Poolsch Bloed, No. 50. Zeven en UTegentigste Jaargang. 1895. VRIJDAG 36 APRIL. Buitenland. Nederland. FEUILLETON. NATALY VON ESCHSTRUTH. ALKMAARSCHE COURANT. Dose Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Baterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs por 3 maanden voor Alkmaar 0,8©franco door het geheele rjjk 1, De 3 nummers fO,©0. Afzonderlijke nummers 3 ets. Frjjs der gewone Advertentiëns Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer: 3. HEI.CH E. In plaats van den socialist De Sessanto, die zijn ontslag nam is tot lid van den Senaat gekozen de socialist Lafontaine. Bij het wegbreken van de brug, die op het terrein der tentoonstelling te Antwerpen de tuinen met de Con- goleesche afdeeling verbond, is deze ingestort, waardoor vijf werklieden zwaar gewond werden. De kamer van koophandel te Luik heeft het voorbeeld der kamers van Antwerpen en Gent gevolgd en zich met 206 tegen 40 stemmen en 13 onthoudingen vóór de in lijving van den Kongostaat bij Belgie verklaard. DEItTEüHARRElV. Al de tegenstanders van een vergelijk met de regeering zijn den 21voordat het Folkething gesloten werd toegetreden tot eene partij die zich noemt «hervormingspartij der linkerzijde". Tot leider dezer thans 33 leden tellende partij werd gekozen de heer Hoegsbrö, voorzitter van het Folkething. Uit de linkerzijde heeft zich ook eene nieuwe partij samengesteld, bestaande uit 27 voorstanders van het Vergelijk. Het oude bestuur werd herkozen. ENGELAND. De Koningin heeft aan den afge treden voorzitter van het Lagerhuis, den heer A. Peel de waardigheid van burggraaf verleend terwijl het La gerhuis eene motie aannamwaarbij hem een pensioen van 48000 wordt toegekend. Te Oxford is tot lid van het Lagerhuis gekozen de conservatieve candidaat Viscount Valentia met 3745 stemmen de liberale candidaat bekwam 3143 stemmen. De meerderheid der conservatieve partij was in 1885 318, in 1892 120 en thans 602. De uitslag dezer ver kiezing maakt algemeen een diepen indruk. Lagerhuis. De onder-minister van buitenl. zaken deelde den 23 mede, dat de regeering nog geen officieele kennisgeving had ontvangen van de juiste voorwaarden waarop de vrede tusschen China en Japan gesloten is. De minister van oorlog deelde mede, dat het hem niet bekend was, dat er eenige grond bestond voor het gerucht, volgens hetwelk de ;hert,og van Cambridge voornemens was het opperbevel van het leger neder te leggen. J1PM. De Mikado heeft in eene proclamatie, naar uit Hierosjima gemeld wordt, zijne hooge goedkeu ring te kennen gegeven over het met China gesloten verdrag. Hij spreekt het vurig verlangen uit om den vrede te herstellen, ten einde de nationale welvaart ver der te kunnen ontwikkelen. De Keizer hoopt verder dat de japanneezen, alle zelfvoldoening vermijdende be scheidenlij k zullen trachten naar nog grootere volmaking van 's lands verdediging. Hij maant ten slotte zijne onderdanen aanom de vriendschappelijke verhouding tot China te herstellen, zoodra de vrede bevestigd is. EERSTE RARER. Oewerenwet. Het voorloopig verslag over deze wet is verschenen. Enkele leden waren van oordeel, dat er geen aanlei ding bestond om voor een oorlog te vreezen en een zoo kostbaren maatregel voor verbetering van bewapening te nemen waartegenover echter werd opgemerktdat men omtrent de vredelievendheid van een allerwege ge wapend en tot oorlog toegerust Europa geene voorspelling kon doen. Terwijl vele leden het eene verplichting tegenover het leger achtten om dit een deugdelijk wapen te verschaffen, waren anderen tegen dit voorstel op verschillende gron den omdat1°. zij eerst eene organisatie der