Poolsch Bloed, Zeven en Negentigste Jaargang. 1895. ZONDAG 5 MEI. *W erkliedenpensioen Eetrecht. FEUILLETON. NATAL Y YON ESCHSTRUTH. 27) NO. 54. Tweede blad. ALK1AAIÈSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond nitgegeven. Abonnementsprijs per maanden voor Alkmaar f 0,8©fianco door het geheele rijk 1, De 3 nummers O, ©6. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone Advertentiën: Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer3 en Bij de algemeene beraadslagingen over de ataatsbe- grooting voor het dienstjaar 1895den 4den December gaf de heer Heldt een uitgebreid advies over werk lieden-pensioenen Hij betoogde toen dat aan eene instelling voor lijf renteverzekering gelijk de Regeering beoogtgeen be hoefte bestaatdat zulk een instelling niet zou kunnen bestaanomdat zij de mededinging tegen particuliere maatschappijen niet zou kunnen volhouden dat de Re geering zich zelf en haren ambtenaren de moeite wel kan besparen. Hij wees er op, dat de in 1883 opgerichte Neder- landsche Pensioen-vereeniging voor werklieden, gesteund door de Maatschappij tot nut van 't Algemeen en door andere machtige vereenigingen na 10 jaren slechts 95 4 personen verzekerd had; dat .'Patrimonium in 1881 het zelfde te vergeefs beproefd had en in 1889 het Nederl. Werkgev-ersbond eveneens. De slotsom van deze beschouwingen was dan ook dat de pensioenverz ekering van den werkman eene wettelijke verplichting worden moet. De meening v.an den heer Heldt en van velen met hem, is derhalve deze: zonder staatsdwang, gelijk in Duitsch- land kan in deze niets tot «tand komen. Hetgeen in deze redevoering vooral de aandacht trok was hare voorbarigheid. Een wetsontwerpdat nog niet is ingediendreeds te veroordeelen no emde de minister Roëll eigenaardig een „exécotion fin i le siècle."' De heer Heldt he eft dit zelf ingezien de motie die hij in de vergadering van 28 Maart j.l. voorstelde, en die met groote eenstemmigheid werd aangenomen, luidde aldus „De Kamer, van oordeel, dat verzekering van. het lot van oude werklieden door een pensioenstelsel we uschelijk is verzoekt de Regeering te doen onderzoeken op welke grondslagen, en op welke wijze die verzekering zal kunnen en behooren te worden geregeld gaat over tot da orde van den dag.'' Van deze motie kan men niet veel meer zeggen dan dat zij de zaak niet veel verder bracht. De vraag blijft dus bestaan moat men hier te lande navolgen de wetgeving, die in Daitschland sedert 1889 DOOR Als een kille huivering voer 't haar bij die gedachte door het hart. Door het hartNooit is gravin Xenia zich van dat hartbewust geweest. Twee jaren lang heeft ze als de meest gevierde dame in hoofsche kringen ver keerd de jeunesse 'J/trée heeft zich aan hare voeten ge legd, rijkdom, aanzien, schoonheid hebben naar hare gunst gedongen, en toch heeft geen enkele maal het hart haar met snellere slagen in den boezem geklopt, heeft ze geen enkele maal gejuicht of zich beklemd gevoeld; konden doodstil is 'tin haar binnenste gebleven. Neen, gravin Xenia beeft geen hart. En toch. ééns ééns heeft er een man voor haar gestaan, groot, stoutmoedig, ridderlijk en trotsch, veel trotscher nog dan zijen die man strekte niet begeerig de hand naar haar uit, doch stiet haar met al heur goud en heur negenpuntige kroon minachtend van zich... en toen hij haar den rug toekeerde, klonk er als 't ware een jammerkreet in haar ziel toen kromp er iets ineen in haar borst was dat haar hart geweest Neen, dat was haar trots, haar diepgekrenkte, belee- digde trots. Smaad en schande hadden hem getroffen als een twee snijdend zwaard. Toch is die man de eenige op de we reld, tegen wien gravin Dynar opziet, voor wiens fonke lend oog zij het hoofd buigt als een schuldige. Neen, zij beeft geen hart. En toch, als een droom is 't haar, als een nevenbeeld, dat zich wazig voor haar geestesoog ontvouwt. De storm wind huilt langs de vensters van Proczna, zacht knettert werd ingevoerd Naar ons voorkomt niet. Vooreerst omdat staatsdwang eerder beperkt dan wel uitgebreid moet worden en in de tweede plaats omdat het vrijwillig besparen van enkele centen 's weeks even aangenaam isals dat do gedwongen opoffering van een deel van een karig weekloon verdrietig moet