No. 80. uerste w»d. Aeven en Megentigste jaargang
1805.
ZONDAd
7 J LI.
Het loon der Alkmaarsche
Timmerlieden.
Amsterdamscke Hrieyen.
Ill IIIMlIf COUtlVI.
Deze Courant wordt Diiasd»g-, Donderdag- en
ZktcrdagnvoHd uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prys der gewone Advertentiën:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer: 3.
Een der gevleugelde woorden van den afgevaardigde
van het district Alkmaar is zeker wel dit dat men
zich wachten moet om overal oeconomische theoriën
algemeene beschouwingen ja zelfs de sociale quaestie
te pas te brengen.
Bij bespreking van een onderwerp als boven dit opstel
staatverdient het dan ook aanbevelingom zich tot
deze gemeente te bepalen en wat men tegenwoordig
noemt, de sociale quaestie er zooveel mogelijk buiten te
latenhoewel het daarvan toch een onderdeel is.
Brengt men de vraag naar loonsverhooging der tim
merlieden op een te algemeen terrein dan wordt daar
mede niet veel gewonnen.
Evenals in den tijd dor kerkhervorming theologische
geschilpunten den blik verduisterden, zoo beletten tegen
woordig de bespiegelingen op maatschappelijk gebied,
menigmaal eenvoudige zaken te zien gelijk zij zijn.
Wat is 't geval Het loon der gezellen in het tim
merwerk, is te Alkmaar niet hoog. Het bedraagt 16 centen
per uur en minder.
Om in deze gemeente met zijn gezin te kunnen leven
is 16 centen te weinig, vooral voor hen, die het geheele
jaar door geen vast werk hebben. Het leven is hier te
Alkmaar niet bijzonder goedkoop de gewone voedings
middelen zijn zelfs duur.
In 't voorgaand jaar hebben de timmerlieden een ver
zoek tot den Raad dezer gemeente gericht om in de
bestekken een minimum-loon van 20 centen te bepalen
en een maximum werktijd van 11 uren.
De gemeenteraad heeft eindelijk in zooverre aan dit
verzoek gehoor gegeven dat bij wijze van proef bij ge
meentewerken 18 centen als minste loon per uur moet
worden uitbetaald.
Ook heeft de afdeeling voor Alkmaar en omstreken
der Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst zich de
zaak aangetrokken.
Bijeenkomsten zijn belegd opdat de patroons eener-
zijds en de gezellen anderzijds hunne belangen kondon
voordragen en dientengevolge een vergelijk zou getroffen
worden,
Met uitzondering van twee, schenen alle patroons be
reid om den wensch van loonsverhooging in te willigen.
Op hen stuitte evenwel eene algemeene invoering af.
lü Mei jongstleden was Mr. A. P. de Lange door de
timmerliedenvereeniging .Verbetering door Eendracht"
uitgenoodigd om deze aangelegenheid in eene openbare
vergadering te bespreken.
In eene op zichzelf merkwaardige redevoering zette de
heer Mr. A. P. de Lange uiteen het groote voordeel van
vakvereenigingenvooral wanneer zij zich bij hun vak
bepalen en zich daarbij niet met politieke of godsdien
stige geschillen inlaten.
Terwijl de werkman tegenover den werkgever in een
ongunstige verhouding blijftwanneer hij alleen staat
alléén voor zijn belangen moet opkomen en alléén zijn
rechten verdedigtwordt hij door vereeniging sterk.
Toen na de pauze de heer Cornelissen uit Amsterdam
het spreekgestoelte beklom en de sociale quaestie in het
debat gebracht had werd gelijk dikwijls in vergade
ringen geschiedthet eigenlijke doel der bijeenkomst uit
het oog verloren. De aanwezigen gingen naar huis onder
den indruk van dezen woordenstrijden niet veel wijzer
over het loonvraagstuk.
De schok der meeningen was ditmaal zeer hevigdoch
de waarheid sprong daaruit niet te voorschijn hoewel
toch dien avond daartoe alle gelegenheid bestond indien
het spreekwoord juist was.
Het kan zijn dat sommigen der aanwezigen nog enkele
dagen over het gehoorde hebben nagedacht, doch dit was
het eenige resultaat. Althans eene loonsverhooging heeft
niet plaats gehad.
.Maar", zal de lezer wellicht vragen .tengevolge van
het raadsbesluit is de aannemer toch verplicht om 18
centen uit te betalen
»En heeft de heer de Lange niet gezegd, dat de hoe
veelheid werkbij publieke aanbestedingtoch verre
overtreft die, welke voor rekening van particulieren ver
richt wordtis dus de loonsquaestie derhalve niet groo
tendeels in deze gemeente opgelost
Wat dit laatste betreltde hoeveelheid werk
betwijfelen wij of de meening van den heer de Lange
juist is. Het komt ons voordat particulier werk de
meeste krachten in beslag neemtvooral op den duur.
Herstellingen aan huizen zijn telkens noodigen al
is de gemeente de grootste werkgeefstertoch is haar
werk o. i. niet van grooter omvang en meer beteekenis
dan dat van de ingezetenen te zamen.
