beoogd, ban uit den aard der zaak minder belasting
dragen dan eene waarbijbehalve vergoeding van rente,
op het kapitaal uitkeering van winst mag worden ver
wacht. Het recht blijft ook inderdaad matig. Zelfs eene
belasting van premieloten met 1 pet. kan voor deze fond
sen niet zwaar worden genoemd. Op deze gronden ver
dedigt de minister meer in het bijzonder de voorgestelde
heffing voor premieleeningen en voor aandeelen, waarbij
hij doet opmerken, dat van de geringe belastingverhooging
nadeelige invloed noch op den handelsgeest, noch op de
offervaardigheid te vreezen is.
Van verzwaring der belastingen van de aandeelen en
obligatiën van zeer gering bedrag, bijvoorbeeld, van f 10
en minder, is geen sprake. Lager kan hij niet gaan en
ook voor vrijstelling van de leeningen voor provinciën
en waterschappen ziet hij geen reden.
De ingeslagen of droge zegelstempel wordt alleen te
's-Gravenhage en te Amsterdam gesteld. Men kan daartoe
echter terecht aan alle kantoren van het buitengewoon
zegel door de zorgen der administratie te 's-Gravenhage.
Tegen onnoodig oponthoud zal worden gewaakt. Zoodra
een geschikt lokaal gevonden is, zal ook te Rotterdam
de gelegenheid worden geopend om met genoemden zegel
stempel te zegelen.
Waar sprake is van «conversie" wordt aan het be
trekkelijk artikel toegevoegd «van niet hier te lande
ontvangen stukken."
Er zal gelegenheid worden gegeven om stukben die
aan den omloop onttrokken en door gelijke stukben ver
vangen wordenzonder nieuwe betaling van rechten te
doen zegelen.
De nieuwe zegelwet kan in werking treden, zoodra de
daartoe noodige regelingen zijn getroffen, zoodat niet
gewacht behoeft te worden op de invoering der gewijzigde
personeele belasting.
Tweede Kamer.
Aan de orde was het wetsontwerp, houdende bepalingen
omtrent het in werking treden van de wet op het fail
lissement en de surséance van betaling, de wijziging van
bestaande wetten in verband daarmede en den overgang
van de oude tot de nieuwe.
De heer De Savornin Lohman heeft steeds de
gelijkstelling van kooplieden met niet-kooplieden bestre
den, maar zal nu toch voor deze wet stemmen, ofschoon
ze het beginsel tot uitvoering zal brengen omdat hij
deze wet beschouwt als eene regularisatiewet.
De minister van justitie geeft volmaakt toe,
dat deze voordracht uitsluitend het karakter van een
invoeringswet heeft. De invoering is bepaald op 1 Sep
tember 1896.
Het wetsontwerp wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen nadat de heer Travaglino namens de
commissie van voorbereiding tot aanneming had gead
viseerd.
Hervorming land- en tuinbouw-onderwijs.
Aan de orde kwam het wetsontwerp tot wijziging van
hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1895.
De heer Viruly had de voorstellen tot verbetering van
het tuinbouwonderwijs niet met groote ingenomenheid
ontvangen. Stond vroeger Nederland aan den spits van
den tuinbouw en werden de adviezen zijner tuinbouwers
gewaardeerd, thans is het geheel andersalleen ten aan
zien van de bloembollencultuur, waaromtrent Haarlem den
roem van Nederland ophoudtdank zij klimatische en
bijzondere invloeden, zijn wij door de vreemdelingen niet
overvleugeld. Alle belanghebbenden hebben echter steeds
voorgestaan eene vrijezelfstandige Rijkstuinbouwschool
en dit ontwerp geeft niets dan eene afdeeling van de
landbouwschool. Land- en tuinbouwschool zijn zeer be
slist onderscheiden mocht hij een beeld kiezen, dan zou
hij zeggende landbouw is een huis-de tuinbouw een
kunstschilder. Die samenkoppeling keurt hij af. Ook kon
hij zich niet vereenigen met de keuze van Wageningen
als plaats der tuinbouwschool, waar in den omtrek slechts
twee onbeteekenende kweekerijen zijn. Omdat de minister
geen plaats weet, waar alle vakken van tuinbouw te
samen worden uitgeoefendkiest hij een plekwaar
niets uitgeoefend wordt. Daarna ontwikkelt hij nog
verschillende bezwaren van meer ondergeschikten aard
tegen de vestiging dier school aldaar.
leen maar, dat ik haar nu juist niet zal naloopen."
