No. 35 fierste blad. Zeven en Negentigste Jaargang
1895.
VRIJDAG
22 MAART.
Een Eeuwgetijde.
Gemeenteraad van Alkmaar.
Vergadering Woensdag 20 Maart 1895.
ALK1UAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Diasdag-, Doaderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar O,SO; franco door het
geheele rjjk 1,
De 3 nummers ƒ0,OO. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer: 3.
rrjjs der gewone Advertentlën:
Per regel 0,13. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
KlfiZfiRSLIJSTfilV.
De VOORZITTER van den RAAD der gemeente ALK
MAAR brengt ter algemeene kennisdat de lijsten
der kiezers voor leden van de Tweede Kamer der Staten-
Generaalvan de Provinciale Staten en van den Gemeen
teraad op beden door hem geslotenop nienw gedu
rende 8 dagen ter lezing op de secretarie dezer gemeente
nedergelegd en in het Stadshuis aangeplakt zijn.
De Voorzitter van den Raad voornoemd
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, 21 Maart 1895.
Den 22 Maart verjaart voor de honderdste maal het te
Alkmaar luisterrijk gevierde vrijheidsfeest. Mocht men
toen door den zwaren last der inkwartiering van de
fransche bevrijders al eenigermate ontnuchterd zijnmen
waande nog een tijdperk van geluk aangebroken nu het
gehate stadhouderlijk bestuur met zijne misbruiken en
verouderde instellingen gevallen wasde talrijke ver
volgden en uitgewekenen teruggekeerd waren, en het volk
zijn rechtmatigen invloed op den gang en de zaken
der regeering zou verkrijgen. Dat de gekoesterde ver
wachtingen niet verwezenlijkt zouden worden, maar een
tijdperk van jammer en ellende zelfs met verlies van
's Lands zelfstandigheid, zou volgen, kon men niet ver
moeden men genoot de overwinning op het oude gezag,
den zwijmel van het oogenblik. Wij willen onzen lezers
verhalenwaarom en hoe men feestvierdemaarom
zulks te beter te doen verstaanvooraf mededeelenwat
er sedert den 19 Januari 1795 geschied was.
Op de in den morgen van dien dag ontvangen berichten,
dat Amsterdam, Haarlemen Leiden zich voor de omwente
ling en de naderende franschen verklaard hadden, drong een
aantal burgers bij den president-burgemeester Binkhorst
er op aan hen van wapenen te voorzien en nevens de
schutterij te doen waken tot bewaring der rnst en bevei
liging der ingezetenen anders bedreigd door het binnen
trekken van troepen zonder patent. Onder voorgang van
den oud-hoofdofficier A. Klaver en den oud-vroedschap
O. C. van Vladeracken, vermeesterden zij de wapenkamer
op het stadshuis waarna zij de wacht betrokken en
evenals de hier ingekwartierde ruiterij door de stad
patrouilleerden. Toen 's avonds de vroedschap vergaderd
was gelastten Klaverv. Vladeracken en nog een derde
lid van het comité-revolutionair, J. Verhoeve, den wacht-
hebbenden burger-officierom de heeren niet te doen
vertrekken eer met hen eene schikking getroffen was
binnengelatendeelden zij een afschrift mede van het
schrijven, waarin de Stadhouder aan de Staten-Generaal
kennis gaf van zijn vertreken herhaalden zij het verzoek
om wapenen. De vroedschap machtigde de burgemeesters
Binkhorst en Ouburg en den hoofdofficier van der Ley
om mbt het driemanschap in overeenstemming te han
delen eene publicatie te ontwerpen en de vergadering
spoedig van advies te dienen. Op voorstel van Binkhorst
werd evenals in meer sieden gedaan waseen verdrag
van overgave der stad aan den commissaris generaal der
fransche troepen opgesteldwaarmede 2 ledenl secre
taris en 2 officieren der militairen dadelijk afreisden
maar het slechts brachten tot Haarlem waar hun het
overbodige der capitulatie bleek.
