No. 126 Zeven en UTegentigste alaargang. 1895. W OEN SI) AG 23 OCTOBER. Nationale Militie. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. Berlijnsclie Roman, Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar O,SO; franco door het geheele rijk 1,— De 3 nummers f Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone Advertentien Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer3 De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR gelast, krachtens bekomen aanschrijving, onderstaanden verlofganger om zich, wegens niet naleving van het be paalde bij art. 133 der militiewet, bij zijn korps te ver voegen op den dag, hieronder vermeid, 's namiddags vóór 4 uren, op 18 November 1895, 2e regiment veldartillerie, lichting 1890, garnizoen 's-Gravenhage. JAN BLEEK E R. Hij moet voorzien zijn van zijn verlofpas en heeft recht op vrij transport naar zijn korpstijdig ter gemeente secretarie aan te vragen. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, 19 Oct. 1895. A. MACLAINE PONT. Zij, die in aanmerking wenschen te komen voor OIBDERWBJZER aan de openbare school voor onvermogenden te ALKMAAR op f ©5©,jaarwedde (hoofd de heer H. van den Berg), worden verzocht zich zoo spoedig mogelijk, uiter lijk vóór 26 October a.s., onder overlegging van stukken, aan te melden bij het Gemeentebestuur. Bezit van bij- akten is geen vereischto. XXI. "Van de tentoonstelling hoort men in de laatste dagen niets dan klachten, 't Is goed, dat haar einde nabij is. De heeren, die haar op touw hebben gezet, hebben al bitter weinig satisfactie van de vele moeiten en zorgen, die zij zich getroosten. Van den beginne zijn al hunne handelingen met wantrouwen bejegend en vooral na de veel gewraakte obligatieleening hebben vele Amsterdam mers elke daad van het comité voorgesteld als strijdig met. onze begrippen van recht en betamelijkheid. Die obligatie-leening heeft ook in de laatste dagen weer heel wat pennen in beweging gebracht. Men her innert zich waarschijnlijk nog de voorwaarden, waarop de uitgifte plaats had. Gestort werden op iedere obligatie f 12.50, waarvoor men 25 tickets kreeg, terwijl aan het einde der tentoonstelling een uitloting zou plaats hebben, waarbij ieder met minstens f 5.moest uitkomen en eenige hooge prijzen beschikbaar waren. Deze leening mislukte volkomen en het tentoonstellingscomité bleef met de groote meerderheid der obligaties zitten. De eenige lichtzijde daarvan was, dat het comité bij de trekking nu ook de meeste kansen had, dat de hooge prijzen weder in eigen zak zonden terngkeeren. Waar men voor deze waarschijnlijkheid stond had men moeten begrijpen, dat bij de trekking alles vermeden diende te worden, wat ook maar den geringsten schijn van oneerlijkheid kon geven, 't Is een gx'oote fout ge weest, dat men daarmee geen rekening heeft willen hon den. In plaats van het gewone systeem te volgen vond men nu in O d o n Maandagmorgen j.l. drie bussen in de eene zaten 100 plankjes voor de eenheden en tien tallen, 100 voor de honderd- en duizendtallen en 20 voor de tienduizend- en honderdduizend-tallen. Uit iedere bns werd voor eiken hoofdprijs een nnmmer getrokken en dezenaast elkander gezetvormden een getal waarop die prijzen vielen. Zooals te verwachten was volgens de kansrekening kwamen deze in het bezit van de vereeuiging »Hotel- en Reiswezen-tentoonstelling." Een kreet van verontwaardiging ging daarover te Amsterdam op. Wie eenigszins de pen hanteeren kon, greep daarnaar, krabbelde haastig wat op en ging do rubriek «Ingezonden stukken" van de dagbladen daar mee verrijken. Van een der hoofdbladen weten wij, dat in drie dagen 154 stukken over dit onderwerp werden ontvangen. Het geschrijf lokte repliek, maar