«Dat is ook niet noodig," zoo mengde Donnsdorf zich
nu in het gesprek. «Daar zorgen anderen wel voor."
»Maar papa!" lispelde Frida zacht verwijtend.
Eugenie had het gevoel, dat Donnsdorf bij die anderen
ook haar echtgenoot rekende.
«Kind, ik weet, wat ik zeg," zoo vervolgde Donnsdorf.
»Uwe vriendin is na haar huwelijk niet fatsoenlijker ge
worden. Zij draait zoo geducht met hare oogen, dat het
zelfs een ouden man, zooals ik ben, vreemd te moede
kan worden. Ik herinner mij nog, hoe zij zich op uwe
bruiloft gehouden heeft, gij hebt het natuurlijk niet
bemerkt, maar ik heb het toch gezien, hoe ze geko
ketteerd heeft met den raad van legatie Het was niet
mooi van haar Maar Berwitz waar zit uw vriend
toch
Eugenie was Donnsdorf dankbaar voor deze vraag,
die zij misschien zelf gedaan zou hebben.
«Ik heb sinds lang niets van hem gehoord," ant
woordde Victor, »na zijne afscheidsvisite heb ik niets
meer van hem vernomen. Wij hebben nooit met elkander
gecorrespondeerd. Hij is zeker nog uit op zijne zending
naar Petersburg, en als hij terugkomt, zal hij ons bezoe
ken, zooals hij beloofd heeft."
»Is de heer von Berwitz in Petersburg vroeg Euge
nie. „Dat wist ik niet."
«Al sedert December van het vorige jaar," hernam
Victor. »Hjj zeide mij toen, dat zijne verbanning, zooals
hij het noemdewel niet langer zou duren dan twee
jaar. Dan zou hij wel weer bij buitenlandsche zaken
terugkomen. Naar allen schijn heeft men daar iets bijzon
ders met hem op het oog, en men heeft het zeker nuttig
gevonden, dat hij de Petersburgsche toestanden en men-
schen met eigen oogen leert kennen. Dat geloof ik er
van. Hij heeft mij toen verzocht u uit zijn naam te
groeten. Vergeef mij, dat ik het wat laat doe. Ik had
er niet meer aan gedacht.Wjj moeten ook aan zoo
veel dingen denken 1"
»Ja bevestigde de goede Frida terwijl zjj zich tot
Eugenie wendde. «Ja, de goede Tori werkt wezenlijk te veel."
De heer P ij n a c k e r Hord ij k meent, dat door dit
voorstel wel voorzien wordt in de behoeften van het
landbouwonderwijs doch acht de samenkoppeling van
tuinbouw- en landbouwonderwijs ook verkeerd en sluit
zich te dien aanzien bij de bestrijding van den heer
Viruly aan. Hem trekt in de hervormingsplannen vooral
aan de voorbereiding van leerlingen voor den inaischen
landbouw en dit gevoelen lichtte hii toe.
De heer van Basten Batenburg verdedigde
de samenkoppeling van land- en tuinbouwonderwijs te
Wageningen in het geldelijk belang van den Staat. Te
Wageningen zijn in de laatste jaren het aantal huizen
toegenomende pensionprijzen gedaaldde leerlingen
kunnen tegen billijken prijs onder dak gebracht worden
en de geest onder leerlingen en leeraren is uitstekend.
De heer K e r d ij k, die in hoofdzaak met de beschou
wingen van den heer Viruly medegaat, bepaalt zich tot
een enkel onderdeel van den 2jarigen cursus, de meest we
tenschappelijke aansluiting tot den hoogeren cursus aan de
Rijkstuinbouwschool en gaat na, wat van deze aansluiting
het gevolg zal zijn voor het onderwijs op dien hoogeren
cursus. Hij verzoekt den minister dit punt alsnog te
overwegen met zijne raadgeversdaar hij niet in staat
is op dezen begrootingspost in zijn geest eene wijziging
voor te stollen.
