebben en spoedig tot zelfontlading zou overgaan. Bescheiden doet hij den heer De Kas opmerken, dat hij niet geheel op de hoogte van het rookzwak buiskruit-vraagstnk bleek te zijn. Chemische proeven toch maken het mogelijkin korter tijd dan door langdurige oplegging de stabiliteit van rookzwak kruit te constateeren. Hij heeft de meest stellige ver zekering gekregen dat bij een scherp toezicht op de samenstelling en dit zal plaats vinden een lang durige oplegging van munitie geen bezwaar oplevert. Dat ook aan het MSnnlicher geweer gebreken kleven, niemand zal het ontkennen, maar zij zijn tot een minimum terug gebracht. In onbekwame handen intusschen kan bij het gebruik van elk wapen oponthoud ontstaan. Wat het geweer betreft van den werkman, waarop de heer de Ras doelde, deelt hij mede, dat hij dien werkman ontvangen heeft en hem zijn uitvinding heeft doen toe lichten. Dat geweer is gezonden naar de schietschool en naar de geweren-commissie te Delft beiden achtten het Manulicher-geweer beter. Waar de deskundigen, die naast hem staan, zeggen, dat hij met aanneming van bedoeld geweer achter zou staan bij het Mannlicher, kan hij dit toch niet nemen omdat die werkman een noderlander Het duurt een geruime pooseer hij in 't halfduister de plek vindt waar in antiekverbleekt schrift den naam staat opgeteekend dien hij zoekt. Eindelijk gelukt het hem haar schild te onderscheiden. »Xenia gob. 1560", staat ermaar ook hier niets meer. De geslachtsboom zegt»Zij is de dochter van Joseph Maximiliaan en diens gemalin geboren vrouwe van Todtenwart." Wellicht stierf zij een gewelddadigen doodhet waren toenmaals bange tijden. Vandaar ook dat de familiepa pieren uit die periode slordig en onvolledig zijn. Zoo denkt de burchtheer van Proczna, terwijl hij naar de schilderij terugkeert en de oogen nogmaals tot de beeltenis opheft. >Wilt gij de peet worden van mijne dochter, schoone Xenia vraagt hij plechtig en een lange poos blijft hij staren als wachtte hij haar antwoord. Het komt hem thans weder voor den geestdat eens, toen hij zijn jeugdige gade door deze zaal geleiddezij voor deze zelfde schilderij was blijven stilstaan. »Welk een prachtig portret", had zij opgetogen uitge roepen »het is alsof dat lief gelaat mij vriendelijk toe knikt zóó goed heeft de schilder zijn werk verrichtEn aie eens die hand, Gustaaf! Hebt ge ooit een vrouwen hand gezien die zóó volmaakt was van vorm Toen bad hij met wolsprekenden glimlach een kus ge drukt op haar rozenvingeren en haar toegefluisterdZeker, ik zie en bewonder die dagelijks!" Doch na dien leed 't niet lang, of de lijdende burcht- vrouwe was door zwakte on krankheid aan het kasteel gebonden en wandelde dan met voorliefde door deze ou de slotzaal. Dikwjjls, wanneer de liefhebbende gade haar daar kwam troosten en opbeuren, had hij haar ver rast, staande voor deze zelfde beeltenis en in diep ge peins verzonken, terwijl zij op zijn nadering hem zeide: »Zij boezemt mij zoo oneindig veel belang in!" Destijds had hij op de schilderij weinig acht geslagen, wijl al zijn aandacht getrokkon werd tot het zacht ge zicht van haar, wier leven hem zoo dierbaar was en is. De heer de Ras beriep zich op de chileensche geweren- commissie, maar moet hij zich nu houden aan een chi leensche commissie of aan een nederlandsche Thans de aanmaak in het binnenland. Niets liever zou hij wenschen en hij heeft daarvan blijk gegeven door de snelvurende kanonnen in onze geschutgieterijen te laten vervaardigenomdat dit evengoed en goedkooper kan gedaan worden als in het buitenland. Hetzelfde heeft hij gedaan met de vervaardiging van loodsen van gegolfd staal in de stelling van Amsterdam. Ook rookzwak bus kruit zal in ons land worden vervaardigd waardoor wij niet afhankelijk zijn van het buitenland. Na de schriftelijke toelichting waarom de geweren niet in het binnenland gemaakt kunnen worden, had hij niet