No. 60 Eerste blad.
Zeven en Negentigste Jaargang,
1895.
ZONDAG
19 MEI.
Nederland.
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rjjk J 1,
De 8 nummers f O,O®. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer: 3.
Prjjs der gewone Advertenllën:
Per regel J 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. COS-
TEE ZOON.
In het nummer van 10 Mei dezer courant merkten
onze lezers zeker met instemming opdat te Alkmaar
een afdeeling gevormd is van de Vereeniging tot opvoeding
in het huiggezin van half-verweesdeverwaarloosde en
verlaten kinderen.
Wij verheugen ons in de oprichting van dit comité
niet omdat onze stad niet genoeg vereenigingen telt, die
allen eenig goed doel nastreven maar omdat het terecht
brengen van verwaarloosde kinderen de inspanning van
alle krachten dringend vereischt.
Immersmen staat voor het feitde heer Levy
heeft hierop het voorgaand jaar terecht de aandacht ge
vestigd dat de criminaliteit van kinderen zeer
toeneemt. Vierduizend driehonderd kinderen worden
jaarlijks in ons land door den rechter gestraft.
Die gansche schare van gestrafte kinderen te doen
verminderen door tijdig voor eene betere opleiding te
zorgen is derhalve een werkdat bijkans aanbeveling
overbodig maakt.
Maar gemakkelijk is die taak nietMen kan zelfs
zeggendat de taak nog veel moeielijker geworden is
dan vroeger.
Gelijk met zooveel zaken het geval is in onzen tijd
blijkt het vraagstuk der opvoeding veel ingewikkelder
te zijn, dan men vroeger vermoedde.
Leest men oudere paedagogische geschriften zooals
bijvoorbeeld de redevoering van den heer Jean Louis
Nauta, in leven stads Pransch kostschoolhouder te Alkmaar,
gedrukt bij de uitgevers dezer courant in den jare 1820
dan is de opvoeding een doodeenvoudige zaak.
De heer Jean Louis Nautain zijne rode over het
gewicht eener zorgvuldige opvoeding, bladzijde 86, zegt
in fraaie beeldspraak
„Het hart eens kinds is der weeke was gelijkaan
dewelke (d. i. aan de was) men naar willekeur de gedaante
eens engels of van eenen duivel kan geven."
Des redenaars meening is dus met andere woorden
dat men van een kind maken kan wat men wil. Zoo
was de opvatting in 1820. Is zij ook de onze Denkt
men er tegenwoordig ook zoo optimistisch over als de
heer Nautadie het overigens wel weten kou Hij had
een groote kostschool en liet een weduwe met zes kin
deren na.
Het komt ons voor dat onze opvattingen in dit op
zicht zeer zijn gewijzigd.
Onze overtuiging is, om met een hedendaagsch schrij
ver over hetzelfde onderwerp te spreken „dat een kind
lichamelijk en geestelijk een menging is van der ouderen
aard."
En wanneer die aard der ouderen door alcoholisrüe of
door andere zaken te wenschen overlaatdan vermag
de opvoeding niet veel ook niet die in een daartoe
aangewezen huisgezin.
Onder de verwaarloosden is er een aantalwaarmede
niet veel valt te beginnen.
Met welke uitheemsche namen men deze individuën
noemtmet dr. Motetgeneesheer van een der grootste
Fransche opleidingsgestichten „débiles intellectuels", of
met andere schrijversals dr. Winkler„erfelijk be
lasten", of „gedegenereerden", het doet er minder toe.
Doch er zijn kindoren dieom een sterk sprekend
voorbeeld te kiezener niets in vindeneen trein te
doen derailleeren enkel en alleen in de hoop het ge
noegen te smaken van de gekneusde reizigers uit de
wagens te zien kruipen.
Het doet er minder toewelken naam men hun geeft,
mits men niet, gelijk de heer Levy in de zooeven gemelde
redevoering tot de afgevaardigden van Nutsdepartomenten,
over deze moeielijkheden heen glijdt.
