No. 118.
leven en Biegentigste Of a ar gang.
1895.
4 OCTOBER.
V R IJ D A R
PARIJSCHE BRIEYEN.
Feuilleton.
DE VROUW.
Buitenland.
Berlijnsclie Roman,
COURANT.
Prijs der gewone Advertentiën
Per regel f 0,16. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
VlkllAAllSCIII
Deze Conrant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers f ©,OG. Afzonderlijke nummers 3 ets.
XIX.
Parijs29 Sept. 1895.
Louis Pasten r. Frankrijk heeft zich ten allen
tijde mogen beroemen op het bezit van mannen, wier
naam niet alleen in hun eigen land, maar eveneens in
de geheele beschaafde wereld met eere genoemd wordt.
Wanneer zulk een man sterft is de rouw in Frankrijk
algemeen, en wordt deze tevens ook in den vreemde gevoeld.
Sedert wij te Parijs waren, ondervonden wij dit bij den
dood, eerst van Gambetia, groot patriot en groot rede
naar, van Victor Hugo, den grootsten dichter dezer eeuw,
van Mac-Mahon, den held van Magenta, van Sadi Carnot,
den algemeen geëerden diep betreurden president der
derde republiek. Heden is het Louis Pasteur, die ons
verlaat, een braaf, uiterst geleerd man, een weldoener
op het gebied der kennis.
Louis Pasteur werd geboren te Dole, in het departe
ment der Jura, den 27 December 1822, en was dus bijna
drie en zeventig jaar oud. Op het gebied van natuur-
en scheikunde was Pasteur voorzeker de grootste geleerde
van den tegenwoordigen tijd, hij was de man die het
principe ontdekte en aantoonde van de microben, die
door jzijne studiën van verschillende ziekten, als die der
zijdewormen de geheele zijde-nijverheid in het zuiden
van Frankrijk voor ondergang behoedde, die de schapen
en runderen redde van den bacillus anthracis, die van
het ministerie van landbouw in Oostenrijk een prijs
ontving van 10 duizend gulden voor de ontdekking van
het beste middel tot bestrijding der ziekte bij de zijde
wormen. Later ontving hij van de »Société d' encoura
gement des sciences" een prijs van 12 duizend francs
voor zijne werken over de zijdewormen, de azijnen, wijnen
en bierenin de laatste jaren van het tweede keizerrijk
was hij commandeur van het legioen van eer, en zijn
naam stond op de laatste lijst der leden voor den Senaat,
welke nog door Napoleon III werd geteekend, doch niet
meer werd bevestigd.
In 1874, op voorstel van Paul Bertontving Pasteur
van de Nationale Vergadering eeue lijfrente van 12 dui
zend francs per jaar, in 1881 werd hij lid van de Aca
démie Francaise, hij was toen reed3 eene bekende per
soonlijkheid op wetenschappelijk gebied, doch de ontdek
king, welke hem op eens wereldberoemd maakte, was
die der virus antirabique, het geneesmiddel der razernij
Van alle kanten kwamen brieven van bewondering, van
geluk wenschen, en het publiek schreef vlug genoeg in voor-
het noodige geld, zoodat het Institut Pasteur gesticht kon
worden. Ieder, die sedert zeven jaren, door een hond ge
beten werdliet zich verzorgen in het Institut Pasteur,
en zoo nog enkele gevallen van overlijden voorkomen ten
gevolge van den beet van een dollen hond zoo is toch
de sterfte, welke vroeger 40 ten honderd bedroeg, sedert
de stichting van Pasteurs's instituut, gedaald tot 11j3 ten
Telefoonnummer3.
honderd. Wjjzen wii er tevens op dat het middel tegen
de diphterie, tegen de zoo gevreesde croup door dokter
Roux gevonden werd die een bewonderend leerling is
van zijn grooten meester, Pasteur.
Louis Pasteur heeft de voldoening mogen smaken, nog
bij zijn leven vereerd te worden. Op 27 December van
het jaar 1892 werd in het groote amphithéatre van de
Sorbonne het jubileum van den grooten geleerde gevierd.