levende strijdkrachten wenschten; 2°. het meer op betere oefening van de miliciens in het schieten aankomt3°. met het oog op de toch reeds hooge militaire uitgaven 4°. een uitgebreid delensie stelsel ongeschikt is voor eene kleine natie als de onze5°. het Maunlicher geweer toch weer spoedig zal verdrongen worden door een beter wapen. Onder de voorstanders waren er ook, die het betreur den dat eene organisatie van de levende strijdkrachten huns inziens zooveel noodzakelijker dan eene betere be wapening, nog altijd gemist wordt, waar tegenover even wel door anderen op de bekende politieke omstandigheden gewezen en tevens het betoog geleverd werd dat men het onvoldoende leger juist de beste wapenen moet ver schaffen, opdat het te dien opzichte zoo krachtig mogelijk kor optreden. Overigens deed men opmerken dat het tegenwoordige geweer reeds 24 jaren in gebruik reeds twee malen getransformeerd en versleten en zwak is. Omtrent de noodzakelijkheid der bewapening van de schutterij openbaarden zich uiteenloopende gevoelens, welke eenige leden tot de verklaring noopten, dat zij zich voor de toekomst niet gebonden achtten ten opzichte van het nieuwe wapen, ook aan de schutterij. Onderscheidene leden drongen er op aan dat aan het indische leger spoedig het nieuwe geweer zal verstrekt worden. Ten opzichte van het type van het geweer werden nog verschillende vragen gedaan en werd het vertrouwen uitge sproken, dat^de minister, alvorens tot een definitieve be stelling over te gaan, nog eens nauwkeurig zou onder zoeken of het nieuwe geweer nog te verbeteren valt. Ook werd er op aangedrongen dat hij met den mees ten ernst zou aanvatten de gelegenheid, welke hem mocht worden aangeboden door binnenlandsche firma's voor de levering der nieuwe geweren. Voorts werd de vraag gedaan, of wij ten opzichte van de levering van rookzwak kruit thans reeds onafhankelijk zijn van buitenlandsche fabrikanten. De overbrenging van de patroonfabriek en de werkplaatsen van Delft binnen de stelling van Amster dam vond geen onverdeolden bijval. De vrees werd uitgesproken, dat langzamerhand een zeer kostbare con centratie van al, wat met de defensie in verband staat, naar deze stelling zou plaats hebben ofschoon deze in een reeks van jaren nog niet zal zijn voltooid; doch vele andere leden, die mede de verplaatsing in het belang van Delft betreurdenverklaarden met den minister möe te zullen gaan, omdat zij die verplaatsing noodig achtten. De minister van oorlog heeft ingezonden zijn antwoord op het verslag omtrent de ftewerenwet, waaraan het volgende ontleend wordt. De minister blijft het een verplichting tegenover het leger achten om dit een wapen te verschaffen, waardoor het zou zijn opgewassen tegenover een eventuëelen vijand. En wat betreft den voorrang, dien een legerorganisatie zou behooren te hebben de vraag daaromtrent mag geen remmend karakter hebben waar zoowel legerorganisatie als betere bewapening noodig zijn de gelegenheid om een dier beide te verkrijgen moet worden benut. Wan neer onze miliciens niet voldoende geoefend waren in het schietenzou juist de aanneming van het nieuwe geweer toejuiching verdienen doch in ons leger wordt van het schieten zoo veel werk gemaakt als in weinig buiten landsche legers, die over grootere hulpmiddelen beschikken. Waar men de in Nederland bestaande gezindheid er kent om onze afhankelijkheid en onze onzijdigheid^ te verdedigen is men verplicht hen, die met die verdediging worden belastmet de beste bewapening te voorzien. Ten opzichte van de schutterij wordt herhaald, dat het oogenblik nog niet is aangebroken, waarop haar hulp voor de