15 Sept. 1805.
Feuilleton.
de vrouw.
No. 110. Tweede M»d. Xeven en Wegeritigste Jaargang.
Onbestelbare Brieven,
Berlijnsche Roman,
ANT.
verzonden gedurende de 2e helft van Augustus 1895
J. Koks en M. Stam Amsterdam J. Jongkind Eg-
mond Jhr. A. A. Gevers en A. Janssen, 's Gravenhage
F. Volkers Rotterdam H. Kok
Van Heerhugowaard:
A. Jansen Haarlemmermeer.
Van Oterleek:
C. Eugt, Amsterdam.
Zij die in aanmerking wenschen te
komen aan de openbare burgerschool
te Alkmaar (hoofd de heer F. J. AUKES)voor
a. Onderwijzer met akte fransch op f ÏOO jaar
wedde
b. Onderwijzer opf 65© jaarwedde
worden verzocht hunne stukken franco in te zenden aan
het Gemeentebestuur van Alkmaar, vóór 24 September a.a.
Schoonmaken van riolen enz.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaab
noodigen de ingezetenen nitde straten riolen, goten en
uitwateringentot het schoonhouden waarvan zij
verplicht zijn behoorlijk schoon te maken ter voorko
ming dat tegen de nalatigen proces-verbaal opgemaakt
wordtwanneer in den loop der volgende week door de
politie SCHOUW zal worden gehouden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
AlkmaarDo Secretaris
13 September 1895. NUHOUT VAN DER VEEN.
EMGEIiAlïD. Den 9 waren te Londen in de
gasthuizen 320 lijders aan pokken in behandeling.
FRAAERUH. De waterstand in de Seine is zoo
laag, dat men in ernst spreekt over hare demping.
De man die bij baron Rothschild een bom wilde werpen
of wierp heet Bouteilhe on is beambte geweest bij de
Wester-Spoorwegmaatschappij.
Te Chalons sur Saone is bij het ontsteken van een
vuurwerk een der bommen ontploft, waarvan de stukken
met groote kracht onder de menigte geslingerd werden.
Meer dan 25 personen werden gewond, waarvan 5 levens
gevaarlijk. Een hunner is reeds overleden.
In de haven te Marseille is het aldaar liggende, naar
Tonkin bestemde transportschip Comorin dat den 20
zou vertrekkenin brand geraakt en vernield. In
balen fonrage was de brand ontstaan.
Tweede hamer.
Een wetsontwerp is ingediend tot herziening van de
belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen.
Onteigeningswet voor de verbetering van den
waterweg tusschen den IJsel en de Ring
vaart van den Haarlemmermeerpolder.
Het bij de Tweede Kamer ingekomen onteigenings-
ontwerp strekt voor de verbetering van dezen vaarweg
een gedeelte van den waterweg Amsterdam—Rotterdam.
Wel heeft het Merwedekanaal een goed deel der scheep
vaartbeweging tot zich getrokken maar toch worden in
1894 aan de Mallegatsluis 20.757 schepen geschut met
een inhoud van 1.379.150 kub. el, en voeren door de
brug aan het Rabat 33.137, met een inhoud van 1.829.768
kub! elterwijl 24.300 schepen Woubrugge passeerden.
Deze vaarweg verbindt de drie grootste koopsteden, Am
sterdam, Rotterdam en Dordrechtdoorloopt een streek
waar belaugrijke en bloeiende nijverheidsondernemingen
worden aangetroffen en is tusschen die plaatsen de eenige
verbinding voor schepen wier mast niet kan worden
gestreken.
Het voorgenomen plan strekt ter wegneming van eenige
in dezen vaarweg aanwezigezeer hinderlijke gebreken
en komt derhalve aan de algemeene scheepvaartbelangen
ten goede.
Door een eigenaar in de kom van Alfen en door de
gemeentebesturen van Alfen en Aarlanderveen wordt het
algemeen nut van het werk ontkend, maar de regeering
kon dat gevoelen niet deelen. Ook acht zij een andere
richting ongewenscht. Overigens zijn Gedep. Staten be
reid de ontworpen brug over de Gouwe voor rijtuigen
geschikt te maken in de watergemeenschap ton bohoeve
van den Bloemendaalschen polder naar behooreu te voor
zien en den blijvenden dienst der gas- en waterleiding
te Gouda te verzekeren.
Bij een vrij ernstigen brandwelke den 11 dos
avonds te Rotterdam in een pakhuis aan het Haringvliet
woedde, was het gedrang van het publiek zoo groot.dat
eerst eene vrouw en later een spuitgast te water ge
raakte de vrouw werd gered doch de spuitgast ver
dronk.