Doch hierbij komt nog iets. Wel is waar verplicht de
gemeente18 cent per uur uit te betalen doch komt
deze verdienste in de beurzen der werklieden terecht?
Begrijpelijkerwijze wekte de hoogere belooning bij ge
meentelijk werk, verschil tusschen de gezellen onderling.
Het kon niet anders. De bazen die zoowel gemeen
telijk als particulier werk hadden, betaalden aan den een
18 cent en aan den ander 16 cent loon uit. Allen wilden
dus geplaatst worden bij het gemeentelijk werk.
Men heeft, het onhoudbare van dezen toestand inziende,
met toestemming van de gezellen, en wellicht ook omdat
sommige aannemers huiverig zouden zijn om voor ge
meentelijk werk in te schrijven, gelijk men zegt, er een
mouw aangepast.
De twee centen, die werkelijk worden uitbetaald, wor
den bewaard, en tusschen alle knechts, die bij denzelfden
baas werken, eerlijk gedeeld.
Feitelijk is dus het beginsel verzaakt, en de loonsver
hooging niet bereiktal kan op zich zelve de bemid
deling zeer op prijs worden gesteld.
Doch om welke redenen houden enkele patroons de
loonsverhooging tegen
.Wel," zegt de een .gesteld dat ik mijn klanten 18
centen knechtenloon per uur in rekening breng, wat ge
beurt er dan Dan wordt morgen aan den dag een
van mijn knechts zelf ook paUooc. Hij werkt dan voor
16 centen en neemt dus eenige klanten af. Op die manier
raak ik mijn klanten kwijt. En men behoeft niet hoog
te timmeren om te begrijpen, dat het hemd nader is dan
de rok."
Dit bezwaar nu schijnt ernstiger dan het is. Immers,
nu kunnen de knechts toch precies 't zelfde doen.
Als zij 't in hun belang geraden achten dan kunnen
ze iedere week de werkplaats verlaten en voor zich zelf
't zaakje opzetten en b.v. tegen 14 cent of 10 cent per
uur de klanten bedienen.
Doch dit gevaar is denkbeeldig, omdat een timmerman»
evenmin als ieder ander, van den wind niet leven kan.
Bovendienbij particulier werk is de hoofdzaak niet
hoeveel per uur betaald wordtmaar of de timmerman
het vertrouwen geniet. Daarop komt het aan.
Wie toch kan narekenen bij een reparatie of een pond
spijkers te veel of te weinig op de rekening komt, of in
4 uur korter hetzelfde kon gedaan worden of niet
Ook hoort men deze argumentatie »Ik betaal wel is
waar zoo 't heet16 cent per uur uitmaar feitelijk
geef ik meer. Ik rond het loon af en geef op die wijze
dus extra-belooning."
Hoewel dit op zich zelf verdienstelijk is, gaat er toch
veel van 't mooie af, als men er zich op beroept om de
loonsverhooging af te wijzen. Bovendien, de werkman
heeft recht op zijn loonhet kwetst zijn eergevoel, als
hij op deze wijze een fooitje krijgt, dat geheel afhangt
van de stemming, waarin de patroon verkeert.
Een ander zegt.Ik houd winter en zomer, het ge
heele jaar door, mijn knechts aan den gang." Beroept
men zich daarop, dan verliest men uit 't oog, dat de
vaste knecht 's zomers toch niet evenveel verdient, als
hij die los werk heeft. Er zijn timmerlieden, bekwaam
in hun vak, die ter wille van de extra-verdiensten des
zomers (het z.g. piestgeld) los werk verkiezen.
Ook bij vorhooging van 't loon, blijft het voordeel voor
den patroon bestaan om vaste en vertrouwde werklieden
in zijn dienst het geheele jaar te houden.
Eindelijk nog deze redeneering: .Waar bemoeit de
courant zich toch mee Ik heet de baas, maar ik wil
toch ook baas zijn. Aan mij staat 't, om 't loon te be
palen, en een ander heeft zich daarmee niet te bemoeien."
Deze argumentatie is slechts ten deele juist. Wanneer
knappe ambachtslieden, en in 't algemoen kan men de
alkmaarsche timmermansgezellen daartoe rekenen, een
billijken wensch uiten, en met bezadigdheid voor hun
belangen opkomen, dan verdient dit aller aandacht.
Immers indien het verschil blijft bestaan, wat is dan
het einde Een werkstaking.
Het is gemakkelijk gezegd, .laten ze dan 't bijltje
maar neerleggenmaar hij die dit zegt, overweegt
niet genoeg de rampen, die een werkstaking kan te weeg
brengen.
Het geldt hier, een werkstaking te voorkomen en in
dit stadium blijft het geschil niet langer van particulie
ren aard.
Het schijnt dus noodig de belangstelling der burgerij
in deze zaak tijdig te wekken, want van haar hangt het
afacht zij eene loonsverhooging gerechtvaardigd, dat
zij dit toone, door het voorbeeld der gemeente te volgen
en 't pleit is beslist.