De heer Hesselink van Suchtelen bepaalt
zich tot enkele beschouwingen. De inkrimping van den
drie- tot een tweejarigen cursus der landbouwschool acht
hij eene groote verbeteringde afscheiding der indische
afdeeling keurt hij mede goed. Hij maakt evenwel ook
bedenking tegen de aansluiting der tuinbouw-vakschool
aan het meer uitgebreid lager onderwijs in plaats van
aan het middelbaar onderwijs.
Den 16 werd medegedeeld dat de centrale sectie be
sloten had, op den 18 in de afdeelingen tal van kleinere
wetsontwerpen te onderzoeken.
Wordt vervolgd.
Te Gorincbem gaat bij belanghebbenden een adres
ter teekening rondom de loting voor de nationale
militie, gehouden op den 9 nietig te doen verklaren
op grond dat een loteling tot de loting werd toegelaten
op het tijdstip, dat het zijn beurt niet was, terwijl zijn
naam niet werd gevraagd en men eerst later tot de
ontdekking daarvan kwam. Ook moet een getrokken
nummer weder in de bus zijn geworpen.
Bij kon. besluit van den 10 zijnter zake van
hun gedrag hij een aanval op de flankdekking van de
optrekkende wacht van het blokhuis Mata-Ajer (Atjeh)
op 80 Maart 1895benoemd tot ridder 4 klasse der
Militaire Willemsorde de infanterist 1 klasse J. B.
C. Ruiter en de fuselier J. van der Meer.
Den 11 hield de centrale commissie voor de statis
tiek eene bijeenkomstwaarin werd vastgesteld een
inleiding tot de beroepstelling in bewerking is en bin
nenkort zal het licht zien eene statistiek omtrent loon-
en arbeidsduur bij de openbare werken uit gegevens,
door het departement van waterstaat toegezonden.
Den 12 is in de Tulpstraat bij den Loosduinschen
weg te 's-Gravenhage een huisje ingestort, een koetshuis
met bovenwoning waarin de timmerman Diercks met
vrouw en 5 kinderen gehuisvest was de man was reeds
naar zijn werk doch de vrouw en kinderen werden
onder het puin bedolven. De moeder werd dood te
voorschijn gebrachtwaarschijnlijk gestikt in de vlak
langs het perceel zijnde sloot, welke de grondvesten van
het perceel schijnt ondermijnd te hebben. De vier kin
deren werden nog levend opgegraven.
Den 12 des morgens is te Deventer bij den over
weg van de spoorbrug een behanger door een trein over
reden en gedood.
Den 12 is te Heemstede een 7jarig kind dooi
de stoomtram overreden het hoofd was van de romp
gescheiden.
Den 12 is in de Nederl. Gist- en Spiritusfabriek
Delft een begin van brand in de spoelingfabiiek nog
spoedig gebluscht kunnen worden.
Het gerechtshof te Leeuwarden heeft een vonnis
der rechtbank aldaar vernietigd, waarbij P. L., 35 jaren,
arbeider te Witmarsum was schuldig verklaard aan
het als nalatig belastingschuldige weigeren van nacht-
Ieder moet zijn plicht doenzeide Victor eenigszins
verlegen.
«Wij zouden hier nog zeer gaarne een poos blijven
maar Tori kan zijn werk niet te lang laten rusten, daarom
moeten wij de volgende week naar Berlijn terug."
Dat wil zeggen datals gij er bijzonder op gesteld
zijt om nog wat hier te blijven, zon ik het toch nog
wel zoo kunnen schikken.
«O neen!" hernam Frida, „hoe zou ik zoo iets van u
kunnen vergen Gij geeft mij toch al zooveel van uw
kostbaren tijd Zoo onbescheiden wil ik niet zijn En
als ik maar bij u kan zijn is het mij ook hetzelfde of
ik hier ben of in Berlijn of waar dan ook."
«Gij gaat dus de volgende week weer naar Berlijn
terug vroeg Eugenie Donnsdorf aanziende. »Zou u mij
dan wel willen toestaan dat ik met u mee ga
«Natuurlijk Met zeer veel genoegen Maar wacht
gij dan niet op Emil Ik meendedat gij voornemens
waart deze maand uit te blijven?"