Den 11 des avonds is te 's-Gravenhage een lOjang
meisjedat haar hoed, welke in de gracht geraakt was
daaruit wilde halen, te water geraakt en vordionken.
Den 11 des avonds zijn te Moordrecht vier huizen tot
den grond afgebrand, tengevolge van onvoorzichtigheid
met petroleum.
De kamer van koophandel en fabrieken te s-ura-
venhage heeft met 7 tegen 2 stemmen besloten zich tot
den gemeenteraad te wenden mot het verzoek bij het
eindigen van de concessie der Telephoon-Maatschappij
deze niet meer te verlengen, maar de telephoon in eigen
beheer te nemen
Xe Groningen is door het prov. kerkbestuur tot de
evangeliebediening in de nod. herv. kerkao.a. toegelaten
de candidaat van de Leidsche Hoogeschool de heer S. Win
kel te Beenister.
Te Zwolle is de heer P. H. Jordens bij loting wet
houder geworden zoowel hij als de heer J. Hoven had
na de derde stemming 9 stemmen bekomen.
Te Barneveld is in den ouderdom van 85 jaren
overleden de heer J. Goedharttot 1892 schoolopziener
in het arrondissement Apeldoorn, in vroegere jaren insti-
tuteur te Alkmaar.
Eenige landbouwers in het 5e district van Zeeland
zijn voornemens een adres aan den minister van binnen-
landsche zaken te zenden waarin met het oog op het
sluiten der grenzen door Belgie voor den invoer van ne-
derl. vee verzocht wordt dat er van nederlandsche zijde
represaille-maatregelen women genomen en wel door
geen vrijdom van accijns te geven, het slachten van vee
aan de grenzen te verbieden en ook den uitvoei van
slachtvee alleen naar een abattoir in Belgie niet toe te
laten de vergunningen voor bemestingbeakkering en
beweiding van landerijen van dé belgischo grensbewoners
in te trekken, alsmede den belgen geen concessie te ver-
leenen tot het leggen eener sluis te Torneuzen, enz. enz.,
daar dit volgens bun inzien de eenige weg is om vrijen
invoer van vee in Belgie te verkrijgen dewijl het eene
uitgemaakte zaak is, dat Belgie het nederlandsche vee in
het geheel niet kan missen.
Te Velp is de dysenterie epidemisch heerschende
verklaard van 41 ziektegevallen waren 8 met doodelijken
afloop.
De mierenplaag in het post- en telegraafkantoor
te Leeuwarden is nog niet geëindigd die beestjes ver-
toonen zich in de 2 laatste maanden wederom m veel
sterker mate.
Amsterdam. De heer mr. W. F. van Leeuwen
heeft zijne benoeming tot wethouder aangenomen.
Toen den 11, des avonds omstreeks 12 uren, een jong
meisje met hare moeder en een jougmensch per rijtuig
op hun terugtocht van een toortje de Rozengracht had
bereikt, sprong plotseling eon persoon, die met het meisje
geëngageerd was in woede ontstoken dat zijn meisje
met een ander uit rijden was geweest, op dat jougmensch
toe, sleurde hem uit het rijtuig en bracht hem met een
dolk eenige wonden toe op het hoofd en in den rug. De
dader word in hechtenis genomen en de verwonde naar
het gasthuis gebracht.
Beverwijk. Alhier is aanbesteed het bouwen van
locomotieven- en rijtuigromisesadministratiegebouwen
en verdere werken op een terrein te Velzen ten behoeve
van de onderneming der aan te leggen stoomtram
Haarlem—Beverwijk. Van de 38 inschrijvers was de heer
de Wijs te Pnrmerend voor 47700 de laagste. Hoogste
inschrijving was f 59600.
Haarlem. Den 12 is door het provinciaal bestuur
bij enkele iuschrijving aanbesteed het uitvoeren van eenige
werken aan het Rijkskrankzinnigengesticht te Medem-
blik, geraamd op f 17,200. Laagste inschrijver de heer
G. van der Lee aldaar voor f 16145.
De ingediende gemeente-begrooting voor 1896 bedraagt
in ontvangsten 1.141.918.18, in uitgaven f\.141.823.93,
aizoo met een batig slot van 94.25.
Uitluiden. Den 11 is een goed geslaagde proef
genomen met een zelfvorlichtende reddingsboot. Het woei
hevig uit het westen en de zee stond vrij holtoch zeilde
de boot met elf man aan boord flink de haven uit, nadat
de Breeveertien haar naar het zuiderhoofd gesleept had.