De heer Levy, handig advocaat als hij is aan
prijzende de verzorging van verwaarloosde kinderen
heeft toen gezegd
„Het voorwerp onzer bemoeiing is het kind dat wij
kennen. Den academischen strijd over kleine wanschepsels
in monschelijke gedaante kunnen wij gerustelijk aan de
school overlaten."
Het klinkt uitermate verstandig. Wat hebben zij toch,
die de leiding van verwaarloosde kinderen op zich nemen,
door ze b.v. in een plichtbetrachtend huisgezin te plaatsen,
te maken met allerlei geleerde bespiegelingen over zulk
een moeielijk onderwerp als degeneratie.
Ongelukkiger wijze blijkt het, dat de ervaring de theorie
in deze aangelegenheid volkomen bevestigt. Ziet men na
de verslagen van de Maatschappij tot opvoeding van weezen
in het huisgezin opgericht 1 Mei 1874 en die dus reeds
een en twintig jaar ongeveer hetzelfde terrein bearbeidt
dan bemerkt men aanstonds dat men wel degelijk te
maken heeft in de practijk met die ongelukkige schepsels.
Aangenaam is die ervaring nietzij wordt slechts
noode, met bedekte termen, en liefst met eenigen omhaal
van woorden erkend. Doch uit ieder verslag blijkt zij.
Men leest b.v.: „dat onze Maatschappij wel eens verplicht
is geweestenkele weezen na eenigen tijd tot hare pu
pillen te hebben behoordte moeten afschrijven en terug
zenden laat zich begrijpen. Bij twee was zij daartoe
genoodzaakt omdat aan die treurige individuën geen
gezin mocht worden gewaagd(9e verslag.)
Elders heet het„Van een drietal dezer zullen wij
zeggen abnormalen hebben wij onze hand moeten
terugtrekken." (14e verslag.)
Soms zendt het bestuur tot verpleging van weezen in
het huisgezin den pupil naarzee„onze vroegere
pupil", aldus heet het „bevestigt het volksdeuntje
„Janmaat is voor de zee geboren."
Doch genoeg aanhalingen. Van de ondervinding der in
1874 opgerichte maatschappij zullen de leden der nieuwe
vereeniging zeer zeker gebruik maken.
En hoe meer personen zich wijden aan de taak om
verwaarloosden te helpen hoe meer zal men de nood
zakelijkheid gevoelen om een asyl te stichten, waar deze
epileptische kinderen kunnen verpleegd worden volgens
de eischen der moreele en lichamelijke hygiëne.
Zij die normaal zijnkunnen onder dak gebracht
worden door plaatsing in een eenvoudig en werkzaam
gezin. Maar de anderen
Indien de leden der nieuwe vereeniging eene aanhou
dende contröle over de opvoeding hunner pupillen houden,
dan zullen zij zeker voldoening inoogsten van hun werk.
In tweeërlei opzicht kan dus veel worden gedaan
voor het beste deel der verwaarloosden goede leiding
zoeken en voor het andere deel een asyl tot stand te
brengen.
Hetgeen naar wij hopen de nieuwe vereeniging niet
zal doen is hetgeen in de verslagen der zooeven vermelde
maatschappij genoemd wordt„de hand terugtrekken."
Want dit komt hierop neer, dat men van alle contröle
ontslaat een individu dat de maatschappelijke veiligheid
op lateren leeftijd in gevaar zal brengen.
Zou het op den weg der afdeeling Alkmaar liggen om
bij het hoofdbestuur de wensehelijkheid van een hygiënisch
gesticht voor verwaarloosden te bepleiten
Kan dit onderwerp een punt van beraadslaging uit
maken in de algemeene vergadering van 28 Mei a.s.ï
Vergadering van 17 Mei 1894 der Maatschappij tot
nut van 't Algemeen.