Bij deze plechtigheid waren meer dan zesduizend personen
tegenwoordig, de grootste geleerden uit alle landen kwa
men den zeventigjarige gelnkwenschen minister Dupuy
hield eene gevoelvolle rede, en president Carnot omhelsde
verscheidene malen den grooten Pasteur. De laatste jaren
van zijn leven wijdde hij aan zijne stichting in de rue Dutot
en aan zijne familie, aan zijne echtgenoote, zoon, dochter
en kleinkinderen. Zijne begrafenis zal voorzeker nationaal
zijn, op kosten van den Staat, dit belooft ons een prachtigen
optocht.
Gaan wij tot eenige andere onderwerpen over dan
willen wij niet doen als de gewoonlijk zeer geestige
Grosclaude heden in het Journal doet, door ons een praatje
te geven over het warme weer, want dat het hier warm
isdat weten wij al meer dan een maand lang. De
thermometer blijft zoowat op 30° in de schaduw (onge
veer 90° Fahrenheit.) Velen klagen dan ook bijzonder
over de droogte, want de zon verbrandt alles, doch voor
anderen is het weer een geluk. Daar was b.v. die land
genoot die op kosten van Nederland door den consul
gerepatrieerd word. De jonge man woonde in eene stad
in het noorden van Holland en mocht vrij reizen van
Parijs tot Roozendaal. Ons persoonlijk gevoelen is dat
die wijze van een armen stakkerd terug te zenden wel
wat. heel wreed is. Ten eerste krijgt de arme slechts een
reisbillet met een omnibus-trein, een echte bommeltrein,
welke in plaats van te elf uur 's avonds uit Parijs te
vertrekken, om den volgenden morgen vroeg in Roozen
daal aan te komen eerst na middernacht Parijs verlaat
en ongeveer 14 uren noodig heeft om de hollandsche
grens te bereiken. Daar echter begint dan pas de eigenlijke
ellende. Hier op het consulaat geeft men den Hollander
de verzekering, dat hij vrije reis heeft tot zijne geboorte
plaats, hetzij Rotterdam, Amsterdam, Alkmaar, of waar
dan ook. De ongelukkige denkt dus, dat hij te Roozendaal
een bewijs zal krijgen en den trein mag nemen welke
hem direct naar de stad brengtwaar hij zijn moet.
Doch dit is volstrekt niet het gevalin Roozendaal kan
hij een kaartje krijgen voor het eerstvolgende station
zijnde Oudenbosch en daar moet hij dan weer een ander
kaartje vragen voor het eerstvolgende station en zoo
maar voort, dus wie te Amsterdam moet zijn, heeft dan
minstens twee dagen voor dit reisje noodig en wie in
Alkmaar, Den Helder of Groningen woont, kan nog langer
onder weg blijven. Bedenkt men nu dat hij die het
zoover laat komendat hij op 's lands kosten zich laat
terugzenden, dit gewoonlijk doet, wanneer hij geen cent
naar het Hoogduitsch
VAN
16) PA IJl. I.INDAII.
ELFDE HOOFDSTUK.
Het had Victor Ellers nog al moeite gekost, zijn schoon
vader over te halen om het bruiloftsfeest zeer eenvoudig
in te richten. Het was eigenlijk do wensch van Donns-
dorf geweest, het huwelijk van zijne eenige dochter met
den mooien, naar ieders meening buitengewoon begaafden
beeldhouwer met veel vertoon en zoo feestelijk mogelijk
te vieren. Maar Victor begreep, dat Donnsdorf dan toch
eigenlijk gasten zou noodigen, die bij zich zelf meer of
minder hatelijke en onaardige opmerkingen zouden maken
over het huwelijk. Familieverplichtingen had hij niet.
Zijne ouders waren dood. Zijne broers en zusters waren
jong gestorven. De families, bij wie hij in huis kwam,
konden in twee groepen verdeeld worden.
Bij de eerste had hij met een van de dochters willen
trouwen, maar was niet geslaagd, bij de andere wilde
men hem eene van de dochters geven, en hij had er
geene gevraagd. Zijn verlangen om juist die menschen
te ontmoeten op den dag van zijn huwelijk met Frida
Donnsdorf was niet zeer groot.
Zijn schoonvader had geene familie in Berlijn. Behalve
Emil Hennern kon niemand op eene uitnoodiging reke
nen. De wensch van Victor om zijn huwelijk met Frida
zoo stil mogelijk te doen plaats hebben, kon dus zeer
goed vervuld worden. Maar in het eerst viel dat volstrekt
niet in den smaak van Donnsdorf. Hij had zich eene
luisterrijke avondpartij, een plechtigen kerkdienst en een
groot bruiloftsdiner voorgesteld.
