Zeven en UTegentigste Jaargang 1895. ZONDAG 29 SEPTEMBER. I)e verplichting tot stemmen. Nederland. NO» 116. Tweede blad. cou Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers ƒ0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer s 3 Prijs der gewone Advertentlën s Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgavers HERMs. COS- TER ZOON. Een brochure waar thans zeer de aandacht op valt is die van den oud-Hoogleeraar R. Fruin over zoogenaam- den kiesdwang. Professor Fruin begrijpt, dat zijn lezers niet van dwang houden. In de eerste bladzijden zet hij daarom uiteendat voor deze zaak een verkeerder naam als kiesdwang of kiesplichthaast niet te bedenken is. Gedwongen te worden om te kiezen onverschillig of men een keus heeft of nietdit zal dan ook niemand op gelegd mogen worden. Het zou zijn, de kiezers, die geen voorkeur hebben, dwingen tot veinzerij. Daartoe mag niemand bij de wet worden verplicht. De zaak die de schrijver aanbeveelt is dan ook niet anders dan verplichting tot stemmen. Ieder mag blanco stemmen. Maar hij, die tot het uitbrengen van een stem wordt aangewezen door de wetmoet deelnemen aan het ver- kiezingswerk. Verplichte opkomst ter stembus. Het denkbeeld is niet nieuwdoeh de aanleiding dat het dezerzijds ter sprake komt, ligt daarin dat boven genoemde brochure met bijzondere helderheid gesteld is en argumenten bevat die den lezer meesleepen. Verplicht -stemmen dan behoort te geschieden, vooreerst omdat het hedendaagsche kiezersehap een functie is, dsor de wet toegewezen aan allen. Het staatsbelang vordert dat allen die functie uitoefe nen. De grondwet zij 't toevallig verklaart zich voor deze opvatting. Men moet niet meer spreken van kiesrecht. Sedert de groote Revolutie der vorige eeuw is met dit wanbegrip gebroken. Het kiesrecht oefen ik nit in mijn eigen of in partij belang. Maar hij, uie een functie waarneemt, doet het in het belang van den staat, in aller belang dus. Als eerlang het kiezerschap zal worden opgedragen aan duizenden, die nooit anders dan van kiesrecht hebben gehoord, een voorrecht, door de bezittende stan den tot nu toe voor zich zelf gehouden en ten eigen bate gebruikt, maar voor het vervolg ook aan hen mee te deelen om er hun voordeel mee te doen, dan wordt het ook tijd, om hen te leeren wat eigenlijk deze nieuwe functie met zich brengt, wat zij beteekent en waartoe zij zedelijk en rechtens verplicht. Een kort volksgeschrift moet mitsdien worden opgesteld van wege de regeering het Nieuws van den dag uitte reeds den wensch, dat Prof. Fruin met deze taak werd belast. En de wetgever moet met de daad, in bepalingen en voorschriften van zijn wet, de ware beteekenis van het kiezerschap huldigen en toepassen. Hg noodige niet maar uit, wie het de moeite waard vinden om van hun recht gebruik te komen makea. Hij roepe gebiedend allen op, tot het uitoefenen hunner functie. Aldus luidt in hoofdzaak de redeneering van den heer Fruin, die men echter wel met andere woorden, maar niet beter en krachtiger kan weergeven dan de schrijver zelf gedaan heeft, en die derhalve gelijk zij gesteld is, naar wij hopendoor velen gelezen zal worden. Zeer zeker, moet men toegeven, dat het stenamen een der vele verplichtingen is van den staatsburger. Eveneens moet men erkennen, dat het wenschelijk zou zijn, indien ieder het groote gewicht dezer functie diep gevoelde. Niet minder is waar, dat de gemakszucht bij de menschen groot is, en, aangezien kiezers menschen zijn, ook bij de kiezers. Doch al is dit alles onweerlegbaar, dan volgt nit deze praemissen niet, dat de eenige weg om dit te doen inzien en gevoelen, die van dwang is of zijn moet, noch dat het staatsgezag door middel van den rechter daartoe moet noodzaken. Tegen het verspreiden van geschriften van hooger hand onder het volk, gelijk de heer Fruin wenscht, op blad zijde 10, bestaat misschien geen ander bezwaar dan dat een staats-brochureschrijver weldra noodig zal blijken te zijn maar hijdie dezen wensch uitmoet wel diep overtuigd zijn van den toestand van minderjarigheid waarin het Volk heet te verkeeren. Zij die met den dusgenaamd minderen man, of beter gezegd met den minder gegoeden man weinig omgang