De oefeni
ij-
Poolsch Bloed,
Zeven en Negentigste Jaargang.
1895.
ZONDAG
28 APRIL.
FEUILLETON.
NATA.LY VON ESCHSTRUTH.
NO. 51. Tweede Mad.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonne) nentsprjjs per
maanden voor Alkmaar f 0,80; fianco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers O,©O. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone Advertentlën s
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer3
De afstandwaarop tegenwoordig met infanterie-vuur
zwaar verlies aan den vijand kan worden toegebracht
is zeer aanzienlijk.
Reeds in 1870 kwam het voor, dat op meer dan 1500
meter, de aanvallende Pruisische garde in tien minuten
tijds niet minder dan zesduizend man verloor.
Men zou meenen dat de Russen toen 8 jaren later
de Russisch-Turksche oorlog uitbrakdeze ondervinding
hunner buren zich ten nutte zouden gemaakt hebben.
Toch blijkt het tegendeel. „De Turksche infanterie",
zoo schrijft de generaal Totleben „overstelpte het slag
veld op meer dan twee kilometer afstand met een hagel
van projectielenzoodat de inspanning der Russische
tot geen resultaat leiddeen afdeelingen van tienduizend
man de helft en meer van hun effectief verloren." Er
zijn meer voorbeelden van hetzelfde aan te halen.
Hoewelnaar het schijntde Turken dit vuur afgaven
zonder veel leiding en zonder nauwkeurig te mikken
ligt het voor de handdat men in de toekomst wel
degelijk bedacht zal dienen te zijn op infanterie-vuur op
grooten afstand waarbij zoo goed mogelijk gericht wordt.
Op welke wijze de manschappen bruikbaar kunnen
gemaakt worden voor het tegenwoordige infanteriegevecht
is zeker eene moeielijke vraag.
Naar het schijntheeft men in het buitenland b. v.
in Frankrijk, sedert 1877 veel waarde gehecht aan het
geen men bij ons noemt, gevechtschieten met afdeelingen.
Deze oefening bestaat daarindat de troepen naar
een bij voorkeur onbekend terrein marcheeren en daar
met scherpe munitie een geregelden aanval doen tegen
een vijand, wiens opstelling door sehijven wordt aangeduid.
Indien te Alkmaar een garnizoen lagdan zou de
duinstreek bij Schoorl geschikt zijn voor deze oefening.
Het is een geaccidenteerd terreindat de man een
zekeren afstand heeft af te leggen alvorens hij in het
gevecht komtzal in werkelijkheid eveneens dikwijls
voorkomen en is dus eer een voor- dan een nadeel.
Het doel dezer oefeningen is duidelijk.
Uit den aard der zaak kan noch de theorienoch het
schieten naar de schijf tot vorming van den officier in
de leiding en de waarneming van het vuur alles bij
dragen.
Bij het gevechtschieten kan de bekwaamheid der offi
cieren o. a. in het schatten van afstanden (2) en in de
vuurleiding beoordeeld worden.
Doch hoe men over het nut dezer oefeningen ook moge-
denken, onbetwistbaar is het, voor zoover wij weten, dat
het schieten naar de schijf een der hoofdzaken is en
blijft in de opleiding van den soldaat.
Voorzeker volledige militaire vorming zal alleen door
de vervulling van den dienst in het leger zijn te vor
krijgen doch hoe bekwamer de reserve is in het hanteeren
van het schietwapen hoe beter eventueele verliezen van
het leger kunnen hersteld worden.
Slechts schijnbaar overbodig is het, om dit een en
ander in herinnering te brengen.
Gelijk de zaken thans staan zou ons leger zijne ver
liezen moeten aanvullen door middel van de schutterij.
De heerschende meening blijkt nu vrijwel deze dat
de weerbaarheid onzer natie geholpen zou zijn met af
schaffing der schutterij zonder dat daarvoor veel in de
plaats zou komen zonder dat men dezelfde elementen
behoefde te gebruiken.
Alsof het vaderland gered zoude zijnindien de 89
artikelen der wet van 1827 en de ruim 400 koninklijke
besluiten die de uitvoering dezer wet vruchteloos hebben
getracht te verzekeren gelijkelijk naar de snippermand
waren verwezen zonder meer.
Het gevolg dier opvatting is dat in afwachting van
eene andere en betere wettelijke regeling, de oefeningen
der schutters zich bepalen tot eenige handgrepen en be
wegingen en aan onderwijs in het schieten niet gedacht
wordtgeheel in strijd met artikel 42 der voormelde
wetwaarin uitdrukkelijk en terecht staatde schutte
rijen zullen jaarlijks van den lsten April tot den lsten
October op gezette dagen in het schieten naar
de s c h ij f worden geoefend.
En wat helpt het of men wetten maakt, als men ze
niet nakomt Slechts in 20 plaatsen van de 80 waar
korpsen infanteria-schuttorij zijn gevestigd wordt gere
geld geschoten. Alkmaar behoort niet tot die 20 plaatsen.