Op één punt evenwel was de goede Donnsdorf, die
overigens volstrekt niet kleingeestig was, altijd te van
gen en wel op het punt van voornaamheid. En toen
zijn schoonzoon hem uiteenzettedat het veel voorna
mer was, als men de zaak in alle stilte afdeed en geen
vreemde menschen noodzaakte om misschien tegen hun
zin de invitatie voor het bruiloftsdiner met een bruids
geschenk te beantwoorden, gat Donnsdorf eindelijk zeer
tot zijn spijt toe.
Men besloot toen, dezelfde gasten te vragen, die bij
de verlovingspartij geweest waren, namelijk, Frida's
vriendinnen, Agnes met haar man en Eugenie met haar
vader, en hun neef Emil Hennern; bovendien nog den
vriend van Victor, den raad van legatie Coenraad von
Berwitz, die tot aller groote vreugde den dag vóór hun
huwelijk, den 20 Juni terugverwacht werd. Het brui
loftsprogramma zelf was zoo eenvoudig mogelijk. Om elf
uur trouwen op het stadhuis, onmiddelijk daarop de
kerkelijke inzegening in huis en daarna een dejeuner.
Dat was alles.
Maar Donnsdorf kon zich toch maar niet vereenigen
met het bepaalde voorschrift van Victor, dat de plechtig
heden zonder rok zouden plaats hebben. Die smartelijke
verrassing ondervond Donnsdorf eerst een dag voor het
huwelijk. Hij had voor de plechtigheid een mooien, nieu
wen, zwarten rok laten maken en als hij zich in ge
dachte de feesttafel voorstelde, voelde hij reeds, hoe
zijne oogen verblind werden door den glans der orde-
teekens en kruisen, die hij op de borst van den raad
van legatie zag schitteren. En nu ontving hij van Victor,
wiens oordeel hij wilde inwinnen over het zitten van
den nieuwen rok, de bedroevende mededeeling, dat men
midden op den dag en voor een dejeuner geen rok aan
doet. Victor moest hem herhaalde malen de bepaalde ver
zekering geven, dat het werkelijk zoo het gebruik was bij
de voorname standen; eerder was hij niet gerust gesteld.
Met militaire nauwgezetheid verscheen de raad van
legatie von Berwitz, op den morgen van den heerlijken,
zonnigen Juni-dag, precies om half elf bij den heer
Joachim Donnsdorf. Victor wachtte hem in hot salon en
stelde de beide heeren aan elkander voor.
Donnsdorf was bijzonder vriendelijk, en daarbij zoo
gelukkig als een kind tegen de St. Nicolaas. Hij kon geen
drie minuten achtereen in het salon blijven. Hij moest
er zich nog persoonljjk van overtuigen, of alles wel goed
in orde was, of de roode wijn goed van temperatuur en
de witte wijn wel koud genoeg was, of men de plaatsen
aan tafel wel goed had aangewezen, enz. Hij verontschul
digde zich wel duizendmaal, herhaalde gedurig, dat hij
meer over heeft en alle deuren voor hem gesloten zijn
dan gelooven wij, dat een beetje vlugger reisgelegenheid
van eenige menschlievendheid zou getuigen. Of wel, men
diende den arme hier te waarschuwen dan konden in
ieder geval de vrienden maatregelen nemen, dat de reiziger
niet als een van alles beroofde te Roozendaal moet blij
ven staan. Wij begrijpen zeer goed dat men om mis
bruiken te voorkomen dit kosteloos reizen eenigszins
lastig en onaangenaam maakt, doch iemand, zonder voor
afgaande waarschuwing, drie dagen te laten reizen zonder
hem eene reispenning of eten mede te geven is toch
wel wat heel hard. J. M. T.
$8EïiC5ïï3. Te Antwerpen is den 29 eene betooging
gehouden tegen de nieuwe schoolwet. 22000 kinderen
der gemeentescholen trokken in optochtdoor hunne
onderwijzers aangevoerd en door de ouders begeleid de
straten door. Elke school had een zijden banier van
verschillende kleur, door de leerlingen der meisjesscholen
geborduurd er waren er ongeveer zestig in getal. De
burgemeester en schepenen in galaden degen op zij
staatslieden en verschillende overheidspersonen, zagen op
een groote tribune den stoet op de Meir voorbij trekken.