hebbenoverschatten allicht de waarde van eigen doch dikwijls luttele schoolkennis dit blijkt telkens. Vandaar ook, dat men er op nit is, om een kunstmatig correctief te zoeken tegen algemeen stemrecht. Men is beducht, dat gelijke toestanden ten onzent zullen ontstaan als m Frankrijk en Amerika. Ook de heer Frnin herinnertdat in sommige landen de eene partij feitelijk de andere belet door een dreigende houding, om de stemplicht uit te oefenen. Bij de ge makzucht der rustige burgers komt nog dat zij worden geïntimideerd. Schrikt eens het ruwste deel des Volks de meerbe- schaafdendie voor ruwe bejegening misschien al te gevoelig zijn, van de stembus af, dan neemt de onthouding gedurig grooter proporties aanomdat zij allicht het kenteeken wordt van hoogeren stand en verfijnde be schaving en men zich haast gaat schamen aan de ver kiezingen en in 't algemeen aan de regeering deel te nemen. Ook uit dien hoofde raadt de schrijver de stemplicht aan, als afdoend voorbehoedmiddel tegen die moedeloos heid en lusteloosheid met haar verderfelijke gevolgen. Ais dergelijke feiten voorkomenwie «al niet erken - nen, dat zij hoogst betreurenswaardig zijn Doeh bij de beoordeeling van de toestanden in Frankrij k houde men steeds in 't oogdat daar veel meer publi citeit beerseht dan vroeger onder de regeering van Na poleon III. En gaat 't aan alle verkeerdheden die in een land geschieden en bekend wordente schuiven op rekening van de uitgebreidheid van 't kiezerscorps En wat Amerika betreft, ook daar geschieden allerlei ongerechtigheden en ook daar is de pers er op uit om deze met de zwartste kleuren te doodverven. Doch wat zou men dan eigenlijk willen Uitbreiding van het aantal stemmen is toch geen universeel redmiddel tegen financieel en ander geknoei Bij invoering daarvan zal voortaan de regeering evengoed fouten begaan als thans evengoed belasting eischen als thansvermoedeljjk even weinig de tering naar de nering zetten. Ieder die er over nadenkt, zal het duidelijk zijn bo vendien, dat een volk als 't Fransche, dat eeuwen lang een sterk gecentraliseerd bestuur gehad heeftniet een twee drieeen recht begrip van staatkundige vrijheid zal deelachtig wordenhoewel men reeds een kwart •eeuw 't buiten revoluties gesteld heeft. En dat is reeds veel. Wanneer men dan ook spreekt dat het kiesrecht het volk staatkundig opvoedt, dan is de bedoeling niet, dat die opvoeding met een tooverslag zal voltooid zijn. De heer Frnin zegtdat men het niet aan ieders willekeur moet overlaten of hij opgevoed zal worden of niet en ook in dien gedachtengang wenscht hij stemd wang. Is dit evenwel jnist Mag ieder bnrger niet langer vrij zijn of hij zichzelf een staatkundige opvoeding wil gevea of niet Inderdaad, des schrijvers doel kan men volkomen beamen, doch daaruit volgt niet, dat het door hem aangegeven middel goed is. Verre van dien Zeer zekerer wordt onder het tegenwoordig stelsel niet veel gestemd. Moet de staat mitsdien tot stemmen dwingen Waarom Indien een deel der burgers hun plicht niet inziet, daa moet dat deel door de ondervinding maar wijzer worden. Dit klinkt wel hard. Maar het is niet anders.. Indien anderen het ia hun hoofd krijgen om als kenteeken van verfijnde beschaving aan te nemen het niet-stemmen dan zit er waarlijk niet anders op dan dat zij practisch te weten komen, waartoe dergelijke dwaze modes leiden. Niet minder treurig is het om te zien, hoe soms de menigte wordt opgezweept door een of anderen Sequah. Doch zou het wenschelijk zijn dat in zoodanig geval het staatsgezag onmiddellijk gebiedend of verbiedend op trad Immers neen. Het is veel beter dat dergelijke sug gesties han normaal verloop hebben. Zij zijn in zekeren zin onontbeerlijk opdat de individuen meer zelfstandig heid zich eigen maken. Bovendien is en blijft het staatsgezag beperkt. Het slaagt er toch niet indat het goede wordt ver richt en het slechte nagelaten, indien niet de menschen, die met elkaar den staat vormenuit eigen vrije bewe ging op eigen initiatief hun plichten nakomen. Indien men stemt uit vrees voor den kantonrechter uit benauwdheid om voor hem opgeroepen vermaand en ten slotte gedurende 10 jaren onbekwaam verklaard te worden