Welk verwonderlijk conservatisme heeft ons in dit op
zicht bevangen
In de politiek is iedereen gaarne met een vooruitstrevend
tintje gekleurd maar als het op stuk van zaken aan
komt blijft alles bij het oude. Zoo ook hier. Geen onder
werp is erdat in de dagelijksche gesprekken zooveel
stof tot geestigheid schijnt te geven, als juist de schut
terij. Zelfs in de Tweede Kamer.
De heer Tijdeman noemde baar eene fossiele instelling.
De heer Kerdijk sprak van kanonnen-vleesch„chair a
canon", enz.
Welke fraaie of geestige benaming men evenwel uit
kiest, zou minder ter zake afdoen, indien slechts de oe
feningen van dien aard warendat de weerloosheid dezer
legerreserve een einde nam. Daarvoor te zorgen is de
plicht van hen die geheel vrijwillig de leiding der
schutterij op zich nemen.
Op den duur gaat het o.i. niet aande ingezetenen
uit hun dagelijksche bezigheden te roepen onverschillig
of zij dientengevolge eenige verdiensten moeten missen of
nietindien een der hoofdzakenhet gebruik van het
wapen niet wordt geleerd en stelselmatig wordt over
geslagen jaar in jaar uit.
Hoe zou men over den onderwijzer denken die zijne
leerlingen slechts penhouders in handen gaf en hen
daarmede eenige bewegingen deed makenzonder ooit
aan het schrijven toe te komen
Het ligt voor de hand dat er velen zijn die de lands
verdediging een zaak van weinig aanbelang achten. „Wij
kunnen ons toch niet verdedigen", zoo wordt telkens
beweerd. „Allemaal overdreven militaristische praatjes!"
zal een ander zeggen.
Tenzij de wereldgeschiedenis een anderen loop neemt,
(hetgeen onwaarschijnlijk is), was het echter nooit de
vraag of men zich wel verdedigen kon, maar wordt men
voor een feit gesteld, zoodat die vraag niet eens ter
sprako kan komen.
Telkens is gebleken, dat men zich wel verdedigen moest.
Er schoot niets anders overer zat niets anders op.
Men moest wel naar de wapens grijpen.
Uit louter genoegen zal waarlijk niemand gaan oorlog
voeren. Doch herhaaldelijk en steeds onverwacht, werd
aan een volk deze treurige noodzakelijkheid opgelegd.
En wanneer dit geschiedt, wanneer de z.g. donkere
stip aan den politieken horizont rijst, dan zegt men niet
iederdie nooit een geweer heeft afgevuurd, mag thuis
blijven. Neen men neemt zijn toevlucht tot z.g. volks
wapening. Een slechte toevlucht
Kolonel de Vlaming heeft niet lang geleden de weinige
waarde der geïmproviseerde volkswapening op do hem
eigen heldere wijze met de geschiedenis als 't ware in
de hand betoogd.
„De meest beklagenswaardige illusie van een blind
patriotisme is het" (deze woorden haalde de heer de
Vlaming aan in de Vereeniging ter beoefening van de
krijgswetenschap) „wanneer men gelooft, dat men de
legers versterkt door vermeerdering van het aantaldoor
pas verworven gerekruteerde troepen en vrijwilligers
korpsen."
Het behoeft waarlijk geen betoog, dat een schutterij,
die volslagen onbekend is met het wapen dal zij in
oorlogstijd zal moeten gebruiken, niet meer waarde heeft
dan de geïmproviseerde volkswapening en dat zij in
DOOR
24)
Een driemaal herhaalde stoot met een geïmproviseerden
maarschalksstaf deed den jongen officier verstommen
Xenia richtte zich op en voegde zich bij de schaar van
damesdie tegenover de deur een halven cirkel vormden
Gravin Kany snelde haar gebiedster tegemoet, om haar
bÜ het betreden der salons te volgen.
Het gepraat verzwakte nu tot een zacht fluisteren, de
bedienden openden vlug doch zonder gedruisch de vleugel
deuren en aan den arm van Zijne Excellentie den pre
sident trad prinses Anna Regina over den drempel.
De begroeting met mevrouw Leonie was bijna innig
hartelijk, daarop knikte en groette Hare Hoogheid dankend
naar alle kanten en stak Gravin Dynar met vriendelijk
verhelderden blik de kleine hand toe.
Xenia moest zich diep bukken om dien kleinen hand
schoen aan de lippen te brengen want de prinses was
een buitengewoon tenger figuurtje, ja het scheen zelfs
dat de lange sleep van heur zijden japon haar een druk
kende last was.
Uit het bleeke, kinderlijke gezichtje keken de reebruine
oogen verbaasd rond, als het ware hulp zoekend gelijk een
jong vogelje, dat zich wat te ver buiten het nest heeft
gewaagd en schrikt, nu het een wiegelenden tak onder
zich voelt. Het donkerblonde haar was glad langs de
slapen naar achteren gestreken en viel in lange lokken
over den hals, een paar briljanten naalden staken in de
Grieksche knot aan het achterhoofd.