Tweede Hamer.
Spoorweg Fort de Kock-Pajakombo.
Bij de Kamer is ingekomen een wetsontwerp tot ver
hooging der Indische begrooting voor 1895, ten behoeve
van den aanleg van dezen spoorweg. Deze lijn werd vroeger
nog niet voorgesteld omdat de regeering de ervaring met
spoorweg-exploitatie op Sumatra's westkust wilde doen
uitspraak doen over de wensehelijkheid van deze verlenging
van den spoorweg. De ervaring nu heeft geleerddat de
voorstellingen van het te verwachten verkeer niet over
dreven zijn geweest en dat het ontbreken dezer spoorweg
verbinding met Pajakombo op de productiviteit van den
bestaanden spoorweg van zeer nadeeligen invloed is. De
bedoeling is in den loop van het jaar met den aanleg
een aanvang te maken. De geheele lengte van den spoor
weg bedraagt 33220 M waarvan 7005,5 M. tandradbaan.
De bouwtijd is gesteld op 21 maanden; de aanlegkosten
worden geraamd op 2 millioen (waarvan 880000 in
Nederland en 1120000 in Indië), of op 60600 per
mijl. De opbrengst wordt geschat aanvankelijk op 3 pot.
van het aanlegkapitaaldoch men mag met grond ver
wachten dat het bedrag der ontvangsten weldra zal
stijgen terwijl buitendien ten gevolge van dezen aanleg
het vervoer op de hoofdlijn zeer zal toenemen.
Rechtstreeksch bestuur op Lombok,
De regeering heeft een wetsontwerp ingediend tot ver
hooging der Indische begrooting voor 1895, ten behoeve
van de invoering van het rechtstreeksch bestuur op het
eiland Lombok.
Verkeerde de minister van koloniën in September j.l.
nog in onzekerheidwelke beslissing te dezer zake te
nemen de sedert gevolgde gebeurtenissen die op de ge
heele onderwerping van het Balische vorstenbestuur zijn
uitgeloopen en de onderzoekingen die daarvóór en
daarna naar de verhoudingen tusschen de hoofdbestand-
deelen der bevolking (Baliërs en Sasaks) zijn ingesteld
hebben echter allen twijfel opgeheven en zoowel de indische
regeering als den minister tot de overtuiging geleid, dat
alleen door de invoering van rechtstreeksch bestuur orde
en rust op het eiland kuunen worden verzekerd. Baliërs
en Sasaks hebben zoo lang vijandig tegenover elkander
gestaan dat evenmin valt te denken aan een inlandsch
bestuur over beiden als aan de erkenning van oen Balisch
en een Sasaksch gezag naast elkander. Alleen een centraal
gezag zal de veeten tusschen beiden langzamerhand kun
nen doen verdwijnen en orde en welvaart doen heerschen,
waar thans meer bijzonder aan de oostkust nog
zooveel wanorde en verarming te bespeuren valt. Hoe
eerder tot de afkondiging van den nieuwen staat van
zaken kan worden overgegaanhoe beter. De Gouver
neur-Generaal heeft dan ook 18 Maart telegraphisch ver
zocht gemachtigd te worden tot invoering van recht
streeksch bestuur op den voet van de reeds door hem
ingezonden voorstellen der betrokken autoriteiten. Er zal
een landraad te Ampenan worden ingesteld. Voor den
algemeenen handel zullen opengesteld worden de havens
van Ampenan Laboean Hadji en Pidjoe, met een speciaal
tarief voor in- en uitvoerrechten door den Gouverneur-
Generaal vast te stellenn.l. van 4 pet. der waarde voor
het invoerrecht en van 5 pet. der waarde voor het uit
voerrechtde kosten worden geraamd op 1200 'sjaars.