verwachtdat daarop nog teruggekomen zou zijn. Nu dit geschied is, zal hij deze zaak nogmaals toelichten. Drie wegen staan open voor aanmaak in het binnenland een Rijks-fabriekhet oprichten eener fabriek door de binnenlandsche nijverheid of gebruik te maken van de bestaande fabriek te Maastricht. De kosten eener Rijks-fabriek zouden tot groote opdrijving van kosten leiden voor eene binnenlandsche fabriek kreeg hijon danks alle onderzoek, geen aanbieding en het onderzoek omtrent de bruikbaarheid der fabriek te Maastricht leidde tot een negatief resultaat. Die fabriek werd door de gehoorde deskundigen volkomen onvoldoende geacht en alleen in staat gerekend, om in naam de bestelling aan te nemen, met uitbesteding aan het buitenland, waardoor de kosten booger moeten worden en wellicht de geheele uitvoering in de waagschaal werd gesleld. Ook is de vraag, of door de bestelling aan de fabriek te Maastricht de binnenlandsche nijverheid gebaat wordt. De duitsche fabriek, aan wie de levering zal worden opgedragen, is geheel daarop ingericht en biedt de beste waarborgen voor spoedige en goede aflevering. Groote aandrang is op hem uitgeoefend om de zaak nog 6 maanden uit te stellen, daar een nederlandsch fabrikant bereid zou zijn mede te dingen. En hoewel hij zich stellig moet ver klaren tegen eenig uitstel, wil hij toch een bewijs geven van zijne belangstelling in de binnenlandsche nijverheid. Daarom verklaart hij, dat wanneer vóór 1 Augustus a.s. bij hem eene aanhieding inkomt, welke in alle opzichten gelijk staat met die van het buitenland, hij die niet zal afwijzen, alleen op grond dat de aflevering der geweren daardoor 6 maanden zal worden vertraagd. Hij behoudt zich echter geheel en alleen eene zelfstandige beslissing voor. Hij alleen draagt de verantwoordelijkheid voor die zelfstandige beslissing. Daarna weder tot de technische zijde van het vraagstuk temgkeerende, doet hij den heer de Ras opmerken, dat de order, in 1870 gegeven omtrent het driemaal omdraaien der patronen, een maatregel van orde is geweest. Hij geeft den heer Tydeman volkomen toe, dat de beslissing omtrent de bewapening der schut terij met het nieuwe geweer geheel los is van dit ont werp. Daaromtrent zal in 1897 eerst eene beslissing behoeven genomen te worden. Dat de schutterij nu ook niet hetzelfde wapen heeft als het legeris slechts ge deeltelijk juist. Voor exercitiën heeft zij het Snidergeweer, maar Beaumontgeweren zijn ook voor haar in de maga zijnen. Het oordeel van de generaals Knoop en Van Muiken dat het Snidergeweer voor de schutterij vol doende was, heeft het zij met bescheidenheid gezegd thans slechts betrekkelijke waarde, want in de laatste jaren is ook de vestingoorlog geheel veranderd. De opmerking werd gemaakt, dat op do begrooting een post voor schietbanen wordt gemist. Volkomen waar maar de schietoefeningen op verre afstanden worden tegen woordig in schietkampen gehouden zoodat de schiet banen niet dadelijk noodig zijn. Zijne aandacht werd gevestigd op een minder passend artikel ten aanzien van den heer de Ras in het Militair Weekblad. Hij is geen abonné op dat blad, en kreeg eerst kennis van het artikel door den heer van Vlijmen. Dagelijks vindt men evenwel artikelen tegen de regeering of tegen de volksvertegen woordiging. Was het dus billijk hem te dien aanzien in de bespreking te trekken De drie door den heer van Vlijmen gestelde vragen heeft hij reeds beantwoord in den loop zijner rede. De heer Guijot wenschte bespoediging van aflevering zonder verandering van den termijn van betaling. Gaarne zal hij dit punt overwegen. De heer Lieftinck meende, dat de noodzakelijkheid van aanschaffing der nieuwe ge weren nog niet is gebleken. Is dit inderdaad niet ge- wier wezen met het zijne tot éen geheel was saamge- smolten. »Ja, Xenia zal zij heeteu!" fluisterde hij, terwijl er iets vochtigs in zijne oogen zichtbaar werd. En in