B ii i t e ii 1 a n d.
Nederland.
Carré komt dezen winter niet. Zijn circus is gepacht
door den heer Rode, die weldra daarin zijn reeks speci
aliteiten-voorstellingen van den eersten rang zal openen.
Dergelijke dingen trekken in Amsterdam altijd bijzonder
zij kosten niet zoo enorm veel en daarom maken de di
recteuren meestal goede zaken.
BELU1E. Den 27 heeft de heer Colfs, katholiek
afgevaardigde voor Brussel, in de Kamer eene interpel
latie tot de regeering gericht met betrekking tot den
Congo-Staat. Hij wenschte te weten, of de Mahdisten in
dien Staat waren doorgedrongen, of belgische nederzet
tingen verbrand en of door de Mahdisten wapenen geroofd
waren. Hij vroeg, of te Brussel tijdingen waren ontvangen
aangaande de geleverde gevechten vóór de stemming,
welke kort geleden in de Kamer is gehouden over de
kredieten voor den Congo-Staat, en wat het werkelijke
doel der expeditie van kapitein Jacques was. Hij drong
aan op een ernstig onderzoek, teneinde de waarheid aan
het licht te brengen. Eene parlementaire commissie moest
worden ingesteld, om de officieren die zich in den Congo-
Staat bevinden, onder eede te hooren.
De heer de Burlet, minister van bnitenlandsche zaken,
antwoordde, dat de interpellatie geen doel kon treffen,
omdat België den Congo-Staat nog niet heeft overgenomen.
De belgische regeering kan dus niet verantwoordelijk
worden gesteld voor de gevechten, welke kunnen hebben
plaats gehad, noch voor den uitslag dier gevechten. Zij
zou daarvoor dan alleen verantwoordelijk kunnen zijn,
indien de inlijving van den Congo-Staat door België ware
goedgekeurd. Eene personeelo unie met den Congo bestaat,
doch zoolang België geen souvereine rechten over den
bedoelden Staat uitoefent, kan alleen de wet van 1890
de betrekkingen regelen tusschon de beide Staten.
Sedert de kredieten zijn toegestaan, is er in den Con
go-Staat niets van bijzonderen aard voorgevallen onge
regeldheden zijn niet voorgekomen. Alleen in het Aroe-
wimi-gebied heeft spanning geheerscht, doch hierin ligt
niets buitengewoons evenals in de andere streken, zal
ook déAr de rust hersteld worden.
De heer Lorand verweet het bestuur van den Congo-
Staat, dat het overeenkomsten schond en de waarheid
bemantelde. België word op een dwaalweg gelokt. De
belgische regeering werd voortdurend bedrogen, want er
vallen ernstige dingen aan den Congo voor. De Congo-Staat
is met Engeland in moeielijkheden geraakt, omdat op den
gewezen zendeling Stokes, zonder vorm van proces, de dood
straf door ophanging is toegepast. Het Aroewimi-gebied
verkeert in opstand. Blanken zijn vermoord de inboor
lingen komen in verzet tegen do gepleegde gruwelen.
Deze oorlog heeftnaar het schijntden dood gekost
aan 70000 personen. België zal de kosten van den oor
log met de Mahdisten en de schadeloosstelling aan de
erfgenamen van Stokes moeten betalen.
De minister van bnitenlandsche zaken nam andermaal
het woord om den hoer Lorand zijne onvaderlandslievende
taal te verwijtendoch laatstgenoemde liet zich daardoor
niet uit het veld slaan. Hij betoogde nader dat het
tekort van den Congo-Staat zal toenemen hij verweet
aan het bestuur van dien Staat, dat het steeds op expe
dities uit was. Het was volgens hem de plicht der
regeering, den souverein van den Congo-Staat er opmerk
zaam op te maken dat hij buiten zijne rol treedt.
De heer Colfs drong nader aan op een parlementair
onderzoek.