Bereden politie en de muziek der burgerwacht gingen
voorop; een comité begeleidde een protest-adres, van ruim
20000 handteekeningen van huisvaders voorzien en door
acht kinderen op eene baar gedragen. Daarop volg
den vijf- en zesjarige kleinen van Fröbelscholen en om
en om de meisjes en de jongens der andere scholen de
weeskinderen in het midden en eindelijk eenige duizenden
protesteerende ouders. Achttien muziekkorpsen waren op
verschillende punten langs den weg welken de stoet aflegde,
opgesteld, vijf bij de 120 el lange estrade, welke korpsen
zich afwisselend deden hooren.
Alles schijnt goed te zijn afgeloopen. Alleen is een
officier geboeid opgebracht, die met geweld op zijn rijwiel
door den stoet heen wilde rijden.
FR A1VSltïJ84. Het lijk van Pasteur is den 1,
na gebalsemd te zijn uit Garches naar Parijs overge
bracht naar het instituut Pasteurwaar het publiek
langs het tentoongestelde lijk zal kunnen voorbij gaan.
Den 5 wordt hij voor rekening van den Staat begraven;
de minister van onderwijs zal de lijkrede houden.
De russische grootvorst Constantijn heeft den 2 in
gezelschap van den minister van buitenlandsche zaken
Hanotaux en den heer Montebello een bezoek gebracht
aan President Faure te Fontainebleau met wien hij ge
dejeuneerd heeft.
CHINA. De Onder-Koning van de provincie Sze-
Chuen is vervallen verklaard van zijne waardigheid. Hij
zal nooit meer een ambt bekleeden opdat dit anderen
tot waarschuwing moge dienen.
de groote eer zeer op prijs stelde en verwijderde zich
met diepe buigingen, nadat hij in zijne verlegenheid
Victor twee- of driemaal gekust had. (J)
»Een zielsgoede man,'' zeide Berwitz, toen Donnsdorf
de deur achter zich gesloten had.
»Ja, een uitstekend mensch," bevestigde Victor, ter
wijl hij met zijn zakdoek zijn mond afveegde. Maar hij
kust wel wat veel."
»Betoekent hij veel?" vroeg Coenraad. »Ik bedoel, of
hij flink is in zaken
»Dat heb ik eigenlijk nooit achter hem gezocht,'' ant
woordde de beeldhouwer. »Wat verstand van zaken
betreft, daar is zijn compagnon Dr. Hennern meer de
geschikte man voor. Dat is een schrandere kop. Mijn
schoonvader vertegenwoordigt in de firma de oude over
levering van soliditeit en vertrouwbaarheid. Hij heeft
het vermogen en het crediet en voor het andere zorgt
Hennern."
»Ja, Dr. Hennern moet zeer schrander zijn. Dat heb
ik ook van mijn nichtje gehoord."
»Kent uwe nicht hem dan
»0, zeer goed. Zij hebben immers weken achtereen
in Gastein dagelijks met elkander omgegaan."
»Zoo, zoo," zeide Victor op eigenaardigen toon. »Dat
is toch vreemd
Hij zou misschien nog meer gezegd hebben, als op
dat oogenblik mejuffrouw Weding niet was binnengeko
men. Haar vader was nog naar het ministerie gegaan.
Hij had alleen maar van twaalf uur af verlof gevraagd.
Berwitz, die er niets van geweten had, dat hij mejuf
frouw Weding hier zou ontmoeten, ontstelde eenigszins,
en Eugenie voelde ook, hoewel zij wist, dat zij den heer
von Berwitz zou aantreffen, in bet eerst een zekere
onaangename gewaarwording. Zij hadden juist de eerste
woorden gewisseld om elkander te begroeten, toen het
kamermeisje van Frida op den drempel verscheen en
mejuffrouw Weding namens mejuffrouw Donnsdorf ver
zocht het niet kwalijk te nemen dat zij haar nog even
liet wachten er moesten nog eenige kleinigheden van
haar toilet in orde gebracht worden mejuffrouw Frida
liet den heer Ellers verzoeken een oogenblik in de zij
kamer te komen. Wordt vervolgd.
f1) Een duitsche gewoonte.