Den volgenden dag werd de advertentie goedgekeurd
door den secretaris Groen afgekondigd en door de toe
hoorders met gejuich ontvangen. Wijzende op de tijds
omstandigheden en de daardoor in sommige steden ont
stane verwarringenriep zij alle burgers op om de handen
ineen te slaan tot bescherming van personen en goederen,
om daartoe op het stadshuis wapenen te halen en ver
volgens in den Doelen officieren en onderofficieren te
verkiezen, terwijl het ieder schutter, niet genegen om
met de anderen te dienenvrij zou staan zijne wapenen
op het stadshuis te brengen. Op het Doelenveld las W. Schut,
namens het comité-revolutionairden gewapenden een
geschrift voor inhoudende dat men wijl eenige regee-
ringsleden hunne posten hadden nedergelegd alle ont
slagen moost achten, volgens een van Daendels ontvangen
brief de burgerij zich tot een militaire macht moest
verzamelen en de beambte personen verzocht werden
in huDne betrekkingen te blijven. Do benoeming van
officieren geschiedde tamelijk ongeregelden 's avonds
werd onder muziek voor het stadshuis een vrijheidsboom
geplantwaarom de liefhebbers gingen dansen.
Op het geruchtdat fransche commissarissen en troepen
zouden komen, wachtten den 21 van 's morgens 10 tot
's namiddags 4 uren 40 a 50 gewapende burgers met
een corps muzikanten te vergeefs. Volgens daags te voren
reeds op het Doelenveld gedane en 's morgens gepubli
ceerde kennisgevingverschenen te 2 uren vele personen
in de Groote kerkom voor de verkiezing van 19 per
sonen tot bestuur der stad gedurende 2 maanden, lijsten
in te leveren, die door het comité-revolutionair in ontvang
werden genomen. De nationale vlag werd te 5 uren van
den kerktoren uitgestoken.
Den volgenden dag kwam men weder in de Groote
kerk bijeen. Nadat het orgel zich had doen hooren
las de secretaris Groen van den predikstoel eenige in het
algemeen belang gemaakte bepalingen voor: de voorloopige
regeering zou geene belooning genieten den eed afleggen
in handen van het vergaderde volk en openbare zittingen
houden dadelijk de gewapende burgermacht organiseeren
en ten spoedigste plannen beramen om de administratie
der justitie haren dagelijksehen loop te geven den hoofd
officier voor 2 maanden benoemen en openvallende be
trekkingen voor den tijd van 6 maanden vervullenterwijl
ook de commandant den eed zou doen in handen van de
representanten des volks, en ieder officier en onderofficier
in de zijne ten overstaan dier representanten. Daarop
las de secretaris de namen der verkozenen A. Klaver*,
L. T. de Kempenaer*, J. VerhoeveJ. H. RuysC. van
Foreest*, W. Bolten L. Bijl*, N. CateniusG. G. van
Vladeracken*J. van LeeuwenJ. P. GoudsblomE. D. C,
Druyvesteyn*, J. Walraven, O. van Oostveen, J. de Wit Dz.,
Jdu Tour*, P. PrinseM. A. Daey* en K. Bakker.
24 Burgers onderteekenden binnen het doophek de voor
gelezen bepalingenen ontvingen daarop in hef midden
der kerk den eed van de tegenover hen geschaarde ver
kozenen allen omgeven zijnde door een detachement
gewapende burgers.
's Namiddags te 3 uren kwamen in 2 koetsen 4 com
missarissen der fransche troepeneen half uur later
ongeveer 1 70 huzaren gevolgd door bagagewagens met
2 houwitsers, eD 's avonds te 7 uren nog 700 fransche
infanteristenal welke „bevrijders" ingekwartierd werden
bij de ingezetenen. Men zou er in het vervolg overvloedig
last van hebben.
In 1787 en 88 als patriotten buiten de regeering
gesteld. Van Foreest was na de omwenteling uit zijne
ballingschap teruggekeerd.
Wordt vervolgd.)
No 4.
Voorzitter de Burgemeester A. Maclaine Pont.
Tegenwoordig 16 leden. Afwezig met kennisgeving
wegens ongesteldheid de heer B. Preijer.
De Voorzitter opent de vergadering, waarna
1. de notulen der vorige vergadering gelezen en
goedgekeurd worden.
2. Deelt de Voorzitter mede, dat de Commissaris der
Koningin tot zetter voor 's Rijks directe belastingen
benoemd heeft, in plaats van wijlen den heer J. C. Vonk,
den heer C. Janssen Cz., en dat burgemeester en wet
houders naar aanleiding van den daartoe in de laatste
raadsvergadering te kennen gegeven wensch van den
heer Boelmans ter Spill voor rekening der gemeente
aangekocht hebben Mr. H. Vos, Rechtspraak op de
Gemeentewet, gebonden, 12.