De heer de Burlet herhaalde zijne verklaringdat de
interpellatie tot niets zou leiden het ging niet aan, een
onderzoek te verlangen naar de staatkundige aangelegen
heden van een vreemden Staat. De inlijving van den
Congo-Staat vormde hier geen punt van overweging. Wat
de kwestie-Stokes betreft, de engelsche regeering nam
dienaangaande een voorzichtig voorbehoud in acht. De
verzekering van den heer Lorand dat de Congo-Staat
eene militaire expeditie beoogt om veroveringen te maken
in het hem verpachte gebied, werd door niets gerecht
vaardigd. Zoo noodig zou Bolgië niet nalaten bij den
onafhankelijken Staat de noodige vertoogen te doen. Zoo
wel België als de genoemde Staat onderhoudt de beste
betrekkingen met het buitenland.
Maar Victor had hem later met afdoende bewijzen uit
eengezet dat er niets van kon komenen hoewel hij
Victor's keuze zeer goed begrepen had had die kalme
afloop hem toch veel genoegen gedaan. Victor was niet
de geschikte man voor mejuffrouw Eugenie Weding.
Eugenie was een mooi meisje met een Juno gestalte
en eene waarlijk vorstelijke houding.
Dat deze opvallende verschijning een beeldhouwer moest
aantrekken, verwonderde hem niet. Haar laag, edelge-
vormd voorhoofd was omlijst door golvend kastanjebruin
haar. Haar rechte neus, hare eenigszins gekrulde lippen,
hare ronde kin gaven aan het edele gelaat een profiel
dat men klassiek kon noemen. Zij had eene zekere ge
lijkenis met de Venus van Milo. Deze gelijkenis werd
waarschijnlijk niet geheel toevallignog verhoogd dooi
de wijze, waarop zij het haar droeg. Zij had haar weel
derig haar in het midden gescheiden eenvoudig naar
achteren gekamd en tot een wrong gewonden waaruit
eenige lokken in haar nek afhingen. Ook de uitdrukking
had iets van de liefelijke strakheid van de antieke schoone.
Zij zag er niet zoozeer lief uit als wel interessant. Zij
was nu in den vollen bloei van hare vier en twintig
jaren. Berwitz had zich toen hij haar leerde kennen
dikwijls afgevraagdhoe Eugenie er wel als kind of als
aankomend meisje van zestien of zeventien jaar zou
hebben uitgezien. Hij had zich daar nooit eene voorstel
ling van kunnen maken. Hij kon zich Eugenie ook niet
ouder voorstellen dan zij was. Zij had iets van de onver
anderlijkheid van de «vrouw uit de mythologie''. In
haar geheele zijn was daarbij iets rustigsiets rijps
zooals men het zelden ziet bij gelukkige jonge meisjes.
En dienzelfden indruk had zij reeds drie jaar geleden
op hem gemaakttoen hij haar voor het eerst in een
klein gezelschap had ontmoet. Dat was bij graaf Bruno
Pagger-Mahldorffdie elk jaar met zijne jonge vrouw
Regina een paar maanden van den winter in Berlijn
kwam doorbrengen.
Regina en Eugenie waren ongeveer even oud. Zij
hadden elkaar leeren kennen in het atelier van Professor
Arnold, die belangeloos onderwijs gaf aan de twee on-
De voorzitter las eene motie van den heer Colfs voor,
waarbij een parlementair onderzoek werd verlangd naar
hetgeen in den Congo-Staat voorvalt. De hoer Woeste
merkt op dat een dergelijk onderzoek niet kon plaats
hebben aangezien de Congo-Staat een onafhankelijke Staat
is. Nadat nog enkele opmerkingen gewisseld warentrok
de heer Colfs zijne motie inwaarop het incident ge
sloten werd zonder stemming.
In den Senaat vroeg de heer Janson aan het ministerie
dezelfde inlichtingen over den Congo-Staat als de heer
Colfs in de Kamer. Uit naam der regeering antwoordde
de minister Schollaert hetzelfde als de minister de Burlet.
Na een korte bespreking nam de Senaat met 38 stem
men tegen 12 en 6 onthoudingen een motie aan waarin
volkomen vertrouwen werd uitgesproken in de houding
der regeering ten opzichte van den Congo-Staat.
Den 28 is met 69 tegen 55 stemmen aangenomen het
regeeringsartikel, waarbij voor de gemeenteraadsverkie
zingen in geval van herstemming het stelsel der even
redige vertegenwoordiging wordt toegepast. Voor onbe-
paalden tijd is de Kamer uiteengegaan.