landsverdediging zou kunnen worden ontbeerd. Aan art. 27 van de schutterijwet wenscht de minister zich echter geenszins vast te klemmen. De aanleg van nieuwe schietbanen en de samentrekking in kampementen zijn echter geen gevolgen van de aanneming van het nieuwe geweer'. Ter oefening in het schieten op groote afstanden worden ook thans reeds z. g. schietkampen ingericht. Hij verklaart evenwel nogmaals dat de goedkeuring van dit wetsontwerp uitsluitend bindt tot hef aanschaffen van 52000 vuurwapenen van 6.5 millimeter voor de infanterie en de karabijndragenden en dat de schutterij eerst bij eene latere aanvraag betrokken is. Omtrent de bewapening van het indisch leger verwijst de minister naar zijn ambtgenoot van koloniën. Zijne overtuiging dat het thans gekozen geweertype het juiste is en geruimen tijd zal stand houden, is nog geheel onverzwakt. Natuurlijk dat de techniek niet zal stilstaan en dat een zaak, hoe ten volle rijp ook, in de toekomst kan worden voorbijgestreefd. Hij verklaart dan ook nogmaals, dat, waar bereids in Nederland een geweer van 5 m.M. werd beproefd, aan de mogelijkheid van sa menstelling niet kan worden getwijfeld en evenmin het verkrijgen van enkele voordeel en in de toekomst als on bereikbaar moet worden beschouwd. Doch beslist ont kennend beantwoordt hij de vraag, of in de eerste jaren iets beter zal worden verkregen, en of als het mocht geschieden tot herbewapening zou moeten worden overgegaan. De brief van den generaal Wille, waarop het verslag had gewezen, heeft hem in dit oordeel niet geschokt. Die brief behelst slechts de uitspraak dat het onderstelde oostenrijksehe geweer van 5 m.M. ballis tisch veel beter is dan het geweer van 6.5 m.M. De tech- DOOR 23) Leonie's gelaatstrekkeu namen een meedoogenlooze stroef heid aan. «Hare Hoogheid moet het maar betalen,als zij iets goeds hooren wil 1" zei ze met een spotachtig lachje. «Of zij er toe in staat is «Daarover behoeven wij ons toch niet te bekommeren Let dus zoo straks goed op, ik geef het Procz- nasignaal en zorg gij dan, dat ge me op behoorlijke wijze steuntEn de presidente wendde het fraaie hoofd af en schonk een goedig knikje aan de ge bogen gestalte van haar echtgenootdie met waggelende schreden over den drempel kwam. Equipages rolden voor het portaal van het gouverne mentsgebouw slepen ruischten door de gewelfde vesti bule sporen en sabels rinkinkten en kletterden de trap op, en boven in de salons stond de slanke, indrukwekkende gestalte der gastvrouw onder de helderbrandende licht kroon en nam met innemende bevalligheid de honneur" waar. Weldra golfde een boDte kleurenpracht van atlas, flu weel kant en uniformen door de gastvrije vertrekken der presidente. Sleehts éénmaal drong dat alles tot een kluwen samen toen gravin Dynar binnentrad aan den arm van haar oom von Drach wiens gemalin zich voor hedenavond had laten verontschuldigen. «Alweer een nieuw toiletsiste gravin Kany hare vertrouwde vriendin in het oor, en mevrouw Gartner monsterde eerst met scherpen blik de bekoorlijke ver schijning harer mededingster, eer zij haar met een aller liefst lachje te gemoet sneldeom haar beide handen toe te steken. De heer von Flandern was de eerstedie een in het oog loopend diepe buiging maakte voor den «sneeuwbal doch hij was, helaas, te klein om onmiddellijk opgemerkt te wordenXenia's koele blik zag hem onverschillig over het hoofd. «Natuurlijk vorst Heller-Hüningen geniet de onder scheiding van een handdrukjespotte de hofdame half luid verder, en Leonie haalde minachtend de schouders op. «Onder den dekmantel van het neefschap kan heel wat doorglippen, dat begrijp je En