«Emil klaagt over zijne zenuwen en zal misschien
nog een nakuur moeten doen in een badplaats aan zee.
De zee van Heringsdorf is niet krachtig genoeg. Het zou
dus kunnen zijn, dat hij niet zoo spoedig terug kwam
als ik wenschte. Behalve met u ging ik met niemand
intiem om. En daarom zou het mij nu niet zeer aange
naam zijn hier alleen te blijven."
Victor gaf haar vertroostend zijne groote, vleezige hand.
«Dat is dus afgesproken!" zeide Donnsdorf. «Wij rei
zen samen aanstaanden woensdagen wij zullen
voor alles zorgen."
Nog dienzelfden avond schreef Eugenie aan een harer
bedienden in Berlijn dat zij de volgend# week zou terug
komen. Dat deelde zij haren echtgenoot ook mede, dien
zij tevens in korte woorden veel genoeg#» en veel suc
ces in het zeebad toewenschte.
Op een drukkend heeten dag in Augustus kwam Euge
nie weer terug in haar üuis in de Margarethaatraat. De
goede Donnsdorf en het jonge paar hadden de meest
mogeljjke zorg voor haar gehad en haar alle bemoeiingen
bespaardmaar de korte reis had haar toch zeer ver
leger aan een krijgsman tweemalen gepleegd, en veroor
deeld tot twee boeten van f 5subsidiair2 dagen
hechtenis voor elke boete omdat hij de hondenbelasting
ad 4 over 1894 niet betaald had en toen deswege
eindelijk een garnisaire bij hem werd ingelegerd hij
dezen wel te eten en te drinken gafmaar geen nacht
leger omdat hij slechts één bed haddienende tot
slaapplaats voor hem zijne vrouw en zijn dochtertje.
Het hof heeft het feit bewezenmaar niet strafbaar
verklaard en beklaagde ontslagen van alle rechtsvervolging.
In September namen bij de koloniale reserve te
Nijmegen 25 personen vrij willig dienst; de sterkte be
droeg op 1 October te Nijmegen 20 officieren en 522
minderen te Zntfen 5 officieren en 247 minderen in
Indie 609 minderen, totaal 25 officieren en 1378 minderen.
De Rijksmiddelen hebben over September opgebracht
j 10.401.348 tegen 10.601.976 in September 1894 en
over de eerste negen maanden dezes jaars f 83.538.727
tegen 82.365.231 in gelijk tijdvak van 1894. Het 9/n
der raming is 87.775.684.
In eene openbare vergadering van Ged. Staten der
provincie Groningen is behandeld het beroep van een
bezwaarschrift tegen den aanslag in den hoofdelijken
omslag van den heer Tijdenslid der Tweede Kamer
te Nieuw-Beerta naar een inkomen van f 6000 naar
zijne meening f 2700 te hoog. Onder de inkomsten was
ook opgenomen de vergoedingwelke de heer Tijdens
als kamerlid genietwelke volgens zijnen gemachtigde
den heer mr. S. L. Outs, advocaat te Groningen niet
mocht worden belast.
Te Hoogkerk (Groningen) heeft Hillechien Jacobs
Zantinga, laatst weduwe van J. A. Rubertos, den 13
haren honderdsten verjaardag gevierd. Zij woont met
hare 70jarige dochter eu verkeert in behoeftige omstan
digheden.
Kerkvoogden en notabelen der herv. gemeente te
Eelde hebben besloten behoudens goedkeuring van het
college van toezicht op de kerkelijke goederen uit de
kerkelijke fondsen een aandeel van 1Ö00 te nemen in
de aan te leggen tramlijn GroningenEelde.
De gemeenteraad van Ierseko heeft besloten een
vierde gedeelte, of ongeveer 9000, der kosten van de
havenvergrooting voor rekening der gemeente te nemen
na de ontvangen mededeelingdat de minister van
binnenl. zaken bereid is te bevorderen, dat door het Rijk
de helft en van Gedeputeerde Staten, dat een vierde der
kosten door de provincie worde gedragen.
Het landbouwcoiulté.