Bij alle bewegingen voldeed de boot uitmuntend en na
ongeveer 6000 el op zee geweest te zijn kwam zij met
de druipnatte bemanning behouden weer binnen.
Naar wij vernemen, zal bij den uitgever L. J. Veen
te Amsterdam in October verschijnen, een oorspronkelijke
bundel schetsen getiteld Van de Muziek des levens
door Johanna van Woude, schrijfster van »Hollandsch
Binnenhuisje,'' »Tom en ik,'' »Een Verlaten Post, enz.
Dit werk zal geïllustreerd worden door den heer L. W.
R. Wenckebach met eeD groot aantal plaatjes die te
oordeelen naar de proefdie wij er van zagen er goed
zullen uitzien.
Grafmonument van mr. W. h. baron v. Oedein.
Toen zich eenigen tijd geleden het bericht ver
breidde, dat mr. Willem Karei baron van Dedem, Oud
indisch advokaat, gedurende vele jaren burgemeester van
Hoorn en lid van de tweede kamer laatstelijk minister
van koloniën, aan eene kortstondige ziekte onverwacht te
Calcutta was overleden openbaarde zich een algemeen
gevoel van deelneming.
Zijne groote gaven van geest en hart, de hooge opvat
ting van zijne levenstaak op koloniaal gebied zijn dood
te midden van een onderzoek ter wille dier taak inge
steld naar de toestanden in Britsch-Indiëwerden in
moederland en koloniën door alle organen der openbare
meeningzonder onderscheid van richting met warme
vereering herdacht.
Van die hulde zijner landgenooten door een passend
gedenkteeken getuigenis af te leggen op de plek zelve
waar hij eenzaam onder vreemden rustmoet aan eene
behoefte van piëteit beantwoordendie door velen zal
worden gevoeld.
De ondergeteekenden hebben zich tot een hoofdcomité
vereenigd om dat doel te helpen verwezenlijken. Bo
vendien0 zijn voor Oost- en West-Indië, alsmede plaatselijk
voor de gemeente Hoorn, bijzondere comités uitgenoodigd.
Daar in den regel gaarne eenige aanwijzing wordt
verlangd omtrent het gewenschte bedrag, wordt met het
naar het Hoogduitsch
8)
VAN
PAUL L1NHAI.
Met groote drift wijdde de jonge geleerde, die reeds
als directeur van de chemische fabriek blijk had gegeven
van aanleg voor den handel en van lust en ijver voor
practische workzaamheden, zich aan de handelsbelangen.
Hij vatte zijn taak met groeten ernst op. Hij trachtte
voortdurend op de hoogte te komen van de eigenaar
digheden van den korenhandel dio hem tot nu toe
weinig belang had ingeboezemd. Zijne vlugheid, zijne
algemeene ontwikkeling, zijne scherpzinnigheid en on
vermoeibare vlijt en vóór alles de gedachte, dat hij
langs dezen weg zijn doel zou kunnen bereiken, waren
bevorderlijk aan zijn streven om in den kortst mogelijken
tijd in den geest van de handelszaak door te dringen
en op de hoogte te komen van alle bijzonderheden.
Met een waar genoegen zag Donnsdorf, hoe goed zijn
bewegelijke jonge neef er zich inwerkte,^ met hoeveel
volharding hij van alles op de hoogte wist te komen,
welke practische voorstellen hij deed, hoe spoedig hij ei
in slaagde om op een goeden voet te^ komen met het
personeel, dat hoofdzakelijk bestond uit vrij bejaarde
heeren. Hij schudde het hoofd over den jongen geleerde,
die dikwijls tot laat in den nacht op het bureau zat en
in de geelgeworden handelspapieren van 1830 en vol
gende jaren, uit den tijd van den grootsten bloei van
het Donnsdorfscho huis, snuffelde, aanteekeniugeu maakte
on vragon deed omtrent belangrijke zaken, die indertijd
gedaan werden, waarop Donnsdorf niet wist te antwooi den.