XIV.
't Blijft op de tentoonstelling een harrewarren
zonder einde en het middel der werkstaking wordt
om aan de ontevredenheid lucht te geven, telkens aange
grepen.
Dat is al begonnen heel in den aanvangtoen de
werklieden aan het hoofdgebouw door strike een exorbitant
hoog loon wisten af te dwingen. Daarna kwamen de
fransche exposanten die hunne étalages sloten uit wraak
voor eene onbeleefde behandeling van een hunner van
de zijde van het toezicht houdend personeel en eerst
heropenden toen hun eene schitterende satisfactie was
gegeven. Vervolgens dreigden de tentoonstellers en masse
met sluiting hunner inzendingen wanneer de ticket-
quaestie niet naar hun genoegen was opgelost en ook
nu weder had het gevaar voor een strike het gewenschte
succes. Eindelijk hebben de kellners van de mailboot
den arbeid neergelegd en zij hebben zooveel kracht aan
hunne eischen bijgezet, dat de pachter der boot, de heer
Reintseen toontje lager is gaan spreken.
Dat de heer Reints niet lang goede maatjes met zijn
bediendenpersoneel zou blijvenkonden wij al bij ons
eerste bezoek aan de mailboot voorspellen! In Indië
gewend den schepter te zwaaien over Javaantjes, meende
hij europeesche kellners te kunnen behandelen als ma
chines en van hen volkomen onderworpenheid te mogen
vergen. Nudaarmee moet men tegenwoordig bij de
kellners komen Voor het vernederende van hun baantje
want zij moeten geheel van de fooien leven zoeken
zij schadeloossstelling door zoo arrogant mogelijk op te
treden en te doen alsof zij heele heeren zijn.
De voorwaarden, waarop de heer Reints zijn .Jan's"
had geëngageerd waren al dadelijk verre van malsch.
Ieder moest f 30 storten welke som verbeurd verklaard
werd als door grove onachtzaamheid ontslag werd gege
ven. Verder moesten zij zich in een keurigo liverei steken,
die wel is waar door den pachter was betaald maar
waarvoor zij per week f 2,50 moesten afstaan. On
danks die bezwarende bepalingen werd geen cent salaris
uitbetaald en moest alles van de fooien komen.
Nu de kellners zorgden weldat ze elke week een
aardig duitje_ overhielden. Hoe zo dat aanlegden zullen
wij in het midden laten maar zeker is hetdat de heer
Reints tot de overtuiging kwam gruwelijk bestolen te
worden. Jamijnheer,zoo zeide hij mij.gegapt
wordt er altijd en daarop had ik ook gerekendmaar
dat ik onder zoo n rooversbende zou terecht komen had
ik niet kunnen droomeu. Ik heb er onder, die op één
dag tien gulden steken in den zak voor fooien bestemd,
terwijl die som mij toekomt."
loen werd door hem het fouilleer-systeem in toepas-
sing gebracht. Geen der kellners mocht 's avonds het
schip verlaten zonder aan den lijve te zijn onderzocht
of hij ook gestolen geld met zich meenam. Wat een toe
stand Waar zoo de verhouding was tusschen patroon en
werkmanwerd er van beide kanten naar gestreefd
elkander zooveel mogelijk afbreuk te doen. De bediening
geschiedde op ergerlijk onbeschofte wijze en Reints zette
zijn personeel eten voor, waarover zij schande riepen.
Wat ze nog kregen moesten ze naar binnen werken in
een onmogelijk hok waar 't verre van frisch rook.
Aan mopperen natuurlijk geen gebrek. Zondag kwam
het eindelijk tot een uitbarsting en toen werd besloten
de volgende eischen te stellen 1°. een salaris van I
per dag2°. goede voeding3°. vooruit opzegging van
minstens 14 dagen van beide zijden. Men kan zich ge
makkelijk voorstellen hoe Reints dit ultimatum ontving.
Het werd door een der kellners mondeling toegelicht
maar zooveel zelfbeheersching bezat de Indischman niet
om dien te laten uitspreken en aan inwilligen dacht hij
niet. Dat was het sein voor de werkstakingop vier
Duitschers nalegden alle Jan's hun servetten neer en
lieten de bezoekers van de mailboot in den steek.
Dien dag ging het met. de bediening heel treurig,
's Maandags ging het echter al beter, want eenige nieuwe
kellners waren geëngageerd. De heer Reints dacht al
overwinnaar te zijn en wandelde zelfgenoegzaam langs
het dek. 's Middags bekwam hem dit heel slechteenige
collega's van de stakenden waren namelijk aan boord
gekomen en geheel onverwacht grepen deze onzen pachter
aan. Een algemeen gevecht volgde stoelen werden ge
zwaaid en met alleswat maar voor de hand lagwerd
geworpen. Er vloeide bloedsommigen vielen bewus
teloos neêr en enkelen werden zoo ernstig gewond
dat zij naar het gasthuis moesten gebracht worden. Ge
lukkig verscheen nog intijds een detachement politie om
moord en doodslag te verhoeden.