Eene openbare algemeene vergadering van het
Nederlandsche Landbonwcomité zal gehouden worden den
30 October, des voormiddags te elf uur, in de vergader
zaal van de Eerste Kamer. Daarin zal aan de orde
worden gesteld de benoeming van een lid van het dage
lij ksch bestuur in plaats van den heer J. M. H. Merc-
kelbach, overleden, en behandeling van de volgende rap
porten a. in zake het wetsontwerp op de personeele
belastingb. idem dat op de belastbare opbrengst dor
gebouwde eigendommen c. in zake banken voor grond
verbetering d. in zake iandbouw-ingenieurs e. in zake
het bosch in de huishouding van den Staat. Aan de
vergadering is medegedeeld, dat aan den minister van
oonog het verzoek is gericht tot wijziging der voorwaar
den van aanbesteding der fourage in dien zin dat
binnenlandsche haver daarvoor gebruikt zal mogen worden.
Den 13, juist op zijnen 90 verjaardag, is te Leiden
overleden de heer dr. W. H. D. Suringar, laatst rector
aan het gymnasium aldaar en als zoodanig in 1877 eer
vol ontslagen, na 50 jaar aan die inrichting werkzaam
te zijn geweest.
Volgens de Maasbode is van gezaghebbende zijde
bepaald dat in het bisdom Haarlem geen onderwijzers
van openbare scholen aan het hoofd van katholieke scho
len meer mogen geplaatst worden.
- Den 14 des avonds om 10 uren is te Wijnbergen,
gemeente Berg, eeue bouwmanswoniug afgebrand de
bewoners, die reeds te bed lagen, konden zich redden,
doch een koe en 13 varkens kwamen in de vlammen om.
Den 17 wordt te Warmond een Rijkstelegraafkan
toor, ingericht met telephoondienst, voor het algemeen
verkeer geopend.
Met ingang van 1 Nov. is benoemd tot hoofdre-
moeid. De geheimraad Weding had zijne dochter van
den trein gehaald.
Do verandering van lucht was Eugenie niet beat beko
men. Zij voelde het verschil tussohen de vochtige koelte
en de frischheid van lleringsdorp met de doffe, zoele lucht
van de hoofdstad nu dubbel en zij was den geheelen dag
zoo afgematdat zij nauwelijks kon opstaan van de
chaise-longue en het kostte haar eene groote overwinning
om een paar stappen in den tuin te doen.
Frida was de goedheid en hartelijkheid in persoon. Zij
liet geen dag voorbijgaan zonder hare vriendin te bezoe
ken en te vragen of zjj niet iets voor haar kon doen.
Even vriendelijk was Victor, die zijne vrouw geregeld
kwam halen. Hij had Eugenie wel langer gezelschap
willen houden zeide Frida maar hij had inderdaad te
veel te doen. De eenvoudige Frida had er maar geen
vrede mee dat haar neef Emil zijne vrouw nu alleen
kon laten. Zij waagde het ook eens er eeue schuchtere
opmerking over te maken. Het antwoord van Eugenie
dat do geneesheeren haar man verboden hadden de kuur
af te breken, was voor haar goede hart geeno voldoende
reden. Zij zeide verder niets, maar bij zich zelf dacht zij
niet, veel goeds van Hennern.
Hennern had eindelijk geschreven, dat hij den 15den
September stellig thuis zou komen. Maar den 14den kwam
er een telegram dat eene gewichtige zaak die geen
uitstel leed, hem naar Landen riep en dat hij eerst over
eene week terug zou komen. Hij verzocht een telegra
fisch antwoord. Eugenie wist niet, wat zij hem telegra-
feeren zou. Als zij hem de waarheid had vermeld, had
zij hem moeten zeggen, dat hij zijn# terugkomst geen
dag langer kon uitstellenDat wilde zij niet. Maar zij
kon ook geene onwaarheid zegge» en telegrafeerde na
eenig nadenken: «Ik hoop, dat het afdoen uwer zaken
u spoedig kan doen terugkeer#»."
Weding was over de afwezigheid va» zijn schoonzoon
ook in hooge mate verwonderd en eigenlijk verontwaar
digd. Maar hij zorgde er wel voor, dat hij zijne gevoe
lens niet verried.
Op den 21sten September, haar trouwdag, Hennern