hoe wel sprekend daarin ook werd betoogd, dat de trekking op volkomen wettige wijze was geschied en alle nummers evenveel kans hadden, bij de groote massa was het idee ontstaan, dat ook hier weer een tentoonstellingsmanoeuvre in het spel was en men jammerlijk om den tuin was geleid. Toch is het bniten allen kijf, dat de uitloting volkomen in den haak is geweest. Op wiskundige gronden is dat uitgemaakt en bij do aanstaande voorwerpen-loterij der tentoonstelling zal dezelfde methode gevolgd worden. Maar juist daarom is het des te meer te betreuren, dat men afgeweken is van de gewone wjze van trekking, als b.v. bij de staatsloterij. Onnoodig is nu de naam van notaris Wertheim, ten wiens overstaan de uitloting plaats had, door net slijk gehaaldonnoodig de reputatie van mannen, aan wie Amsterdam's industriëelen toch feitelijk groote verplichtingen hebben, bezwalkt. Wee den wolf, die in een kwaad gerucht staat de waarheid van dit spreekwoord wordt in al haar bitter heid door het Uitvoerend Comité ondervonden. Nn weder is een circulaire opgesteld, waarin de exposanten hunne vrees te kennen gaven, dat de transportprijzon, bij het aanvoeren der artikelen geëischt, bij het eindigen der expositie niet alleen gehandhaafd zullen worden, maar misschien nog zullen stijgen. Bovendien wordt daarin ge klaagd, dat van de werklieden, die voorheen vrij van betaling waren, thans 25 ets. entrée geheven wordt. Wij hebben ons de moeite gegeven eens na te gaan, wat van die beweringen waar is. Niet weinig verwon derd waren wij, toen de exposanten, tot wie wij ons om informaties wendden, bijna zonder uitzondering het Uit voerend Comité prezen en erkenden, dat dit hunne be langen, vooral in den laatsten tijd, flink behartigd had. Uit erkentelijkheid daarvoor zon dan ook door de geza menlijke exposanten een luisterrijk feestmaal aan het Comité worden aangeboden. Maar de circulaire dan Ja, niemand begreep, hoe de dagbladen nog eenige waarde hadden kunnen hechten aan dat pamflet, hetwelk niet eens een onderteekening droeg. Het was in Noord-Bra bant gedrukt, zonder dat iemand er iets van wist. De 24) naar het Hoogdnitsch VAN PAVE EI1VDAV. Alle bedenkingen van Hennern stuitten af op den onwrikbarec tegenstand van Donnsdorfdie maar altijd weer herhaalde: »Nu kan ik de zaak opgeven, zonder anderen te bedriegen. Ik weet niet of ik dat later nog zou kunnen doen." Eindelijk maakte hij voor Hennern toch nog eene schikkinghij kwam terug op zijn oorspronkelijken wensch om de firma op te heffen. Maar hij zelf wilde met Hennern en het speculeeren niets meer te doen hebben. In de eerste dagen van October werd dan ook op de beurs, die toen juist bijzonder bewogen was, zeer levendig over het feit gesproken, dat Joachim Donnsdorf uit de firma gegaan was die reusachtige verliezen had geleden, maar alle verplichtingen tot op de laatste cent waren nagekomeu en dat dr. Emil Hennern de eenige vertegenwoordiger zou zijn van de in haar crediet zeer geschokte firma. De beurs wist ook dat Hennern tegen voldoenden waarborg Hennern bezat nog vaste goe deren die op het oogenblik niet anders dan met groot verlies konden verkocht worden, maar die onder eenigs zins gunstiger omstandigheden een vrij groote waarde vertegenwoordigden van den rentenier Ehrike een wel is waar niet zeer aanzienlijk maar toch voor een goed beheerd handelsbedrijf vrij toereikend kapitaal had ver kregen. Ehrike was wel geen deelgenoot in de firma geworden, maar hij had financiëei deelgenomen in eenige vrij groote speculaties. De booze wereld mompelde dat bij deze handelstransactie de mooiejonge vronw van den onden Ehrike, die bijzonder met Hennern was inge nomen de hand in 't spel had gehad en