I'llWHItSJli. Den 25 had te Dax een stieren
gevecht plaatswaarbij zes stieren gedood werden. Na
afloop daarvan kwam de commissaris van politie om pro
ces-verbaal op te maken en den toreadors aan te zeggen,
dat zij binnen 24 uur Frankrijk moesten verlaten. Op
dat oogenblik ontsnapte een stier welk beest onmidde-
lijk rende op den commissaris van politie en dezen met
een goed afgerichten stoot op den grond wierp. Het
publiek juichte en den commissaris bleek vrij ernstig
gewond te zijn.
Den 25 is te Rijsel bij herstemming tot lid der Kamer
gekozen de republikein kolonel Sever met 5231 stemmen:
de tegencandidaten hadden 4290 en 3524 stemmen.
MEXICO. Een lid van het Congres, zekere kolonel
Romero, is tot 3 jaaren 4 maanden gevangenis veroor
deeld omdat hij bij een «onregelmatig'' tweegevecht zijn
tegenstander gedood had. Bovendien zal hij achttien
jaar lang 4500 piasters aau het gezin van den daarbij
omgekomen persoon moeten nitkeeren.
Tweede Hamer.
De minister van justitie heeft eene snppletoire begrooting
ingediend met het doel om een nieuw gebouw voor de
rechtbank te stichten in de Hofstraat te 's - Gravenhage. Het
nieuwe onderzoek naar de mogelijkheid, om alsnog over
te gaan tot herbouw van het bestaande gebouw of tot
stichting op eene andere plaats dan de Hofstraat, heeft
volgens den minister aangetoond, dat verbouwing onmo
gelijk is, terwijl bovendien het terrein achter het gebouw
noch geheel, noch gedeeltelijk door de gemeente kan
worden gemist. Uitvoerig zet de minister uiteen, waarom
van een plan, om op hot Binnenhof een gebouw voor de
rechtbank te plaatsen, moet worden afgezien en verzekert,
dat het hem onmogelijk is een ander en beter plan in te
dienen dan tot stichting in de Hofstraat, dat 't minst
kostbare is, geen inbreuk maakt op eventueele plannen
tot verbouwing van het Binnenhof of tot verbreeding
van de Hofstraat, terwijl het nieuwe gebouw toch ge
legen zal zijn in de onmiddellijke nabijheid der andere
rechtscolleges. Tot het nemen van voorbereidende maat
regelen tot aankoop of onteigening wordt f 900 aange
vraagd. Bij aanneming van het ontwerp zal een uauw-
keurig onderzoek worden ingesteld naar de waarde der
benoodigde panden en den prijs, waarvoor de eigenaren
ze aan het Rijk zouden willen afstaan.
Arbeid in gevangenissen.
In verband met een door den minister van justitie be
noemde commissie, aan welke is opgedragen te onder
zoeker, in hoever door den arbeid in gevangenissen, rijksop
voedingsgestichten en rijkswerkinrichtingen afbreuk wordt
gedaan aan den arbeid in de vrije maatschappij en door
wolke maatregelen do aldus gevoerde mededinging tot
zoo geringe mogelijke afmetingen zou kunnen worden
beperkt, zullen een of meer harer leden door middel
van persoonlijk onderzoek aan de departementen van
oorlog, marine en koloniën en zoo noodig aan de
bemiddelde jonge meisjes, die niet geheel zonder talent
waren. Het levenslot van de beide meisjes had veel
overeeukomst. Beiden waren buitengewoon mooi. Regina
was de dochter van een officiersweduwe, wier karig
weduwenpensioen nauwelijks voldoende was om de
eischen te bevredigen van haar zoon, een vroolijk, jong
officier, zoodat moeder en dochter slechts met moeite
konden, rondkomen en zich alle genoegens van het leven
moesten ontzeggen. Eugenie was de dochter van een
slecht bezoldigd ambtenaar. Haar lichtzinnige broeder,
die als schooljongen onder de tuchtroede van den stren
gen vader gestaan had, was er als student van door ge
gaan, had domme streken uitgehaald en naar evenredig
heid zijner beurs groote schulden gemaakten om de
eer van zijn naam te redden had de oude Weding de
verplichting op zich genomen om gedurende vele jaren
bij gedeelten de schulden van zijn zoon Eberhard af te
betalen. Daarom had hij zich genoodzaakt gezien om
zijne toch reeds zeer eenvoudige huishouding nog meer
te bekrimpen.