zijn. Het is nu eenmaal gewoonte tegenwoordigom van den werkman te spreken alsof hij een bijzonder soort van mensch was. Het kan niet genoeg gezegd worden dat „de werkman'' als zoodanig niet bestaat. Wij maken dikwijls onderschei dingen waar zij in de natuur niet voorkomen. Zoo ook hier. Vandaar, dat het onbillijk is, om eene verplichte verzekering in het leven te roepen voor een reeks van personen, die toevalliger wijze volgens de wet tot de werklieden gerekend worden. Ook uit dien hoofde dient verplichte pensioen verzekering voor werklieden te worden afgekeurd. De staatswet moet voor ieder burger en iedere bur geres gelijk zijn en onder de gegeven omstandigheden kan het niet anders en mag het niet anders dan alge meene instemming verdienen dat van staatswege ge wezen wordt op het nut der verzekeringevenals op het net van het sparenen dat de gelegenheidaan een ieder gelijk worde geopend om voor den ouden dag te zorgen. Want niet alleen hijdie loon ontvangtde werkman, kan op zestigjarigen leeftijd oud en invalide zijn en niet in staatom in zijn levensonderhoud te voorzien maar ook hij, die loon uitbetaald heeft, &e werkgever kan behoeftig worden. Er is geen grooter dwaling +igenwoord'g, dan dat zij, die eenig vermogen hebben dit wel ten eeuwigen dage voor zich en de hunnen zullen weten te bewaren en dat de ioontrekkenden even arm zullen bijjven en derhalve van staatswege recht op hulp hebbenmet uitsluiting van alle anderen. Neen naar wij hopenzal de Regeering geen scheiding maken waar geen scheiding bestaat. Evenals do dood voor ieder gelijk isis voor ieder gelijk de kans om arm te worden. Dit leert de ervaring dagelijks. Doeh er is ten slotte nog eene voorname reden, waarom wij de verplichte verzekering afkeuren. De prikkel om zooveel mogelijk voor zich en de zijnen te zorgen moet men niet afstompenmaar zoo mogelijk scherper maken. Dit is in het belang der maatschappij, gelijk die treilt en zeilt. bot op den haard, de vonken dansen, en aan den wand tikt een uurwerk met slaperigen gang. Twee kinderen steken de hoofdjes bijeen over een sprookjeaboek. Er wordt iu verteld van Hans en Greta, die zoo heel veel van elkaar houden eu het kleine, blondlokkige meisje slaat plotseling vol vuur beide armpjes om den hals haars broeders, en fluistert hem in het oor «Ik heb jou ook lief, Janeck, o zoo lief!" en dan kust .zjj hem op den mond, en haar hoofdje leunt tegea het aijne, ja, toen viel er een zonnig, vriendelijk licht op haar gansche bestaan, toen klopte en juichte er een hart in haar boezem- lang is 't geleden, zeer lang, verge ten bijna Da wind jaagt de sneeuw tegen de ruiten de gravin staat bij het raam harer woonkamer en staart naar bui ten naar de dwarrelende vlokken die in woesten dans voorbijatuiven. Haar matte blik getuigt van slapelooze nachten, zeer bleek is het gelaat, dat bij den zwarten kant van haar kleed sterk afsteekt. Drie smartelijke dagen en nachten liggen achter haar. Zij heeft geleden en gestreden, heeft de handen tegen voorhoofd en slapen gedrukt en toch geen tranen gohad om haar noodlot te beweenen 5 Ja, een noodlot Anderen slaat het wel gruwzaam diepe wonden in hart en ziel, gravin Dynar echter wordt met scherpe roeden gegeeseld toe haar trots in het stof zinkt Anderen kunnen met tranen en klachten hun leed aan God en de msnschen kenbaar maken, zij echter moet het hare angstvallig in haar borst begraven, moet de lippen samennijpen en wan hopig de vuisten ballen zonder met forschen greep het spooksel te kunnen aanvatten en bedwingen, dat hoonla chend het spiegelgladde schild der eer bewasemt en telkens opnieuw een punt van do kroon breekt Als een vloek vervolgt haar de naam „Janeck Proczna" tot zelfs iu haar droomen Als een vloek hecht hij zich aan haar lot en werpt zijn sebaduw over het zonlicht van haar geluk Gebeefd heeft haar hoogmoedige ziel bij de gedachte dat haar angstvallig bewaard geheim bekend en daardoor haar naam aan de kaak gesteld kon worden dat dien zanger, dien diep gezonken man die voor geld voor Daarentegen ligt het voor de handdat meer en meer in de toekomst de overtuiging levendig zal worden dat zij diedoor welke omstandigheden dan ook of zij werkgevers geweest zijn of werklieden in armoede