Reeds dadelijk na de catastrophe in do familie Hennern,
bad Donnsdorf besloten, de bloedverwanten van zijne
vrouw zooveel mogelijk te ondersteunen. De doctor
had deze ondersteuning geweigerd. Des te aangenamer
vond Donnsdorf het nu, den schranderen en beminno-
1 ijken jongen man op eene andere wijze van dienst te
kunnen zijn. Hij bood zijn neef, die zich zoo bijzonder
voor het Donnsdorfsche huis interesseerde, eene positie
aan in zijne zaak, die nog wel niet geheel omschreven
werd, maar toch tot iets belangrijks kon leiden.Voor-
loopig was de degelijke jonge man dan toch in staat
gesteld om fatsoenlijk in Berlijn te kunnen leven. Donns
dorf gaf hem dan ook dadelijk te kennen, dat uit doze
schikking zeer spoedig eene vaste overeenkomst kon
voortkomen, als Hennern er werkelijk toe besluiten kon
zich voor altijd aan don handel te wijden. Hij introducoerde
zijn neef op do beurs en nu kwam voor Hennern met
zijne groote gevatheid, zijne beschaaldo en aangename
manieron het overige van zelf. De jonge doctor maakte
kennis met de bekwaamste en verstandigste jonge koop
lieden en voerde nooit een gesprok met hen, waaruit hij
niet iets leerde. Hij maakte op allen die met hem in
aanraking kwamen den indruk buitengewoon begaafd
vlug van opvatting en vernuftig te zijn.
Hennern begon zelfs, in zijne nieuwe positie, die hem
blijkbaar zeer goed voldeed, zich op te winden, toen bij
gelegenheid van de candidatuur van den erfprins van
Hohenzollern voor de spaansche kroon, de geruchten,
die telkens verspreid en ook telkens weer tegengesproken
worden, dat het noodzakelijk tot een oorlog tusschen
Duitschlaud en Frankrijk zou moeten komen, meer en
meer bevestigd werden. In tegenstelling met Donnsdorf
en velen zijner vrienden, vatte de jonge geleerde den
toestand dadelijk hoogst ernstig op, en begon zelfs tegen
den zin van den gemakzuchtigen Donnsdorf, die maar
altijd wilde afwachten, zonder een oogenblik verzuim
handelsvoordeelen te trekken uit de naderende gebeurte
nissen, die hij als onvermijdelijk beschouwde
Ten slotte had Donnsdorf voor al wat Hennern wilde
ondernemen, zijne goedkeuring gegeven. En zoodra Emil
Hennern als bevoegd vertegenwoordiger van het huis
J. W. Donnsdorf en Zonen mocht optreden, zocht hij, zon
der veel beweging te maken, kennis aan te knoopen met
invloedrijke personen, won door zijne schranderheid en
beschaving hun gunst en vertrouwen en stond nu, voor het
geval dat omvangrijke leveringen voor het leger noodig
mochten zijn, als een van de eersten op de lijst van solli
citanten, die hoofdzakelijk in aanmerking zouden komen.
Onmiddelijk na de oorlogsverklaring droeg do rogee-
ring werkelijk zeer groote leveranties op aan hot huis
Donnsdorf, en Emil, die als practisch raadsman bij moei
lijke aangelegenheden de Duitsche troepen naar Frankrijk
moest volgen, toonde zulk eene zeldzame vindingiijk-
heid, zulk eene ongewone handigheid en zooveel overleg,
dat hij bij de intendance als de beste kracht gewaar
deerd werd en overal den meest mogelijkon steun vond.
Iu een ommezien had het huis J. W. Donnsdorf en Zonen
zijne vroegere botoekenis teruggekregen.
Met eene verlegen houding nam de goede Joachim de
misschien niet altijd even goed gemeende gelnkwensehen
aan van zijne handelsvrienden. Hij was eerlijk genoeg,
om zich zelf te bekennen, hoe gering zijne eigene ver
dienste was voor dit onverwachte succes van zijn huis
en dat hij het eigenlijk alleen daaraan te danken had,
dat hij zijn vertrouwen had geschonken aan zijn neef
Dr. Emil Hennern en hem zijn eigen gang had laten gaan.
Hij was billijk genoeg om in te zien, dat de oorspron
kelijke bepaling, waarbij Emil eenige percenten zou ont
vangen van alle zaken, die hij geleid of tot stand ge
bracht had, veranderd moest worden, en hij was^ tevens
ook verstandig genoeg om te begrijpen, dat het 't beste
zou zijn voor hem zelf en voor zijn huis, wanneer hij
zijn neef als compagnon met zijue firma verbond.
Zoo werd dan Dr. Emil Hennern den 1 Januari 1871
compagnon van de firma.
Toen de oorlog geëindigd was, was het vermogen van
Joachim Donnsdorf nagenoeg verdubbeld, en Dr. Emil
Hennern was een welgesteld, bijna een rijk man ge
worden.