Van verschillende zijden werd beweerd, dat Hare Hoog
Bwawscr rrn r r m aea
heid een erg onbeduidend schepseltje was, geheel onder
de plak van hare staatsiedame gravin Kany. Anderen, die
meer menschenkennis meenden te bezitten en waarnemin
gen hadden gedaan betreffende gloedvolle oogen en saam-
genepen lippen, schudden het hoofd en zeiden: «Anna
Regina is een duif te midden van een vlucht kraaien, zij
waagt 't niet op te vliegen, omdat zij het gevaarlijke ge
voel van meerderheid harer tegenstanders mist
De thee werd staande gedronken, terwijl een paar leden
van het opera-gezelschap en geprotegeerde jonge toekomst
virtuozen voor het muzikaal gedeelte zorgden.
De prinses begaf zich onder de beide eerste stukken
met haar gewone lieftalligheid naar de muziekzaal, wat
alle aanwezigen vanzelf derwaarts trok vervolgens maakte
zij, geleund op den arm van mevrouw Leonie, een kleinen
rondgang door de lange reeks van vertrekken, en nam
ten slotte plaats in het boudoir in rococostijl, waar zij
een kleinen kring van uitverkorenen om zich vereenigde.
Reeds de eerste blik, dien zij bij haar binnentreden in
de salons liet rondgaan, had haar doen zien, dat men bij
de uitnoodigingen met de bekende angstvalligheid te werk
was gegaan.
Enkel ulanen behalve den gastheer zelf en den kame-
heer von Drach wa3 er niemand buiten den militairen
stand gevraagd.
De veel opschudding verwekkende geruchten, die zich
reeds door de gansche provincie verspreid hadden, waren
noch onwaar noch overdreven. Men had sedert een jaar
in het ulanenregiment een toon aangeslagen, die veel
ergernis wekte.
Met een waar bolwerk van kwetsende aanmatiging
scheidde het cavelerie-regiment zich zoowel van de bur
gerij als van hunne kameraden der infanterie en artil
lerie af.
»Geheel onder ons luidde het wachtwoord.
Nu dient gezegd, dat het corps officieren van het «feu
dale wapen" geregeld uit de bovenste laag der maat
schappij werd aangevuld.
Sedert aan prins Reusseck, wiens gemalin uit een re-
geerend gravenhuis sproot, het commando over het regi
ment opgedragen waswemelde het plotseling op de
ranglijst van prinsen, vorsten en graven. Het moesten
namen van zeer ouden en goeden klank zijn wilden ze
zich met de eenvoudige zevenpuntige kroon bij deze keur
der aristocratie binnensmokkelen.
Weelderige levenswijze en »chic" schoten overmatig
bloeiend op, en daar de minder bemiddelde kameraden
der infanterie en artillerie in die opzichten geen kleur
konden bekennen, trokken deze zich aanvankelijk vanzelf
terug en lieten het aan het ulanenregiment alléén over,
de kosten te dragen van het vertoonmaken.
Men vatte dit niet enkel op als een «ontwijken", maar
als een wezenlijke nederlaag en achtte zich gerechtigd
om op al wat beneden hen in het stof rondkroop, op de
meest overmoedige wijze neer te zien. Daarbij bleef
het echter nietde zware ruiterlaarzen kwamen soms zeer
plomp en onzacht neer en vergenoegden zich niet met
de geminachte partij links te laten liggen. Wat hielp 't
August Ferdinand of hij er al wrevelig het hoofd over
schudde. Meestal kwamen hem slechts brokstukken der
chronique scandaleuse ter oore. Ten einde langs minnelijken
weg de goede verstandhouding weer te herstellen koos
Zijne Koninklijke Hoogheid met duidelijk blijkbare voor
keur, een infanterist met een zeer eenvoudigen naam tot
zijn persoonlijken adjudantzonder te vermoeden dat hij
daardoor in plaats van de zaak in 't gelijk te brengen
eerst juist de lont in 't kruit wierp.
Anna Regina had op de hoeksofa van het boudoir
plaats genomen naast haar links vorstin Reusseck en
Xenia rechts mevrouw Leonie en de drie meest bevoor
rechte dames van het regimentgravin Tarenberg een
allerliefste blondine met een schelle stem veel smaak
voor toiletten en vol voortdurende jaloerschheid op haar
beeldschoonen man. Verder de echtgenoote van den rit
meester van Hofstraten van geboorte een Hollandsche
grootmoedig en gezet en in weerwil van al haar zwier
zeer rondborstig soms zelfs plomp. Daarnaast volgde
gravin von Ettisbach een naïef, overmoedig behaagziek
wezentje, op wie koning Jerome's lijfspreuk«Morgen
weer pret!" uitnemend van toepassing zou geweest zijn.