Eberhard, die veel van zijne zuster Eugenie had ge
houden, was naar Amerika gegaan. Uit de weinige brieven,
die hij schreef, vernam men slechts, dat hij nog in leven
was, dat hij veel moeite moest doen en dat hij ondanks
alle pogingen nog altijd geen bestaan had kunnen
vinden. Regina von Sellnitz en Eugenie Weding
hadden met veel genoegen kennis gemaakt met elkaar.
Regina was in hare opvattingen veel scherper, in haar
oordeel veel bitterder. Eugenie had zich nagenoeg ver
zoend met het lot, dat het leven voor haar had weggelegd.
Misschien had ook in haar binnenste een moeilijke stryd
gewoed maar zij had dien alleen met zich zelf uitge
maakt. Op een leeftijd waarin mooie, jonge meisjes an
ders de schoonste illusies koesterenhad zij er zich
reeds aan gewend om zich in haar lot te voegenhet
geen telkens Regina's verbazingzelfs nu en dan haar
toorn opwekte. Eugenie was altijd tevreden, ze was zacht
en meegaande Zij verheugde zich zonder afgunstig te
zijn over het geluk van andereu en had voor elke dwaas
heid die anderen begingen zelfs voor elke slechtheid
onder deze departementen ressorteerende etablissementen
en administratiën nagaan welke leveringen door of van
wege genoemde departementen bij inschrijving worden
aanbesteed.
Recht van successie.
De regeering heeft een wetsontwerp ingediend tot na
dere regeling van het recht van successie enz. Het wets
ontwerp strekt, om het recht van overgang op nagelaten
effecten en rentegevende vorderingen benevens het regi
stratierecht van 15 centen van de honderd gulden, op
akten van scheiding geheven, met het sucessierecht te
versmeltenen het heffen van opcenten van rechten van
successie en overgang van onroerende zaken nagelaten
door niet-ingezetenente doen vervallen. Voor buiten
landers voorts overgangen in rechte lijn van 1 °/0 met
38 opcenten tot 6 °/0 en voor de andere gevallen van 5
°/o met 38 opcenten tot 12 c/0 te verhoogen. Het recht
van successie voor de rechtenederdalende lijn en echt-
genooten met kinderen wordt gesteld op l3/4 °/0voor
de rechte opgaande linie op 5% van echtgenooten
zonder kinderen op 8°/0 voor broeders en zusters op
98/0voor neven en nichten enz. op 11 °/0 en voor
andere gevallen op 171/2 °/0.
De gezamenlijke hoogere opbrengst van het successie
recht wordt geraamd op f 1.500.000 in het jaar.
Bij kon. besluit van den 20 is goedgekeurd dat
de gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, onder
nadere koninklijke goedkeuring den heer A. E. Rovers,
lid van den Raad van Nederl. Indië, op zijn verzoek,
met ingang van 2 September a.s., eervol van zijne be
trekking heeft ontheven.
Bij kon. besluit van den 22 is de heer E. 0. baron
de Sweerts Landas-Weyborgh oost-indisch hoofdambte
naar met verloflaatstelijk algemeen secretaris van het
gouvernement van Nederlandsch-Indië, benoemd tot lid
van den Raad van Ned. Indië.
Den 26 is te Kampen brand ontdekt op den hooi
zolder van den veehouder Aalt Sellis aan den Kalver-
hekkerweg, onmiddellijk bij het militair hospitaal. Onge
veer 10000 P. hooi zijn verloren gegaan.
Het hoofdbestuur der Vereeniging voor Vrouwen
kiesrechtgevestigd te Amsterdam, heeft aan do Tweede
Kamer een adres gerichtverzoekende aan het kieswet-
ontwerp van minister van Houten haren steun niet
te geven tenzij het woord mannelijke uit de artt. 1, 10,
11, 12, 13, 22, 56, 98 en 125 van dit ontwerp worde
verwijderd en tevens de 1ste en 3de zinsnede uit de 2de
al. van art. 2 worde weggelaten.