Voor kennisgeving aangenomen.
Zijn medegedeeld de sedert de vorige vergadering inge
komen stukken.
Van Gedeputeerde Staten.
3. Brief ten geleide van de goedgekeurde tweede
suppietoire gemeente-begrooting, dienst 1894 en van het
goedgekeurde raadsbesluit tot nadere regeling der uitgaaf
wegens aankoop van een huis op den Dijk.
4. Briefhoudende mededeelingdat over 1893
445.99 te veel uitgekeerd is op de aan de gemeente
verschuldigde Rijksvergoeding voor de bosten van het
lager onderwijs, welk bedrag zal worden ingehouden op
de uitkeering van het loopende jaar.
5. Beschikking, waarbij de aanslag in de plaatselijke
directe belasting, dienst 1894, van mevrouw de wed.
G. A. Canijn geb. Koorn terug gebracht wordt in de
door haar gevraagde klasse, op grond, dat de bepalingen
der artikelen 7 en 13 der verordening op de heffing
dier belasting niet toelaten om bij de vaststelling van
eenen aanslag over eenig dienstjaar rekening te houden
met eene aan den belastingschuldige na 1 Januari van
dat dienstjaar opgekomen erfenis.
6. Bericht, dat het voorschot, waarop deze gemeente
krachtens art. 44 der wet op het lager onderwijs over
1895 aanspraak heeftdoor den minister van binnenl.
zaken bepaald is op f 11369.03.
7. Brief ten geleide van het goedgekeurde raadsbe
sluit tot afstand van een stukje gemeente-grond aan den
heer L. M. J. Paleari.
Nos. 3 tot en met 7 voor kennisgeving aangenomen.
Van Burgemeester en Wethouders.
Gemeente-begraafplaats.
8. Brief, waarbij burgemeester en wethoudors mededee
len, dat de gemeente-architect hun den 5 Maart kennis gaf,
dat het op de gemeente-begrooting voor 1895 toegestane
bedrag van 1250 voor de uitbreiding van het voor eigen
graven bestemde gedeelte der gemeente-begraafplaats, als
gevolg van de daarbij opgegeven redenen verwerkt was,
terwijl het werk nog volstrekt niet voltooid wasdat
hij daarom verzocht had, hem op te geven, hoe te moeten
handelen. Na onderzoek hebben zij, in overleg met de
vaste commissie van bijstand in betrekking tot het be
heer en onderhoad der plaatselijke werken en eigendom
men besloten het werk door te zetten en niet uit te
stellen tot 1896 op grond, dat bij dadelijke staking van
het werk een onmogelijke toestand op de begraafplaats
zou ontstaan, zooals op het terrein duidelijk te zien was
dat de voortzetting van het werk in een volgend jaar
veel grootere uitgaven na zich zou slepen, daar de rails
en alle gereedschappen thans aanwezig waren dat thans
het voor de demping benoodigde zand beschikbaar was,
doch slechts beschikbaar bleef tot half Maartdat nog
50 60 grafruimten meer verkregen zouden worden.
Daar de eigenaar van den grond aandrong op krachtig
voortwerken, omdat anders zijn land daarvan nadeel zou
ondervinden, was onmiddellijke beslissing noodig.
Burgemeester en Wethouders gaven van deze beslissing
aan den Raad den 7 Maart kennis, opdat de leden dadelijk
daarmede bekend zouden zijn, onder bijvoeging dat zij in de
eerstvolgende raadsvergadering des Raads goedkeuring zou
den aanvragen. Zij hadden zich vereenigd met het gevoelen
van genoemde commissie, dat eene som van ongeveer
1000 voor de voltooiing noodig zou zijn, terwijl de
architect verklaarde, dat bij gunstig weder met ruim 14
dagen het werk vrij wel gereed zou zijn. Naar aanlei
ding daarvan verzoeken zij thans, dat door hen in overleg
met de vaste commissie van bijstand in betrekking tot
het beheer en onderhoud der plaatselijke werken en eigen
dommen genomen besluit goed te keuren. Zonder beraad
slaging met algemeene stemmen goedgekeurd.