ge raakt zijn zoodat zij zich niet kunnen onderhouden van staatswege geholpen moeteD worden. Er ligt toch eene onmiskenbare anomalie in dat de Staatdie jaren lang een deel van mijne middelen af neemt in den vorm van belastingafgescheiden van de vraagof dit mij schikt of nietmorgenals ik toevalliger wijze mijn vermogen verloren hebmij van honger laat omkomen. Langzamerheid zal worden ingeziendat het machtige Lichaamwelks lange vingeren in mijne beurs rond tasten, dat bij erfenissen meedeelt, dat mij oproept om als soldaat te dienen dat in de winsten van mijn bedrijf zijn aandeel eischtmij of mijne kinderen als zij verarmd zijn laat liggen als een uitgeknepen citroen en niet eens vrijheid geeft om aalmoezen te vragen. Het ligt in de toekomstdat men gaat begrijpen dat kosteloos onderwijs zeer zeker iets voortreffelijks is maar dat kosteloos eten toch nog voortreffelijker zou zijn voor hendie van honger omkomen. Het eetrechtde toevlucht in uitersten noodzal eenmaal worden erkend maar op het oogenblik dit te eischen zou dwaasheid zijnal was bet alleen maar omdat de politieke hartstochten thans nog te sterk woe len en de ontwikkeling van het gemeenschapsgevoel te veel tegenhouden. Daarentegen bestaat er alle reden dat van Regeerings- wege het streven om voor den ouden dag te zorgen worde gesteund. Het steunen van een goed streven is even nuttig als het dwingen om hetzelfde te bereiken hatelijk kan zijn. Omdat in Duitschland do verplichte verzekering be staat volgt hier niet uitdat dit iets goeds iets na volgenswaardigs is. De Staat geve de gelegenheid wekke op spore aan tot sparen en tot zorgen voor den ouden dagmaar eische geen nieuwe belasting van werkgevers en arbeiders; en met den loop der tijden zal het duidelijk worden dat de Staat ieder moet helpen voor wien de levens strijd te zwaar blijkt te zijn maar op het oogenblik schijnt het niet raadzaam verder te gaan dan de plan nen der Regeering. Het lijdtdunkt onsgeen twijfelof de Rijks-ver- zekerings-bank kanmits goed bestuurdbij uitstek heilzaam werken. Immers iederdie met de meer behoeftigen hier te het voetlicht treedtom zich zeiven door ieder, die maar lust heeft, te laten bedillen toch eindelijk het masker afgerukt en zijn waar gelaat zichtbaar zou worden. En dan dan is 't haar naam die naast den zijne in de kolommen van alle dagbladen te vinden zal zijn. Vol koortsige opgewondenheid heeft Xenia twee jaren lang het opdoemend gesternte aan den hemel der kunst gadegeslagen. Een ontzaglijke lawine, die tot in het reus achtige aangroeit ea verderf brengend komt aanrollen waartegen ze in machteloozen haat de vuisten heeft ge bald en wier zegetocht ze niettemin onwillekeurig heeft bewonderd Dat hij zelf zijn incognito zou verbreken om tot zelf zuchtige doeleinden gebruik te maken van de voorrech ten van den naam en den rijkdom der Dynars die gedachte kwam nimmer bij haar op. De mandie eens zoo fier voor haar had gestaan, die geen boeien duldde en moed en kracht genoeg bezat, om den strijd om het bestaan met bijna ledige handen te aanvaarden die man zou enkel reeds uit trots en hals starrigheid zijn woord houden. Xenia klemt de tanden opeen bij die gedachte niets stuit haar zoozeer tegen de borst als de fierheid bij men seden die geen recht hebben hun eigen zin te volgen. Die Pool, die vondeling, waagt 't haar het hoofd te bieden, waagt 't zijn eigen weg te bewandelenwaagt 't al hare plannen en berekeningen met één enkel woord in duigen te doen vallen met het woord «Janeck Proczna Zij had weer ruimer ademgehaald, toen de gehate zelf een halve wereld tusschen hen beiden geplaatst had om in Frankrijk en Italië zijn «ambacht" op te vatten. Haar voortdurend streven was, hem ver verwijderd te houden; op hare reizen had zij opzettelijk de steden vermeden waar zij wist, dat men voor den «goddelijke" eerepoor ten had opgericht. Niet eens heimelijk wilde zij zich van zijn kunst en meesterschap overtuigen want het bloed zou haar van schaamte naar de wangen gestegen zijn zoodra zij hem als betaald zanger had aanschouwd en daarbij bedacht had dat zij eens op een gemeenzamen voet met hem gestaan en hem «broeder" genoemd had.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1895 | | pagina 5