De gemeenteraad van Nijmegen heeft f 600 toege
staan tot verdoeking van de bekende schilderij op het
Raadhuis aldaar, door den schilder W. A. Slopman.
Het landgoed «Arendsberg" teZundert (v. R.) met
kasteeljachthuis boerderijen, binnenlanden en bosschen
is in openbare veiling gebracht op 46175.
De gemeenteraad van Sliedrecht h< eftna langdu
rige besprekingen, het voorstel van burgemeester en wet
houders tot voorloopige vaststelling der gemeente-reke
ning over 1894 met 7 tegen 2 stemmen aangenomen
waardoor het voorstelom de rekening naar de com
missie van onderzoek terug te zenden, geacht werd te
zijn verworpen.
Amsterdam. De minister van marine heeft den
27 's Rijks werf bezocht.
De heer G. Harkema, 30 jaren lang makelaar in tabak,
bij de laatste verkiezingen tot lid van den gemeenteraad
gekozen met September a.s., is in den ouderdom van 58
jaren plotseling te Baarn overleden.
Den 23 des avonds ontstond brand op de derde of
bovenste verdieping van het pakhuis »De Onderneming'',
op de Oudeschans, bestemd tot berg- en werkplaats voor
het inleggen van meubelen, van den heer Zuurendonk. Op
de tweede verdieping lag tabak en de eerste was bergplaats
van antiquiteiten van den heer M. Keezer, terwijl in het
onderste gedeelte de heer llnnsche woonde die daarin
tevens eene zaak in drogerijen uitoefent. De bovenste
verdieping brandde geheel uit; de twee onderste bekwa
men aanzienlijke waterschade.
Bij kon. besluit van den 26 is aan den heer mr. J. F.
Houwing, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als
rechter in de arr. rechtbank aldaar met ingang van 1
October 1895.
Den 26 heeft in de Lindenstraat weder een verkoop
plaats gehad waarbij de aanhangers van Reens tegen
woordig waren. Ieder meubel bracht een cent op. Al
les liep ordelijk af.
Op de Keizersgracht is een timmerman van een in
aanbouw zijnd huis gevallen en dood naar het Binnen
gasthuis vervoerd.
van den lieven naaste eene verontschuldiging en ver
goelijking.
Het speet haar werkelijk, toen zij Regina uit haar
gezichtskring zag verdwijnen. Des te inniger was zij
verheugd, toen zij op een dag het was in September
1880 een brief uit Mahldorf ontving, waarin Regina
von Sellnitz hare verloving met graaf Bruno Pagger
meêdeelde.
In den volgenden winter zocht de jonge gravin Regina
hare vriendin op. Eugenie was verrast door de veran
dering die met Regina had plaats gehad. Het geluk had
hare schooneblonde vriendin gelouterd en veredeld.
Hare vroegere hardheid en bitterheid waren geheel ver
dwenen. Zij was vroolijk, natuurlijk, rustig. Zij had haar
echtgenoot hartelijk lief en werd door hem vergood.
Het maakte op Eugenie bijna den indruk, alsof de twee
vriendinnen hare rollen verwisseld haddenalsof zij
hare wijsgeerige zachtheid aan de jonge vrouw had af
gestaan en van haar de terugstootondo onvriendelijkheid
had overgenomen. Eugenie werd door deze waarneming
zeer ernstig gestemd. Toen zij na dit eerste wêerzieu
Regina verliet, nam zij zich vast voor om zich zelf met
groote oplettendheid te bewaken en te zorgen, dat de
fouten, die zij vroeger zoozeer betreurd had bij Regina,
geen macht over haar verkregen.
Het jeugdige echtpaar Pagger woonde in het vrien
delijke dorp Mahldorff. Gedurende hun kortstondig ver
blijf in de hoofdstad hadden zij geene huishouding. Zij
hadden eene lievegemeubelde woning gehuurd op het
Askanische plein, bezochten de theaters en gezelschappen
en ontvingen van tijd tot tijd een kleinen kring van
goede vrienden op eenvoudige wijze bij zich in huis.
3. Wordt vervolgd.