bij die woorden wendde zij zich tot gravin Ettisbachom die kleine blozende blondine allerlei liefs en vleiends te zeggen. Over het lokkige hoofdje heen dwaalde haar blik toch ongemerkt naar Xenia at, die zich een weinig afgezonderd op den hoekdivan had neergezet. Vóór haar stond haar neef, de jonge vorst Donatus von Heller-Hüningen een net gebouwde gestalte, in de nauw sluitende ulanenuniform, met een sabel nog op zij en de vierkante muts onder den arm. Hij gold bepaald voor den lion van den dag en voor den «Adonis" van het gansche regiment, met welken naam mevrouw Leonie hem eens schertsend bestempeld had. Lichtblond haar, volgens do nieuwste mode gefriseerd, omlijstte zijn openhartig, alleraangenaamst gezicht. Niet bijzonder geestig, maar des te innemender was de uitdruk king zijner gelaatstrekken en de ietwat korte bovenlip die bij het lachen de hagelwitte tanden onder den langen, opgekrulden knevel te zien gafschonk hem iets geheel eigenaardigs. «Hebt ge de boeken gelezen, die ik u onlangs gezonden heb vroeg Xenia op den toon eener ontevreden gou vernante. Hij werd een beetje verlegen. «Wees nu niet boos, beste nichtsmeekte hij met zijn trouwhartigste gezicht, «ik ben er werkelijk reeds aan begonnenmaar bij «Nathan de Wijze" de drommel mag weten hoe 't kwam daarbij ben ik geregeld na elke twee bladzijden in slaap gevallen zoodat ik ten slotte vlak onder mijn kin een speld in mijn stropdas hebt gestoken om ten minste het omslaan niet te vergeten Die Nathan mag een heel braaf man geweest zijn, maar zich dat zwart op wit zoo n reeks van bladzijden lang te laten verzeke ren dat is om wanhopig te worden. Ik begrijp niet wat gij er voor schoonheden in gevonden hebtik beu bijna dood gegaan van verveling Er lag zulk een meewarige uitdrukking in zijn groote, kinderlijke oogen dat Xenia onwillekeurig lachen moest. «Waarom ben je ook niet begonnen met «Soldatengel uk"! Minna von Barnhelm zou je die speld bespaard hebben «Maar nichtjeik heb den hemel gedankt, dat ik die geschiedenis al kende Ik heb ze terstond overgeslagen." «O gij zondaar! dan moet ge zoodra mogelij k eens be ginnen met Emilia Galotti van A tot Z door te lezen en nauwkeurig, met alle aandacht, ik zal je er over on dervragen." Donatus slaakte een droeven zucht. «Moet dat werke lijk gebeuren Kan mijn jeugd en mijn onschuld u niet verbidden Xenia ontvouwde haar waaier, terwjjl een fijne glim lach om haar lippen speelde. «Ja, het moet gebeuren waarde neef, want ik zou het niet gaarne nogmaals beleven, dat gij me in gezelschap de erg onnoozele vraag deedt waar staat de Emilia Galotti toch te lezen? Gij hadt er nog wel te vergeefs uw ganschen Schiller op nageslagen Vorst Heller-Hüningen liet het blonde hoofd op de borst zakken en proestte het uit van lachen. «Dat was de eenige maal dat er op dien schrikkelijk vervelenden avond gela chen werd, nicht, en waarlijk, ik heb me half suf ge peinsd, of ik soms ook oen kleine domheid had gezegd maar wat hoeft ook een luitenant doorkneed te zijn in de klassieke literatuur Doch gij naamt het geval, helaas, erg hoog op, en hebt me den volgenden dag in zedelij ken zin Lessing naar het hoofd geworpen Nu heb ik me overtuigd, dat Emilia Galotti, Minna von Barnhelm en de brave Nathan in de inhoudsopgave van Lessing voorkomen, waarom moet ik nu nog een poging tot zelfmoord doen, door me aan de lezing er van doodelijk te vervelen «Opdat ge bij een volgende gelegenheid niet zult vragen, in welk bedrijf van den Faust de gelijkenis van de drie ringen voorkomt zei Xenia en hief met een verwij-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1895 | | pagina 1