dat zij haar invloed op haar man in 't belang van haar vriend had aangewend. toon, waarop de circulaire was gesteld, verried duidelijk dat men hier te doen had met een teleurgesteld inzender die op het Uitvoerend Comité wilde wreken wat de jury in zijn oog misdreef en zeer weinigen zonden die ver dachtmakingen willen onderschrijven. Niettemin is de korte inhond der gewraakte circulaire in alle groote couranten verschenen en menig redacteur heeft do lichtzinnigheid gehad, daaronder een nieuwe hatelijkheid toe te voegen aan het adres der heeren Ca- lisch c. s. Het Nieuwsblad van Nederland ging zelfs zoo ver, van te beweren, dat op gelden, door het uitvoerend Comité bij de Kasvereeniging gedeponeerd, gerechtelijk beslag was gelegd. De ervaring van 1895 moge menigeen tot leering zijn, die zich nn reeds druk maakt om het kroningsjaar van Koningin Wilhelmina te Amsterdam schitterend te ge denken. Als men in vredesnaam maar weer geen ten toonstelling organiseert, zooals reeds is voorgesteld. Daar van hebben wij vooreerst genoeg. Met de beste bedoe lingen vervuld kan men toch niet anders verklaren dan dat de wereldkennis achter het Rijksmuseum geenszins aan de verwachtingen heeft beantwoord en nog grooter failure is de Voedingstentoonstelling geweestonlangs in het Paleis voor Volksvlijt gehouden. Bijna nog minder sympathie gevoelen wij voor het ook geopperde denkbeeld om een brug over het IJ te bouwen. Volkomen terecht werd in de jongste zitting der Kamer van Koophandel opgemerktdat de belangen van den handel en de scheepvaart van Amsterdam het opruimen van bruggen tnsschen de hoofdstad en de Noordzee vorderen en dat er geen sprake van kan zijn, den handel en de scheepvaart nog meer te belemmeren door een nieuwe brug. Bovendien zon het wel schande zijn, millioenen nittegeven voor een werk waaraan geen strikte behoefte bestaaten dat terwijl in Amsterdam nog zooveel moet achterwege blijven wegens gebrek aan geld. De voorgestelde annexatie van Nüleuwer-Aiustel schijnt weder ernstig gevaar te loopen. Uit het Vrijdag verschenen afdeelingsverslag der Tweede Kamer blijkt althans, dat dit wetsontwerp op krachtigen, principieelen tegenstand stnitte. Misschien is voor een deel hieraan wel schuld de onverantwoordelijke wijzewaarop de grootste voorstander dier grensregeling te Nieuwer-Am- stel, de heer W. Reyenga, voor zijn lievelingsdenkbeeld pr.opoganda maakte. Zoo liet hij adressen ter teekening circnleeren en daaronder plaatste hij zelfs verschillende namen van Nieuwer-Amstelaren die zich volstrekt niet aan de spits der beweging wilden stellen en later open lijk protesteerdondat van hnn naam misbrnik was ge- maakt. Omtrent de werkstakingen der sigarenmakers en diamantbewerkers valt weinig nieuws meê te deelen. De eersten bewerendat de patroons de grootste moeite hebben om de bestellingen uit te voeren daar langza merhand de bijzondere merken uitgeput raken en men deze in de provincie niet kan laten bijmaken nog steeds Hoe groot de verliezen geweest warendie de firma J. W. Donnsdorf en Zonen in de Septemberdagen had geleden, dat wisten in werkelijkheid alleen maar de twee vertegenwoordigers, de oude Donnsdorf en Dr. Hennern. En beiden hadden er veel belang bij de waarheid niet bekend te maken; de een, papa Donnsdorf, had een per soonlijk, de ander, Hennern een handelsbelang. In werkelijkheid was Donnsdorf, zooals Hennern ge zegd had bijna als een bedelaar uit de zaak gekomen die door de degelijkheid de vertrouwbaarheid en den ijver van drie geslachten tot grooten bloei was geko men. Hot was voor den ouden man een vreeselijk iets toen hij door de hem aangrijnzende getallen waaraan Hennern's vernuft niets kon veranderen, de grootte