voor eenige aanstelling of bevordering gelijk in België dan kweekt men toch geen ware belangstelling in staatszaken. De onverschilligheid de gemakszucht, de achteloosheid neemt slechts een nieuwen vorm aan. De ervaring moet leeren, dat op de tot stemmen be voegden verplichtingen rusten en hoe die moeten nage komen worden. En aangezien de geheele bevolking er onder lijdt als de regeering niet deugt, moet de ervaring de overtuiging wekken van ieders verantwoordelijkheid. Doch door stemdwang is niet te voorziendat zelf- regeering geleerd wordt. Eerste Kamer. Wetsvoorstel Hartogh. Vele leden wezen, bij het afdeelingsonderzoek van dit wetsvoorstel, op de groote bezwaren, welke er voor de Eerste Kamer bestaan tegen de van haar door de Tweede Kamer gevraagde medewerking om ten aanzien van zulke omvangrijke onderwerpen, als de herziening van een ge heel wetboekvoorstellen aan de Kroon te doen. Zij stelden op den voorgrond, dat het maken en herzien van een wetboek uit den aard der zaak van de regeering behoort uit te gaan. Een tweede bezwaar vonden dezelfde leden daarin ge legen, dat de waarborg voor de deugdelijkheid van een wetsvoorstel, die anders gevonden wordt in de verant woordelijkheid van de regeering en in het onderzoek bij den Raad van State, hier wordt gemist. Andere leden meenden, dat er wel aanleiding had bestaan voor den voorsteller om gebruik te maken van het recht van ini tiatief. Door een lid werd de wenschelijkheid betoogd van de instelling eener vaste commissie, wier taak het zou zijn de op ieder gebied noodzakelijke wetten, doch. met de staatkunde in geen dadelijk verband staande, wetten te ontwerpen en in de Kamers te verdedigen. Die commissie zou bij verwisseling van ministerie niet gewijzigd worden. De houding der regeering tegenover het voorstel werd in béne afdeeling volkomen correct geoordeeld. In twee afdeeliagen was men van een tegenovergesteld gevoelen. Gevraagd werd of de regeering, gehoord de bezwaren der Eerste Kamer, van meening is, dat eene gedeeltelijke wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvor dering de voorkeur verdient boven een algeheele herzie ning zoo ja, moet dan eene gedeeltelijke wijziging plaats hebben op de wijze als wordt voorgesteld Wat den vorm betreft, was men vrij algemeen van meening, dat het verreweg verkieslijk ware geweest om niet de geheele stof in één wetsvoorstel neer te leggen. Tweede Kamer. Vervolg Stantsbegrooting 1896. De billijkheid wordt erkend om de gemeentelijke gymnasia van Amsterdam Rotterdam en 's-Gravenhage resp. met f 2.7000, f 18000 en f 16000 nit 's Rijks kas te subsidieeren, doch de regeering doet voor 1896 daartoe nog geen voorstelomdat in den loop van dat begroo- tingsjaar de geldelijke verhouding van het Rijk en de gemeenten in haar geheel nader door den wetgever zal worden overwogen. Voor de Polytechnische School worden o. a. aangevraagd f 4000 voor eenen hoogleeraar in de werktuigkunde en kennis van werktuigen en f 1200 voor een adsistent voor de beschrijvende meetkunde. Voorbereid wordt het ten vorigen jare toegezegd wets ontwerp, inhoudende snbsidiën voor middelbaar onderwijs voor meisjes. De snbsidiën voor de Industriescholen voor meisjes worden verhoogdte Arnhem en te 's-Gravenhage voor ieder met f 1000 en te Rotterdam met f 2000 terwijl f 1000 is uitgetrokken als subsidie voor eene te Groningen op te richten industrieschool. Voor de Ambachtsschool te Utrecht wordt f 1000 meer voorgedragenvoor die te Leiden f 2000 meer voor die te Arnhem met f 3000. Voor Groningen kan het subsidie met f 1000 worden verminderd. Nieuwe bijdragen zijn voorgedragen voor land- en tuinbouw-wintercursnssen te BorcaloVoorst en Wilp, Lunteren, Waard en Groet, Sarhnisterveen, Oade-Bildtzijl, Lninjeberd, Bolsward, Dedemsvaart, Hellendoorn, Ambt- Vollenhoven Wildervank en De Wijk. Voor instand houding van de winterschokn te Goes en in Limburg wordt f 4000 uitgetrokken. Voor de instandhouding van een tninbouw-wiuterschool wordt f 2800 uitgetrokken, in verband met de nog aanhangige plannen. Voor twee nieuwe landbouw-winterscholen zal resp. f 2500 noodig

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1895 | | pagina 5