ge dachten verzonken schreed hij met gebogen hoofd door de ruime, doodstille zaal. Eindelijk bleef hij weer voor den stamboom staan en beschouwde opmerkzaam het halfvoltooide wapenschild der voorouderlijke gravin. Bijna in dezelfde lijn, doch verscheidene geslachten hooger, had hij reeds een schild geteekend, waarop straks nogmaals de naam Xenia zou prijken en waarnaast nog een ander schild stond, eveneens zonder naam. Janekneen: Hans Stefan, rijksgraaf van Dynar," zou hij schrijven op het schild, hetwelk naast dat van zijne dochter was geplaatst. Een nieuwe loot geënt op eeuwenouden stamHij wist uit welk voornaam geslacht dit rijsje gesproten was, hij had de overtuiging een edelen tak te hechten aan den alouden eik der Dynars maar toch was hij zich eveneens bewust hoezeer de geaardheid verschilde, welke geheel uiteenloopende kiemen hij tot Óen wilde samenkweeken. >Pooi8ch bloed Dit mocht gelooven wie in den waan verkeerde, dat twee geljjken zich niet laten scheiden, voor hem was het een sprookje, niets meer! Poolsch bloed dat door Duitsche aderen stroomt, wordt kalmer en ge dweeër en weldra vreemd aan het land zijner wording. Niet het bloed, maar de opvoeding bindt aan een natio naliteit, niet het verleden, maar het heden heeft invloed op de vorming van 't karakter. Al draagt ook straks de vreemde loot andere bladeren en vruchten, een droppel vreemd sap zal niet verdeelen wat één is geworden op denzelfden wortel. Poolsch bloed Bah, een dwaas die er aan gelooft!" Wordt vervolgd. bleken dan heeft dit zeker niet aan hem gelegen. Hij heeft zich zeker moeite genoeg gegeven om die noodza kelijkheid aan te toonen. Het verwijt werd ook gehoord, dat bij dezen minister de aanschaffing van nieuwe geweren een eisch zou geweest zijn van zijn optreden. Maar het plan voor die aanschaffing is niet van den minister uit gegaan. Hij vond het van zijn voorganger en heeft het met genoegen overgenomen. Een ander verwijt was, dat niet eerst de hervorming der levende strijdkrachten ter hand was genomen. Kon dit onder de tegenwoordige om standigheden Het woordje d e landskinderen gaf den heer Lieftinck aanstoot. Maar zijn de plaatsvervangers ook geen landskinderen En zou een goed vaderlander als de heer Lieftinck hen dan tégenover den vijand willen brengen met een inferieur wapen Daarvoor heeft de minister een te gunstige gedachte van den heer Lieftinck, wien hij kan verzekernn, dat het gebruik van het nieuwe ge weer veel eenvoudiger is dan het bestaande.Nu de bezwaren van den heer Heemskerk die ook namens eenige staat kundige vriendeD sprak. De minister vleit zichdat een deel dier bezwaren reeds vervallen zijn. Dat hij niet van plan zou zijn, iets voor de levende strijdkrachten te doen, is een onbillijk verwijt. Hij houdt zich daarmede wel degelijk bezig en kan reeds nu zeggendat de schutterij niet op den bestaanden voet zal behouden blijven. Volkomen onjuist is het, dat de proeven niet uitgebreid genoeg genomen zijn in het binnenland. Zeer veelvuldig zijn die proeven genomen èn aan de schiet school èn bij een drietal regimenten infanterie. Aller oordeel was eenstemmig gunstig voor het voorgestelde geweer. Hiermede meent hij de gemaakte opmerkingen te hebben beantwoord. Verschillende leden wenschen den minister geluk. Bij de daarop gevolgde bespreking veranderde de heer de Ras, door den Voorzitter tot, de orde geroepen we gens het bezigen van de uitdrukking »hoe kan de mi nister de waarheid zoo verdraaien" in »hoe kan de mi nister zoo slecht ingelicht zijn"bracht de heer van V 1 ij m e n den minister hulde voor de uitstekende wijze waarop hij zijn standpunt verdedigd had, tengevolge waar van hij en vele staatkundige vrienden voor het ontwerp zouden stemmen hield de heer Heemskerk zijne be zwaren volvertelde jde heer Staalman, dat hij en de heer Kerdijk niet door den minister beantwoord waren en dat de regeering geweren