Het eiland Lombok zalmet de daar omheen gelegen
kleinore eilanden eene afdeeling zijn van de residentie
Bali en Lombok, voorloopig te verdeelen in twee
onderafdeelingon, West-Lombok en Oost-Lom
bok, welke laatste de uitsluitend Sasaksche landstreken
moet omvatten.
Het bestuur over de afdeeling (het geheele eiland) zal
worden gevoerd door een assistent-residentte Ampenan
te vestigen. Hem zal worden toegevoegd een controleur
le klasse terwijl onder zijne leiding het bestuur over
de onderafdeelingen zal worden gevoerd door controleurs
2e klassete vestigen te Mataram en te Sisian. Aan elk
der besturende ambtenaren zal eenig ondergeschikt per
soneel worden toegevoegd. Zoowel de Balische als de
Sasaksche bevolking zullen geplaatst blijven onder de
leiding van hare eigen hoofden die ondergeschikt zullen
zijn aan de europeesche ambtenaren.
De hoofden zullen voorloopig bevestigd worden in het
genot van de hun vroeger door hunnen vorst toegekende
apanages voor zoover dit met den nieuwen staat van
zaken bestaanbaar isterwijl aan eenige Sasaksche dis
trictshoofden in Oost-Lombok daarenboven in den vorm
vau voorloopig traktement eene vergoeding moet ge
geven worden voor het gemis der inkomsten die zij ge
woon waren uit de opbrengst der in- en uitvoerrechten
te trekken. Voor het binnenlansch bestuur wordt jaar
lijks 54480 geraamd.
Ter verbetering van den algemeenen gezondheidstoestand
zullen maatregelen ter bestrijding der pokziekte noodza
kelijk zijn en moeten de Madureesche hulpvaccinateurs
voorloopig worden aangehouden.
De totaalkosten van de invoering van het rechtstreeksch
bestuur worden geraamd op J 71748. De nieuwe regeling
zal echter niet vóór Juli in werking kunnen komen
daarom is slechts de helft aangevraagd.
De belastingen zullen bestaan in landrentein- en
uitvoerrechten, het overschrijvingsrechthet successie
recht de personeele belastinghet patentrecht en het
zegelrecht. Zoodra de toestand eenigszins geconsolideerd
iskan gedacht worden aan de bedrijfsbelasting voor
de vreemde Oosterlingen.
Koninklijk bezoek.
Den 16 is, niettegenstaande het ongunstige weder,
de voorgenomen rijtoer door de omstreken van 's-Her-
togenbosch door de Koninginnen gemaakt. Voor het
krankzinnigengesticht Coudewater werd even stil gehou
den. Te een uur kwamen zij op de buitenplaats »Eeebnrg"
onder Vucht, van den burgemeester van 's-Hertogenbosch,
aan. Na den afloop van den maaltijd op het Stadshuis,
dat prachtig versierd was, werd langs de plaats gereden
waar het vuurwerk afgestoken werd. Het slotstuk werd
het eerst afgestoken en slaagde goed het overige vuur
werk had veel van den regen geleden. Den 17 bleven de
Koninginnen te Nijmegen. Na een rijtoer in den omtrek
werd een bezoek gebracht aan het Protestantsche en het
Eoomsche Ziekenhuis. De leerlingen van den Klokken-
berg en van de Normaalschool brachten Hare Majesteiten
eene aubade voor haar hotel. Zij zongen vers 5 en 6 van
Gezang 224 het Wilhelmus en het Wien Neerlandsch
Bloed. De Koninginnen verschenen in morgentoilet voor
het raam. De burgemeester van Nijmegen gebruikte des
middags den maaltijd bij de Koninginnen.
Henocmlngen.
De Koningin heeft benoemd tot commandeur der
Oranje-Nassauorde den commissaris der provincie Noord
brabant baron van Voorst tot Voorst tot officier den
burgemeester van 's-Hertogenboschjhr. van der Does
de Willebois den kolonel van de infanterie van der