zijner- verplichtingen overzag en de treurige uitkomst naging Hij kwam uit de firma met een kapitaal dat in ver gelijking met zijn vroeger vermogen, belachelijk klein kon genoemd worden. Hij zag duidelijk in, dat hij onmogelijk kon blijven leven op denzelfden voet, waaraan hij van zijne vroegste jeugd af gewoon was geweest. De renten van het kleine kapitaal, uat hem nog overbleef, zouden waarschijnlijk voldoende geweest zijn voor hem, die eenvoudig van aard was en zich zeer goed aan eene eenvoudiger leef wijze kon gewennen. Maar wat moest hij zeggen aan zijne dochter en aan zijn schoonzoon Victor, die met elkander in het huwelijk getreden waron in de veronder stelling, dat de geldqusest.ie hnn nooit eenige moeilijk heid zon opleveren en die geheel zonder zorgen voort leefden, zooals het in de huishouding van een kunstenaar ook behoort. Had de goede Victor het niet als het hoogste geluk geroemd, dat hij nu niet meer verplicht was, voor zijn dagelijksch brood te werken, en dat hij nu in volle vrijheid naar het ideale kou streven En gedurende de twee jaren, die na hun huwelijk verstreken waren, leefd Victor werkelijk alleen maar voor zijn ideaal. Hij had, zooals Donnsdorf dan ook gehoel naar be hooren vond, nog niet het minste vervaardigd, dat verkocht kon worden. Er konden nog vele jaren ver- loopen vóórdat Victor te voorschijn kwam met het grootsche ideale werk, dat ongetwijfeld zijn naam zon vereeuwigen. En nu zon het de schuld van Donnsdorf zijn, dat zijn schoonzoon de gelegenheid verloor om naam te maken, dat Frida, zijn geliefd, zijn eenig kind, nog ongelukkig werd Och het was hard, bitter hard Toch kon hij tot zijne voldoening zeggen, dat Frida's huwelijksgift zeer ruim was geweest, dat hij van zijn persoonlijk vermogen een kapitaal had afgezonderd en uitsluitend ter hunner beschikking gesteld, dat wel voldoende was, om een paar menschen, die niet veel- eischend waren een onbezorgd leven te verschaffen. Maar dit kapitaal, hoe aanzienlijk het ook was, was in zijne oogen en misschien ook wel in de oogen van zijn schoonzoon, die in zijn kunstenaarstrots nooit de minste zinspeling op den snooden mammon gemaakt had toch eigenlijk slechts eene kleine vooruitbetaling geweest van hetgeen Frida de dochter van den millio- nair, nog te wachten had. Had hij zich toch maar aan zijne eerste gedachte ge houden Had hij toch maar, volgens zijn oorspronkelijk plan, een paar honderd-duizend mark meer aan zijne dochter gegeven! Hij zou het indertijd bijna niet gemerkt hebben, en dan zouden Victor en Frida de groote ver andering in zijne financiën nauwelijks bespeurd hebben. Dan hadden zij de rente van die som kunnen gebruiken voor alle kleinere kostbare liefhebberijen. Donnsdorf had het zeer natuurlijk gevonden, dat hij in de eerste twee jaren nog dikwijls tegemoet moest komen voor de zeker zeer groote uitgaven van het jonge paartje. Frida had daar de meeste aanspraak op. En Victor behoefde er nooit om te vragen. Donnsdort s beurs was altijd geopend voor zijne dochter. Dat moest nu veranderen Hij zelf wilde zich gaarne bekrimpen. Maar dat hij aan zijn genialen schoonzoon, aan zijne goede Frida moest zeggen, dat zij voortaan de huishouding wat moesten bezuinigen, dat, hij hnn zeggen moest »De denkbeeldige millioenen, die na mjjn dood aan n moeten komen, zijn verdwenen!" dat viel den goeden onden papa Donnsdorf vreeselijk hard Het was hem te moede, alsof hij zich tegenover zijne dochter en zijn schoonzoon had schuldig gemaakt aan trouwbreuk, en wél in zooverre, dat hij zich niet genoeg verzet had tegen de gevaarlijke ondernemingen van zijn geweten- loozen neef.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1895 | | pagina 1