gafwaar het volk om brood vroeg hield de heer Lieftinck voldat hij zoo min mogelijk voor ons leger wilde uitgeven bij een slechte legerregeling verklaarde de heer C r e m e r vóór te zul len stemmen, omdat de militairen onder alle omstandig heden een goed geweer noodig hebben merkte de heer Rutgers o.a. op, dat omtrent de schutterij, zooals de minis ter gezegd had, niets beslist was en dit duidelijk gebleken was, dat de wapenfabriek te Maastricht van twijfelach tige nationaliteit niet bij machte was om de levering op zich te nemen en antwoordde de minister nog den heer Staalman, dat hij in zijne rede geen enkel punt ter be antwoording had gevonden en den heer Kerdijk, dien hij onwillekeurig verzuimd had te beantwoorden dat hij reeds had doen uitkomen dat eene betere bewapening ook voor de schutterij noodig was. Ten slotte bracht hij allen dank, die zijn ontwerp steunden. De artt. 1 en 2 woiden goedgekeurd en het wetsont werp in zijn geheel aangenomen met 54 tegen 31 stemmen. Vóór het ontwerp stemden de heeren Truyen, Everts, Mutsaers, van Vlijmen, van den Berch, v. d. Schrieck, Bastertvan Borselevan Berckel, van Bylandt (Apel doorn), Pijnappel, Mees, Hintzen, Dobbelmann, van Deinse, v. Bylandt (Gouda), Travaglino, Drucker, Basten Baten burg Michiels Goekoopde Beaufort (Amsterdam) d'Ansembourg, van der Kun, Schimmelpenninck, Lely, van Kerkwijk, Cremer, Conrad, Pijnacker Hordijk, Bouman, van Gennep, Harte, van Gijn, Smits van üyen, Hesselink, Tydeman, Royaards, Haffmans, Rutgers, v. Delden, Guyot, de Beaufort (Wijk), Kolkman, van Limburg Stirum, A. Mackay, van Karnebeek, Plate, Vos de Wael, Schaepman, van Dedem, T. Mackay, Veegens en de Voorzitter. Tegen stemden de heeren Hartogh, van Alphen, E. Smidt, Roessingh, De Ras, Zijp, A. Smit, Donner, De Kanter, Meesters, Pyttersen, Knijff, Wilhnge, Schaafsma, Zijlma, Houwing, Kerdijk, De Ram, Staalman, Farncombe San ders, Schepel, Lieftinck, Heemskerk, Gerritsen, Lam- brechts, Smeenge, Thooft, de Boer, Lucassen, Heldt en Borgesius. Daarna lichtte de heer Dobbelmann zijne motie tot herziening en uitbreiding van het tarief van invoer rechten toe. Den 15 werd de behandeling daarvan voort gezet. Zij werd verdedigd door de heeren 't Hooft, Truyen, Zijlma, Travaglino, Lambrechts en Kerkwijk en bestreden door de heeren de Boer en van Alphén. Den 19 wordt de behandeling voortgezet. Alsdan is de minister van buitenlandsche zaken aan het woord. De Rijksmiddelen hebben over Februari f7.500.515 opgebracht tegen f 7.422.481 over 1894 en over de eerste maanden f 14,814,766 tegen f 14.397.315 in gelijk tijdvak van 1894. Te Goes is de woning van den landbouwer en bak ker J. Hilbrands tot den grond afgebrandde dienst bode kon het huis niet tijdig verlaten en kwam in de vlammen om. Bij kon. besluit van den 14 is benoemd tot lid van de Algemeene Rekenkamer van Nederl. Indiö de heer L. A. Martens, thans tijdelijk lid van dat college. Ds. J. J. L. van Duijvedak te Weesp, heeft be dankt voor het beroep naar de ev. luthersche gemeente te Medemblik. Het Openbaar Ministerie bij de arr. rechtbank te Groningen heeft tegen den ontvanger H. W. Houwink te Hengeloo wegens valschheid in registers zes malen gepleegd zes maanden gevangenisstraf geëischt. Te Enkhuizen bedraagt het aantal kiezers vol gens de nieuwe kiezerslijsten 449. Den 15 zijn te 's-Gravenhage o. a. voor nuttige handwerken geslaagd de dames A. J. de Weger te U- mulden en M. J. L. Mulder te Sandpoort. Amsterdam. De heer B. H. Klönne, pastoor van het Begijnenhof alhier, is ter gelegenheid der viering van het Amsterdamsche Mirakel benoemd tot eere-kamerheer van den Paus. Haarlem. Bij kon. besluit van den 12 is met ingang van 1 Mei benoemd tot directeur van het tele graafkantoor alhier de heer C. Prent van Dalen, thans onder-directeur der telegraphic.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1895 | | pagina 6