Gymnastieklokaal.
9. Brief, houdende mededeeling, dat na de gehouden
bespreking van de commissie, benoemd in de raadsvergade
ring van 9 Januari jl., met den minister van binnenlaudsche
zaken omtrent het stichten van een nieuw gymnastiek
lokaal op het terrein, behoorende aan de gemeente, thans
bij het Rijk in gebruik, ten dienste van de Rijks Hoogere
Burgerschool en de door burg, en weth. met den minister
daarop gevolgde briefwisseling over dat onderwerp, deze
zich bij brief van 12 Maart bereid verklaard heeft, te
berusten in het door de gemeente aangegeven terrein.
In verband daarmede is den architect opgedragen een
ontwerp van het nieuw te stichten gymnastieklokaal in
te dienen, terwijl met den verbouw vau het oude gym
nastieklokaal, ten dienste der Ambachtsschool, reeds een
aanvang is gemaakt.
Voor kennisgeving aangenomen nadat de Voorzitter
ontkennend beantwoord had de vraag van den heer Kraak
man of burg. en weth. den laatsten brief van den mi
nister nog beantwoord hadden.
Bijden la liet Fnldsen.
10. Rapport, na de vaste commissie voor de ver
ordeningen, tegen welker overtreding straf is bedreigd,
te hebben gehoord, op het verzoek van bewoners en ne
ringdoenden in het Pnidsen van af de Spekbrug tot aan
de Appelsteeg, waarbij zij, onder uiteenzetting van het
nadeel, door hen ondervonden wordende van het in ver
schillende richting berijden dier straat en van het
onvoldoende der tot heden genomen maatregelen om dat
kwaad te keeren, verzoeken
1°. om aan art. 173 der algemeene politie-verordening,
verbiedende, in dat deel van het Pnidsen te rijden met
rij- of voertuigenbespannen met paarden of andere
trekdieren, eene alinea toe te voegen, bepalende, dat dit
gedeelte slechts in ééne richting met handkarren zou
mogen worden bereden;
2°. de in die straat staande palen dichter bij elkander
te plaatsen;
3°. aan den Haarlemmer schipper, thans liggende aan
het wijde glop, eene andere ligplaats a.n te wijzen;
4°. aan de artikelen 131 en 173 der algemeene politie-
verordering streng de hand te doen honden.
In voldoening aan dat besluit deelen zij mededat
in don loop der jaren herhaaldelijk klachten ingediend
en naar aanleiding daarvan maatregelen genomen zijn
om tegemoet te komen aan de op marktdagen in deze
nauwe straat heerschende verwarringontstaande door
het tegen elkander inrijden van karren en wagens, zonder
dat men geslaagd is de klachten te laten vervallen.
Met die ondervinding rekening houdendekomt het
zeer bedenkelijk voor, in eens in de politieverordening
bepalingen op te nemen zonder voorafgaande proefne
ming. Zij stellen daaromin overleg met genoemde
commissie voor gedurende drie maanden het volgende
verbod te handhaven
»Het is verboden, op marktdagenzijnde Maandag
Vrijdag en Zaterdag, van des voorm. 9 uur tot 's nam.
2 uur
1°. het Pnidsen van de zijde van de Appelsteeg in de
richting van de Spekbrog in te rijden met karren
krui- of handwagens;
2°. in het Pnidsen van de Appelsteeg tot de Mient
karren, krui- of handwagens stil te laten staan langer
dan voor het laden of lossen daarvan noodig is."
In de tweede plaats zonden zij gedurende hetzelfde
tijdvak de palen geheel willen wegnemen. Na afloop
van dien proeftijd kan dan met juistheid een oordeel
over het nut dier maatregelen geveld worden."
Aan het verzoek om aan den Haarlemschen schipper
eene andere ligplaats aan te wijzen, kan onmogelijk vol
daan worden. Alle plaatsen langs de grachten in de
nabijheid der markt zijn reeds bezet en hem kan dus
geen andere ligplaats aangewezen worden, doch bovendien,
al werd hem eene andere ligplaats aangewezen, dan zon
een andere schipper hier moeten liggen en zou de zaak,
waarover geklaagd wordt, volkomen gelijk blyven. Aan
dat deel van het verzoek kan dus geen gevolg worden
gegeven.